Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR741905
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR741905/1
Beleidsregel tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Nederweert
Geldend van 11-07-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025
Intitulé
Beleidsregel tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente NederweertGelet op artikel 78gg Participatiewet
overwegende, dat het college van burgemeester en wethouders (hierna het college):
- •
het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden een huishouden een vaste tegemoetkoming kan worden verstrekt of geweigerd en
- •
daartoe beleidsregels wenst vast te stellen;
besluit:
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE RICHTLIJNEN
Artikel 1. Begrippen
-
1. Huishouden: twee personen die voor het betreffende jaar fiscaal- en toeslagpartner van elkaar zijn.
-
2. Alleenverdiener: het huishouden dat;
- a.
een inkomen heeft uit een uitkering, die geen uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet (Pw) is, eventueel aangevuld met een uitkering op grond van de Pw en;
- b.
vergeleken met een vergelijkbaar huishouden, dat alleen een uitkering op basis van artikel 19 Pw ontvangt, minder toeslagen van de Dienst Toeslagen ontvangt als gevolg van de verschillende afbouwpaden van de dubbele algemene heffingskorting (zoals geregeld in artikel 37 lid 2 Pw en artikel 8.9 Wet inkomstenbelasting 2001) en;
- c.
een lager totaal netto-inkomen inclusief toeslagen ontvangt, vergeleken met het vergelijkbare huishouden, vanwege de afbouw van de heffingskorting zoals genoemd in punt b.
- a.
-
3. Vaste tegemoetkoming: het bedrag dat over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 per jaar wordt vastgesteld bij ministeriële regeling in het kader van artikel 78gg Pw.
HOOFDSTUK 2 TOEGANG
Artikel 2. Toekenning zonder aanvraag over de jaren 2025, 2026 en 2027
-
1. Het college geeft de vaste tegemoetkoming aan elk huishouden waarvan het burgerservicenummer van de meestverdienende partner voor 2025, 2026 of 2027 is doorgegeven op basis van artikel 78gg lid 5 Pw.
-
2. Het college geeft de vaste tegemoetkoming over 2025 aan het huishouden als:
- a.
het huishouden nog geen vaste tegemoetkoming heeft gekregen over 2025;
- b.
het burgerservicenummer van de meestverdienende partner voor 2025 niet aan het college is verstrekt op basis van artikel 78gg lid 5 Pw;
- c.
op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming;
- d.
er geen belangrijke wijzigingen zijn in de situatie van het huishouden of de wetgeving; en
- e.
de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente Nederweert.
- a.
-
3. Het college geeft de vaste tegemoetkoming over 2026 aan het huishouden als:
- a.
het huishouden nog geen vaste tegemoetkoming heeft gekregen over 2026;
- b.
het burgerservicenummer van de meestverdienende partner voor 2026 niet aan het college is verstrekt op basis van artikel 78gg lid 5 Pw;
- c.
op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming;
- d.
er geen belangrijke wijzigingen zijn in de situatie van het huishouden of de wetgeving; en
- e.
de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente Nederweert.
- a.
-
4. Het college geeft de vaste tegemoetkoming over 2027 aan het huishouden als:
- a.
het huishouden nog geen vaste tegemoetkoming heeft gekregen over 2027;
- b.
het burgerservicenummer van de meestverdienende partner voor 2027 niet aan het college is verstrekt op basis van artikel 78gg lid 5 Pw;
- c.
op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming;
- d.
er geen belangrijke wijzigingen zijn in de situatie van het huishouden of de wetgeving;
- e.
de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente Nederweert.
- a.
Artikel 3. Aanvraag zelfmelder
-
1. Het huishouden kan een aanvraag voor een vaste tegemoetkoming indienen bij het college.
-
2. De aanvraag om een vaste tegemoetkoming kan vormvrij worden ingediend bij het college.
-
3. Het college beoordeelt of de aanvrager een alleenverdiener is.
-
4. Het college beoordeelt of de meestverdienende partner in het huishouden op de datum van aanvraag in gemeente Nederweert ingeschreven staat en of het huishouden voor dat jaar nog geen vaste tegemoetkoming heeft ontvangen.
-
5. Om te bepalen of het huishouden tot de doelgroep van de alleenverdieners behoort, telt (alleen) het inkomen van beide fiscale- en toeslagpartners mee.
-
6. Als er sprake is van een vast maandinkomen, toetst het college het inkomen van de meest recente maand van het jaar voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent dit maandinkomen om naar een verwacht jaarinkomen.
-
7. Als er sprake is van een variabel maandinkomen, toetst het college het inkomen van de meest recente drie achtereenvolgende maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent deze maandinkomens om naar een verwacht jaarinkomen.
-
8. Als de definitieve aanslag inkomstenbelasting of definitieve beschikking voor toeslagen al bekend is voor het jaar waarvoor de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd, dan wordt rekening gehouden met het belastbaar jaarinkomen uit deze aanslag of beschikking.
-
9. Het vermogen wordt buiten beschouwing gelaten bij de beoordeling van het recht op de vaste tegemoetkoming.
-
10. De vaste tegemoetkoming over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 moet uiterlijk 31 december 2028 zijn aangevraagd.
HOOFDSTUK 3 TOEKENNING EN VERSTREKKING
Artikel 4. Toekenning
Het college kent de vaste tegemoetkoming één keer per jaar toe en voor het volledige bedrag.
Artikel 5. Verstrekking
Het college verstrekt de vaste tegemoetkoming in één keer. Als het huishouden gedurende het jaar uit de gemeente Nederweert verhuist, heeft dit geen gevolgen voor de verstrekte tegemoetkoming
HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN
Artikel 7. Hardheidsclausule
Het college kan een bepaling geheel of gedeeltelijk buiten toepassing laten als de toepassing ervan leidt tot uitzonderlijk onbillijke of onredelijke gevolgen.
Artikel 8. Inwerkingtreding
Deze beleidsregel treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2025.
Artikel 9. Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregel tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Nederweert.
Ondertekening
Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 1 juli 2025.
Burgemeester en wethouders van Nederweert,
De secretaris,
De burgemeester,
TOELICHTING BELEIDSREGEL TIJDELIJKE REGELING ALLEENVERDIENERSPROBLEMATIEK GEMEENTE NEDERWEERT
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE RICHTLIJNEN
Artikel 1
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
HOOFDSTUK 2 TOEGANG
Artikel 2 lid 1
Ieder huishouden waarvan het BSN van de meestverdienende partner staat vermeld op de lijst van de Belastingdienst wordt ambtshalve de vaste tegemoetkoming toegekend. De Wtrap biedt hier een grondslag voor.
Artikel 2 lid 2, lid 3 en lid 4
Door de tegemoetkoming over de jaren 2025, 2026 en 2027 ambtshalve te beoordelen voor de betreffende huishoudens, bereikt het college zoveel mogelijk huishoudens en worden zij niet belast met een onnodige gegevensuitvraag.
Artikel 2 lid 2 sub c, lid 3 sub c en lid 4 sub c
Voor het ambtshalve toekennen van de vaste tegemoetkoming aan al bekende huishoudens moet een vermoeden bestaan dat het om een alleenverdienerhuishouden gaat. Dit vermoeden kan nooit blijken uit het feit dat het huishouden het jaar daarvoor op de lijst van de Belastingdienst stond en daarom ambtshalve een tegemoetkoming ontvangen heeft. Dit komt omdat de lijst van de Belastingdienst gegevens bevat over vastgestelde inkomens van twee jaar eerder (t-2). Het is bekend dat een deel van de huishoudens (ca 50%) op de lijst feitelijk al geen alleenverdienerhuishouden meer is op het moment dat zij ambtshalve de tegemoetkoming ontvangen. Een vermoeden dat een recht bestaat op de vaste tegemoetkoming zal dus altijd moeten zijn gebaseerd op een situatie dat de gemeente in een eerder jaar zelf heeft vastgesteld dat het een alleenverdienerhuishouden betreft.
Artikel 2 lid 2 sub d
Het college onderzoekt of de woon- en leefsituatie van het huishouden hetzelfde is als bij de toekenning van de bijzondere bijstand. Als dit niet het geval is, komt het huishouden niet in aanmerking voor een ambtshalve toekenning.
Artikel 2 lid 3 sub d en lid 4 sub d
Het college onderzoekt of de woon- en leefsituatie van het huishouden hetzelfde is als bij de toekenning van de vaste tegemoetkoming over het betreffende jaar. Als dit niet het geval is, komt het huishouden niet in aanmerking voor een ambtshalve toekenning.
Artikel 3 lid 5 en 6
Als huishoudens de tegemoetkoming zelf bij het college aanvragen, moet het college op basis van het (netto én bruto) inkomen van beide fiscale- en toeslagpartners beoordelen of het te maken heeft met de alleenverdienersproblematiek en dus behoren tot de doelgroep van de regeling. Uitgangspunt is een actueel en reëel beeld van het daadwerkelijke inkomen van het huishouden. Het college berekent de hoogte van het inkomen van het huishouden daarom als volgt:
- –
Bij een vast inkomen; inkomen in de maand voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend maal 12 maanden.
- –
Bij een wisselend inkomen; gemiddelde inkomen in de drie maanden voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend maal 12 maanden.
Artikel 3 lid 9
De tegemoetkoming is geen bijstand zoals bedoeld in de Participatiewet. Hierdoor zijn onder andere de bepalingen rondom het vermogen niet van toepassing. Voor huishoudens die de tegemoetkoming jaarlijks ambtshalve krijgen toegekend op basis van de lijst die door de Belastingdienst is samengesteld, is rekening gehouden met de vermogensgrens van de zorgtoeslag. Voor personen met een toeslagpartner is deze grens in 2025 € 179.429. De eventuele overwaarde van een koopwoning waarin het huishouden woont, telt hierbij niet mee. Het is zeer onwaarschijnlijk dat huishoudens die behoren tot de doelgroep beschikken over een dergelijk vermogen. Het vermogen wordt daarom helemaal buiten beschouwing gelaten.
Artikel 3 lid 10
In 2028 komt er een definitieve oplossing voor de alleenverdienersproblematiek via een fiscale regeling. Het college stelt de uiterste aanvraagtermijn voor de tegemoetkoming vast op 31 december 2028. Hierdoor heeft het huishouden vanaf het moment dat de oorzaak van de problematiek is opgelost nog een jaar de tijd om de tegemoetkoming over de jaren 2025, 2026 en/of 2027 aan te vragen.
HOOFDSTUK 3 TOEKENNING EN VERSTREKKING
Artikel 4
Het college mag kiezen of de tegemoetkoming één keer per jaar of in maandelijkse termijnen wordt uitbetaald aan het huishouden. Een van de redenen om uit te betalen in termijnen zou kunnen zijn dat het recht op de tegemoetkoming (op tijd) kan worden stopgezet bij een verhuizing of een veranderde inkomenssituatie. Uit artikel 78gg lid 6 van de Participatiewet volgt dat een toegekende tegemoetkoming niet ten nadele van het huishouden herzien mag worden, waardoor van terugvordering geen sprake kan zijn. Om huishoudens zelf de regie te geven over hoe zij de vaste tegemoetkoming besteden en om de uitvoeringslasten te beperken, betaalt het college de vaste tegemoetkoming jaarlijks in één keer uit.
HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN
Artikel 7
Als het toepassen van de bepalingen van deze beleidsregel in een specifiek geval leidt tot onbillijkheden van zwaarwegende aard, behoudt het college zich het recht voor om van deze bepalingen af te wijken. Dit doet het college uitsluitend op basis van gedocumenteerde en bijzondere omstandigheden die aantoonbaar afwijken van reguliere situaties.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl