Uitvoeringsprogramma VTH 2025

Geldend van 10-07-2025 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsprogramma VTH 2025

1. Inleiding

Voor u ligt het uitvoeringsprogramma Vergunningen, Toezicht en Handhaving 2025 (UP 2025) van het waterschap Brabantse Delta. Dit UP 2025 schetst het operationeel kader waarbinnen uitvoering gegeven wordt aan de taken van Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH).

Naast het uitvoeringsprogramma bestaat er ook nog het Uitvoerings- en handhavingsstrategie 2025 – 2028 (U&HS). Dit is een beleidsstuk waarin staat beschreven hoe het proces VTH de komende vier jaar om gaat met onderwerpen van belang. De ontwikkelingen die eraan zitten te komen worden daarin beschreven en er wordt aangegeven hoe VTH daarmee omgaat. Aangezien daarin de omgevingsanalyse en de ontwikkelingen duidelijk zijn meegenomen worden die niet meer elk jaar in het uitvoeringsprogramma beschreven. Voor deze onderdelen verwijzen we dan ook graag naar de U&HS welke op 8 april 2025 is vastgesteld door het dagelijks bestuur. Het waterschap ziet erop toe dat zowel landelijke wetgeving als lokale regelgeving wordt nageleefd.

Als er duidelijke regels worden gesteld (in beleid en vergunningen) die stroken met de maatschappelijke doelen en er een consequent, transparant en solide handhavingsbeleid wordt gevoerd, laten inwoners, bedrijven en organisaties zich ook op die verantwoordelijkheid aanspreken. Dat regels worden nageleefd is in basis de verantwoordelijkheid van de vergunninghouder, eigenaar dan wel gebruiker. Door toezicht uit te voeren worden zij herinnerd aan deze verantwoordelijkheid en blijft het onder hun aandacht.

Ieder jaar wordt bezien wat er gedaan is om de gestelde doelen te behalen. Dit gebeurt door terug teblikken op het uitvoeringsprogramma van vorig jaar. Hieruit wordt bepaald op welke trends en ontwikkelingen in 2025 moet worden ingezet. Daarbij staan de maatschappelijke opgaven rondom het behouden of verbeteren van de waterkwaliteit (gezond water) juist ook met het oog op de doelen uit de Kaderrichtlijn Water, waterkwantiteit (voldoende water), waterveiligheid (droge voeten) en nautisch- en vaarwegbeheer (veilige bevaarbare vaarwegen) centraal. Door te evalueren én naar de toekomst te kijken brengen we in beeld of we op de goede weg zijn en waar we meer of minder aandacht aan gaan besteden. Daarnaast geeft het uitvoeringsprogramma inzicht in de benodigde en beschikbare capaciteit en middelen.

Het uitvoeringsprogramma 2025 is door het dagelijks bestuur van het waterschap vastgesteld. Daarnaast wordt het in het kader van het interbestuurlijk toezicht gestuurd naar de Provincie Noord-Brabant. In het kader van de samenwerking wordt het uitvoeringsprogramma 2025 naar verschillende partners gestuurd, waaronder de Brabantse waterschappen, Omgevingsdienst Midden- en West- Brabant en de Provincie Noord-Brabant.

2. Evaluatie uitvoeringsprogramma 2024

In dit hoofdstuk worden allereerst de prioriteiten uit 2024 weergeven en vervolgens wordt per strategisch doel de beoogde bijdrage van het proces VTH in 2024 benoemd, met daarbij of dit gerealiseerd is en waardoor afwijkingen zijn ontstaan.

2.1 Rapportage per domein in 2024

Vergunningen, meldingen, weging van het waterbelang en adviezen

Het binnen de wettelijke termijn behandelen van vergunningaanvragen heeft de hoogste prioriteit. Iedere aanvraag moet worden afgehandeld. Er valt vooraf lastig een inschatting te maken hoe de hoeveelheid aanvragen (vergunningen, meldingen, adviezen, etc.) gaat veranderen. Hierdoor worden vergunningaanvragen op volgorde van binnenkomst afgehandeld. Hierna volgen meldingen. Bij adviezen wordt in afstemming met het bevoegde gezag bepaald wanneer het advies afgehandeld moet worden. Hieronder valt ook de weging van het waterbelang.

Invoering Omgevingswet

Sinds 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden en daarbij hoort een nieuwe manier van werken. Vergunning- en adviesaanvragen worden gedaan via het DSO en de eigen organisatie moet geregeld een vergunning eigen dienst aanvragen. Het effect hiervan op het totaal aantal aanvragen is niet helemaal duidelijk. Er zijn 24 vergunningen eigen dienst verleend in 2024.

Toezicht en handhaving

Voor toezicht en handhaving helpt de risicoprioritering om een planning te maken van het in te plannen werk. Het gaat hierbij dan om proactief toezicht. Het reactief toezicht – denk aan klachtmeldingen – is niet in te plannen en valt dus buiten deze planning. Op reactief toezicht wordt altijd inzet gepleegd.

Toezicht en Handhaving waterkwantiteit

De prioritering binnen waterkwantiteit is in 2024, tot stand gekomen door de uren te verdelen. De klachtmeldingen en risicovolle handelingen eerst, aangevuld met een variabele inzet op wensen van de programmaorganisatie. De resterende uren zijn ingezet op het controleren van vergunningen welke hoog geprioriteerde handelingen betreffen. Het gaat hierbij dan bijvoorbeeld om werkzaamheden in een a-watergang. Dit wordt bepaald aan de hand van de vergunde activiteit.

Toezicht en Handhaving op bronneringen

Bronbemalingen worden gecontroleerd op basis van het risico. Bij bronbemalingen met een groot risico zal het waterschap toezicht op locatie uitvoeren ten tijde van de bemaling. Dit is in overeenstemming met de prioritering zoals hiervoor beschreven. In 2024 is het toezicht op bronneringen vanaf de tweede helft van het jaar geïntensiveerd. Dit was merkbaar door een stijging aan heffingen en uiteindelijk ook het naleefgedrag op de bronneringen.

Toezicht en handhaving agrarische sector

Doordat er geen groot verloop is, is het aantal bedrijven in de agrarische sector is in 2024 ook weer nagenoeg gelijk gebleven. Vooraf wordt risico gestuurd (deels in samenspraak met samenwerkingspartners) een planning gemaakt van frequentie en vorm van toezicht houden. Klachten en meldingen hebben hierop voorrang. Het aantal hiervan is vooraf niet te voorspellen.

Toezicht en Handhaving Industrie en Bedrijven

Voor 2024 is risico gestuurd (deels in samenspraak met samenwerkingspartners, met name omgevingsdiensten) een planning gemaakt van frequentie en vorm van toezicht houden. Dit waren geplande reguliere en/of onaangekondigde bezoeken. Daarbij komen de ongeplande controles naar aanleiding van een ongewoon voorval. Het aantal bedrijven dat direct of indirect loost en de bedrijven die binnen de scope van de Seveso bedrijven vallen of de risicorelevante bedrijven zijn in 2024 nagenoeg gelijk aan de jaren daarvoor.

Zuiverings- en verontreinigingsheffing meetbedrijven

Het aantal meetbedrijven dat zelf aangifte doet op basis van meten en bemonsteren van hun vuilwater is in 2024 nagenoeg gelijk gebleven. Er is begin 2024 een monsterplanning gemaakt van frequentie van controle bij de meetbedrijven en opleggen van de heffing.

2.2 Waterkwaliteit (gezond water) en Kaderrichtlijn Water

Conform het vastgestelde Waterbeheerprogramma 2022 – 2027 is in 2024 rondom waterkwaliteit ingezet op drie sporen:

  • Natuurlijk water: ecologische verbetering en vergroten van biodiversiteit (inclusief gevolgbeperkende maatregelen nemen);

  • Schoon water: voorkomen van fysische en chemische verontreiniging (inclusief water zuiveren en gevolgbeperkende maatregelen nemen);

  • Aantrekkelijk water: veilig kunnen genieten (dus ook een uitnodigend landschap) in, op en langs het water.

VTH heeft hier in 2024 aan bijgedragen door:

  • Bij overleggen, vergunningen en adviezen - nog meer dan voorheen - aandacht te hebben voor duurzame positieve beïnvloeding van de waterkwaliteit (gericht op de verbeterdoelstelling van de Kaderrichtlijn Water);

  • Gericht te controleren of de regels worden nageleefd en ongewenste stoffen niet of in onacceptabele hoeveelheden in het watersysteem terecht komen door directe lozing in het oppervlaktewater of indirecte lozing via de bodem of het riool. Indien hiervan sprake was, is de overtreder hierop aangesproken.

  • Handhavend op te treden als de situatie na constatering niet verbeterd of niet wordt aangepast. Bij risicovolle bedrijven in samenwerking met de Omgevingsdienst West-Brabant de bedrijfsvoering te controleren of die zo is ingericht dat calamiteiten, met ongewenste risicovolle lozing tot gevolg, worden voorkomen of indien ze zich toch voordoen niet tot risicovolle lozing in het watersysteem leiden. Hierbij is de onderlinge samenwerking tussen het waterschap en de omgevingsdienst erg van belang.

Vergunningen, meldingen en adviezen in het kader van waterkwaliteit

afbeelding binnen de regeling

* Het aantal afgehandelde vergunningsaanvragen ligt hoger dan de binnengekomen aanvragen, omdat er in 2024 ook nog aanvragen uit 2023 zijn afgehandeld.

** Voor het indienen van een definitieve vergunningsaanvraag is er in het DSO een mogelijkheid opgenomen om een conceptverzoek in te dienen. Deze worden als vooroverleg afgehandeld. Naast deze binnengekomen zaken zijn er ook nog andere vooroverleggen die niet officieel via het DSO zijn ingediend.

***Een groot gedeelte van de watertoetsen die eind 2023 is ingediend, is pas in 2024 behandeld. Daarom ligt het aantal van de afgehandelde watertoetsen hoger dan het genoemde aantal.

De vergunningen die zijn verleend ten aanzien van waterkwaliteit zijn met name voor directe lozingen op oppervlaktewater of op onze zuiveringstechnische werken (RWZI of persleiding). Dit zijn langlopende trajecten. De afgegeven adviezen zijn veelal adviezen aan desbetreffende Omgevingsdienst voor vergunningaanvragen voor indirecte lozingen. Dit wil zeggen lozingen op het gemeentelijk riool. De Omgevingsdienst vraagt hierover een advies aan het waterschap omdat het afvalwater uiteindelijk op de RWZI terecht zal komen. De meldingen zijn afkomstig uit o.a. het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).

Daarnaast is nagenoeg iedere vergunningaanvraag getoetst op geen achteruitgang, vandaar het aandeel van 60 % aan gezond water. Op het gebied van waterkwaliteit zijn in 2024 vier vergunningen geweigerd. Deze zouden een blijvende verslechtering van het watersysteem opleveren. Daarnaast tellen de percentages vergunningen zoals vermeld in de tabellen in deze evaluatie niet op tot 100% omdat de meeste aanvragen bijdragen aan meerdere thema’s.

Actualisatie vergunningen directe lozingen

In 2023 is gestart met het actualiseren van de vergunningen voor directe lozingen. In 2024 zijn drie vergunningen geactualiseerd.

Landelijk beleid onvoorziene lozingen

Het Landelijk beleid onvoorziene lozingen is nog niet afgerond en vastgesteld. De belangrijkste bouwstenen zijn inmiddels beschreven maar voor enkele onderdelen ontbreekt nog een goede uitwerking die noodzakelijk is om het beleidskader Onvoorziene Lozingen formeel te kunnen vaststellen en implementeren. Eind 2023 is, in opdracht van het ministerie I&W, het traject voor het uitwerken van de ontbrekende bouwstenen opnieuw opgestart. Helaas is het aanbestedingstraject door het ministerie nog niet afgerond en heeft de Stuur- en projectgroep, waarin Waterschap Brabantse Delta zitting heeft, de draad nog niet kunnen oppakken in 2024.

Toezicht en handhaving in het kader van waterkwaliteit

Bronnenonderzoek PFAS/PFOA

In 2023 is een meet- en bemonsteringsprogramma in gang gezet naar potentiële PFAS bronnen. In

2024 zijn er een aantal vervolgmetingen uitgevoerd in het oppervlaktewater rondom de vliegbases Woensdrecht en Gilze-Rijen om een beter beeld te kunnen vormen. Hieruit bleken opnieuw normoverschrijdingen, met name voor PFOS. De gemeente Gilze-Rijen heeft het waterschap gevraagd om toelichting te komen geven over de tot nu toe gevonden gehaltes. De gemeente wil ook weten of er sprake is van een probleem voor de volksgezondheid en in het bijzonder voor omwonenden van het vliegveld. In januari 2025 is een thema-avond gepland waarin het waterschap hier duidelijkheid over verschaft.

Toepassingen diepe plassen

Het waterschap houdt op passende wijze toezicht op de grootschalige bodemtoepassingen zoals die in de Plas Caron plaats heeft gevonden. Het gehele jaar heeft er preventie toezicht plaatsgevonden op alle toepassingen. Dit houdt in dat een partij vooraf administratief goedgekeurd wordt. Tijdens de daadwerkelijke toepassing wordt altijd toezicht gehouden en gecontroleerd of de partij de juiste correcte kwaliteit heeft. Hieronder in het overzicht met de cijfers van toepassingen van baggerspecie in 2024 komt het daardoor voor dat er 31 partijen (administratief) goedgekeurd zijn, terwijl er 30 controles hebben plaatsgevonden.

Toepassingen van grond

afbeelding binnen de regeling

Toepassingen van baggerspecie

afbeelding binnen de regeling

De Plas Caron is maandelijks bemonsterd door de Grondbank GMG. De analyseresultaten waren vergelijkbaar met de nulmeting voorafgaand aan de toepassingen. Hierdoor was er voor het waterschap geen reden om zelf aanvullende monsters te nemen. Het waterschap heeft bij de initiatiefnemers van de toepassingen aangegeven dat bij het ontdekken van nieuwe ZZS, er geen schadeclaim bij Waterschap Brabantse Delta kan worden ingediend.

Wat betreft de Dassenplas is het verondiepen van deze plas in 2024 afgerond, echter zullen er in 2025 nog aanvullende werkzaamheden plaatsvinden.

Voorschriften Kaderrichtlijn Water

Om te kunnen voldoen aan de Kaderrichtlijn water zijn er in 2024 overwegingen opgesteld voor zaken die in eerste instantie geen invloed lijken te hebben op de verslechtering van waterkwaliteit. Zo kan zichtbaar worden aangetoond dat alle vergunningsaanvragen worden getoetst aan het verslechteringsverbod.

Agrarische sector

De meerjarenstrategie op het agrarisch toezicht is meegenomen in de uitvoerings- en handhavingsstrategie 2025 – 2028. In 2024 zijn 24 agrarische meldingen ingediend, die allen zijn opgevolgd.

Veehouderijen

De planning was om 110 controles op erfemissie uit te voeren bij veehouderijen in 2024. Er zijn echter 129 controles uitgevoerd. Daarnaast zijn de geplande extra metingen en monsternames om het effect van erfemissie beter te kunnen duiden uitgevoerd.

Open teelt

De 40 geplande controles op opvang- en recirculatieplicht en de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen langs watergangen zijn uitgevoerd. Van de 60 geplande toepassingscontroles is de helft uitgevoerd. De oorzaak is met name gelegen in de weersomstandigheden waardoor de begaanbaarheid van de percelen slecht was. De geplande 25 controles op de wasplaatsen voor reinigingsmachines zijn allemaal uitgevoerd.

Er is een pilot uitgevoerd waarbij 285 bufferstroken zijn gecontroleerd. Hiervan voldeed 63% aan de vereiste breedte. Het waterschap is toezichthouder voor de NVWA en deelt in dat kader de resultaten.

Glastuinbouw

In 2024 waren 60 controles gepland op een doelmatige werking van de zuivering of volledig hergebruik bij de “nullozers”. Er zijn 90 controles uitgevoerd in 2024. Er zijn conform planning 320 rapportages aangeleverd die betrekking hebben op het toepassen en lozen van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen.

Verontreinigingen veroorzaakt door industrie & bedrijven

In 2024 zijn op vier manieren inspecties uitgevoerd die allemaal bijdragen aan de (verbetering van de) waterkwaliteit:

  • Regulier toezicht op bedrijven die direct en indirect lozen: wordt er geloosd conform de vergunningseis, (mede)beoordeling of de vergunningseisen bijdragen aan een goede kwaliteit van het oppervlaktewater en beoordeling of lozingen van verontreinigende stoffen tot een minimum worden beperkt.

  • Seveso-inspecties: Bedrijven waar bepaalde gevaarlijke stoffen boven een drempel aanwezig zijn (deze bedrijven hoeven niet persé te lozen via water) worden gecontroleerd op regels voor arbeidsveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding. De inspecties zijn gericht op de bedrijfsvoering of deze zodanig is dat (zware) ongevallen met gevaarlijke stoffen worden voorkomen en de gevolgen als het toch gebeurt worden beheerst en beperkt voor de gezondheid van mens en dier en het milieu. Brabantse Delta voert deze inspecties ook uit voor waterschappen Aa en Maas, De Dommel en Scheldestromen en in samenwerking met Omgevingsdiensten, Veiligheidsregio’s, Nederlandse Arbeidsinspectie en waterkwaliteitsbeheerders.

  • Inspecties risicorelevante bedrijven: Bedrijven die niet onder de SEVESO-norm vallen, maar wel als risicorelevant worden aangemerkt worden gecontroleerd op de bedrijfsvoering en het rondmaken van de PDCA-cyclus om continu te verbeteren. Brabantse Delta voert deze controles uit in samenwerking met de brandweer, Omgevingsdienst en veiligheidsregio. De Omgevingsdienst maakt hiervoor een voorzet voor de planning.

  • Zuiverings- en verontreinigingsheffing: Planmatig nemen van monster van het effluent van meetbedrijven.

Regulier toezicht 2024

afbeelding binnen de regeling

Seveso-inspecties 2024

afbeelding binnen de regeling

Voor 2024 zijn er 24 bedrijven voorgedragen waar periodieke Seveso inspecties uitgevoerd dienen te worden en zijn 8 Seveso bedrijven voorgedragen waar onaangekondigde Seveso inspecties (OA) uitgevoerd dienen te worden. Tevens is bij 5 Seveso bedrijven een hercontrole gepland naar aanleiding van in 2023 tijdens Seveso inspecties geconstateerde overtredingen. In 2024 zijn 16 geplande periodieke Seveso inspecties uitgevoerd, waarvan 11 bij hoge drempelbedrijven en 5 bij lage drempelbedrijven.

Deelname aan 8 geplande periodieke inspecties heeft vanwege diverse redenen niet plaatsgevonden. 4 hiervan zijn doorgeschoven naar 2025/2026. Bij 3 bedrijven werd inspectie niet zinvol gevonden aangezien activiteiten nog niet waren opgestart of juist niet meer uitgevoerd werden. Voor 1 geplande inspectie is onbekend waarom niet is deelgenomen. Van de ongeplande inspecties zijn er 3 niet uitgevoerd omdat dit niet zinvol werd geacht omdat er geen wijzigingen hebben plaatsgevonden of het bedrijf niet meer onder Seveso viel.

Nieuwe risicoprioritering Industrie en Bedrijven

De prioritering bij het toezicht op industrie en bedrijven is in 2024 tegen het licht gehouden. Hieruit is een nieuwe risicoprioritering ontstaan. Met deze risicoprioritering wordt een nieuwe verdeling gemaakt tussen het (proactieve) toezicht en de beschikbare capaciteit.

Inspecties risicorelevante bedrijven

Bedrijven die niet onder de Seveso regelgeving vallen, maar wel als risicorelevant worden aangemerkt, worden gecontroleerd op de bedrijfsvoering en het rondmaken van de PDCA-cyclus om continu te verbeteren. Hiervoor zijn de Brabantse omgevingsdiensten, veiligheidsregio’s en waterschappen in 2018 gestart met interventietoezicht en hebben ze daarvoor een methodiek ontwikkeld. De Omgevingsdienst maakt jaarlijks een voorzet voor de planning van gezamenlijke controlebezoeken.

Voor 2024 zijn er 11 industriële bedrijven voorgedragen voor dit interventietoezicht waarbij het waterschap heeft deelgenomen aan de fysieke controles. Dit betroffen 9 risicorelevante bedrijven met een ‘hoge’ risicoscore, 1 bedrijf met een ‘gemiddelde’ risicoscore en 1 bedrijf met een ‘lage’ risicoscore. Tijdens de controles wordt vooral gekeken naar de kwaliteit van risicobeheersing door de bedrijven en minder naar regelnaleving.

Zuiverings- en verontreinigingsheffing

In het kader van de verordening Zuiverings- en verontreinigingsheffing worden heffingen opgelegd. Ongeveer 110 meetbedrijven meten en bemonsteren hun afvalwater met een beperkte frequentie conform de daarvoor uitgegeven meetbeschikking. Op de door de meetbedrijven aangeleverde meet- en bemonsteringsresultaten worden verschillende controles uitgevoerd, waaronder controlebemonsteringen.

Heffingcontroles 2024

afbeelding binnen de regeling

2.2 Waterkwantiteit (voldoende water)

Conform het vastgestelde waterbeheerprogramma 2022-2027 wordt rondom waterkwantiteit ingezet op de balans tussen niet te veel en niet te weinig zoet grond- en oppervlaktewater nu en in de toekomst. Thema’s waarop wordt ingezet zijn: bestrijding droogte, wateroverlast voorkomen, grondwaterpeil omhoog brengen, onze bijdrage aan de deltaprogramma’s uitvoeren en gevolgbeperkende maatregelen nemen. Vanwege de toenemende droogte ligt de nadruk op droogtebestrijding en het omhoog brengen van het grondwaterpeil.

Vergunningen, meldingen en adviezen in het kader van waterkwantiteit

* Het aantal afgehandelde vergunningsaanvragen ligt hoger dan de binnengekomen aanvragen, omdat er in 2024 ook nog aanvragen uit 2023 zijn afgehandeld.

afbeelding binnen de regeling

** Voor het indienen van een definitieve vergunningsaanvraag is er in het DSO een mogelijkheid opgenomen om een conceptverzoek in te dienen. Deze worden als vooroverleg afgehandeld. Naast deze binnengekomen zaken zijn er ook nog andere vooroverleggen die niet officieel via het DSO zijn ingediend.

***Een groot gedeelte van de watertoetsen die eind 2023 is ingediend, is pas in 2024 behandeld. Daarom ligt het aantal van de afgehandelde watertoetsen hoger dan het genoemde aantal.

De meeste vergunningaanvragen zijn ingediend voor activiteiten rondom oppervlaktewateren, zoals het plaatsen van bouwwerken en het leggen van dam/duikers. Daarnaast tellen de percentages vergunningen zoals vermeld in de tabellen in deze evaluatie niet op tot 100% omdat de meeste aanvragen bijdragen aan meerdere thema’s.

Toezicht en handhaving in het kader van waterkwantiteit

Waterschaarste

In 2024 is geen periode geweest van waterschaarste. Hierdoor heeft VTH vergeleken met voorgaande jaren minder inzet hoeven plegen.

Achterstand toezicht op vergunningen

Er heeft in 2024 risicogericht toezicht plaatsgevonden op verleende vergunningen. Er is momenteel een achterstand op het toezicht op eerder verleende vergunningen. Op 1 juli 2022 bedroeg deze achterstand circa 1500 vergunningen, op 1 november 2024 bedroeg de achterstand circa 700 vergunningen. Het laaghangend fruit is administratief afgehandeld. Ongeveer de helft van de zaken dateert van voor 1 januari 2024. In 2024 hebben 365 controles plaatsgevonden op verleende vergunningen. Dit betreft met name controles van vergunningen verleend voor 1 januari 2024 (276 zaken). De achterstand is erg verlaagd en de zaken zijn van recente data. Gelet op het feit dat het veelal zaken betreft met een lage prioriteit is dit acceptabel.

Regulier toezicht, klachten en meldingen

Klachten en meldingen vanuit het beheergebied zijn altijd opgevolgd. Het betrof in 2024 ruim 200 meldingen die betrekking hadden op zowel het watersysteem als waterveiligheid. In 2024 is er geen projectmatige controle geweest op de onderhoudsverplichting van categorie Boppervlaktewaterlichamen. Daarnaast spelen wat grotere projecten waarbij VTH inzet pleegt. Denk hierbij aan het vergunningentraject van en toezicht op de reconstructie van de A27, het Logistiek Park Moerdijk en de Haven van Waalwijk.

Grondwaterbeheer

In 2024 zijn er circa 1900 vergunninghouders aangeschreven voor de jaarlijkse grondwateropgave. Hiervan heeft ongeveer 73% op tijd een opgave ingeleverd voor een totaal van 7.008.737 m³.

Er zijn in het beheergebied grondwateronttrekkingen die vanaf 2009 bij de invoering van de Waterwet onder de bevoegdheid van het waterschap vallen. Voorheen vielen deze onttrekkingen onder het gezag van de provincie en waren deze dan ook door de provincie vergund. Deze vergunningen zijn door een beleidswijziging in 2017 echter vervallen en hiervoor geldt nu een melding met een bedrijfswaterplan. Van veel van deze putten is niet duidelijk of deze nog actief zijn.

Er heeft in 2024 een inventarisatie plaatsgevonden waaruit blijkt dat het om circa 1000 grondwaterputten gaat, al dan niet meer in gebruik. Deze putten dienen te worden gelegaliseerd door middel van een melding met bedrijfswaterplan, of te worden gedempt. Inmiddels zijn er binnen dit project circa 150 eigenaren aangeschreven, zijn er circa 25 putten gedempt en circa 50 meldingen ingediend. Deze meldingen bevatten vaak meerdere putten per melding.

2.3 Waterveiligheid (droge voeten)

Het waterbeheerprogramma 2022-2027 ziet op het minimaliseren van overstromingsrisico's door te voldoen aan de landelijke en provinciale normen en de zorgplicht voor de keringen. Vergunningverlening, toezicht en handhaving hebben hieraan bijgedragen door het voorkomen van onwenselijke schade aan en in de buurt van de keringen conform de vastgestelde beleidskaders en regelgeving.

Vergunningen, meldingen en adviezen in het kader van waterveiligheid

afbeelding binnen de regeling

* Het aantal afgehandelde vergunningsaanvragen ligt hoger dan de binnengekomen aanvragen, omdat er in 2024 ook nog aanvragen uit 2023 zijn afgehandeld.

** Voor het indienen van een definitieve vergunningsaanvraag is er in het DSO een mogelijkheid opgenomen om een conceptverzoek in te dienen. Deze worden als vooroverleg afgehandeld. Naast deze binnengekomen zaken zijn er ook nog andere vooroverleggen die niet officieel via het DSO zijn ingediend.

***Een groot gedeelte van de watertoetsen die eind 2023 is ingediend, is pas in 2024 behandeld. Daarom ligt het aantal van de afgehandelde watertoetsen hoger dan het genoemde aantal.

De percentages vergunningen in de tabellen in deze evaluatie tellen niet op tot 100% omdat de meeste aanvragen bijdragen aan meerdere thema’s.

Aanvragen netbeheerders vanwege energieopgaven

Het afgelopen jaar is een duidelijke toename te zien van de aanvragen voor het leggen van kabel en/of leidingen. Dit komt doordat netbeheerders grote opgaven hebben in relatie tot uitbreiding van hun netwerk.

Verbetering primaire keringen

Vanuit VTH is weer een bijdrage geleverd aan het project Verbetering primaire Keringen door deel te nemen aan de vooroverleggen in het kader van de vergunbaarheid van werkzaamheden.

Toezicht en handhaving in het kader van waterveiligheid

Vee van de keringen

Het project Vee van de Keringen is in 2023 gestart en heeft doorgelopen tot begin van het gesloten seizoen in 2024. Vee met grotere hoeven zoals koeien en paarden brengt de kwaliteit van de grasmat op de waterkeringen in gevaar, wat een risico in het kader van de waterveiligheid met zich meebrengt. Het project is afgerond op een tweetal lopende zaken na. In 2025 zullen constateringen van vee op de waterkering worden opgepakt vanuit het reguliere proces.

Surveillance regionale keringen

De ruim 400 overtredingen op de regionale keringen die voorheen geconstateerd zijn worden tot eind 2026 beoordeeld op de mogelijkheid tot legalisatie. Mocht legalisatie niet aan de orde zijn, wordt handhavend optreden afgewogen en mogelijk ingezet. In 2024 zijn er 36 overtredingen in behandeling genomen. Dit heeft te maken met de beperkte capaciteit in verband met ziekte.

Veiligheidsrapportage

Uit de tweede ronde toetsing van de regionale waterkeringen zijn verschillende punten naar voren gekomen waar de grasmat in het buitentalud beschadigd was. Deze punten zijn samen met het proces onderhouden nagelopen en beoordeeld of er sprake was van een overtredingssituatie. In een tweetal gevallen was er sprake van een overtreding van de waterschapsverordening. Deze zaken zijn opgenomen in het project surveillance en worden opgepakt.

2.4 Nautisch- en vaarwegbeheer (veilige bevaarbare vaarwegen)

Conform het vastgestelde waterbeheerprogramma 2022-2027 is rondom nautisch beheer ingezet op het zorgdragen dat de regels op het water duidelijk zijn en nageleefd worden. Rondom vaarwegbeheer is ingezet op het zorgdragen dat de vaarwegen diep en breed genoeg zijn, de assets goed onderhouden (inclusief de oevers) en doorgang voor water- en landverkeer vlot verloopt. Het waterschap voert het nautisch beheer uit in medebewind van de Provincie Noord-Brabant. Het vaarweg beheer is een taak die ook bij het waterschap zelf ligt.

Vergunningen in het kader van nautisch- en vaarwegbeheer

In 2024 zijn 69 scheepvaartvergunningen verleend. Dit zijn veelal vergunning voor het overschrijden van de maximale toegestane afmetingen van een schip. Daarnaast zijn er 6 vergunningen voor baggeren afgegeven en er zijn 20 verkeersbesluiten genomen.

Inzet op beleid

In 2024 is het Operationeel Nautisch Beleid vastgesteld en is VTH hiermee gaan werken. Door er mee te werken is tegelijk de wens ontstaan om het beleid nog verder te concretiseren.

Uitbreiding gebied

Per 1 januari 2024 is het Oude Maasje en bijbehorende waterkeringen overgedragen van Rijkswaterstaat (via de Provincie Noord-Brabant) naar het waterschap. Dit houdt in dat het waterschap nu bevoegd gezag is voor de waterkwaliteit, waterkwantiteit, waterveiligheid en het nautisch beheer op het Oude Maasje.

Toezicht en handhaving in het kader van nautisch- en vaarwegbeheer

Het grootste deel van het nautisch toezicht dat in 2024 heeft plaatsgevonden bevond uit het reageren op meldingen op de vaarwegen. De structurele samenwerking met Gemeente Breda is voortgezet. De gezamenlijke verantwoordelijkheid richt zich vooral op locaties waar de vaarwegen overgaan van gemeentelijk- naar waterschapsgezag.

2.5 Bijdrage 2024 aan wet- en regelgeving

Naast de bijdrage aan de strategische doelen, heeft het waterschap ook een verantwoordelijkheid om te voldoen aan wet- en regelgeving. In deze paragraaf zijn verschillende wettelijke termijnen beschreven en in welke mate die termijnen in 2024 zijn gehaald.

Het doel wat voor 2024 is vastgesteld om te voldoen aan wet- en regelgeving is in onderstaande tabel weergegeven:

afbeelding binnen de regeling

Wettelijke termijnen

In 2024 is het streven naar 100% afhandeling van de vergunningen en meldingen binnen termijn niet gehaald.

Van alle vergunningaanvragen is 87 % binnen termijn afgehandeld. Dit percentage is inclusief de wettelijke mogelijkheid om te verdagen (termijn te verlengen). Een oorzaak hiervan is het wennen aan de nieuwe werkwijze door de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Daarnaast zijn er het kwaliteitsdomein langdurig zieke medewerkers geweest.

Bij 86% van de meldingen is de melding binnen 4 weken afgehandeld. Dit percentage is lager dan 100%, omdat bij piekbelasting vergunningaanvragen voorrang krijgen op meldingen.

3. Uitvoeringsprogramma 2025

Hoofdstuk 3 beschrijft de inzet van VTH op de strategische doelen voor 2025.

3.1 Prioriteiten in 2025

Voor 2025 is er op themaniveau een aantal prioriteiten gesteld voor Vergunningen, Toezicht en Handhaving, gelet op de ervaringen van 2024, voorgaande jaren en de ontwikkelingen in de nabije toekomst.

Het betreft de volgende thema's:

  • Invulling van de inzet van VTH op de Kaderrichtlijn Water (KRW) en ZZS/PFAS-problematiek (waterkwaliteit, gezond water);

  • Waterschaarste en wateroverlast (waterkwantiteit, voldoende water);

  • Waterveiligheid (primaire en regionale keringen) (Droge voeten); en

  • Nautisch- en vaarwegbeheer (veilig bevaarbare vaarwegen).

Binnen deze thema's zal er risicogestuurd worden toegezien en gehandhaafd wanneer nodig en binnen vergunningverlening geprioriteerd worden gewerkt. Dit gebeurt aan de hand van een risicoafwegingskader. Risicogestuurd werken betekent automatisch dat zaken die laag scoren in risico, laag geprioriteerd worden. Onderwerpen met een lage prioriteit worden hierdoor dus vanzelfsprekend niet (proactief) of op een ander moment uitgevoerd. En aldus vindt de inzet van ambtelijke capaciteit al naar gelang plaats.

3.2 Waterkwaliteit (gezond water) en Kaderrichtlijn Water

In 2025 zal VTH weer blijven bijdragen aan het behalen van de doelstellingen voor de KRW. De nadruk zal liggen op de acties uit het essay van de Universiteit van Utrecht ‘Scherper aan de wind: Koersen op KRW-doelbereik 2027!’ en de resultaatverplichting uit het Waterbeheerprogramma 2022 - 2027. In de volgende paragraaf worden eerst de acties rondom het onderwerp KRW opgesomd. Vervolgens wordt ingegaan op andere acties voor de doelen van het thema gezond water.

VTH draagt in 2025 bij aan het behalen van de KRW doelstellingen door:

  • Bij overleggen, vergunningen en adviezen aandacht de hebben voor duurzame positieve beïnvloeding van de waterkwaliteit waarbij de waterkwaliteit in elk geval niet achteruitgaat;

  • Te controleren of regels worden nageleefd en ongewenste stoffen niet of in onacceptabele hoeveelheden in het watersysteem terecht komen door directe lozingen in het oppervlaktewater of indirecte lozingen via de bodem of het riool;

  • Handhavend op te treden als de situatie na constatering niet verbetert of niet wordt aangepast.

  • Bij risicovolle bedrijven de bedrijfsvoering te controleren of die zo is ingericht dat calamiteiten - met ongewenste risicovolle lozing tot gevolg - worden voorkomen of indien ze zich toch voordoen, niet tot risicovolle lozing in het watersysteem leiden.

Bijdragen VTH aan Kaderrichtlijn Water

Nieuwe werkwijze in het kader van de Kaderrichtlijn Water

VTH speelt een grote rol bij de pilot in het kader van een meer stroomgebied gerichte aanpak. De pilot betrekt in het eerste kwartaal van 2025 veel collega’s vanuit alle delen van de organisatie. Bij de evaluatie wordt bekeken of deze nieuwe manier van samenwerken veel nieuwe inzichten oplevert. Daarna zal dit eventueel ook worden toegepast op andere stroomgebieden. Dit zal een nieuwe manier van werken opleveren.

Voor 2025 blijft VTH vooralsnog grotendeels hetzelfde werken aan de KRW-doelstellingen, al is dit ook afhankelijk van de uitkomsten van de pilot. Voor nu blijft het zwaartepunt liggen op routinematig toezicht op de hoog-risico gedragingen. Bij de selectie van bedrijven wordt net als voorgaande jaren zoveel mogelijk rekening gehouden met de huidige en gewenste waterkwaliteit van het (stroom)gebied waarin het bedrijf gevestigd is en de lozing plaatsvindt.

Ook draagt VTH bij aan de KRW-impuls door maatregelen te bedenken welke een bijdragen kunnen leveren aan het verbeteren van de waterkwaliteit en het halen van de KRW-doelstellingen. Dit maatregelenpakket wordt in een separaat bestuurlijk traject voorgesteld voor de gehele organisatie.

Actualiseren vergunningen directe lozingen

In 2025 worden ten minste 3 vergunningen voor directe lozingen op oppervlaktewater geactualiseerd, zodat deze voldoen aan de huidige regelgeving. Daarnaast wordt gekeken naar de maatwerkvoorschriften voor onze zuiveringen.

Optrekken met de Provincie Noord-Brabant en OMWB rondom de Kaderrichtlijn Water

De provincie Noord-Brabant gaat in 2025 aan de slag met het thema indirecte lozingen en KRW, een van de maatregelen uit de KRW-impuls Brabant. Daarvoor is een opdracht gegeven aan de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB) om te starten met een pilot om ervaring op te doen ten aanzien van het KRW-proof maken van de provinciale vergunningen. De pilot betreft een vijftal bedrijven, waarvan er twee liggen in het beheersgebied van ons waterschap. VTH heeft hierin een adviserende rol.

Kaderrichtlijn Water in de agrarische sector

In het beheergebied van het waterschap zijn circa 4.000 agrarische bedrijven gevestigd. Met name nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen worden veelvuldig gebruikt of toegepast. In 2024 is een strategie geformuleerd op agrarisch toezicht in samenhang met de KRW en opgenomen in de uitvoerings- en handhavingsstrategie.

De ervaring leert echter dat het lastig is om de toestand van een watersysteem te koppelen aan de controle van één of meerdere sectoren. Doorgaans worden er jaarlijks circa 25 klachten & meldingen in behandeling genomen die een relatie hebben met een agrarische activiteit.

Overige onderwerpen gezond water

De meeste overige onderwerpen hebben ook (in)direct invloed op het al dan niet halen van de KRW-doelstellingen.

Vermijdings- en reductieprogramma’s ZZS

Eind 2024 zijn door de OMWB namens de provincie circa 200 afvalverwerkende bedrijven in Brabant aangeschreven, waaronder ca 75 bedrijven binnen ons beheersgebied, om binnen 4 maanden een Vermijdings- en reductieprogramma (VRP) in te dienen in relatie tot het gebruik van zeer zorgwekkende stoffen (ZZS). Dit kunnen emissies zijn naar de lucht of naar water. De bedoeling is dat dit project in 2026 wordt afgerond. Het waterschap heeft een adviserende rol ten aanzien van de emissies naar water. Gelet op de complexe materie bij afvalverwerkers zal hierbij nauw samengewerkt worden met de Brabantse omgevingsdiensten en waterschappen.

Waterkwaliteit in de waterschapsverordening

In de waterschapsverordening zijn per 1 januari 2024 voorheen landelijke regels opgenomen. Dit wordt de bruidsschat genoemd. Deze regelgeving is vooral toegespitst op waterkwaliteit en lozingen. Hierdoor heeft het waterschap meer regie op de regelgeving met betrekking tot lozingen. Ook zal waterkwaliteit belangrijker worden voor vergunningaanvragen waarin waterkwantiteit voorheen vooral een rol speelde. De komende tijd zal het waterschap deze regels specifieker maken in de waterschapsverordening.

Beleid microverontreinigingen

Microverontreinigingen in het water beïnvloeden de waterkwaliteit, het aquatisch milieu en daardoor het behalen van de KRW-doelstelling. Binnen het werkgebied van Brabantse Delta betreft dit vooral zware metalen (zink), plastics en medicijnresten. Er wordt gewerkt aan het een beleid met betrekking tot microverontreinigingen, VTH is hierbij vroegtijdig aangesloten. Door wat vertraging is er nog geen zicht op de vaststelling van het beleid.

Handboek onvoorziene lozingen

VTH heeft zitting in de stuur- en werkgroep voor het nieuwe beleidskader Onvoorziene lozingen. Een aantal belangrijke bouwstenen moeten nog uitgewerkt worden. Zodra het aanbestedingstraject door het ministerie I&W is afgerond zal het traject opgepakt kunnen worden. Implementatie van het nieuwe beleid is nog niet te voorzien in 2025. Milieurisicoanalyses worden opgesteld conform geldende beleid en het waterschap heeft een adviserende rol bij de beoordeling van de risico’s op onvoorziene lozingen naar oppervlaktewater of RWZI.

Handelingskader Opkomende Stoffen

In 2025 wordt dit handelingskader verder verdiept. Op dit moment bevat het vooral een beschrijving van de stappen die ondernomen worden wanneer er een opkomende stof wordt geconstateerd. Het komend jaar wordt dit verdiept door uit te werken hoe er opgetreden wordt bij verschillende stofgroepen.

Nieuwe heffingsverordening en bepaling vervuilingswaarde afvalwater

Per 1 januari 2026 wordt het nieuwe belastingstelsel van de waterschappen van kracht. Hiermee worden een aantal wijzigingen doorgevoerd. Zo wordt de vuillast van meetbedrijven bepaald door middel van nieuwe heffingsparameters TOC en totaal gebonden stikstof. De analyse van deze parameters is minder milieubelastend dan de analyse van de huidige heffingsparameters CZV en stikstof Kjeldahl. Ook laboratoria gaan over op de minder milieubelastende analyses. Bij circa 50 bedrijven staat een lozingsnorm voor CZV in de vergunning. De vergunningen voor directe lozingen zullen voor 1 januari 2026 ambtshalve aangepast worden. Voor indirecte lozingen zal de OMWB geadviseerd worden de betreffende vergunningen ambtshalve aan te passen.

Veehouderij

Voor deze sector wordt gestreefd naar een integrale aanpak. In 2025 worden 90 controles uitgevoerd gericht op erfemissie en de aanwezigheid van adequate opvangvoorzieningen. Kijkend naar de doelstelling van een emissieloos erf in 2027 is het van belang om in 2025 nog verdergaand inzicht te krijgen welke inspanning er in de aanloop naar én na 2027 nog van de sector moet worden gevraagd om aan de doelstelling te voldoen. In 2025 wordt ingezet op extra metingen en monstername om het effect van erfemissie beter te kunnen duiden.

Open teelt

In 2025 worden 90 bedrijven gecontroleerd op de opvang- en recirculatieplicht en de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen langs de watergang. Het continueren van de jaarlijkse toezichtsdruk op deze branche doet recht aan de gewenste prioriteit vanuit het Waterbeheerprogramma en draagt bij aan de KRW-doelstellingen. Het waterschap ziet door toepassingscontroles op het deugdelijk gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden toe. Daarnaast wordt toegezien op de inzet van juiste (zuivering)technische voorzieningen. In 2025 worden er 60 toepassingscontroles uitgevoerd. Naast de controles in het veld worden ook 200 bedrijven bezocht waar landbouwmachines worden gereinigd. Het proces VTH van waterschap Brabantse vertegenwoordigt de Zuid-Nederlandse waterschappen in het overleg met de NVWA en Rijkswaterstaat.

In tegenstelling tot het toezicht op de teeltvrije zones, is het waterschap niet bevoegd voor het toezicht op de “Uitvoeringsregeling bufferstroken”. Wel kunnen ongewenste lozingen ontstaan vanaf landbouwgrond, en kan daarmee ook een lozing ontstaan vanaf een bufferstrook. Jaarlijks wordt in combinatie met de toepassingscontroles toezicht uitgevoerd op de teeltvrije zones.

Glastuinbouw

Voor glastuinbouwbedrijven geldt een zuiveringsplicht voor nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen óf er moet sprake zijn van volledig hergebruik van de meest belangrijke waterstromen. In 2025 worden circa 80 glastuinbouwbedrijven gecontroleerd op de doelmatige werking van de zuivering of het volledig hergebruik bij de “nullozers”. Daarnaast zijn glastuinbouwbedrijven jaarlijks verplicht om gegevens te rapporteren die betrekking hebben op het toepassen en lozen van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen. Deze rapportages worden beoordeeld om zicht te krijgen op het behalen van de doelstelling om te komen tot een ‘emissieloze kas’ in 2027. Jaarlijks ziet het waterschap toe op het aanleveren van circa 330 rapportages. De monitoring met dataloggers wordt in 2025 gericht ingezet in gebieden waar de waterkwaliteit achter blijft of er een vermoeden is van (on)bewuste lozingen. Niet enkel de directe lozingen maar ook lozingen via de bodem op het watersysteem zijn van invloed op het halen van de kwaliteitsdoelstellingen. Dit inzicht vraagt in 2025 om het verkennen van een intensievere samenwerking met gemeenten en de omgevingsdienst

Toezicht

Net als elk jaar worden in 2025 op 4 manieren inspecties uitgevoerd die allemaal bijdragen aan de verbetering van de waterkwaliteit:

  • Regulier toezicht op bedrijven die direct en indirect lozen: lozen ze conform de vergunningseis, (mede)beoordeling of de vergunningseisen bijdragen aan een goede kwaliteit van het oppervlaktewater en beoordeling of lozingen van verontreinigende stoffen tot een minimum worden beperkt.

  • Seveso-inspecties: Bedrijven waar bepaalde gevaarlijke stoffen boven een minimum-waarde aanwezig zijn (deze bedrijven hoeven niet persé te lozen via riool- of oppervlaktewater) worden multidisciplinair gecontroleerd op regels voor arbeidsveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding. De inspecties zijn gericht op de bedrijfsvoering of deze zodanig is dat (zware) ongevallen met gevaarlijke stoffen worden voorkomen en de gevolgen als het toch gebeurt worden beheerst en beperkt voor de gezondheid van mens en dier en het milieu. Brabantse Delta voert deze inspecties ook uit voor Aa en Maas, De Dommel en Scheldestromen en in samenwerking met Omgevingsdiensten, Veiligheidsregio’s, Nederlandse Arbeidsinspectie en waterkwaliteitsbeheerders.

  • Inspecties risicorelevante bedrijven: Bedrijven die niet onder de Seveso vallen, maar wel als risicorelevant worden aangemerkt worden gecontroleerd op de bedrijfsvoering en het rondmaken van de PDCA-cyclus om continu te verbeteren. Brabantse Delta voert deze controles uit in samenwerking met de brandweer, Omgevingsdienst en veiligheidsregio. De Omgevingsdienst maakt hiervoor een voorzet voor de planning.

  • Zuiverings- en verontreinigingsheffing; Tot slot worden planmatig monsters genomen van het effluent van meetbedrijven. Deze worden gedeeld met de betreffende (senior)handhaver om een compleet beeld te krijgen.

Seveso-inspecties 2025

afbeelding binnen de regeling

Zeer Zorgwekkende stoffen

De aandacht voor zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) blijft onverminderd. Hieronder valt ook PFAS. Er bestaat een interne werkgroep over PFAS waarin VTH een grote rol speelt. Hierin worden o.a. het bemonsteren van oppervlaktewater en afvalwater van bedrijven besproken. Het uiteindelijke doel is te voorkomen dat deze stoffen in het water terecht komen en bestaande emissies te minimaliseren.

Bodem en baggerspecie toepassingen diepe plassen

In de Plas Caron vindt een grootschalige bodemtoepassing plaats ten behoeve van de herinrichting van de plas. Voorheen vielen deze toepassingen onder het Besluit Bodemkwaliteit. Intussen onder de regelgeving van het BAL van de Omgevingswet. In 2025 worden net als in voorgaande jaren circa 100 meldingen verwacht. Deze meldingen zal het waterschap beoordelen. Het waterschap houdt op passende wijze toezicht op deze bodemtoepassing. Dit houdt in dat het waterschap als partner in het ketentoezicht haar rol zal vervullen. Daarnaast gaat het waterschap vanwege het hoge risico uit van preventief toezicht op alle toepassingen. Dit betekent dat de controle vooraf bestaat uit een volledige administratieve toetsing van een ingediende melding, toezicht op de locatie van herkomst van de partij en toezicht op de locatie van toepassing.

Monstername op deze meldingen zal in de basis niet plaatsvinden omdat het waterschap bij juiste uitvoering van de regelgeving uit mag gaan van correct aangeleverde resultaten. Indien nodig worden er aanvullende monsters genomen. Bij een overtreding wordt op basis van een uitgebreid controlerapport een repressief traject gestart conform de reguliere werkwijze van het VTH-proces. De Landelijke Handhavingsstrategie en de Handhaving uitvoeringsmethode Besluit Bodemkwaliteit zijn hierbij uitgangspunt. Om het preventieve toezicht adequaat uit te kunnen voeren is jaarlijks circa 100 uur geraamd.

3.3 Waterkwantiteit (voldoende water)

Conform het vastgestelde Waterbeheerprogramma 2022-2027 wordt rondom waterkwantiteit ingezet op de balans tussen niet te veel en niet te weinig zoet grond- en oppervlaktewater nu en in de toekomst. Ook in 2025 wordt er weer ingezet op waterschaarste en het voorkomen van wateroverlast.

Vergunningen, meldingen en (water)adviezen

Door de inwerkingtreding van de Omgevingswet dient VTH sommige eigen activiteiten ook te toetsen aan het beleid in de vorm van een vergunning eigen dienst. Bij verschillende andere afdelingen is navraag gedaan en de inschatting is dat er circa 30 vergunning eigen dienst worden aangevraagd in 2025. Dit komt ongeveer overeen met het afgelopen jaar.

Waterschaarste

Vooruitlopend op het nog te formuleren beregeningsbeleid wordt er in de vorm van surveillance toegezien op de mogelijke onttrekkingsverboden die in 2025 in het geval van waterschaarste zullen worden uitgevaardigd. De inzet op toezicht is afhankelijk van het aantal verboden en de lengte van de droogteperiode. Onttrekkingsverboden op KRW-lichamen krijgen extra aandacht.

Regulier toezicht, klachten en meldingen

In 2025 vindt er risicogericht toezicht plaats op de verleende vergunningen. Dit houdt in dat VTH niet aanwezig zal zijn op de locatie van de werkzaamheden van elke verleende vergunning. De achterstand die de afgelopen jaren is opgebouwd is nog niet helemaal weggewerkt. De achterstand zal in 2025 en 2026 zo veel als mogelijk worden weggewerkt. Al zal er altijd een kleine achterstand blijven, wat laag geprioriteerde zaken betreft. Klachten en meldingen die betrekking hebben op de waterkwantiteit binnen het beheersgebied zullen adequaat worden opgepakt.

Er wordt toezicht gehouden op (grote) grondwateronttrekkingen en bouwputbemalingen (bronneringen). Tevens worden risicovolle meldingen onder de algemene regels van de Waterschapsverordening afgehandeld en gecontroleerd. Er wordt in 2025 aan een aantal toezichtprojecten verder gewerkt en een aantal toezichtprojecten zullen starten. Hierbij denken we aan Logistiek Park Moerdijk, de reconstructie van de A27 en de Haven van Waalwijk. Er worden in 2025 geen projectmatige controles op de onderhoudsverplichtingen van categorie Boppervlaktewaterlichamen uitgevoerd. Klachtmeldingen rondom het niet goed uitvoeren van onderhoud worden in het reguliere proces opgepakt en altijd opgevolgd.

Grondwaterbeheer

In 2025 wordt evenals voorgaande jaren uitvoering gegeven aan de grondwateropgave waarbij circa 1.800 vergunninghouders worden aangeschreven en wordt gevraagd om te rapporteren over de hoeveelheid onttrokken grondwater in het jaar 2024. Daarnaast worden er in het kader van illegale grondwaterputten een actie ingezet om de eigenaren te bewegen deze te legaliseren middels een melding en bedrijfswaterplan.

3.4 Waterveiligheid (droge voeten)

Het waterbeheerprogramma 2022-2027 ziet op het minimaliseren van overstromingsrisico's door te voldoen aan de landelijke en provinciale normen en de zorgplicht voor de keringen. Vergunningverlening, toezicht en handhaving dragen hier in 2025 aan bij door het voorkomen van onwenselijke schade aan en in de buurt van de keringen.

Aanvragen netbeheerders vanwege energieopgaven

Er is al een aantal jaar een toename aan vergunningaanvragen voor het (ver)leggen van kabels en leidingen. Dit komt doordat netbeheerders bezig zijn met het vervangen en uitbreiden van hun netwerk. Vaak worden door netbeheerders trajecten gekozen langs onze waterkeringen. De vergunningverleners worden in 2025 allemaal opgeleid om deze specifieke vergunningaanvragen beter te kunnen beoordelen. Daarnaast zal VTH onderzoeken of het mogelijk is om een aantal van deze standaard-situaties te dereguleren onder algemene regels.

Vee van de keringen

2025 staat in het teken van de afronding van nog een enkel bezwaarschrift wat betreft Vee van de keringen. Na heroverweging wordt bepaald of de opgelegde dwangsommen in stand blijven.

Surveillance regionale keringen

Zoals in de evaluatie aangegeven zijn er op basis van een surveillance ruim 400 overtredingen op de regionale keringen geconstateerd. In 2025 zullen circa 200 van deze overtredingen worden beoordeeld op de mogelijkheid tot legalisering of een vergunningsvrije status. Mocht legalisering of een vergunningsvrije status niet aan de orde zijn, wordt handhavend optreden afgewogen en ingezet.

3.5 Nautisch- en vaarwegbeheer (veilige bevaarbare vaarwegen)

Conform het vastgestelde waterbeheerprogramma 2022-2027 wordt rondom nautisch beheer ingezet op het zorgdragen dat de regels op het water duidelijk zijn en nageleefd worden. Rondom vaarwegbeheer wordt ingezet op het zorgdragen dat de vaarwegen diep en breed genoeg zijn, de assets goed onderhouden (inclusief de oevers) en doorgang voor water- en landverkeer vlot verloopt.

Inzet op beleid

In 2025 zal er conform het Operationeel Nautisch Beleid (ONB) worden gewerkt. Dit houdt in dat de toetsingskaders zoals beschreven in het ONB worden gebruikt bij vergunningverlening. Daarnaast zal er toezicht verleend worden op verleende vergunningen. De verwachting is wel dat door het ONB er meer vergunningen geweigerd zullen moeten worden. Daarnaast levert VTH een belangrijke bijdrage aan het Regieteam Vaarwegen.

Vergunningen

De verwachting is dat het aantal ingediende vergunningaanvragen ongeveer even groot zal zijn als afgelopen jaren. Dit komt neer op circa 70 vergunningaanvragen. De verwachting is echter wel dat VTH meer aanvragen moet weigeren, doordat de waterkeringen bij het Oude Maasje afgekeurd zijn.

Hierdoor zal VTH op dat traject geen overschrijdingen vergunnen. Overschrijdingen brengen altijd een groter risico met zich mee. Op het Oude Maasje schat VTH het risico als ongewenst hoog in.

Toezicht op nautisch beheer

In 2025 zal, wegens prioritering in het kader van dit uitvoeringsprogramma, toezicht op nautisch beheer reactief ingezet worden. Om het nautisch toezicht professioneel aan te pakken is afgesproken dit met andere waterschappen met eenzelfde taak en met de eigen organisatie te bespreken. Aan de hand van die gesprekken en de eigen ervaringen stelt VTH in 2025 een plan van aanpak op om het nautisch toezicht beter op te pakken. Daarnaast zullen verschillende toezichthouders (zowel BOA’s als niet-BOA’s) een opleiding nautisch toezicht volgen.

4. Organisatie VTH 2025

In dit laatste hoofdstuk gaan we in op de organisatie van onze VTH-taken in 2025. We benoemen de naleving van de kwaliteitscriteria, de werkwijze, de formatie, financiële middelen en monitoring van het VTH-beleid.

4.1 Borging van de middelen

4.1.1 Beschikbare middelen

De financiële borging voor de inzet van de beschikbare capaciteit liggen vast in de jaarlijkse begroting van het waterschap. Hieronder wordt schematisch weergegeven wat de middelen zijn per onderdeel.

Financiële middelen

afbeelding binnen de regeling

Formatieve capaciteit

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Het voldoen aan de landelijke kwaliteitscriteria VTH Waterbeheer maakt structureel onderdeel uit van de P&C-cyclus van het VTH-proces. Hieronder is te zien dat VTH hieraan voldoet. De nieuwe medewerkers die VTH in 2025 verwacht, worden hier gedurende het jaar ook op getoetst en zo nodig opgeleid.

afbeelding binnen de regeling

4.1.2 Benodigde middelen

De benodigde middelen worden bepaald aan de hand van achterstanden die nu ontstaan (zijn). Om deze achterstanden in te halen is een bepaalde benodigde extra capaciteit nodig. De achterstand op het toezicht op verleende vergunningen bedraagt circa 500 zaken. Hiervoor geldt een tijdsbestek van circa 3 uur per zaak. Om de achterstand in één jaar op te lossen is dus 1 extra fte noodzakelijk. Vanwege langdurige ziekte uitval op het gebied van waterkwaliteit bij vergunningen worden naast beschikbare fte ook personen ingehuurd. Deze kosten zijn altijd hoger dan formatiegelden. De verwachting is dat deze kosten in 2025 €100.000 zullen bedragen voor circa 800 uur. Door vertrek van verschillende collega’s is er op dit moment 0,6 fte meer benodigd dan beschikbaar.

4.2 Monitoring

De uitvoering van de werkzaamheden van VTH wordt gedurende het jaar geëvalueerd. Bij deze evaluaties wordt beoordeeld of:

  • voorgenomen acties in het uitvoeringsprogramma zijn uitgevoerd;

  • de uitvoering van deze acties uit het uitvoeringsprogramma hebben bijgedragen aan het behalen van de beleidsdoelen uit het VTH-beleid;

  • het VTH-uitvoeringsprogramma (mede op basis van bovenstaande) eventueel aangepast dient te worden.

De resultaatverplichtingen uit het Uitvoeringsprogramma worden opgenomen in de X-matrix. Deze X-matrix wordt regelmatig in het Managementteam besproken en ieder kwartaal geëvalueerd. Zo kan eventueel bijsturing gedurende het jaar plaatsvinden. Deze bijsturing vindt plaats in afstemming met de portefeuillehouder(s).

Ondertekening

Ondertekening

Dit Uitvoeringsprogramma 2025 is vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 22 april 2025,

De locodijkgraaf

A.E.J. Govers-Gabriëls

De secretaris-directeur

dr. A.F.M. Meuleman