Handreiking opstelpunten antenne-installaties

Geldend van 10-07-2025 t/m heden

Intitulé

Handreiking opstelpunten antenne-installaties

Uitgangspunten bij de plaatsing van antennes voor mobiele communicatie

Besluit

  • 1.

    In te stemmen met de “Handreiking opstelpunten antenne-installaties”;

Samenvatting

Deze handreiking dient als wegwijzer voor verschillende partijen, zoals inwoners, telecomaanbieders, bedrijven en verenigingen. De handreiking heeft als doel duidelijkheid te geven over de uitgangspunten die de gemeente hanteert bij de aanleg van infrastructuur voor digitale connectiviteit en antenne-installaties voor mobiele communicatie in het bijzonder.

Binnen Alkmaar staan voornamelijk installaties met sectorantennes. Dit type antenne-installaties speelt een cruciale rol in de infrastructuur van mobiele netwerken. Small Cells worden in deze handreiking ook benoemt, maar maken nog geen onderdeel uit van het mobiele netwerk in Alkmaar. Telecomaanbieders voorzien op korte termijn ook nog geen uitrol van een dergelijk netwerk.

De gemeente is -binnen de kaders van de (landelijke) wetgeving- autonoom in het bepalen van haar uitvoeringsbeleid voor een veilige en gezonde fysieke leefomgeving. Daarbij is zij het bevoegd gezag bij omgevingsvergunningplichtige antennes en algemene welstandseisen. Om de ruimtelijke- en omgevingskwaliteit van Alkmaar te waarborgen, is de Welstandnota Alkmaar 2016 vastgesteld. In de Welstandsnota staan regels die de gemeente toepast bij de beoordeling of het uiterlijk en de plaatsing van bouwwerken voldoen aan de redelijke eisen van welstand. De geformuleerde eisen liggen in lijn met wet- en regelgeving op Europees, nationaal en provinciaal niveau. In deze handreiking wordt verwezen naar de verschillende activiteiten, zoals de technische bouwactiviteit, omgevingsplanactiviteit bouwwerken, monumentenactiviteit, beperkingengebied-activiteit, natura 2000-activiteit, milieubelastende activiteit.

In de Welstandnota wordt onderscheid gemaakt tussen drie welstandsniveaus. Dit zijn beschermd (paragraaf 4.1.1), regulier (paragraaf 4.1.2) en bijzonder (paragraaf 4.1.3). De welstandgebieden 1 t/m 3 (Binnenstad, Westerhoutkwartier en De Rijp, zie bijlage 2b) vallen onder beschermd stads- en dorpsgezicht en daarmee onder het “beschermd” welstandsniveau. Hiervoor geldt een restrictief beoordelingskader, waarbij getoetst wordt op:

  • 1.

    De zichtbaarheid van de antenne(installaties) en bijbehorende appendages;

  • 2.

    Site-sharing, waarbij meerdere installaties op één per pand of toren worden geclusterd;

  • 3.

    Antenne-installaties mogen maximaal 5,00 m hoog;

  • 4.

    Locatiekeuze van vrijstaande antennemasten;

  • 5.

    Vrijplaatsen van antennes op een achtererf (niet aan een gebouw bevestigen).

Voor de overige welstandsgebieden die vallen onder het “regulier” en “bijzonder” welstandniveau, geldt een faciliterend beoordelingskader. Antenneplaatsingen in deze welstandsgebieden wordt gezien als noodzakelijk, met doel het verbeteren van de dekking en/of capaciteit van een mobiel netwerk. Bij deze welstandgebieden wordt getoetst op dezelfde criteria als bij het “beschermd” welstandniveau, maar minder streng.

Voor het landelijk gebied geldt de richtlijn dat er zoveel mogelijk bij al gebouwde of gerealiseerde elementen in het gebied geplaatst dient te worden. Een locatie in of aan een bos verdient de voorkeur boven een locatie midden in een open weidegebied. Voor beschermd natuurgebied dient een grote mate van terughoudendheid te worden betracht bij de plaatsing van nieuwe installaties (zie hoofdstuk 3, Natura-2000 activiteit).

In het afwegingskader zet de gemeente allereerst in op colocatie. Telecomaanbieders dienen zoveel mogelijk van dezelfde voorzieningen gebruik te maken. Blijkt dit niet mogelijk, dient gebruik te worden gemaakt van bestaande infrastructuur (voornamelijk gebouwen). Als colocatie en bestaande infrastructuur onderbouwd niet mogelijk blijkt, wordt ingezet op de plaatsing van een antennemast.

Hierbij wordt ingezet op de welstandgebieden die vallen onder het reguliere en bijzondere welstandniveau. Daarbij wordt onderstaande ladderstructuur aangehouden, waarbij 1 de voorkeur betreft boven 2, en zo verder.

  • 1.

    Groen, sport & recreatie (welstandsgebied 15);

  • 2.

    Bedrijventerreinen & Industrie (welstandsgebied 14);

  • 3.

    Multifunctionele gebieden (welstandsgebied 13);

  • 4.

    Woonfuncties (welstandsgebieden 4 t/m 12);

  • 5.

    Hoofdroutes (welstandsgebied 17);

  • 6.

    Landelijk gebied (welstandsgebied 16).

De coördinatie van de aanleg van digitale infrastructuur voor antennes is belegd bij de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling en Economie. Binnen deze afdeling heeft de Strategisch Programmeur de regierol aan de voordeur als aanspreekpunt voor initiatiefnemers. De gemeente Alkmaar zet in op transparante en zorgvuldige afwegingen op basis van objectieve criteria, voor het bereiken van snelle en consistente besluitvorming zonder langdurige onderhandelingsprocessen. Dit betekent een gedeelde verantwoordelijkheid voor zowel initiatiefnemer als de gemeentelijke organisatie.

1 Inleiding

Mobiele communicatie is een maatschappelijke basisbehoefte. Inwoners, instellingen en bedrijven hechten veel belang aan de beschikbaarheid van snelle en betrouwbare mobiele verbindingen. Het gebruik van mobiele communicatie groeit elk jaar. Telecomproviders zijn verplicht in elke gemeente voldoende mobiele dekking te bieden (98% 8mb/s) en in de loop van 2026 wordt deze verplichting nog steviger (meer mb/s). Dit alles brengt met zich mee dat ook de fysieke infrastructuur die hiervoor vereist is, in de vorm van de antenne-installaties, uitgebreid wordt. Antenne-installaties zijn niet altijd een esthetische aanwinst voor de leefomgeving, waarbij een afweging dient te worden gemaakt van twee belangen: (digitale) connectiviteit naast de kwaliteit van de leefomgeving.

Deze handreiking beschrijft de verschillende relevante aspecten zoals een uniforme en efficiënte toepassing van regelgeving, de samenwerking tussen de verschillende belanghebbenden, de locatiekeuze en het aanzicht van vergunningsplichtige antenne-installaties. Er wordt aansluiting gezocht bij landelijke richtlijnen vanuit het Nationaal Antennebeleid naast het Antenneconvenant tussen de VNG, telecomoperators en het Rijk en de Welstandnota van gemeente Alkmaar. Bij het opstellen van de handreiking is geparticipeerd met MONET (vereniging van de netwerkoperators KPN, Vodafone en Odido). De komende jaren zetten we in op een versterking van de samenwerking, met als doel te komen tot een vlot en gedragen proces.

Doel

Het doel van de gemeente is het bereiken en behouden van een evenwichtige verdeling van antenne-installaties in de gemeente Alkmaar, waarbij sprake is van een zo volledig mogelijke dekking en een zo laag mogelijke afbreuk aan de esthetiek van de openbare ruimte en gebouwen.

Reikwijdte

Deze handreiking geeft instellingen, bedrijven, inwoners en aanbieders van mobiele netwerken duidelijkheid over de uitgangspunten die de gemeente hanteert bij de aanleg van infrastructuur voor digitale connectiviteit en antennes voor mobiele communicatie in het bijzonder.

Leeswijzer

Deze handreiking is opgebouwd uit acht hoofdstukken. Elk hoofdstuk behandelt een specifiek thema dat van belang is voor een volledig begrip van het onderwerp. Hieronder volgt een samenvatting van de inhoud:

Hoofdstuk 1: Inleiding

Dit hoofdstuk introduceert het rapport door het doel, de aanleiding, en de belangrijkste onderzoeksvragen te bespreken. Het biedt een context voor de onderwerpen die in de volgende hoofdstukken worden behandeld.

Hoofdstuk 2: Antenne-installaties

Hier worden de verschillende typen antenne-installaties beschreven, inclusief hun werking, toepassingen en de voor- en nadelen van elke installatie.

Hoofdstuk 3: Wettelijke kaders rondom digitale connectiviteit

Dit hoofdstuk bespreekt de relevante wet- en regelgeving die betrekking heeft op digitale connectiviteit. Hierbij komen onderwerpen aan bod zoals nationale en internationale richtlijnen, privacywetgeving, en technische standaarden.

Hoofdstuk 4: Ruimtelijke aspecten

Hierin wordt aandacht besteed aan de impact van antenne-installaties op de fysieke en ruimtelijke omgeving. Onderwerpen zoals plaatsingsmogelijkheden, visuele impact en ruimtelijke ordening worden uitgebreid behandeld.

Hoofdstuk 5: Inspanningsverplichting

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de inspanningsverplichting, met nadruk op de verantwoordelijkheden van betrokken partijen. Ook wordt ingegaan op de wijze waarop deze verplichtingen worden nageleefd en gecontroleerd.

Hoofdstuk 6: Organisatie gemeente Alkmaar

Dit hoofdstuk gaat over de organisatie die nodig is om de doelen van deze handreiking te bereiken.

Hoofdstuk 7: Bijlagen

In de bijlagen vind je aanvullende informatie, zoals ondersteunende documenten, tabellen, grafieken en andere relevante bronnen.

2 Antenne-installaties

Antennes zijn essentiële componenten van draadloze communicatiesystemen. Ze zenden en ontvangen elektromagnetische signalen, waarmee informatieoverdracht over lange en korte afstanden mogelijk wordt gemaakt. Afhankelijk van het doel en het bereik van de communicatie zijn er verschillende typen antennes (zie onderstaand figuur).

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1: Overzicht type antenne-installaties

In deze handreiking richten we ons met name op de sectorantennes. Binnen Alkmaar is dit het type antenne-installaties die een cruciale rol speelt in de infrastructuur van mobiele netwerken. Small Cells worden in deze handreiking ook benoemt, maar is nog geen onderdeel van het mobiele netwerk in Alkmaar. Telecomaanbieders voorzien op korte termijn ook nog geen uitrol van een dergelijk netwerk.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2: Vergelijking Small Cell vs. Sectorantenne

2.1 Sector (macro) antennes

Sectorantennes worden gebruikt voor het leveren van draadloze dekking over grotere afstanden. Deze antennes worden vaak geplaatst op hoge masten of gebouwen en zenden signalen uit in een specifiek afgebakend gebied (sector). Kenmerken zijn:

  • Gerichte dekking - Sectorantennes zenden signalen uit in een bepaalde hoek (bijvoorbeeld 60° of 120°), wat helpt om interferentie te minimaliseren.

  • Groot bereik – In stedelijk gebied is het bereik enkele honderden meters. In open gebied kan dat oplopen tot enkele kilometers.

  • Toepassingen - De ruggengraat van macronetwerken, bijvoorbeeld voor landelijke gebieden of als aanvulling op stedelijke Small Cells.

Binnen Alkmaar zijn verschillende sectorantennes geplaatst. Deze antennes komen terug op zowel vrijstaande antennemasten en gebouwen.

2.2 Small Cells

Small Cells zijn compacte antennesystemen die ontworpen zijn om draadloze dekking te bieden in kleinere, lokaal afgebakende gebieden. Ze worden geplaatst in drukbezochte plekken, zoals winkelcentra, stadions en treinstations. Het doel van Small Cells is om de capaciteit en snelheid van het mobiele netwerk te vergroten door een hoge dichtheid van gebruikers in een klein gebied te ondersteunen. Kenmerken zijn:

  • Compact formaat - Small Cells zijn relatief klein (gemiddelde afmeting 200x200x50mm) en vallen minder op dan traditionele antennes. Ze worden bijvoorbeeld gemonteerd op aluminium lichtmasten, gevels of verkeerslichten.

  • Korte reikwijdte - De dekking is beperkt tot enkele tientallen meters, wat ideaal is voor dichtbevolkte gebieden.

  • Hoge capaciteit - Biedt ondersteuning voor een groot aantal gelijktijdige gebruikers.

Op dit moment zijn er binnen Alkmaar nog geen Small Cell netwerken uitgerold. Telecomaanbieders zien geen aanleiding om deze netwerken op korte termijn uit te gaan rollen. Met het gebruik van Sectorantennes kunnen zij de vraag op dit moment nog invullen. Daarnaast is het uitrollen van een Small Cell netwerk ook niet nodig voor de gestelde dekkingseis (98% gemeentelijke dekking met 8mb/s).

3 Wettelijke kaders

3.1 Wet- en regelgeving

Om de ruimtelijke- en omgevingskwaliteit van Alkmaar te waarborgen, is de Welstandnota Alkmaar 2016 vastgesteld. In de Welstandsnota staan beleidsregels die de gemeente toepast bij de beoordeling of het uiterlijk en de plaatsing van bouwwerken voldoen aan de redelijke eisen van welstand.

De “Handreiking opstelpunten antenne-installaties” maakt gebruik van de geformuleerde eisen uit de Welstandnota Alkmaar 2016, die specifiek toepasbaar zijn bij plaatsing van antenne-installaties. De geformuleerde eisen liggen in lijn met wet- en regelgeving op Europees, nationaal en provinciaal niveau. De belangrijkste zijn:

Omgevingswet - Voor antenneplaatsing gelden de technische bouwregels uit het Besluit bouwwerken leefomgeving en de beoordelingsregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving. In het Besluit bouwwerken leefomgeving staat ook onder welke voorwaarden een antenne vergunningsvrij mag worden geplaatst. In het omgevingsplan kan de gemeente eigen ruimtelijke regels en vrijstellingen vastleggen die invloed hebben op antenneplaatsing. Verder kan de omgevingsverordening van de provincie regels bevatten die gevolgen hebben voor antenneplaatsing op een bepaalde locatie.

Telecommunicatiewet - De Telecommunicatiewet regelt onder andere de uitgifte van frequenties en telefoonnummers, de sectorspecifieke mededinging, bescherming van de consument, veiligheid, gedeeld en medegebruik van infrastructuur, blootstellingslimieten (in de loop van 2025), het Antenneregister en het toezicht op deze thema’s.

Nationaal Antennebeleid - Sinds de uitrol van het 3G-netwerk is er een landelijk antennebeleid dat zorgvuldige plaatsing van antennes mogelijk maakt. Het doel van dit Nationaal Antennebeleid1 is het binnen duidelijke kaders van volksgezondheid, leefmilieu en veiligheid stimuleren en faciliteren van voldoende ruimte voor antenne-opstelpunten. De beleidspunten zijn verankerd in wetgeving en het Antenneconvenant.

Antenneconvenant - De Rijksoverheid, Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de aanbieders van mobiele communicatie hebben in het Antenneconvenant afspraken gemaakt over de plaatsing van antennes waar geen Omgevingsvergunning voor nodig is. De gemeente zelf is formeel geen partij in het convenant, maar kan wel nakoming vorderen. In het Antenneconvenant staan verder afspraken over visuele inpasbaarheid van antennes, kennisgeving van grootschalige plaatsing van Small Cells door Monet via de VNG, inspraak van huurders in woongebouwen en een zo gering mogelijke blootstelling van het algemeen publiek aan elektromagnetische velden.

Europese Small Cell verordening - De Telecomcode bepaalt dat overheden geen vergunningplicht mogen opleggen voor de plaatsing van Small Cells, uitgezonderd een eventuele vergunningplicht voor Small Cell plaatsing bij monumenten, in beschermde stads- of dorpsgezichten en natuurgebieden. In EU-verordening 2020/1070 staan de kenmerken van een Small Cell die Omgevingsvergunning vrij geplaatst mag worden. Uitgangspunt is een minimale visuele impact. Een vergunningsvrije Small Cell is bijvoorbeeld volledig geïntegreerd in de draagconstructie of het zichtbare deel is in omvang niet groter dan 30 liter2. De gemeente is het bevoegd gezag wat betreft het toezicht op de visuele plaatsingseisen.

De GigabitInfrastructure Act (GIA) - Op 11 mei 2024 is de Gigabit Infrastructure Act (GIA) in werking getreden. De GIA is een Europese Verordening met rechtstreekse werking. De uitvoeringswet op nationaal niveau is naar verwachting eind 2025 gereed. De wet werkt de regels bij om te zorgen voor een snellere, goedkopere en eenvoudigere uitrol van Gigabit-netwerken, waarbij de belangrijkste hindernissen worden aangepakt, zoals dure en complexe procedures voor netwerkimplementatie. De handeling is ook van groot belang voor de verwezenlijking van de doelstelling van het digitale decennium voor 2030 over connectiviteit: zorgen voor grensoverschrijdende toegang tot snelle Gigabit-connectiviteit en snelle mobiele gegevens tegen 2030.

3.2 Regels vergunningsplicht

De gemeente is -binnen de kaders van de (landelijke) wetgeving- autonoom in het bepalen van haar uitvoeringsbeleid voor een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en het bevoegd gezag bij omgevingsvergunningplichtige antennes en algemene welstandseisen. Hierbij gelden:

Technische bouwactiviteit - Een antennemast is een bouwwerk zonder dak en hoger dan 5 meter. Het plaatsen ervan levert een vergunningplicht op voor de technische bouwactiviteit (zie Besluit bouwwerken leefomgeving (art. 2.26 Bbl). De gemeente toetst een omgevingsvergunningaanvraag voor een bouwactiviteit aan de technische regels van het Besluit bouwwerken leefomgeving en de beoordelingsregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).

Omgevingsplanactiviteit bouwwerken - In afgebakende geografische gebieden zijn antennemasten onder voorwaarden toegestaan. Deze voorwaarden gaan over ruimtelijke bouwregels en milieuaspecten. De gemeenteraad kan daarbij eventueel kiezen voor een meldplicht.

Monumentenactiviteit - Het plaatsen van een antenne-installatie in een beschermd stads- of dorpsgezicht is vergunningplichtig. Dit geldt ook voor het plaatsen van een antenne-installatie op, aan of bij een beschermd monument. De Rijksregels voor Rijksmonumenten staan in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).

Beperkingengebied-activiteit - Bij het plaatsen van een antenne-installatie nabij rijks- en/of provinciale wegen gelden in bepaalde omstandigheden beperkingen, waardoor een vergunning- of meldingsplicht geldt. Voor Rijkswegen gelden art. 8.16 en 8.17 van de Besluit activiteiten leefomgeving. De vergunningplicht voor activiteiten met betrekking tot wegen in beheer van de provincie zijn opgenomen in artikel 4.89 van de Omgevingsverordening NH2022.

Natura 2000-activiteit - Bij het plaatsen van een antenne-installatie in natuurgebieden kan sprake zijn van een Natura 2000-activiteit (art. 5.1, lid 1, onder e Ow) en Flora- en fauna-activiteit (art. 5.1, lid 2, onder g Ow). Daarnaast kan de provincie in haar omgevingsverordening regels stellen voor Natuurnetwerk Nederland (NNN) gebieden. De Wet natuurbescherming is het wettelijk kader bij ontheffing of vergunningplicht voor activiteiten voor antenneplaatsing in een Natura 2000-gebied of in een gebied met beschermde flora en fauna. Bij een aanvraag worden de gevolgen afgewogen voor de natuur. De provincie is doorgaans het bevoegd gezag.

Milieubelastende activiteit - Uit paragraaf 3.2.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) volgt dat een antennemast geldt als milieubelastende activiteit indien het opgenomen vermogen dat wordt omgezet in stralingsenergie groter is dan 4 kW. Antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie vallen hier meestal niet onder. Er zijn geen algemene gebruiksregels in het Besluit activiteiten leefomgeving aangewezen voor de milieubelastende activiteit antennemast. Zodra de basisrestricties voor elektromagnetische velden (EMV) zijn opgenomen in het frequentiebesluit 2013 geldt er een landelijk EMV-regime waardoor deze milieuregelgeving naar verwachting terugtreedt3.

4 Ruimtelijke aspecten

4.1 Publiekrechtelijk

Vergunningsvrije objecten en bouwwerken dienen te voldoen aan redelijke eisen van welstand. Het plaatsen van antenne-installaties is meldingsplichtig. De gemeente streeft ernaar veel voorkomende bescheiden objecten snel te beoordelen om zo de planindiener tegemoet te komen. Het gaat daarbij om relatief eenvoudige en meetbare criteria, die de planindiener vooraf zo veel mogelijk duidelijkheid geven. Voor het plaatsen van objecten zijn in hoofdstuk 3 van de welstandsnota, criteria opgesteld (zie installaties onder 7). Deze criteria verschillen per welstandsniveau, waarvan er in totaal drie zijn opgenomen, te weten: beschermd (paragraaf 4.1.1), regulier (paragraaf 4.1.2) en bijzonder (paragraaf 4.1.3).

Als een bouwwerk niet vergunningsvrij is, is een welstandstoets nodig. In dit geval treedt het omgevingsplan in eerste instantie regelend op. Als het omgevingsplan geen bezwaar opleveren, wordt het bouwplan getoetst aan de objectcriteria. Voldoet het bouwplan niet aan deze criteria of is er sprake van een bijzondere situatie waarbij twijfel bestaat over de toepasbaarheid van de criteria, dan wordt bij de beoordeling van het bouwplan ook gebruik gemaakt van de gebiedscriteria en algemene criteria. Bij de beoordeling staan de karakteristiek en leefbaarheid van gebouw en gebied voorop.

4.1.1 Welstandgebieden met beschermd welstandniveau

Voor de welstandsgebieden die vallen onder het beschermd welstandniveau, hanteert de gemeente een restrictief beoordelingskader. Hier wordt medewerking verleend, als aangetoond kan worden dat de mobiele connectiviteit in het geding is. Daarbij dient aangetoond te worden dat in de omliggende gebieden, met een regulier of bijzonder welstandniveau, geen adequate locatie of oplossing gevonden kan worden.

Het voeren van restrictief beleid is mede ingegeven door de ervaring dat een antenne-installatie, zoals een vrijstaande antennemast, vaak bezwaren oplevert, wat leidt tot lange procedures. Hieronder vallen ook monumenten en beschermde dorps- en/of stadsgezichten.

De welstandgebieden 1 t/m 3 (Binnenstad, Westerhoutkwartier en De Rijp, zie bijlage 2b) vallen onder beschermd stads- en dorpsgezicht. Deze gebieden kennen veel cultuurhistorische waarde door landschappelijke, stedenbouwkundige en architectonische kwaliteiten en zijn mede daardoor Rijksbeschermd. Voor de toets aan redelijke eisen van welstand dienen de volgende criteria gehanteerd te worden:

  • 6.

    De zichtbaarheid van de antenne(installaties) en bijbehorende appendages moeten vanaf de openbare ruimte worden geminimaliseerd oftewel plaatsen achter de voorgevellijn en zoveel mogelijk inpassen in de omgeving of uit het zichtveld;

  • 7.

    Telecomaanbieders dienen zoveel mogelijk opstelpunten te delen (site-sharing), waarbij meerdere installaties op één per pand of toren worden geclusterd;

  • 8.

    Antenne-installaties (spriet of staafantenne) mogen maximaal 5,00 m hoog zijn (gemeten vanaf maaiveld of snijpunt met aangrenzend dakvlak bij plaatsing op dak of aan gevel);

  • 9.

    Bij de locatiekeuze van antenne-installaties en opstelpunten (vrijstaande antennemasten), moet zoveel mogelijk worden aangesloten bij bestaande hoge bebouwing en/of hoge verticale elementen binnen en buiten de bebouwde kom. Installaties en bijbehorende voorzieningen dienen in één geheel vormgegeven te worden gegeven met de omgeving als het gaat om materiaalkeuze, kleurstelling (gegalvaniseerd, antraciet of grijs) en vormgeving (slank);

  • 10.

    Bij het plaatsen van antennes op een achtererf, altijd vrijplaatsen, dus niet aan een gebouw bevestigen.

4.1.2 Welstandgebieden met regulier welstandniveau

De welstandsgebieden die vallen in het regulier welstandsniveau zijn (zie ook kaarten bijlage 2):

  • Vroege uitbreidingen (gebied 6)

  • Wederopbouw (gebied 7)

  • Rechte wijken (gebied 8)

  • Woonerven en de Mare (gebied 9)

  • Thematische wijken (gebied 10)

  • Dorpse en individuele uitbreidingen (gebieden 11 & 12)

  • Bedrijventerreinen & Industrie (gebied 14)

  • Groen, sport & recreatie (gebied 15)

Antenneplaatsingen in deze welstandsgebieden wordt gezien als noodzakelijk met doel het verbeteren van de dekking en/of capaciteit van een mobiel netwerk. Voor deze gebieden hanteert de gemeente een faciliterend beoordelingskader. Antennes worden aan een vrijstaande antennemast gehangen of op/ aan een bouwwerk aangebracht. In alle gevallen dient een zorgvuldige plaatsbepaling plaats te vinden, om de installatie goed in de omgeving in te passen. Een installatie voldoet aan redelijke eisen van welstand op basis van de in hoofdstuk 3 van de Welstandnota genoemde basiscriteria voor objecten (zie installaties onder 7). Voor het plaatsen, betekent dit het volgende:

  • 1.

    De zichtbaarheid van de antenne(installaties) en bijbehorende appendages moeten vanaf de openbare ruimte worden geminimaliseerd. Dat betekent dat installaties op platte daken terugliggend van gevels dienen te worden geplaatst;

  • 2.

    Telecomaanbieders dienen zoveel mogelijk opstelpunten te delen (site-sharing), waarbij meerdere installaties op één pand of toren worden geclusterd;

  • 3.

    De hoogte van de antenne-installaties (spriet of staafantenne) moet gerelateerd worden aan nabijgelegen bebouwing;

  • 4.

    Bij de locatiekeuze van antenne-installaties en opstelpunten (vrijstaande antennemasten), moet zoveel mogelijk worden aangesloten bij bestaande hoge bebouwing en/of hoge verticale elementen. Als het gaat om materiaalkeuze, kleurstelling (gegalvaniseerd, antraciet of grijs) en vormgeving (slank), dienen installaties en bijbehorende voorzieningen als één geheel vormgegeven te worden, in lijn met de omgeving.

4.1.3 Welstandgebieden met bijzonder welstandniveau

De welstandsgebieden die vallen in het bijzonder welstandsniveau zijn (zie ook kaarten bijlage 2):

  • Linten landelijk en stedelijk (gebieden 4 & 5);

  • Multifunctionele gebieden (gebied 13);

  • Landelijk gebied (gebied 16);

  • Hoofdroutes (gebied 17).

Voor deze welstandsgebieden geldt ook het faciliterend beoordelingskader. Naast de genoemde basiscriteria (zie paragraaf 4.1.2) zijn er in hoofdstuk 3 van de welstandnota een aantal aanvullende criteria benoemd. Voor het plaatsen, betekent dit het volgende:

  • 5.

    Antenne-installaties (spriet of staafantenne) mogen maximaal 5,00 m hoog zijn (gemeten vanaf maaiveld of snijpunt met aangrenzend dakvlak bij plaatsing op dak of aan gevel).

  • 6.

    Installatie en bijbehorende voorzieningen als één geheel vormgeven en opnemen in een kast als onderdeel van de bouwmassa en architectuur van het gebouw.

Voor het landelijk gebied geldt de richtlijn dat er zoveel mogelijk bij al gebouwde of gerealiseerde elementen in het gebied geplaatst dient te worden. Denk aan wegen, viaducten, hoogspanningsmasten en verkeersportalen maar ook aan agrarische bedrijfscentra en de daar aanwezige hogere bouwwerken, zoals silo’s. Daarbij heeft een locatie in of aan een bos de voorkeur boven een locatie midden in een open weidegebied. Voor beschermd natuurgebied dient een grote mate van terughoudendheid te worden betracht bij de plaatsing van nieuwe installaties (zie hoofdstuk 3, Natura-2000 activiteit).

afbeelding binnen de regeling

Figuur 5: Overzicht Faciliterend en Restrictief binnen de Welstandniveaus

4.2 Evenwichtige toedeling van functies aan locaties

De Omgevingsplanregels zorgen voor een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Binnen bestemmingen als wonen, werken, verkeer en recreatie zijn antennes nodig voor mobiel bereik. Een antennemast is in planologische zin geen zelfstandige functie. Een vrijstaande mast vraagt relatief weinig bouwoppervlak, zodat het apart intekenen in het omgevingsplan niet noodzakelijk is. Een antenne-installatie heeft hoogte én rondom vrij zicht nodig. Dat is noodzakelijk voor een goede verbinding met mobiele apparaten die zich op straatniveau bevinden. Een antennemasthoogte tot 40 meter biedt doorgaans voldoende ruimte om van drie aanbieders de afzonderlijke antenne-installaties onder elkaar te plaatsen (site-sharing).

De gemeente kiest er in beginsel voor om colocatie of gedeeld gebruik van netwerkelementen en bijbehorende faciliteiten en gedeeld gebruik van eigendom op te leggen (zie Telecommunicatiewet hoofdstuk 5b). Mocht dit niet mogelijk zijn wordt gekeken naar kansen op bestaande infrastructuur. Als dat niet mogelijk is, wordt gekeken naar een locatie in de welstandgebieden die vallen onder het reguliere en bijzondere welstandniveau.

Hierbij geldt de onderstaande ladderstructuur qua functiegebieden, waarbij 1 de voorkeur betreft boven 2, en zo verder.

  • 7.

    Groen, sport & recreatie (welstandsgebied 15);

  • 8.

    Bedrijventerreinen & Industrie (welstandsgebied 14);

  • 9.

    Multifunctionele gebieden (welstandsgebied 13);

  • 10.

    Woonfuncties (welstandsgebieden 4 t/m 12);

  • 11.

    Hoofdroutes (welstandsgebied 17);

  • 12.

    Landelijk gebied (welstandsgebied 16).

5 Inspanningsverplichting gemeente/ aanvrager

5.1 Privaatrechtelijk

Voor plaatsing van antenne-installaties stelt de gemeente haar gebouwen en publieke infrastructuur zoals lichtmasten onder voorwaarde ter beschikking. Dit is in lijn met de Europese Telecomcode en Telecommunicatiewet. Uitgangspunt daarbij is dat de initiatiefnemer voor eigen kosten noodzakelijke wijzigingen aanbrengt, antennes verwijdert of (ver)plaatst.

Voor de verhuur van gemeentelijke eigendommen of gronden streeft de gemeente naar een marktconforme vergoeding zoals bepaald in de telecomwet en stelt hier een standaardovereenkomst voor beschikbaar. Voor de afhandeling van verzoeken en beschikbaarstelling van gemeentelijke infrastructuur rekent de gemeente een kostendekkende vergoeding.

5.2 Participatie- en communicatieplan

De Omgevingswet stimuleert vroegtijdig participatie, waarbij in dit geval geldt “het in vroegtijdig stadium betrekken van belanghebbenden bij de plaatsing van antennes”. Een groot deel van de antenneplaatsingen is vergunningsvrij, waardoor de gemeente in principe niet betrokken is. De gemeente heeft aandacht voor mogelijke zorgen van inwoners over de impact van antennes. Tegelijk richten inwoners zich vaak tot de gemeente als ze worden geconfronteerd met veranderingen in de openbare ruimte, zo ook bij antenneplaatsing.

Bij zowel vergunningsvrije als vergunning plichtige antenneplaatsing, is de initiatiefnemer gehouden om participatie- en communicatie toe te passen. Dit maakt onderdeel uit van de lijst met aan te leveren producten voor het vooroverleg (zie paragraaf 6.2 van dit document). Het vooraf betrekken van belanghebbenden bevordert het draagvlak voor de plaatsing van antennes en/of antennemasten. Het communicatiebeleid dat de gemeente met betrekking tot antenne-installaties voor ogen heeft, is gebaseerd op het verstrekken van goede informatie en het betrekken van bewoners bij de locatiekeuze van antenne-installaties. De gemeente streeft per geval -in samenwerking met de initiatiefnemer- naar maatwerk in de communicatie en participatie.

5.3 Meldingen mobiele dekking

Bij meldingen of klachten ten aanzien van verminderde mobiele dekking of capaciteit door een gebrek aan antennemasten meldt de gemeente dit in het plaatsingsplangesprek en voldoet daarmee aan haar inspanningsverplichting. De telecomaanbieders zijn primaire verantwoordelijk voor het waarborgen van de landelijke eisen en communicatie richting de omwonenden.

6 Organisatie gemeente Alkmaar rondom digitale infrastructuur

De gemeente Alkmaar zet in op transparante en zorgvuldige afwegingen op basis van objectieve criteria, voor het bereiken van snelle en consistente besluitvorming zonder langdurige onderhandelingsprocessen.

Dit betekent een gedeelde verantwoordelijkheid voor zowel initiatiefnemer (transparante, goed gemotiveerde aanvraag) als de gemeentelijke organisatie (duidelijke kaders stellen en mee participeren).

6.1 Interne organisatie gemeente Alkmaar rondom digitale infrastructuur

De coördinatie van de aanleg van digitale infrastructuur voor antennes is belegd bij de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling en Economie. Binnen deze afdeling is de Strategisch Programmeur verantwoordelijk voor de afstemming van actuele en toekomstige ontwikkelingen op het gebied van de digitale infrastructuur. Daarnaast vervult de Strategisch Programmeur de regierol aan de voordeur als aanspreekpunt voor initiatiefnemers.

Tussen MONET en de gemeente vindt jaarlijks een plaatsingsplangesprek plaats, waar ontwikkelingen worden gedeeld die mogelijk impact hebben op de digitale infrastructuur (nieuwbouwontwikkelingen, inbreilocaties, beschikbaarheid en toepassing van bestaande antenne-installaties, etc.).

Naast het plaatsingsplangesprek staat elk kwartaal een operationeel overleg geagendeerd, waarbij individuele initiatieven worden behandeld. Hier worden aanvragen o.a. getoetst op het volgen en naleven van de vastgestelde welstandscriteria en de invulling van participatie- en communicatie.

6.2 Vooroverleg

Voor het inplannen van een vooroverleg, dient de initiatiefnemer alle noodzakelijke documentatie aan te leveren, waaronder:

  • -

    Onderbouwing afstemming rondom site-sharing en colocatie;

  • -

    Rapporten ter technische onderbouwing, zoals een overzichtsscan met huidige en toekomstige dekking en/of een LTE-scan van de situatie voor en na plaatsing;

  • -

    Communicatie- en participatieplan voor een nieuwe antennemast (zie ook participatievisie Alkmaar);

  • -

    Verslaglegging van relevante overleggen met derden (bijv. VVE, gebouwenbeheerders schoolpanden, kerken);

  • -

    Indien locatie op of bij monumenten: rapportages volgens bijlage 3 ‘Criteria antenneplaatsingen op of aan monumenten’ van gemeente Alkmaar d.d. 27.01.2025.

Tijdens het vooroverleg geeft de initiatiefnemer een toelichting op het doorgelopen (afwegings)proces voor de totstandkoming van de nieuwe locatie van de antenne-installatie. Vanuit de gemeente Alkmaar wordt vervolgens een toelichting gegeven met betrekking tot de definitieve afweging op basis van ruimtelijke, technische en beleidsmatige aspecten

6.3 Beoordelen aanvraag

Bij het in behandeling nemen van de aanvraag, toetst de gemeente op huidige wet- en regelgeving, waaronder:

  • -

    Controle op volledigheid van de aanvraag;

  • -

    Indien onvolledig: terugkoppeling aan de aanvrager met verzoek om aanvulling.

  • -

    Beoordeling of de aanvraag past binnen bestaande kaders (o.a. Welstandnota, Telecommunicatiewet);

  • -

    Interne afstemming vindt plaats met de relevante afdelingen (o.a. Leefgebied, Vastgoed, gronden en Duurzaamheid, etc.).

6.4 Formele besluitvorming en implementatie

Bij akkoord volgt de formele goedkeuring en wordt de vergunning verleend. Hierna start het proces van bezwaar en beroep. Als er geen bezwaar wordt ingediend mag de telecomaanbieder starten met het plaatsen van de antenne-installatie.

Bij een afwijzing volgt een gemotiveerde terugkoppeling aan de telecomaanbieder.

7 Bijlagen

7.1 Bijlage 1: Begrippenlijst

Antennes voor mobiele communicatie worden in de praktijk aangeduid met verschillende termen, bijvoorbeeld met antennemast. De Telecommunicatiewet bevat de termen antennes, antennesystemen en opstelpunten. Het Besluit omgevingsrecht en Besluit bouwwerken leefomgeving hanteren het begrip antenne-installatie. Hieronder volgt een uitleg van de belangrijkste termen.

Antenne-installatie - Een antenne-installatie is het bij elkaar behorend geheel van één of meer antennes, antennedragers, bedrading en apparatuur- of techniekkast(en) met bijbehorende bevestigingsconstructie dat gebruikt wordt door een telecomoperator voor het verzenden en/of ontvangen van radiofrequente elektromagnetische velden.

Antenne - Een antenne is een onderdeel van een antenne-installatie. In het dagelijks taalgebruik bedoelt men met antenne vaak een antenne-installatie voor mobiele communicatie met drie antennepanelen. Een antennepaneel ziet er aan de buitenkant vaak uit als een rechthoekige bak. Een antennepaneel van een antenne-installatie voor mobiele communicatie bevat meerdere antennes.

Antennemast - Een antennemast is een vrijstaande (vakwerk)mast die als opstelpunt gebruikt wordt door antenne-eigenaren met verschillende toepassingen.

Opstelpunt - Een opstelpunt of antenne-opstelpunt is een bouwwerk waarop één of meerdere antenne-installaties geplaatst wordt. Een opstelpunt is bijvoorbeeld het dak van een gebouw, een antennemast, een schoorsteen, licht- of een hoogspanningsmast zijn. Voor Small-Cells zijn dit onder andere bestaande opstelpunten van mobiele operators, maar ook Abri’s, lichtmasten en gevels van gebouwen zijn mogelijkheden om Small Cells aan op te hangen.

Small Cell - Een Small Cell is een kleine antenne-installatie met klein bereik dat onderdeel is van een mobiel netwerk. Ten opzichte van de traditionele antenne-installaties zijn Small-Cells kleiner van formaat en gewicht, hebben ze een lager vermogen en een kleiner bereik. In de Europese verordening EU 2020/1070 zijn de eigenschappen gespecificeerd van een Small-Cell die vergunningsvrij geplaatst wordt. Er geldt bijvoorbeeld een maximale omvang van 30 liter.

Bijbehorende faciliteiten - De bij een elektronisch communicatienetwerk of -dienst behorende diensten, fysieke infrastructuren en andere faciliteiten of elementen die het aanbieden van diensten via dat netwerk of die dienst mogelijk maken of ondersteunen. Voorbeelden van bijbehorende faciliteiten zijn antenne-opstelpunten, kabelgoten en mantelbuizen.

Mobiele netwerken - Er zijn drie netwerken voor mobiele communicatie met landelijke dekking. Elke netwerkoperator heeft -via een zendvergunning- zijn eigen frequenties. De antenne-installaties zenden daarmee gegevens naar en ontvangen gegevens van gebruikerstoestellen in het verzorgingsgebied van de antenne-installatie. Een mobiel netwerk heeft een celstructuur, vergelijkbaar met een honingraat. Een antenne-installatie verzorgt het bereik in een specifiek gebied (een cel). Samen vormen de Cellen het mobiele netwerk. Het frequentiegebruik in de Cellen wordt nauwkeurig op elkaar afgestemd om een goede mobiele verbinding te garanderen: de radioplanning. Elke cel (antenne) heeft een bepaalde capaciteit en een beperkt aantal gebruikers. Meer gebruikers en meer datagebruik betekent een grotere capaciteitsbehoefte en daardoor mogelijk meer antennes. Een tekort aan capaciteit in het netwerk geeft de gebruiker de beleving van ‘geen bereik’.

Mobiele Netwerk Operator (MNO) - Bedrijf dat een mobiel netwerk exploiteert en aan wie een zendvergunning voor het gebruik van frequenties voor mobiele communicatie is toegekend. De netwerkoperator verzorgt alle techniek die nodig is voor het gebruik en beheer van het mobiele netwerk. Naast toegang aan gebruikers via eigen abonnementen biedt een netwerkoperator ook toegang aan derden, de zogenaamde Mobiele Virtuele Netwerk Operators.

7.2 Bijlage 2a: Overzicht welstandniveaus

afbeelding binnen de regeling

7.3 Bijlage 2b: Overzicht welstandsgebieden

afbeelding binnen de regeling

7.4 Bijlage 3: Criteria antenneplaatsingen op of aan monumenten

In de Welstandsnota staan criteria die de gemeente toepast bij de beoordeling over het uiterlijk en de plaatsing van bouwwerken. Voor monumenten geldt aanvullend een monumentenvergunning. Met onderstaande regels worden de plaatsingscriteria voor monumenten weergegeven.

De gemeente hanteert bij een Omgevingsvergunning voor het plaatsen van een antenne-installatie, op, aan of bij een monument de volgende criteria:

  • De aanvrager toont bij het indienen van de vergunningaanvraag aan, op welke wijze rekening is gehouden met de door de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed uitgegeven brochure “Telecommunicatie Plaatsing in Monumenten” https://kennis.cultureelerfgoed.nl/index.php/Telecommunicatie_-_plaatsing_in_monumenten

  • De aanvrager toont bij het indienen van de vergunningaanvraag aan, dat blijvende bouwkundige aantasting of (gevolg)schade aan het monument wordt voorkomen. Dat geldt ook voor doorvoeringen en bevestigingen. Aanpassingen moeten voor zover mogelijk omkeerbaar zijn.

  • Doorvoeren door en bevestigingen aan bouwkundige constructies (zoals monumentale muren of vloeren) mogen uitsluitend door ERM-gecertificeerde bedrijven worden aangelegd en afgewerkt.

  • Restauratie- en onderhoudswerkzaamheden in, aan of op het monument moeten te allen tijde ongehinderd doorgang vinden. Aan verzoeken voor eventueel benodigde tijdelijke aanpassing van antenne-installaties, zoals de verplaatsing naar het buitenvlak van steigers tijdens een restauratie, moet door de beheerder van de installatie gehoor worden gegeven.

  • Voor de plaatsing van een antenne installatie kan geen vergunning worden verleend, als dit het functioneren van aanwezige luidklokken en carillons onevenredig schaadt.

  • Voor de plaatsing van een antenne installatie kan geen vergunning worden verleend, als hiervoor installatiecomponenten in dezelfde ruime als aanwezige onderdelen van een orgel (zoals balgen of luchtkanalen) moeten worden geplaatst.

  • Aanwezige bliksem- en brandbeveiligingsinstallaties moeten worden aangepast op de nieuwe situatie.

  • De aanvrager toont bij het indienen van de vergunningaanvraag door middel van een rapportage inclusief bouwfysische berekeningen aan, wat de warmteontwikkeling van de installatie binnen het gebouw is, en welke maatregelen worden getroffen om bouwfysische problemen als gevolg daarvan zoals condensatie te voorkomen. Deze voorwaarde is niet van toepassing op small cells.

  • Bij buitengebruikstelling van de installatie of delen daarvan, moet de installatie of die delen daarvan binnen 1 jaar worden verwijderd, inclusief alle bevestigingsmiddelen, en de bouwkundige aanpassingen ongedaan worden gemaakt. Ook de aanpassingen aan de aanwezige bliksem- en brandbeveiligingsinstallaties moeten ongedaan worden gemaakt. De herstelwerkzaamheden aan het monument mogen uitsluitend door ERM-gecertificeerde bedrijven worden uitgevoerd.

Erfgoed Alkmaar/ adp, 20.11.2024/ 27.1.25

Ondertekening


Noot
2

Zie ook de factsheet Lokaal beleid en kleine antennes: www.antennebureau.nl/documenten/brochures/2020/juli/3/factsheet-lokaal-beleid-kleine-antennes

Noot
3

www.internetconsultatie.nl/emvbesluit