Subsidieregeling Bos en Hout provincie Groningen 2025

Geldend van 10-07-2025 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Bos en Hout provincie Groningen 2025

GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN

Overwegende dat:

  • -

    het Landelijk de ambitie is om gemiddeld 10% meer bos en landschapselementen aan te leggen voor het jaar 2030 en ons provinciale Programma Bos en Hout en Uitvoeringsprogramma Bos en Hout daarop aansluit;

  • -

    het Uitvoeringsprogramma (UVP) Bos en Hout 2021-2030 tot doel heeft te gaan zorgen dat Groningen in 2030 mooier, groener, biodiverser en klimaatbestendiger is geworden en dat de landschappelijke kernkwaliteiten versterkt worden;

  • -

    we die doelen willen bereiken door een groei van bos en houtige opstanden (o.a. bossen, lanen en erfbeplantingen) met gemiddeld 1 procent per jaar;

  • -

    een subsidieregeling het behalen van deze doelstelling kan bevorderen.

Gelet op:

  • -

    Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    Artikel 3, derde lid van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017;

  • -

    De Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018.

Besluiten:

Vast te stellen:

Subsidieregeling Bos en Hout provincie Groningen 2025

Hoofdstuk 1: Algemeen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    agroforestry: vorm van agrarische economische activiteit ten behoeve van voedselproductie waarbij meerjarige bomen en struiken worden gemengd met akkerbouw, tuinbouw of grasland op hetzelfde perceel, waardoor meerwaarde kan ontstaan voor ecologie (zoals voor insecten) landschap en recreatie ten opzichte van reguliere vormen van voedselproductie. Ook kan er vee worden gebruikt in het systeem. De meerjarige bomen en struiken zijn veelal inheemse, eetbare soorten zoals fruitbomen en besdragende soorten of soorten geschikt voor het voeren van vee;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    beplantingsplan: gedetailleerd overzicht van situering, functie, inrichting, aantallen, soorten en maten van te planten bomen en struiken;

  • d.

    beheerplan: document waarin voor een terrein beschreven wordt welke doelen met welke middelen nagestreefd worden voor de instandhouding;

  • e.

    bestemmingsplan; dit is het belangrijkste gemeentelijke instrument waarin de gebruiks- en de bouwmogelijkheden voor een gebied vastgelegd worden;

  • f.

    de-minimisverordening: Verordening (EU) nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) 2024/3118 van de Commissie van 10 december 2024;

  • g.

    grondbewerking: de handelingen die worden gericht om de bodem geschikt te maken om bomen en struiken te planten zoals spitten, gaten boren en ploegen;

  • h.

    herplantplicht: het vanuit de Wet natuurbescherming verplichte herplanten van bos- en houtopstanden vanaf 10 are bos of 20 bomen in rijbeplanting die gekapt zijn;

  • i.

    houtsingel hoofdstructuur: samenhangende landschapsstructuur aangewezen voor het Zuidelijk Westerkwartier, voornamelijk bestaande uit een lijnvormig stelsel van rijen of stroken van bomen (veelal els, maar ook eik) meest ook in combinatie met struiken, die geplant zijn/worden langs kavelgrenzen en/of langs slootkanten;

  • j.

    inboeten 10%; het maximale te subsidiëren percentage van te vervangen bomen en struiken die in het jaar na aanplant dood zijn gegaan;

  • k.

    kaderverordening: Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017;

  • l.

    uitvoeringsprogramma (UVP) Bos en Hout 2021-2030: op 11-11-2021 door GS vastgesteld programma voor het uitvoeren van 750 hectare. bos en hout tot aan 2030. Dit UVP dient tevens als toetsingskader voor deze subsidieregeling (Bijlage UVP bij deze regeling);

  • m.

    kansenkaart Bos en Hout: indicatief kaartbeeld uit het Uitvoeringsprogramma Bos en Hout waarop staat aangegeven waar de provincie uitbreiding van Bos en Hout wil stimuleren zoals aangegeven op Bijlage I bij deze regeling;

  • n.

    klimaatbestendiger: hiermee wordt o.a. beoogd meer CO2 op te kunnen slaan en hittestress tegen te gaan door middel van uitbreiding van bos en hout;

  • o.

    landbouw de-minimisverklaring: Een de-minimisverklaring in de landbouw is een verklaring die boeren en tuinders moeten indienen bij een aanvraag voor staatssteun, zoals subsidies. Deze verklaring bewijst dat ze in de afgelopen drie jaar niet meer dan de toegestane drempel aan de-minimissteun hebben ontvangen;

  • p.

    landbouwer: natuurlijke persoon of rechtspersoon, dan wel een groep van natuurlijke personen of rechtspersonen die actief is in de primaire landbouwproductie;

  • q.

    landelijk gebied: gebied dat op kaart 1 van de geconsolideerde Provinciale Omgevingsverordening (versie juni 2022) staat aangegeven als 'buitengebied'. Gebied dat geen deel uitmaakt van het op kaart 1 aangeduide buitengebied wordt aangemerkt als bestaand stedelijk gebied;

  • r.

    lijnvormigeelementen: landschapselementen als bomenrijen, houtsingels en -wallen, lanen en wegbeplantingen die in een rechte of gebogen lijn in het landschap voorkomen;

  • s.

    maatwerkmethode bij agrarische schaalvergroting: zie artikel 2.26.3 van de geconsolideerde Provinciale Omgevingsverordening (versie juni 2022);

  • t.

    ontwerp: kaartbeeld waarop de bestaande en nieuwe inrichting van het betreffende terrein op schaal zijn ingetekend. Het ontwerp dient te zijn opgesteld door een deskundig persoon of bureau op gebied van landschap en bos en bevat het volgende: een legenda, de ruimtelijke situering, de indeling en de functie van de beplanting, de voorkomende gebouwen en/of objecten, eventuele open ruimten, paden en waterpartijen. Het ontwerp is voorzien van uitleg. Een en ander is zodanig uitgewerkt dat de provincie kan beoordelen of de ontwikkeling passend is bij de doelen onder artikel 1.2 genoemd;

  • u.

    particulier: natuurlijke persoon of samenwerkingsverband van natuurlijke personen niet zijnde een kleine- middelgrote of micro-onderneming actief in de primaire landbouwproductie;

  • v.

    plantmateriaal: bomen of struiken die worden gebruikt bij nieuwe aanplant;

  • w.

    procedureregeling: Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018;

  • x.

    provincie: provincie Groningen

  • y.

    projectvoorstel: beschrijving van de inhoud van het voorgenomen plan, het resultaat, de werkwijze, de planning van de uitvoering en de financiering;

  • z.

    streekeigen soorten of plantmateriaal: wilde soorten bomen en/of struiken die van nature in betreffende streek, grondsoort en waterhuishouding voorkomen, zoals genoemd in Bijlage II bij deze Regeling;

  • aa.

    terreinbeherende organisaties: organisaties die ten doel hebben om zorg te dragen voor bos- en natuurgebieden en deze te beheren, onderhouden en in stand te houden;

  • bb.

    voedselbossen: type agroforestry met bos dat voornamelijk voedselproductie tot doel heeft en kan worden aangemerkt als economische activiteit. Bij een voedselbos wordt het ecologische systeem van een bos van boom- tot kruidlaag nagebouwd waardoor meerwaarde kan ontstaan voor ecologie (waaronder insecten), landschap, recreatie en educatie ten opzichte van reguliere vormen van fruitteelt of landbouw. In een voedselbos wordt een grote variatie aan eetbare, soms niet- inheemse houtige gewassen toegepast zoals fruitbomen en besdragende struiken.

Artikel 1.2 Doel

Doel van de regeling is om in de provincie Groningen gemiddeld 1% per jaar meer bos en houtopstanden in allerlei varianten te realiseren teneinde bij te dragen aan één of meerdere van de volgende doelstellingen:

  • a.

    klimaatadaptatie en -mitigatie;

  • b.

    versterking van de ruimtelijke kwaliteit en het landschap;

  • c.

    vergroten van de biodiversiteit en leefbaarheid.

Artikel 1.3 Subsidievorm

Gedeputeerde staten verstrekken op grond van deze regeling subsidies in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 1.4 Openstelling

  • 1. Gedeputeerde staten kunnen een of meerdere keren per jaar een openstellingsbesluit vaststellen voor het verstrekken van subsidies op grond van deze regeling.

  • 2. In het openstellingsbesluit, bedoeld in het eerste lid, geven Gedeputeerde staten nadere invulling aan:

    • a.

      de doelgroep;

    • b.

      de onderdelen van deze regeling waarvoor subsidie kan worden aangevraagd;

    • c.

      het subsidieplafond;

    • d.

      de periode van openstelling;

    • e.

      het maximumbedrag waarvoor subsidie kan worden aangevraagd.

Artikel 1.5 Subsidieaanvraag

  • 1. De aanvrager overlegt bij de aanvraag om subsidieverlening de volgende gegevens:

    • a.

      Een projectvoorstel, met daarin een beschrijving van:

      • -

        de doelstellingen en resultaten die met de activiteiten worden nagestreefd en hoe de activiteiten bijdragen aan het in artikel 1.2 gestelde doel. Daarbij wordt aangegeven hoe het project past binnen de Kansenkaart voor de betreffende programmalijn, het Uitvoeringsprogramma Bos en Hout en zo niet, op welke andere wijze aanleg passend in het landschap wordt geacht, zoals binnen de Houtsingel Hoofdstructuur van het Zuidelijk Westerkwartier.

      • -

        de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, inclusief beplantingsplan met soorten zoals genoemd in het overzicht beplantingstypen van ProBos, ontwerp- en beheerplan alsmede planning;

      • -

        een begroting van de kosten voorzien van een toelichting en waarbij een opgave wordt gedaan van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • b.

      een ingevuld aanvraagformulier, te vinden op www.provinciegroningen.nl;

    • c.

      een ingevulde en ondertekende landbouw de-minimisverklaring voor zover het een aanvrager betreft als bedoeld in artikel 2.1.1. onder f.

Artikel 1.6 Weigeringsgronden

  • 1. Onverminderd de artikelen 4:25 en 4:35 Awb en de artikelen 2.5 en 2.6 van de Procedureregeling wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      de aangevraagde activiteiten niet bijdragen aan het doel zoals omschreven in artikel 1.2;

    • b.

      de aangevraagde activiteiten in strijd zijn met provinciaal beleid;

    • c.

      aanleg als activiteit welke voortkomt uit herplantplicht;

    • d.

      aanleg welke voortkomt uit de maatwerkmethode bij agrarische areaalvergroting;

    • e.

      subsidie wordt aangevraagd voor bos dan wel struweel uitsluitend ten behoeve van de oogst van houtteelt of biomassa;

    • f.

      subsidie wordt aangevraagd voor niet- inheemse, niet- streekeigen bomen en struiken zoals fruitbomen (uitgezonderd de programmalijn vergroening schoolpleinen), sierheesters en - bomen.

    • g.

      het herplant betreft.

  • 2. De weigeringsgrond van artikel 2.5, eerste lid onder e, van de Procedureregeling is niet van toepassing

Artikel 1.7 Verdeelcriteria

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 1.8 Prestatieverantwoording

Gedeputeerde staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

Hoofstuk 2 Programmalijnen

Paragraaf 1 Projecten Bosaanleg

Artikel 2.1.1 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    stichtingen of verenigingen zonder winstoogmerk;

  • b.

    waterschappen;

  • c.

    gemeenten;

  • d.

    particulieren;

  • e.

    terreinbeherende organisaties;

  • f.

    agrariërs.

Artikel 2.1.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    aanleg van nieuw bos en/of uitbreiding van bestaand bos in landelijk gebied en eventueel doorlopend tot in bestaand stedelijk gebied;

  • b.

    aanleg van nieuw bos dat binnen bestaand stedelijk gebied ligt als daarmee een uitbreiding van- en/of verbinding met bestaand bos in landelijk gebied tot stand komt;

  • c.

    aanleg van nieuw bos dat geheel binnen bestaand stedelijk gebied ligt en niet is of wordt verbonden met bos in het landelijk gebied, indien het een project betreft als onderdeel van een grootschalige stedelijke gebiedsontwikkeling.

  • d.

    aanleg van voedselbos voor die delen van het bos die zijn beplant met streekeigen soorten, liggend binnen landelijk en/of stedelijk gebied.

Artikel 2.1.3 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1.2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project in landelijk gebied en eventueel doorlopend tot in bestaand stedelijk gebied bevat minimaal 1 hectare aaneengesloten bos bij de aanleg van nieuw bos of 0,5 hectare bij de uitbreiding van bestaand bos;

    Een oppervlakte van meer dan 0,5 hectare en een breedte van meer dan 30 meter;

    Meer dan 20% kroonbedekking door bomen of waar deze kroonbedekking in ieder geval kan worden bereikt in de volwassen fase, en bomen die een minimale hoogte van 5 meter hebben of kunnen bereiken in de volwassen fase. Om te bepalen of bos voldoet aan de minimale oppervlakte van 0,5 ha wordt gekeken naar de oppervlakte van aaneengesloten objecten gezamenlijk (niet per object afzonderlijk). Per boom rekenen we een oppervlakte van 50m2 die kan worden bereikt in de volwassen fase.

  • b.

    het project dat binnen bestaand stedelijk gebied ligt en een uitbreiding van en/of verbinding met bestaand bos in landelijk gebied tot stand brengt of vice versa bevat minimaal 1 hectare aaneengesloten bos bij de aanleg van nieuw bos of 0,5 hectare bij de uitbreiding van bestaand bos;

  • c.

    het project dat geheel binnen bestaand stedelijk gebied ligt en niet is verbonden met bos in het landelijk gebied bevat minimaal 1,5 hectare aaneengesloten bos bij de aanleg van nieuw bos of 1 hectare bij de uitbreiding van bestaand bos;

  • d.

    het project dat voedselbos betreft kan zowel binnen landelijk als stedelijk gebied liggen en bestaat minimaal uit 1 hectare aaneengesloten nieuw bos met streekeigen soorten of 0,5 hectare 0bij uitbreiding van bestaand bos met streekeigen soorten;

  • e.

    het plantmateriaal is streekeigen;

  • f.

    de aanplant dient te kunnen starten binnen een jaar en te zijn afgerond binnen twee jaar na ontvangst van de subsidiebeschikking;

  • g.

    voor projecten met een onderzoeksparagraaf zoals bedoeld in artikel 2.1.4. sub h kan worden afgeweken van sub f;

  • h.

    meerjarig vervolgbeheer en duurzame instandhouding zijn aantoonbaar geregeld.

Artikel 2.1.4 Subsidiabele kosten

Voor zover redelijk, noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    ontwerp en beplantingsplan;

  • b.

    onderzoek dat een concrete uitvoeringsparagraaf bevat voor een subsidiabele activiteit zoals bedoeld onder artikel 2.1.2;

  • c.

    bodemonderzoek voor zover dat nodig is voor een goed beplantingsplan;

  • d.

    toezicht en directievoering voor de aanplant;

  • e.

    grondbewerking;

  • f.

    plantmateriaal inclusief beplantingsmateriaal;

  • g.

    inplanten van het plantmateriaal;

  • h.

    inboeten 10%;

  • i.

    onderhoudskosten van de aanplant gedurende de eerste vijf jaren na aanplant.

Artikel 2.1.5 Niet subsidiabele kosten

Onverminderd artikel 1.5 van de Procedureregeling komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    grondaankoop ten behoeve van aanleg;

  • b.

    waardevermindering van de grond als gevolg van bestemmingsplanwijziging;

  • c.

    procedures ten behoeve van vergunningen, bestemmingsplanwijzigingen etc.;

  • d.

    opstellen van een begroting;

  • e.

    opstellen van een projectvoorstel;

  • f.

    opstellen van een beheerplan;

  • g.

    archeologisch onderzoek.

  • h.

    kosten als bedoeld in artikel 2.1.4 sub d tot en met i, indien deze gemaakt zijn voor het indienen van de subsidieaanvraag.

Artikel 2.1.6 Subsidiehoogte

  • 1. De subsidie bedraagt maximaal 100% voor de subsidiabele kosten genoemd in artikel 2.1.4. Hierbij toetst de provincie op redelijkheid en gangbare tarieven.

  • 2. De totale subsidie voor de kosten bedoeld in artikel 2.1.4. bedraagt maximaal €18.000 per hectare.

  • 3. De totale subsidie voor de kosten bedoeld in artikel 2.1.4. bedraagt maximaal €20.000, - voor zover aanvrager is aan te merken als agrariër onder 2.1.1. sub f.

  • 4. Kosten als bedoeld in artikel 2.1.4 sub a tot en met d bedragen samen maximaal 20% van de totale subsidiabele kosten.

Paragraaf 2 Projecten Lijnen in landschap

Artikel 2.2.1 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    stichtingen of verenigingen zonder winstoogmerk;

  • b.

    waterschappen;

  • c.

    gemeenten;

  • d.

    particulieren;

  • e.

    terreinbeherende organisaties;

  • f.

    landbouwers.

Artikel 2.2.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    aanleg van nieuwe lijnvormige elementen in het landelijk gebied en eventueel doorlopend tot in bestaand stedelijk gebied,

  • b.

    aanleg van nieuwe lijnvormige elementen die binnen bestaand stedelijk gebied liggen als daarmee verbinding met bestaande lijnvormige elementen in landelijk gebied tot stand komt;

  • c.

    aanleg van lijnvormige delen van voedselbos en agroforestry die bestaan uit streekeigen soorten.

Artikel 2.2.3 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2.2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de aan te planten en te beheren lijnvormige begroeiing is totaal minimaal 0,1 hectare groot, is maximaal 20 meter breed en ten minste 50 meter lang in geval van aanplant met bosplantsoen en/of bevat ten minste 20 bomen van minimaal de maat 14/16 centimeter met een minimale plantafstand van 7,50 meter. Per boom rekenen we een oppervlakte van 50m2 die kan worden bereikt in de volwassen fase;

  • b.

    het plantmateriaal is streekeigen;

  • c.

    het project dient dit jaar te kunnen starten en te zijn afgerond binnen twee jaar na ontvangst van de subsidiebeschikking;

  • d.

    voor projecten met een onderzoeksparagraaf zoals bedoeld in artikel 2.2.4. sub c kan worden afgeweken van de gestelde eis.

  • e.

    meerjarig vervolgbeheer en duurzame instandhouding zijn aantoonbaar geregeld.

Artikel 2.2.4 Subsidiabele kosten

Voor zover redelijk, noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    ontwerp en beplantingsplan;

  • b.

    bodemonderzoek dat nodig is voor een goed beplantingsplan;

  • c.

    onderzoek dat een concrete uitvoeringsparagraaf bevat voor een subsidiabele activiteit zoals bedoeld onder artikel 2.2.2;

  • d.

    toezicht en directievoering voor de aanplant;

  • e.

    grondbewerking;

  • f.

    plantmateriaal inclusief beplantingsmateriaal;

  • g.

    inplanten van het plantmateriaal;

  • h.

    onderhoudskosten van de aanplant gedurende de eerste vijf jaren na aanplant;

  • i.

    inboeten 10%.

Artikel 2.2.5 Niet subsidiabele kosten

Onverminderd artikel 1.5 van de Procedureregeling komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    grondaankoop ten behoeve van aanleg;

  • b.

    opstellen van een begroting;

  • c.

    opstellen van een projectvoorstel;

  • d.

    opstellen van een beheerplan;

  • e.

    procedures ten behoeve van vergunningen etc.;

kosten als bedoeld in artikel 2.2.4 sub d tot en met i, indien deze gemaakt zijn voor het indienen van de subsidieaanvraag.

Artikel 2.2.6 Subsidiehoogte

  • 1. De subsidie bedraagt maximaal 100% voor de subsidiabele kosten.

  • 2. De totale subsidie bedraagt maximaal €20.000, - voor zover aanvrager is aan te merken als landbouwer onder 2.1.1. sub f;

  • 3. Kosten als bedoeld in artikel 2.2.4 sub a tot en met d bedragen samen maximaal 20% van de totale subsidiabele kosten.

Paragraaf 3 Projecten Vergroening erven

Artikel 2.3.1 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    stichtingen of verenigingen zonder winstoogmerk;

  • b.

    gemeenten.

Artikel 2.3.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor het nieuw aanplanten met bomen, lanen, bossingels en struiken (of een mix daarvan) van erven in het landelijk gebied.

Artikel 2.3.3 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.3.2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project bevat minimaal 5 erven;

  • b.

    per erf worden minimaal 5 bomen van minimaal de maat 10/12 centimeter of een vergelijkbare oppervlakte bossingels en/of struiken geplant;

  • c.

    het plantmateriaal is streekeigen;

  • d.

    het project dient dit jaar te kunnen starten en te zij afgerond binnen twee jaar na ontvangst van de subsidiebeschikking;

  • e.

    meerjarig vervolgbeheer en duurzame instandhouding zijn aantoonbaar geregeld.

Artikel 2.3.4 Subsidiabele kosten

Voor zover redelijk, noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    ontwerp en beplantingsplan;

  • b.

    toezicht en directievoering voor de aanplant;

  • c.

    grondbewerking;

  • d.

    plantmateriaal;

  • e.

    inplanten van het plantmateriaal;

  • f.

    inboeten 10%.

Artikel 2.3.5 Niet subsidiabele kosten

Onverminderd artikel 1.5 van de Procedureregeling komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    opstellen van een begroting;

  • b.

    opstellen van een projectvoorstel;

  • c.

    opstellen van een beheerplan;

  • d.

    beheer van de erfbeplanting;

  • e.

    kosten als bedoeld in artikel 2.3.4 sub b tot en met f, indien deze gemaakt zijn voor het indienen van de subsidieaanvraag.

Artikel 2.3.6 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie zoals bedoeld in artikel 2.3.4 sub a tot en met d bedraagt maximaal 70% van de subsidiabele kosten.

  • 2. De kosten genoemd onder artikel 2.3.4. sub a en b bedragen maximaal 20% van de totale subsidiabele kosten.

Paragraaf 4 Projecten Vergroening bedrijventerreinen

Artikel 2.4.1 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    waterschappen;

  • b.

    gemeenten;

  • c.

    bedrijven- of ondernemersverenigingen

  • d.

    stichtingen of verenigingen zonder winstoogmerk.

Artikel 2.4.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor het uitbreiden of nieuw aanplanten met bomen, lanen, bossingels en struiken (of een mix daarvan) op of rond bestaande bedrijventerreinen, zowel binnen bestaand stedelijk gebied als daarbuiten.

Artikel 2.4.3 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4.2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project heeft betrekking op bedrijventerreinen, ieder groter dan 2 hectare;

  • b.

    de vergroening bestaat uit minimaal 20 bomen in de maat minimaal 14/16 of een vergelijkbare oppervlakte van minimaal 0,1 hectare bos, bossingels en/of struiken per bedrijventerrein, Per boom rekenen we een oppervlakte van 50m2 die kan worden bereikt in de volwassen fase;

  • c.

    het plantmateriaal is streekeigen:

  • d.

    de aanplant dient dit jaar te kunnen starten en te zijn afgerond binnen twee jaar na ontvangst van de subsidiebeschikking;

  • e.

    voor projecten met een onderzoeksparagraaf zoals bedoeld in artikel 2.4.4. sub f kan worden afgeweken van de gestelde eis zoals bedoeld in artikel 2.4.3. sub d;

  • f.

    meerjarig vervolgbeheer en duurzame instandhouding zijn aantoonbaar geregeld.

Artikel 2.4.4 Subsidiabele kosten

Voor zover redelijk, noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    maken van een ontwerp en beplantingsplan;

  • b.

    onderzoek dat een concrete uitvoeringsparagraaf bevat voor een subsidiabele activiteit zoals bedoeld onder artikel 2.4.2;

  • c.

    toezicht en directievoering voor de aanplant;

  • d.

    grondbewerking;

  • e.

    plantmateriaal;

  • f.

    inplanten van het plantmateriaal;

  • g.

    inboeten 10%;

  • h.

    beheer van de beplanting gedurende de eerste 5 jaar.

Artikel 2.4.5 Niet subsidiabele kosten

Onverminderd artikel 1.5 van de Procedureregeling komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    grondaankoop ten behoeve van aanleg;

  • b.

    waardevermindering van de grond als gevolg van bestemmingsplanwijziging;

  • c.

    procedures ten behoeve van vergunningen, bestemmingsplanwijzigingen etc.;

  • d.

    opstellen van een begroting;

  • e.

    opstellen van een projectvoorstel;

  • f.

    opstellen van beheerplan;

  • g.

    kosten als bedoeld in artikel 2.4.4 sub c tot en met h, indien deze gemaakt zijn voor het indienen van de subsidieaanvraag..

Artikel 2.4.6 Subsidiehoogte

  • 1. De subsidie bedraagt maximaal 100% voor de totale subsidiabele kosten genoemd in artikel 2.4.4. sub a tot en met e.

  • 2. Het subsidiebedrag is maximaal € 15.000,- per 0,1 ha aanplant met een maximum van €25.000, - per bedrijventerrein

  • 3. De kosten genoemd onder artikel 2.4.4 sub a ten met c bedragen tezamen maximaal 20% van de totale subsidiabele kosten.

Paragraaf 5 Projecten Vergroening schoolpleinen

Artikel 2.5.1 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    onderwijsinstellingen;

  • b.

    gemeenten;

  • c.

    stichtingen of verenigingen zonder winstoogmerk.

Artikel 2.5.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor het uitbreiden of nieuw aanplanten met (fruit)bomen, lanen, bossingels en (fruit)struiken (of een mix daarvan) op schoolpleinen zowel binnen bestaand stedelijk gebied als daarbuiten.

Artikel 2.5.3 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.5.2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    per schoolplein worden minimaal 5 bomen, van minimaal de maat 14/16 cm. of een vergelijkbare oppervlakte bossingels en/of struiken geplant. Per boom rekenen we een oppervlakte van 50m2 die kan worden bereikt in de volwassen fase;

  • b.

    het plantmateriaal is streekeigen;

  • c.

    de aanplant dient dit jaar te kunnen startenen te zijn afgerond binnen twee jaar na ontvangst van de subsidiebeschikking;

  • d.

    meerjarig vervolgbeheer en duurzame instandhouding zijn aantoonbaar geregeld.

Artikel 2.5.4 Subsidiabele kosten

Voor zover redelijk, noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    ontwerp en beplantingsplan;

  • b.

    toezicht en directievoering voor de aanplant;

  • c.

    grondbewerking;

  • d.

    plantmateriaal inclusief beplantingsmateriaal;

  • e.

    inplanten van het plantmateriaal;

  • f.

    inboeten 10%;

  • g.

    beheerskosten 5 jaar na aanplant.

Artikel 2.5.5 Niet subsidiabele kosten

Onverminderd artikel 1.5 van de Procedureregeling komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    opstellen van een begroting;

  • b.

    opstellen van een projectvoorstel;

  • c.

    opstellen van een beheerplan

  • d.

    kosten als bedoeld in artikel 2.5.4 sub b tot en met g, indien deze gemaakt zijn voor het indienen van de subsidieaanvraag..

Artikel 2.5.6 Subsidiehoogte

  • 1. De subsidie bedraagt maximaal 100% voor de subsidiabele kosten genoemd in artikel 2.5.4 sub a tot en met d met een maximum van €5.000,- per schoolplein.

  • 2. De kosten genoemd onder artikel 2.5.4 sub f en g bedragen tezamen maximaal 20% van de totale subsidiabele kosten.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 3.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad.

Artikel 3.2 Intrekking- en overgangsrecht

De subsidieregeling Bos en Hout provincie Groningen 2023 wordt ingetrokken, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de daaronder reeds ingediende en afgeronde aanvragen, alsook op bezwaren en beroepen die tegen besluiten op grond van die regeling zijn ingediend.

Artikel 3.3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Bos en Hout provincie Groningen 2025.

Ondertekening

Groningen, 1 juli 2025

Gedeputeerde Staten van Groningen:

René Paas, voorzitter

Hans Schrikkema, secretaris