Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR741851
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR741851/1
Gemeente Midden-Delfland – Beleidsregel houdende regels omtrent demonstraties
Geldend van 11-07-2025 t/m heden
Intitulé
Gemeente Midden-Delfland – Beleidsregel houdende regels omtrent demonstratiesBeleidsregel van de burgemeester van de gemeente Midden-Delfland houdende regels omtrent demonstraties
Inleiding
Jaarlijks vinden er in de gemeente Midden-Delfland verschillende demonstraties plaats, waarbij burgers hun grondrecht op betoging uitoefenen. Het recht op betogen wordt beschermd door artikel 9 van de Grondwet, de Wet openbare manifestaties (hierna: Wom) en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Tegelijkertijd brengt het demonstratierecht ook verantwoordelijkheden met zich mee voor zowel de deelnemers als de gemeente. De burgemeester van Midden-Delfland heeft de taak om het recht op betoging te waarborgen, maar ook om op te treden ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter voorkoming van wanordelijkheden. Op grond van de Wom heeft de burgemeester de bevoegdheid om aan demonstraties voorschriften te verbinden, wanneer dat noodzakelijk is ter bescherming van deze belangen.
Een recent voorbeeld van de noodzaak voor dergelijke maatregelen is de situatie op het viaduct Kerkepad aan de Woudselaan, waar sinds eind juni 2022 regelmatig demonstraties plaatsvinden. Wat begon als een kleine groep, is in de loop der tijd uitgegroeid tot een groter aantal deelnemers. Wanneer demonstraties van deze omvang plaatsvinden, kunnen er zorgen ontstaan over de openbare orde en veiligheid. Dit geldt niet alleen voor demonstraties op viaducten, maar ook voor demonstraties op andere openbare locaties binnen de gemeente, zoals pleinen, wegen en in de nabijheid van publieke voorzieningen. In dergelijke gevallen kan het, als daarvoor aanleiding is, voor de burgemeester noodzakelijk zijn om, eventueel in overleg met de politie en het Openbaar Ministerie, passende maatregelen te nemen om de situatie onder controle te houden en verdere escalatie te voorkomen.
Gelet op de vaak (zeer) korte voorbereidingstermijn van demonstraties is het van groot belang dat alle betrokkenen weten op welke wijze er binnen de gemeente met demonstraties wordt omgegaan. Om deze helderheid te bieden aan organisatoren, inwoners en autoriteiten, zijn deze beleidsregels vastgesteld. Daarmee wil de burgemeester van Midden-Delfland heldere kaders verbinden aan demonstraties op alle openbare locaties binnen de gemeente. Dit is gericht op het waarborgen van de veiligheid van zowel demonstranten als andere aanwezigen of betrokkenen, zoals weggebruikers, omwonenden en bezoekers, en op het zorgen dat demonstraties ordelijk en binnen de kaders van de Wom plaatsvinden. Deze beleidsregels verschaffen duidelijkheid en worden door de burgemeester als richtlijn gehanteerd bij het uitoefenen van haar bevoegdheden.
Dit neemt niet weg dat de burgemeester, indien de situatie daarom vraagt, van de beleidsregels kan afwijken ter bescherming van de belangen zoals genoemd in de Wom. De beleidsregels, inclusief de daarin beschreven basisvoorwaarden en beperkingen die in beginsel gelden, vormen de uitgangspunten die worden gevolgd. Iedere situatie zal echter op het moment zelf opnieuw worden beoordeeld.
1. Bescherming demonstratierecht
Een belangrijk uitgangspunt van deze beleidsregels is het gegeven dat demonstreren een grondrecht betreft dat grondwettelijke en verdragsrechtelijke bescherming geniet. De mogelijkheden om dit grondrecht te beperken of zelfs te verbieden zijn gelet op de bescherming van dit grondrecht uiterst beperkt. Uit de Grondwet en de Wom vloeit voort dat de demonstratievrijheid dient te worden beschermd en gefaciliteerd door de overheid. De grondwettelijke bescherming van de demonstratievrijheid verplicht een overheid om veel toe te staan en zich te onthouden van een oordeel over het onderwerp waarover gedemonstreerd wordt.
2. Juridisch kader
De Wom regelt de uitoefening van drie fundamentele grondrechten:
- •
het recht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging (artikel 6 van de Grondwet);
- •
het recht tot vergadering (artikel 9 van de Grondwet) en;
- •
het recht tot betoging (artikel 9 van de Grondwet).
Aangezien het hier gaat om fundamentele grondrechten, heeft de burgemeester als hoeder van de rechtsstaat primair de taak deze manifestaties te beschermen en te faciliteren.
In artikel 9 van de Grondwet, waarin de vrijheid van vergadering en betoging is verankerd, is bepaald dat de wet regels kan stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. Deze regels zijn opgenomen in de Wom. In de Wom is een helder onderscheid aangebracht in de bevoegdheden die toegekend zijn aan de gemeenteraad en aan de burgemeester.
De Wom maakt een duidelijk onderscheid tussen de bevoegdheden van de gemeenteraad en die van de burgemeester. De gemeenteraad kan regels stellen over de kennisgeving van een betoging. Deze regels zijn opgenomen in artikel 2:3 van de Algemene Plaatselijke Verordening Midden-Delfland 2024 (hierna: APV). Hierin is vastgesteld dat een betoging ten minste 48 uur van tevoren schriftelijk ter kennis wordt gebracht aan de burgemeester. Nadat de burgemeester kennis heeft genomen van de melding, kan zij op grond van de Wom onder strikte voorwaarden voorschriften en beperkingen opleggen aan de betoging, of in uitzonderlijke gevallen zelfs een verbod uitspreken. Het verbieden van een betoging is vanwege de grondwettelijk beschermde vrijheid van demonstratie een bevoegdheid waar uiterst terughoudend mee wordt omgegaan en die alleen als ultimum remedium wordt ingezet.
Daarnaast voorziet de Wom de burgemeester ook van de bevoegdheid om een demonstratie te beëindigen als dat noodzakelijk is ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer of ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. Alle genoemde bevoegdheden mogen uitsluitend worden ingezet met deze doelstellingen in het vizier. Het is van belang op te merken dat de burgemeester geen voorwaarden mag opleggen of een verbod mag geven ten aanzien van de inhoud van de uitingen tijdens een demonstratie, vanwege het verbod op preventieve censuur zoals vastgelegd in de Grondwet.
3. Het begrip ‘betoging’
Een betoging (manifestatie, demonstratie) wordt gedefinieerd als een collectieve meningsuiting van twee of meer personen in het openbaar. Wanneer bijvoorbeeld geweld de overhand krijgt, is een samenkomst niet langer een betoging. Hetzelfde geldt voor gevallen waar de meningsuiting sterk naar de achtergrond is geraakt. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een langdurig kampement. Bij het recht op demonstreren staan drie elementen centraal staan: het element van gemeenschappelijkheid/collectiviteit, het element van openbaarheid en het element van meningsuiting.
Gemeenschappelijkheid
Het element van gemeenschappelijkheid/collectiviteit houdt in dat er sprake moet zijn van minimaal twee demonstranten. Dit beleid is dan ook niet van toepassing op zogenaamde ‘eenpersoonsprotesten’.
Openbaarheid
De Wom kent bepalingen voor openbare plaatsen en bepalingen voor andere dan openbare plaatsen. Ingevolge artikel 1, lid 1, van de Wom wordt verstaan onder een openbare plaats: een plaats die krachtens bestemming of vast gebruik openstaat voor het publiek. Voorbeelden van openbare plaatsen zijn straten en de voor eenieder toegankelijke wegen, openbare plantsoenen en parken, speelweiden, wandelgebieden en openbare pleinen. Ook de voor ieder vrij toegankelijke wateren zullen veelal zijn aan te merken als openbare plaatsen. Plaatsen die niet als openbare plaats in de zin van artikel 1, eerste lid, van de Wom kunnen worden aangemerkt, worden in artikel 8 Wom ‘andere dan openbare plaatsen’ genoemd. Andere dan openbare plaatsen zijn bijvoorbeeld winkels, horecagelegenheden, kerken, de voor eenieder toegankelijke gedeelten van gemeentehuizen, maar ook van verenigingen, sociëteiten en woningen. Deze andere dan openbare plaatsen zijn niet als openbaar bestemd, het verblijf is er doel gebonden.
Voor manifestaties op andere dan openbare plaatsen geldt een lichter regime dan op openbare plaatsen. Voor openbare plaatsen geldt ingevolge artikel 3 Wom en artikel 2:3, tweede lid, van de APV een kennisgevingsplicht. Deze geldt niet voor andere dan openbare plaatsen. Het collectief uiten van een mening anders dan in de openbaarheid, dus in een woning of op een niet voor het publiek toegankelijke plaats (zoals bijvoorbeeld een voor de manifestatie gehuurde zaal op een evenementenlocatie), kan niet worden aangemerkt als een betoging in de zin van artikel 9 Grondwet. Een dergelijke meningsuiting wordt derhalve niet beschermd door het recht op betogen, maar door de vrijheid van meningsuiting en het recht op vergadering.
Voor betogingen op andere dan openbare plaatsen geldt dat het betogingsrecht op gespannen voet kan staan met het eigendomsrecht of het recht op ongestoorde bedrijfsvoering. Indien sprake is van een verstoring van de normale bedrijfsvoering, kan dit voor de burgemeester een relevante indicator zijn bij de afweging om voorschriften of beperkingen op te leggen of de betoging te beëindigen, voor zover de Wom dat toelaat. De eigenaar of exploitant van een locatie kan in voorkomende gevallen vorderen dat de aanwezigen het terrein verlaten. Indien daar geen gehoor aan wordt gegeven, kan sprake zijn van erf- of lokaalvredebreuk, waarvan aangifte kan worden gedaan bij de politie.
Meningsuiting
Het derde element van het recht op betogen is de meningsuiting. Het gaat bij een betoging om het uitdragen van gedachten of wensen. Ofschoon er bij de meeste betogingen sprake zal zijn van het uiten van gedachten of gevoelens op politiek of maatschappelijk gebied, hoeft de meningsuiting in het kader van een betoging hier niet toe beperkt te blijven. Optochten die niet of niet primair het karakter van gemeenschappelijke meningsuiting hebben, zoals Sinterklaas- en carnavalsoptochten, vallen buiten de werkingssfeer van de Wom. Dit geldt evenzeer voor andersoortige acties waarbij het niet (primair) gaat om het gemeenschappelijk uiten van een mening, of waarbij dit element op de achtergrond is geraakt.
4. Aanmelding demonstratie
Voor demonstraties is gelet op de grondwettelijke bescherming geen vergunning vereist. Wel is er een kennisgeving vereist aan de burgemeester. Bij deze kennisgeving is de organisatie verplicht vijf zaken te melden. Dit zijn:
- •
naam en adres van degene die de betoging houdt;
- •
het doel van de betoging;
- •
de datum waarop de betoging wordt gehouden en het tijdstip van aanvang en van beëindiging;
- •
de plaats en, voor zover van toepassing, de route;
- •
voor zover van toepassing, de wijze van samenstelling; en maatregelen die degene die de betoging houdt zal treffen om een regelmatig verloop te bevorderen. De kennisgeving moet minimaal 48 uur voor aanvang van demonstratie bij de gemeente binnen zijn.
5. Voorbereiding
Naar aanleiding van de kennisgeving wordt contact gezocht met de organisatie om meer informatie over de demonstratie in te winnen. Vervolgens wordt een inschatting gemaakt of een risicoanalyse noodzakelijk is. Indien dit het geval is, wordt de risicoanalyse samen met de politie uitgevoerd. Bij deze analyse wordt gekeken naar verschillende factoren, zoals de verwachte omvang van de demonstratie, de locatie, het tijdstip, de mogelijke impact op de openbare orde en veiligheid, en de aard van de demonstratie. Daarnaast worden mogelijke risico’s, zoals verkeershinder, verstoring van de openbare orde of confrontaties met andere groepen in kaart gebracht. Op basis van de bevindingen wordt een plan van aanpak opgesteld, waarin wordt bepaald of aanvullende maatregelen nodig zijn, zoals de inzet van extra politie, het afzetten van gebieden, of het treffen van andere veiligheidsmaatregelen om de demonstratie veilig en ordelijk te laten verlopen.
Draaiboek
Als een demonstratie aanleiding geeft om extra voorbereidingen te treffen, stelt de gemeente een draaiboek op. Hierin wordt beschreven wat de aard en inhoud van de demonstratie is, en wordt een risicoanalyse gemaakt. Ook worden de te nemen maatregelen door de organisatie, gemeente en politie omschreven, en worden op basis van de verwachtingen scenario’s uitgewerkt met daaraan gekoppelde handelingskaders.
Indien er een draaiboek wordt opgesteld, zal tijdens de demonstratie een veiligheidsmanager fungeren als contactpersoon voor de organisatie en de politie, en als schakel voor afstemming met de burgemeester, politie of driehoek indien noodzakelijk. Afhankelijk van de aard en schaal van de demonstratie kan deze rol worden ingevuld door een medewerker van de gemeente, een externe functionaris of door een daartoe aangewezen contactpersoon van de politie of veiligheidsregio. Indien fysieke aanwezigheid niet mogelijk is, wordt gezorgd voor een bereikbaarheidsdienst zodat de noodzakelijke coördinatie te allen tijde gewaarborgd is.
WOM-beschikking
Als er voldoende informatie is en de demonstratie is tijdig aangemeld en er geen andere beletselen zijn om de demonstratie doorgang te laten vinden, wordt door de burgemeester een beschikking op grond van de Wom afgegeven. In deze beschikking worden een aantal voorwaarden opgenomen waaraan de demonstratie moet voldoen. Deze voorwaarden kunnen per demonstratie verschillend zijn en worden bepaald op basis van factoren zoals de aard, omvang, locatie en doelgroep van de demonstratie.
In beginsel wordt de door de organisator van een demonstratie beoogde locatie toegewezen. De burgemeester kan echter op grond van artikel 5, eerste lid, van de Wom een andere dan de gewenste locatie toewijzen of beperkingen aan de locatie stellen, indien dit noodzakelijk is in het belang van de openbare orde, verkeersveiligheid of gezondheid. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn wanneer de beoogde locatie kwetsbaar of gevoelig is voor spanningen, of wanneer er vanwege de aard van de demonstratie of het profiel van de deelnemers risico bestaat op verstoring van de openbare orde.
Bij het nemen van een dergelijk besluit wordt altijd een zorgvuldige afweging gemaakt. De beoordeling vindt plaats op basis van de risicoanalyse die voorafgaand aan de demonstratie wordt opgesteld. Daarbij worden de relevante omstandigheden van het geval meegewogen, waaronder ook eerdere ervaringen met vergelijkbare demonstraties. Het ‘ sight & sound-principe’ is hierbij een belangrijk uitgangspunt: demonstranten moeten hun boodschap binnen zicht- en/of geluidsafstand van het onderwerp van hun betoging kunnen overbrengen. Beperkingen of verplaatsing van de locatie mogen alleen worden opgelegd wanneer dat strikt noodzakelijk is en moeten in verhouding staan tot het beoogde doel. De demonstratie moet zoveel mogelijk doorgang kunnen vinden op een wijze die zowel het grondrecht op betoging als de veiligheid van betrokken waarborgt. In bijlage 1 van deze beleidsregels is een basisset aan voorschriften opgenomen die als voorwaarden aan een organisatie kunnen worden opgelegd. Deze set kan (indien nodig) worden uitgebreid met aanvullende, specifieke voorschriften die voortvloeien uit de risicoanalyse, zoals extra beveiligingsmaatregelen, beperkingen in tijd of route, of nadere eisen aan de organisatie.
6. Inzet politie en handhaving
De inzet van politie en handhaving wordt, indien de demonstratie hiertoe aanleiding geeft, voorafgaand aan de demonstratie afgestemd tussen de politie en de gemeente. Als de risico analyse hiertoe aanleiding geeft, wordt ook afgestemd met het openbaar ministerie. In bijlage 2 zijn er ook beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen opgesteld. Deze beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen zijn door het bevoegd gezag opgestelde handvatten voor het optreden van de politie tijdens een lopende demonstratie. Deze worden, voor zover afwijkend van de standaard, in de driehoek besproken en vastgesteld. De inzet van de politie is onder andere afhankelijk van de aard van de demonstratie, locatie, tijdstip en ervaringen uit het verleden. Dit is dus per demonstratie verschillend.
Optreden en opschalen van de politie tijdens en in relatie tot de demonstratie, anders dan hun dagelijkse optreden (bijvoorbeeld uitschrijven bekeuringen of aanspreken van deelnemers op hun gedrag) gebeurt altijd in overleg met de burgemeester. Hierbij kan gedacht worden aan zaken als inzet ME en inzet van bijzondere middelen als waterwerper. Alleen als er spoed is en overleg niet kan worden afgewacht kan de politie direct ingrijpen op grond van artikel 11 van de Wom. Het toepassen van artikel 11 van de Wom kan echter alleen wanneer de burgemeester een beperking of aanwijzing heeft gegeven op grond van de Wom. Deze beperkingen of aanwijzingen moeten gericht zijn op het beschermen van de openbare orde, gezondheid of het verkeer. Zonder een dergelijke beperking of aanwijzing kan er geen sprake zijn van overtreding van artikel 11 van de Wom, en kan deze bepaling niet als handhavingsgrondslag worden gebruikt.
De strafrechtelijke handhaving valt onder het gezag van de officier van justitie. Dit betekent dat de officier van justitie leidend is bij de handhaving van strafbare feiten. Deze samenwerking onderstreept de scheiding tussen openbare ordehandhaving en strafrechtelijke handhaving. Terwijl de burgemeester verantwoordelijk is voor het handhaven van de openbare orde, heeft de officier van justitie de leiding over strafrechtelijke kwesties. De politie vervult daarbij een schakelfunctie tussen deze gezagsniveaus, afhankelijk van de aard van de situatie.
7. Afstemming en besluiten tijdens de demonstratie
De organisator van een demonstratie is primair verantwoordelijk voor het ordelijk verloop daarvan. De voorwaarden die worden gesteld richten zich dan ook grotendeels tot de organisator. De burgemeester kan op grond van de Wom voorschriften, beperkingen of verboden opleggen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer of ter voorkoming van wanordelijkheden (artikel 2 van de Wom).
De voorwaarden worden opgenomen in een WOM-beschikking en kunnen onder meer gaan over de locatie, route, tijden, gebruik van geluidsversterking en andere maatregelen die nodig zijn voor een veilig en ordelijk verloop. Tijdens de demonstratie heeft de veiligheidsmanager (of contactpersoon gemeente) nauw contact met de organisator. Bij signalen van niet-naleving wordt de organisator aangesproken, zo nodig in overleg met de politie en burgemeester.
Voorschriften en beperkingen
Voorschriften zijn gedragsregels die de betoging begeleiden. Denk aan het opruimen van materialen of een verbod op open vuur. Beperkingen gaan verder en kunnen bijvoorbeeld de plaats of het tijdstip van de demonstratie betreffen. Deze maatregelen moeten proportioneel zijn en het recht op betoging respecteren.
Voor Midden-Delfland kan gedacht worden aan beperkingen zoals:
- •
het verbieden van demonstraties in kwetsbare natuurgebieden;
- •
het aanwijzen van een geschikte locatie in een kern (bijv. plein of dorpshuisomgeving);
- •
het beperken van geluidsversterking of voertuigen bij scholen of zorginstellingen;
- •
het verbieden van overnachting of het opzetten van langdurige kampementen.
Gezien de aard van de gemeente maakt het verbod op overnachting in de openbare ruimte, verblijf tussen 22:00 uur en 06:00 uur, en het opzetten van kampementen in beginsel altijd onderdeel uit van de WOM-beschikking, tenzij:
- •
de inhoud van de demonstratie deze vorm noodzakelijk maakt;
- •
een einddatum is gesteld;
- •
het aantal deelnemers vooraf is beperkt;
- •
en voldoende voorzorgsmaatregelen zijn getroffen tegen onveilige of onhygiënische situaties.
Aanwijzingen tijdens de demonstratie
Op grond van artikel 6 van de Wom heeft de burgemeester de bevoegdheid om tijdens een lopende demonstratie aanwijzingen te geven aan de deelnemers, indien dit noodzakelijk is ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer of ter voorkoming van wanordelijkheden. Deze aanwijzingen kunnen worden gegeven als reactie op actuele ontwikkelingen, bijvoorbeeld wanneer vooraf gestelde voorwaarden worden overtreden of wanneer zich onvoorziene situaties voordoen die tot wanordelijkheden kunnen leiden.
De politie en/of de veiligheidsmanager houden toezicht op het verloop van de demonstratie en onderhouden hierover contact met de burgemeester. Als zich een situatie voordoet die aanleiding kan geven tot ingrijpen, nemen zij telefonisch contact op met de burgemeester. Op basis van de ontvangen informatie kan de burgemeester besluiten om aanvullende aanwijzingen te geven.
Deze aanwijzingen worden mondeling aan de organisatie of direct aan de deelnemers gecommuniceerd, bijvoorbeeld via de politie ter plaatse, en worden vervolgens schriftelijk bevestigd. De organisator is verantwoordelijk voor de directe uitvoering van de aanwijzingen.
Beëindiging
Indien de situatie daarom vraagt, bijvoorbeeld bij ernstige verstoring van de openbare orde, herhaalde overtreding van de voorwaarden of een reële dreiging van escalatie, kan de burgemeester besluiten tot voortijdige beëindiging van de demonstratie. Dit besluit wordt genomen op basis van actuele informatie van de politie en/of de veiligheidsmanager en, indien nodig, in afstemming met de driehoek (burgemeester, politie en Openbaar Ministerie). Voor het beëindigen van een demonstratie geldt dezelfde werkwijze als voor het geven van aanwijzingen op grond van artikel 6 van de Wom.
Als ultimum remedium biedt artikel 7 van de Wom de mogelijkheid voor de burgemeester om de demonstratie direct te beëindigen en de deelnemers opdracht te geven uiteen te gaan. Dit besluit wordt genomen op basis van informatie van de veiligheidsmanager of politie en, indien nodig, in overleg met de driehoek (burgemeester, politie en Openbaar Ministerie).
Dit kan bijvoorbeeld wanneer:
- •
geen kennisgeving is gedaan;
- •
in strijd wordt gehandeld met voorschriften, beperkingen of aanwijzingen;
- •
of sprake is van een acute dreiging voor de gezondheid, het verkeer of van wanordelijkheden.
Bevoegdheden bij wanordelijkheden: bestuursrechtelijk en strafrechtelijk
Het is van belang te benadrukken dat de voorwaarden zoals bedoeld in dit hoofdstuk zowel de formele voorschriften uit de WOM-beschikking betreffen, als aanvullende afspraken of maatregelen die in overleg met de organisatie, politie of veiligheidsregio zijn vastgesteld. Overtreding van deze voorwaarden vormt niet altijd een strafbaar feit, maar kan (afhankelijk van de ernst en context) wel leiden tot bestuurlijke maatregelen, zoals aanvullende aanwijzingen of beëindiging van de demonstratie. Voor strafrechtelijke maatregelen, zoals aanhoudingen, ligt het gezag bij de officier van justitie.
8. Ongeplande of verboden demonstratie
In sommige gevallen vindt een demonstratie plaats zonder dat deze (tijdig) is gemeld bij de burgemeester. Hoewel het melden van een demonstratie wettelijk verplicht is op grond van artikel 1 van de Wom, kan het grondrecht op betoging niet enkel vanwege het ontbreken van een melding worden beperkt. Wanneer een niet-gemelde demonstratie wordt gesignaleerd of aangekondigd, beoordeelt de burgemeester of, en onder welke voorwaarden, deze alsnog doorgang kan vinden. Het uitgangspunt is dat de demonstratie zoveel mogelijk wordt gefaciliteerd, mits dit verantwoord is binnen de kaders van de Wom. Daarbij wordt beoordeeld of de betoging risico’s oplevert voor de bescherming van de gezondheid, de verkeersveiligheid of het voorkomen van wanordelijkheden, zoals bedoeld in artikel 2 van de Wom.
De burgemeester kan besluiten de demonstratie toe te staan, al dan niet onder het stellen van mondelinge of schriftelijke aanwijzingen. Indien sprake is van een zodanige dreiging voor de openbare orde of veiligheid dat de demonstratie niet op verantwoorde wijze kan worden gefaciliteerd, kan de burgemeester besluiten om deze te verbieden of, indien deze reeds aan de gang is, te beëindigen. Indien een demonstratie expliciet is verboden, maar er aanwijzingen zijn dat deze toch zal plaatsvinden, overlegt de burgemeester met de politie en (indien nodig) met het Openbaar Ministerie over de te nemen maatregelen. In dergelijke gevallen kan worden overgegaan tot het geven van een noodbevel op grond van artikel 175 van de Gemeentewet, indien dat noodzakelijk is voor het handhaven van de openbare orde of ter voorkoming van wanordelijkheden.
In alle gevallen geldt dat het grondrecht op betoging zo veel mogelijk in stand moet worden gelaten. Tegelijkertijd ligt de verantwoordelijkheid bij de demonstranten om de betoging tijdig te melden, zodat de gemeente de gelegenheid heeft om de demonstratie op een veilige en ordentelijke manier te faciliteren.
9. Tegendemonstraties
Het komt voor dat organisaties een demonstratie houden met het doel een tegengeluid geven ten opzichte van een andere demonstratie. Tegendemonstraties worden net als iedere andere demonstratie getoetst aan de eerder beschreven doelcriteria van de Wom. Uitgangspunt is dat er wordt gezocht naar mogelijkheden om de uiting te faciliteren binnen hoor- en zichtafstand van de andere demonstratie. Ter voorkoming van wanordelijkheden worden partijen daarbij waar mogelijk fysiek gescheiden (bij- voorbeeld door een gracht). Indien fysieke scheiding niet goed mogelijk is en/of er aanwijzingen zijn dat een partij uit is op confrontatie kan er worden besloten partijen verder uit elkaar te laten demonstreren.
10. Evaluatie en nazorg
Na afloop van de demonstratie zal, indien er bijzonderheden zijn, zo snel mogelijk een evaluatie worden gehouden. Dit vindt plaats in samenwerking met de politie, het OM, de gemeente en, indien nodig, de organisatie van de demonstratie. Tijdens deze evaluatie kunnen onder andere de volgende punten worden besproken: de algehele veiligheid, de ordehandhaving, eventuele incidenten, en de effecten van de demonstratie op de omgeving. Op basis van deze evaluatie kunnen aanbevelingen worden gedaan voor toekomstige demonstraties en eventuele aanpassingen aan de voorschriften om de veiligheid en het ordelijke verloop te waarborgen.
Publicatie
De beleidsregels demonstratie Midden-Delfland zijn beleidsregels als bedoeld in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en vloeien voort uit de bevoegdheid van de burgemeester als bedoeld in artikel 5, 6 en 7 van de Wom. De regels worden gepubliceerd in het Gemeenteblad en op de website. Ze treden de dag na publicatie in werking.
Ondertekening
Vastgesteld, dd. 12-6-2025
De burgemeester van Midden-Delfland
F.I. Noordermeer – van Slageren
Bijlage 1. Voorschriften demonstratie
- a.
De organisatie ziet erop toe dat geen materialen of voorwerpen worden achtergelaten die de veiligheid in gevaar kunnen brengen of kunnen leiden tot wanordelijkheden.
- b.
De organisatie ziet erop toe dat tijdens de betoging geen schade wordt toegebracht aan wegdek, verkeersborden of andere infrastructuur die een risico kunnen vormen voor de verkeersveiligheid of kunnen leiden tot wanordelijkheden.
- c.
Het gebruik van versterkt geluid is toegestaan, tenzij het noodzakelijk is dit te beperken in het belang van het verkeer of ter voorkoming van wanordelijkheden.
- d.
Tijdens de betoging, alsmede voorafgaand aan de start en na afloop daarvan, is het voor de organisatie en de deelnemers niet toegestaan om voorwerpen te verbranden of fakkels, vuurwerk of andere materialen te gebruiken die rook of gevaarlijke stoffen kunnen veroorzaken, de zichtbaarheid beperken of onveilige situaties kunnen veroorzaken, ter bescherming van de gezondheid, het verkeer en ter voorkoming van wanordelijkheden.
- e.
Tijdens de betoging is het voor deelnemers verboden om alcohol te nuttigen of bij zich te hebben, tenzij dit op de demonstratielocatie volgens de APV is toegestaan, waarbij alcoholgebruik geen aanleiding mag geven tot wanordelijkheden.
- f.
De organisatie en de deelnemers mogen geen voorwerpen hanteren of gebruiken die bij terechtkomen op of nabij de weg een risico kunnen vormen voor de verkeersveiligheid of wanordelijkheden, en dienen ervoor te zorgen dat flyers, spandoeken, stokken en andere materialen niet in aanraking komen met de weg of het verkeerd. Eventuele materialen die toch op de weg of het voetpad terechtkomen, moeten direct door de organisatie worden opgeruimd.
- g.
Tijdens de betoging mag de locatie niet worden geblokkeerd worden en moet te allen tijden vrije doorgang voor hulp- en reddingsdiensten worden gewaarborgd.
- h.
Het is niet toegestaan een kampement op te zetten op de demonstratielocatie, tenzij dit vooraf uitdrukkelijk is toegestaan in verband met de inhoud en duur van de demonstratie, en er voldoende maatregelen zijn genomen om onveilige of onhygiënische situaties te voorkomen.
- i.
De opstelling van de betoging dient zodanig te zijn dat deze geen gevaar oplevert voor verkeersdeelnemers, waaronder voetgangers, en dat de verkeersveiligheid te allen tijde gewaarborgd blijft, waarbij wegen, rotondes of kruisingen niet mogen worden geblokkeerd.
Niet-naleving van deze voorschriften is strafbaar gesteld in artikel 11 lid 1 sub b van de Wom. Op de naleving van maatregelen wordt toegezien door de politie en handhaving.
Bijlage 2. Beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen
Het overheidsoptreden is erop gericht om de demonstratie in gemeente Midden-Delfland ongestoord en veilig te laten verlopen. Hieronder staan de beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen beschreven die de gemeente Midden-Delfland en de politie zullen hanteren bij de demonstratie. Zij hebben de doelstelling een eenduidig optreden van de gemeente en politie te bewerkstelligen.
Beleidsuitgangspunten
Voor manifestaties gelden in de basis de volgende uitgangspunten:
- •
Waarborgen van de rechten genoemd in artikel 7 (vrijheid van meningsuiting) en artikel 9 (recht tot vergadering en betoging) van de Grondwet.
- •
Neutraliteit in het handelen (conform artikel 1 - Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld).
- •
Het politieoptreden is gericht op een veilig en ordelijk verloop van de demonstratie.
- •
Het politieoptreden is gericht op handhaven van de openbare orde, de rechtsorde en verkeersveiligheid en bij verstoring, het zo spoedig mogelijk herstellen hiervan. Het maatschappelijk en/of economische verkeer van particulieren, bedrijven en instellingen wordt zo min mogelijk verstoord. Te alle tijden dient voorkomen te worden dat het verkeer in gevaar wordt gebracht door blokkades op hoofdwegen en bij tunnels.
- •
Het politieoptreden is eenduidig en professioneel en gericht op de-escaleren. (dreigende) incidenten worden proactief ‘in de kiem gesmoord’ door direct aanspreken en - indien nodig - optreden.
- •
Het noodzakelijke politieoptreden wordt gekenmerkt door een zorgvuldige afweging van de mate van inbreuk op de rechtsorde en de consequenties van het politieoptreden tegen deze inbreuk. Tegen personen die zich schuldig maken aan het plegen van een strafbaar feit wordt opgetreden. De wijze van optreden is afhankelijk van de situatie.
- ➢
In geval van overtredingen is het optreden in de eerste plaats gericht op beëindiging van de overtreding, indien mogelijk zonder escalatie, gevolgd door bekeuren en/of verwijdering van ordeverstoorders ter plaatse.
- ➢
Bij het verrichten van aanhoudingen wordt de ernst van de overtreding afgewogen tegen de gevolgen voor de verdere handhaving van de openbare orde.
- ➢
Het aanhouden van daders blijft achterwege indien een dergelijke aanhouding een ongewenste escalatie tot gevolg heeft, c.q. zou kunnen hebben (proportionaliteit/subsidiariteit). De politie zal bij haar optreden steeds de mate van inbreuk op de rechtsorde wegen tegen de consequenties van het optreden; de kaders van de hierna volgende tolerantiegrenzen zijn daarbij van belang.
- ➢
Indien de openbare orde ernstig in het geding komt / dreigt te komen tijdens of na de manifestatie wordt direct overgegaan tot een aanhouding.
- ➢
Het strafrechtelijke optreden is gericht tegen de beëindiging van strafbare feiten en tevens op de gerichte verzameling van bewijs ten behoeve van strafvervolging. Indien de aanhouding niet meteen kan plaatsvinden, is het optreden gericht op het creëren van een mogelijkheid tot aanhouding achteraf.
- ➢
- •
Indien er sprake is van één of meerdere tegendemonstraties, is het uitgangspunt om groepen fysiek gescheiden te houden.
- •
De politie werkt informatie gestuurd en het optreden heeft een gefaseerd en gedifferentieerd karakter. Bij ongeregeldheden hanteert de politie een opschalingsmodel waarbij proportionaliteit, subsidiariteit en de-escalatie centraal staan en inzet wordt afgewogen tegen de consequenties van het optreden.
- •
Tijdens de demonstratie kan de burgemeester van de gemeente aanwijzingen geven aan de demonstranten indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van wanordelijkheden, in het belang van het verkeer of ter bescherming van de gezondheid. Hij kan aan de demonstranten de opdracht geven de demonstratie onmiddellijk te beëindigen en uiteen te gaan wanneer dit noodzakelijk is ter voorkoming van wanordelijkheden, in het belang van het verkeer of ter bescherming van de gezondheid of (herhaaldelijk of massaal) in strijd wordt gehandeld met een voorschrift, beperking of aanwijzing.
Tolerantiegrenzen demonstratie
De politie treedt in principe op indien er sprake is van:
- •
Het (grootschalig) verstoren van de openbare orde voorafgaand aan, tijdens en na afloop van een openbare manifestatie;
- •
Het belemmeren van de politie of andere hulpverlenende instanties in de uitoefening van hun publieke taak alsmede het belemmeren van de aanwezige media, beveiligers en verkeersregelaars;
- •
Het in gevaar brengen van het verkeer op het water, in de lucht en aan het land;
- •
Het publiekelijk creëren of uitlokken van gevaar;
- •
Het (openlijk) uitlokken van geweld tegen personen of goederen;
- •
Het direct in gevaar brengen van personen of goederen;
- •
Het dreigen met of daadwerkelijk gebruik van geweld tegen personen met een publieke taak. Denk aan bijzondere- en buitengewone opsporingsambtenaren, beveiligers en verkeersregelaars;
- •
Het bezit of gebruik van slag-, stoot- en andere wapens (overtreden van de Wet wapens en munitie.
-
en munitie);
- •
Het afsteken van vuurwerk;
- •
Het met zich voeren en tonen van tekens, afbeeldingen of het uiten van teksten die naar het oordeel van het Openbaar Ministerie beledigend, opruiend of discriminerend zijn. De politie treedt hierbij pas op in afstemming met het Openbaar Ministerie;
- •
Het met zich meevoeren van voorwerpen die als wapen gebruikt kunnen worden, waaronder vuurwerk en brandbare vloeistoffen;
- •
Het bevestigen van eventuele spandoeken aan andermans eigendommen. In het geval van gemeentelijk eigendom (bruggen etc.) wordt veelal besloten tot verwijdering, direct na afloop van de demonstratie;
- •
Het dragen van gezicht bedekkende kleding of kledingstukken, als dit gepaard gaat met gedragingen met het kennelijke doel om de orde te verstoren of strafbare feiten te plegen.
- •
Het gebruikmaken van drones door particulieren bij openbare manifestaties;
- •
Blokkades van snelwegen en blokkades van andere wegen die gevaar of een onevenredige hinder veroorzaken voor het verkeer (balans tussen grondrecht op demonstreren en daaruit voortvloeiende hinder voor het verkeer);
- •
Blokkades en/of verstoring van voorzieningen en/of logistieke processen die van vitaal belang zijn voor het maatschappelijke leven en/of de publieke gezondheid;
- •
Het zich niet houden aan de in de Wom-beschikking gestelde voorschriften;
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl