Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR741810
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR741810/1
Regeling vervalt per 01-01-2027
Algemene subsidieregeling gemeente Breda 2026
Geldend van 09-07-2025 t/m 31-12-2026
Intitulé
Algemene subsidieregeling gemeente Breda 2026Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda;
gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Breda 2025;
besluit vast te stellen de volgende nadere regels:
Algemene subsidieregeling gemeente Breda 2026
Hoofdstuk 1 Algemeen
Artikel 1:1 Definities
In deze subsidieregeling betekent:
- -
Adviescommissie: adviescommissie die burgemeester en wethouders adviseert over aanvragen die op grond van deze subsidieregeling zijn ingediend;
- -
ASV: Algemene subsidieverordening Breda 2025;
- -
Beleidsdoel: een doel dat zich richt op binnen een termijn beoogde concrete (meetbare) veranderingen in een situatie of bij een doelgroep die een directe bijdrage leveren aan het realiseren van geformuleerde maatschappelijke effecten;
- -
Burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda;
- -
Code Good Governance: een code met daarin de waarborgen van samenhang en transparantie in het bestuur en toezicht van een organisatie, met het oog op een efficiënte en effectieve realisatie van beleidsdoelstellingen. Voor verschillende sectoren is in dit kader een eigen code ontwikkeld;
- -
Fair Practice Code: een gedragscode voor ondernemen en werken in kunst, cultuur en de creatieve industrie, te raadplegen via https://fairpracticecode.nl;
- -
Inspectierapport: rapport over een beschermd monument dat de technische of fysieke staat van dat monument beschrijft en dat is opgesteld door een naar het oordeel van burgemeester en wethouders ter zake deskundige persoon of instantie;
- -
Meerjarige subsidie: een subsidie bedoeld voor twee, drie of vier opeenvolgende jaren en als zodanig voor meerdere jaren verleend per twee- drie- of vierjarig subsidiebesluit;
- -
Raad: de gemeenteraad van de gemeente Breda;
- -
Resultaat(afspraken): een concrete, waarneembare en toetsbare beschreven opbrengst, die een directe bijdrage levert aan het beoogde beleidsdoel;
- -
Vastgesteld beleidskader: een door de raad vastgesteld document waarin de beleidsdoelen op een bepaald terrein zijn vastgesteld. Het vormt het kader waarbinnen alle (keuzes voor) inspanningen en beoogde resultaten dienen plaats te vinden;
Artikel 1:2 Toepassing en algemene regels
-
1. De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op alle subsidieaanvragen die burgemeester en wethouders behandelen op grond van deze subsidieregeling, met uitzondering van aanvragen voor subsidie onder hoofdstuk 2, 3, 4, 5, 6, 9,18, 25, 26 en 27 daarop zijn artikel 1:3 tot en met 1:8 niet van toepassing. Ook zijn de bepalingen van dit hoofdstuk niet van toepassing op de subsidies die direct en onverkort voortvloeien uit Europees, rijks- of provinciaal beleid.
-
2. Een subsidieaanvraag, die naar het oordeel van burgemeester en wethouders, niet of niet voldoende voldoet aan een of meer criteria uit deze regeling die op de aanvraag van toepassing zijn, wordt geweigerd.
-
3. Subsidiabele activiteiten zijn beschikbaar voor alle inwoners van Breda. Het uitgangspunt is zoveel mogelijk inclusief aanbod.
-
4. Burgemeester en wethouders verstrekken geen subsidie voor jubilea, reprises of andere activiteiten die naar hun aard vergelijkbaar zijn, naar het oordeel van burgemeester en wethouders.
Artikel 1:3 Beleidsdoelen
-
1. Activiteiten leveren onderbouwd en aantoonbaar een bijdrage aan een of meerdere door de raad vastgestelde beleidsdoelen die verwoord zijn in vastgestelde beleidskaders.
-
2. Uit de subsidieaanvraag blijkt hoe de beoogde doelgroep(en) bereikt wordt/worden en met welk beoogd resultaat. Het resultaat is SMART omschreven en bevat in ieder geval het beoogd aantal gebruikers/bezoekers/deelnemers/leden en geeft inzicht in hoe het resultaat wordt vastgelegd.
-
3. Bij de beoordeling van de subsidieaanvragen wordt getoetst in hoeverre zij voldoen aan de volgende criteria:
- a.
De mate van duurzaamheid van de beoogde resultaten: in hoeverre gaat het hier om langdurige effecten en inbedding in het reguliere activiteitenprogramma.
- b.
De mate van innovatie: in hoeverre is sprake van vernieuwing ten opzichte van het bestaande stedelijke aanbod.
- c.
De mate van uitvoerbaarheid: in hoeverre zijn activiteiten uitvoerbaar, is de begroting realistisch en is de organisatie solide.
- d.
De mate van gebiedsgerichte aanpak: in hoeverre is er sprake van ketenaanpak van activiteiten in eenzelfde gebied/wijk/buurt.
- a.
Artikel 1:4 Doelmatigheid
-
1. Voorwaarde is een realistische verhouding tussen de verwachte resultaten en de gevraagde gemeentelijke bijdrage.
-
2. De inzet van professionals is kwalitatief en kwantitatief in verhouding tot de te organiseren activiteiten en wordt ingezet tegen een realistische kostprijs.
-
3. De kostprijs is bepaald op basis van een integrale kostprijs en is opgebouwd uit de volgende elementen: personele lasten, huisvestingslasten, overhead, activiteitlasten en organisatielasten.
-
4. Uit de subsidieaanvraag blijkt welke bijdrage van de beoogde doelgroep wordt gevraagd in financiële dan wel in personele zin.
Artikel 1:5 Samenwerking
-
1. In een subsidieaanvraag wordt aangetoond dat wordt aangesloten bij én wordt samengewerkt met voorzieningen of organisaties in de keten.
-
2. Subsidieaanvragen die gericht zijn op samenwerking binnen een ketenaanpak, worden gezamenlijk ingediend door de betrokken ketenpartners.
-
3. Subsidieaanvragen die gericht zijn op samenwerking op het gebied van preventie, signalering, vroeghulp en behandeling worden gezamenlijk ingediend door de betrokken ketenpartners, zowel vrijwilligersorganisaties of initiatieven als professionals.
Artikel 1:6 Jaarlijkse subsidie
-
1. Een jaarlijkse subsidie wordt alleen verstrekt aan organisaties die een, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, aantoonbare rol in de maatschappelijke keten innemen en die het meest optimaal bijdragen aan de beoogde resultaten zoals genoemd in artikel 1:3 van deze regeling.
-
2. Voor organisaties die een jaarlijkse subsidie aanvragen van € 50.000,-, of meer én die professionele krachten in dienst hebben, gelden daarnaast in ieder geval de volgende criteria:
- a.
de efficiënte en effectieve manier om mensen vooruit te helpen in het leven;
- b.
de vernieuwing in de werkwijze;
- c.
de samenwerking;
- d.
wijkgericht werken;
- e.
de mate waarmee met vrijwilligers gewerkt wordt (vrijwillig waar het kan, professioneel waar het moet);
- f.
de inclusieve aanpak;
- g.
veilig (vrijwilligers)werk;
- h.
het toepassen van de ‘Code Good Governance’ voor de sector. Deze toepassing van de code wordt verantwoord in het jaarverslag.
- a.
Artikel 1:7 Voorschotten en betalen
-
1. Voor alle subsidies boven de € 10.000,- wordt maximaal 95% van de subsidie bevoorschot. De resterende 5% wordt uitgekeerd als de vaststelling van de subsidie daar aanleiding toe geeft.
-
2. Voor alle subsidies van € 125.000,- of meer geldt dat 95% wordt uitbetaald in termijnen. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd hiervan, gelet op de situatie, af te wijken. De resterende 5% wordt uitgekeerd als de definitieve vaststelling van de subsidie daar aanleiding toe geeft.
Artikel 1:8 Indieningsdatum aanvraag tot vaststelling subsidie
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 3, tweede lid van de ASV afwijken van artikel 13 van de ASV en subsidies tot en met € 10.000:
- a.
direct vaststellen, of;
- b.
ambtshalve vaststellen binnen dertien weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.
- a.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 3, tweede lid van de ASV afwijken van artikel 14 van de ASV indien de subsidie meer bedraagt dan € 10.000. In dat geval dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij burgemeester en wethouders:
- a.
bij een eenmalige subsidie: uiterlijk dertien weken nadat de activiteiten zijn verricht;
- b.
bij een jaarlijks verstrekte subsidie: uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk vier maanden na het subsidietijdvak waarvoor de subsidie is verleend;
- c.
bij een meerjarig verstrekte subsidie: uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het subsidietijdvak waarvoor subsidie is verleend.
- a.
Artikel 1:9 Aanvullende regels bij tenderprocedures
-
1. Als voor de verdeling van subsidie gebruik wordt gemaakt van een tenderprocedure, gelden de volgende aanvullende regels ter waarborging van gelijke behandeling:
- a.
Alle tijdig ingediende aanvragen worden beoordeeld na afloop van de indieningstermijn, aan de hand van gelijke criteria en onder gelijke omstandigheden.
- b.
Het is niet toegestaan dat burgemeester en wethouders inhoudelijk communiceren met aanvragers over hun aanvraag gedurende of na afloop van de indieningsperiode, tenzij dit voor alle aanvragers op gelijke wijze en gelijktijdig plaatsvindt.
- c.
De verantwoordelijkheid voor een tijdige en volledige aanvraag rust bij de aanvrager. De aanvraag dient uiterlijk op de dag van sluiting van de aanvraagtermijn te zijn ontvangen, vergezeld van alle noodzakelijke gegevens en documenten zoals voorgeschreven.
- a.
-
2. Een onvolledige aanvraag wordt afgewezen, tenzij het uitsluitend gaat om kennelijke schrijffouten of administratieve omissies die naar het oordeel van burgemeester en wethouders geen invloed hebben op de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag. In dat geval wordt de aanvrager een hersteltermijn van twee weken geboden. Als binnen deze termijn correcties worden aangeleverd, geldt als ontvangstdatum de datum van indiening van de oorspronkelijke aanvraag.
-
3. Gegevens of documenten die ná de sluitingstermijn worden overgelegd en die naar het oordeel van burgemeester en wethouders van invloed zijn op de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag, blijven buiten beschouwing.
Artikel 1:10 Fusie en rechtsopvolging
-
1. Een subsidieontvanger meldt onverwijld en schriftelijk aan burgemeester en wethouders wanneer sprake is van een fusie, overname of andere vorm van rechtsopvolging.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten de subsidie voort te zetten ten gunste van de rechtsopvolger, onder de voorwaarde dat deze de gesubsidieerde activiteiten ongewijzigd voortzet en zich conformeert aan de oorspronkelijke subsidievoorwaarden.
-
3. In afwijking van het mededingingsbeginsel kunnen burgemeester en wethouders bij schaarse subsidies afzien van herverdeling via een competitieve procedure, als voortzetting door de rechtsopvolger gerechtvaardigd is in het licht van de continuïteit en het publiek belang.
Artikel 1:11 Taal van de aanvraag
-
1. Subsidieaanvragen worden in de Nederlandse taal ingediend.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen een aanvraag weigeren als deze niet in het Nederlands is gesteld.
-
3. Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in het eerste en tweede lid afwijken en besluiten een aanvraag in een andere taal te accepteren, als dit naar hun oordeel de beoordeling van de aanvraag niet belemmert.
Hoofdstuk 2 Samen doorpakken Breda 2026
Artikel 2:1 Doel en achtergrond
Dit hoofdstuk heeft de volgende doelen:
- a.
het stimuleren van samenwerking en van maatschappelijke initiatieven binnen het sociaal domein;
- b.
het financieren van activiteiten die bijdragen aan beleidsdoelen uit het beleidskader 'Samen Doorpakken' en ander gemeentelijk beleid binnen het sociaal domein; en
- c.
het bevorderen van effectiviteit, samenhang en doelgerichtheid binnen het voorliggend veld.
Artikel 2:2 Betekenissen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
- -
Aanvullend uitvoeringsplan: een uitvoeringsplan dat betrekking heeft op de verdeling van de extra gelden die beschikbaar zijn als gevolg van een verhoging van het subsidieplafond als bedoeld in artikel 2:11, eerste lid;
- -
Beleidswaarden: een maatschappelijke waarde zoals benoemd in door burgemeester en wethouders vastgesteld beleid binnen het sociaal domein, waaronder in elk geval het beleidskader Samen Doorpakken, het uitvoeringskader sport en bewegen, en het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA), waaronder: zelf- en samenredzaamheid, bestaanszekerheid, een veilig thuis, thuiskomen in Breda, een gezond en actief leven en een Kansrijke Jeugd
- -
Deelnemer: een maatschappelijke organisatie, ervaringsdeskundige of inwoner die deelneemt aan een waardenetwerk;
- -
Gezonde Leefstijl: dit betekent voldoende bewegen, gevarieerd eten en ontspannen waar het kan. Het is belangrijk om niet te roken en matig te zijn met alcohol. Een gezonde leefstijl draagt bij aan de mentale en fysieke gezondheid vanaf het prille begin, dit wordt bevorderd en behouden en er gaat speciale aandacht uit naar mensen in kwetsbare situaties;
- -
Kinderopvangtoeslag (KOT): een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van kinderopvang;
- -
Kleine initiatieven: kleinschalige, laagdrempelige activiteiten met een maximale subsidie van € 5.000,- die bijdragen aan zelfredzaamheid binnen een beleidswaarde;
- -
Landelijk Register Kinderopvang (LRK): het register bedoeld in artikel 1.47b van de Wet kinderopvang;
- -
Normtarief: het jaarlijks door de Belastingdienst vastgestelde landelijk maximum uurtarief per opvangsoort;
- -
Ouderbijdragetabel: een jaarlijks opgestelde adviestabel van de VNG, op basis van toeslagen van de Belastingdienst, over de hoogte van de eigen bijdrage voor ouders per uur, per inkomenscategorie;
- -
Positieve gezondheid: een bredere kijk op gezondheid, uitgewerkt in zes dimensies (lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven, meedoen en dagelijks functioneren). Met die bredere benadering wordt bijgedragen aan het vermogen van mensen om met fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven om te gaan. Én om zo veel mogelijk eigen regie te voeren. De grondlegger van het model is Machteld Huber.
- -
Uitvoeringsplan: een door een waardenetwerk opgesteld schriftelijk stuk dat een beschrijving geeft van de door de deelnemers aan het waardenetwerk beoogde activiteiten en daarmee gemoeide bedragen die een bijdrage leveren aan de doelen en beoogde resultaten van het Beleidskader Breda Samen doorpakken, voor de periode 2024-2027 en met betrekking tot het voor het waardenetwerk aangewezen waarde;
- -
VE-indicatie: een door het consultatiebureau van de Jeugdgezondheidszorg afgegeven verklaring dat de afgesproken criteria voor deelname aan voorschoolse educatie van toepassing zijn, die afname van 16 uur VE rechtvaardigt;
- -
Waardenetwerk: een door burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen overlegstructuur gericht op samenwerking binnen een beleidswaarde. Deelname aan een waardenetwerk staat in beginsel open voor iedere partij die waarde kan toevoegen. Elk waardenetwerk kent een procesmanager, aangewezen door burgemeester en wethouders. De werkwijze van het waardenetwerk volgt uit de spelregels zoals opgenomen in het bijbehorende beleidskader.
Artikel 2:3 Toepassingsbereik en uitgangspunten
-
1. Dit hoofdstuk is van toepassing op aanvragen die betrekking hebben op beleidswaarden zoals benoemd in het beleidskader 'Samen Doorpakken'.
-
2. Burgemeester en wethouders stimuleren samenwerking tussen maatschappelijke organisaties binnen zogenoemde waardenetwerken. Binnen deze waardenetwerken worden gezamenlijk uitvoeringsplannen opgesteld met daarin de gewenste activiteiten en de verdeling van middelen.
-
3. Organisaties kunnen subsidie aanvragen:
- a.
als deelnemer aan een uitvoeringsplan, waarin activiteiten zijn opgenomen die in samenwerking met andere partijen tot stand zijn gekomen binnen een waardenetwerk;
- b.
als individuele aanvrager, voor zelfstandig uitgevoerde activiteiten die bijdragen aan dezelfde beleidswaarden.
- a.
-
4. Waar relevant, wordt in deze regeling onderscheid gemaakt tussen aanvragen binnen of buiten een uitvoeringsplan. Dit onderscheid kan gevolgen hebben voor de mogelijkheid tot meerjarige subsidie en de verdeling bij gelijke score in een tender.
Artikel 2:4 Welke activiteiten komen in aanmerking voor subsidie?
Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan het behalen van de doelen van een beleidswaarde.
Artikel 2:5 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
- a.
de activiteit draagt bij aan één of meer beleidswaarden uit het geldende beleidskader;
- b.
indien de aanvraag deel uitmaakt van een uitvoeringsplan, neemt de aanvrager uiterlijk op 1 augustus voorafgaand aan het subsidiejaar deel aan het desbetreffende waardenetwerk;
- c.
voor meerjarige subsidieverlening is vereist dat een uitvoeringsplan is ingediend dat past binnen het voor de activiteit beschikbare subsidieplafond zoals opgenomen in bijlage 1;
- d.
als bij een beoordelingscriterium in bijlage 2a of 2b een minimumpuntenaantal is voorgeschreven, behaalt de aanvraag op dat criterium ten minste het vereiste aantal punten; en
- e.
bij het verdelen van de subsidiemiddelen via een tenderprocedure geldt als voorwaarde dat op de algemene beoordelingscriteria uit bijlage 2A in totaal ten minste 60 punten worden behaald.
Artikel 2:6 Aanvullende voorwaarden per waardenetwerk
Voor aanvragen binnen specifieke waardenetwerken en/of deelplafonds gelden per waardenetwerk naast de algemene voorwaarden uit artikel 2:5 ook de volgende aanvullende voorwaarden:
- 1.
Waardenetwerk Gezond en Actief Leven:
- a.
de activiteit levert een aantoonbare bijdrage aan het Uitvoeringsplan Sport en Bewegen 2023–2026;
- b.
de activiteit voldoet aan het Toetsingskader Sport en Bewegen 2023–2030; en
- c.
de activiteit voldoet aan de Bestuurlijke afspraken Brede Regeling Combinatiefuncties 2023–2026.
- a.
- 2.
Waardenetwerk Kansrijke Jeugd (subsidieplafond Leert):
- a.
de activiteit voldoet aan de wettelijke eisen van het onderwijsachterstandenbeleid, zoals opgenomen in artikel 158, 159 en 160 van de Wet op het primair onderwijs;
- b.
als de activiteit voorschoolse educatie betreft, gelden de volgende voorwaarden:
- i.
de activiteit wordt aangeboden door een kinderopvanglocatie die is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) en gevestigd is in Breda;
- ii.
de activiteit moet minimaal 960 uur voorschoolse educatie per jaar aanbieden voor doelgroepkinderen (2,5–4 jaar), conform landelijke eisen (minimaal 16 uur per week, verspreid over minimaal drie dagen, maximaal 40 weken per jaar);
- iii.
de VE-uurprijs wordt jaarlijks vastgesteld door het college en wordt gesubsidieerd volgens een vastgesteld rekenmodel afhankelijk van recht op kinderopvangtoeslag; en
- iv.
de aanbieder voldoet aan artikel 1.50b van de Wet kinderopvang, het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en de Regeling wet kinderopvang.
- i.
- a.
- 3.
Waardenetwerk Kansrijke Jeugd (subsidieplafond Peuterregeling):
- a.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor Bredase kinderen van 2,5 tot 4 jaar, zonder recht op voorschoolse educatie of kinderopvangtoeslag;
- b.
de opvang betreft maximaal 8 uur per week, gedurende maximaal 40 weken per jaar;
- c.
de subsidie wordt berekend op basis van het Normtarief minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage; en
- d.
de opvang vindt plaats bij een kinderopvanginstelling in Breda die geregistreerd is in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK), niet zijnde gastouderopvang.
- a.
Artikel 2:7 Beschikbare middelen en subsidieplafonds
De maximale subsidiebedragen (subsidieplafonds) zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.
Artikel 2:8 Wat is er nodig bij de aanvraag?
Bij de subsidieaanvraag worden de volgende documenten meegestuurd:
- a.
een volledig ingevuld aanvraagformulier op de website van de gemeente Breda;
- b.
een activiteitenbegroting in het verplichte format in Excel (te downloaden van de website van de gemeente), waarin de inkomsten en uitgaven gelijk zijn aan elkaar ; en
- c.
een activiteitenplan en/of een formulier ‘format criteria subsidieaanvraag’ (te downloaden van de website).
Artikel 2:9 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?
-
1. De aanvraag wordt ingediend vóór 1 oktober voorafgaand aan het subsidiejaar.
-
2. Als burgemeester en wethouders na 1 oktober een subsidieplafond vaststellen of verhogen, wordt dit opgenomen in bijlage 1a of een daaropvolgende bijlage. De bijbehorende aanvraagtermijn bedraagt zes weken vanaf publicatie van het plafond, tenzij in de betreffende bijlage anders is bepaald.
Artikel 2:10 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
-
1. Als binnen een subsidieplafond het totaalbedrag van alle ingediende aanvragen die aan de subsidievoorwaarden voldoen het beschikbare bedrag overschrijdt, vindt verdeling plaats via een tenderprocedure.
-
2. Aanvragen binnen een uitvoeringsplan en aanvragen zonder uitvoeringsplan concurreren in dezelfde tender.
-
3. Bij de beoordeling van ingediende aanvragen laten burgemeester en wethouders zich adviseren door een ambtelijke adviescommissie bestaande uit drie ambtenaren met relevante kennis en ervaring.
-
4. Elk commissielid beoordeelt de aanvragen onafhankelijk aan de hand van de beoordelingscriteria zoals opgenomen in bijlage 2A (algemeen) en, voor zover van toepassing, bijlage 2B (waardenetwerkspecifiek). Per criterium wordt een score toegekend. De individuele scores worden geregistreerd.
-
5. De commissie bespreekt de aanvragen en de toegekende scores. Tijdens dit overleg kunnen leden hun eigen scores heroverwegen en eventueel aanpassen, met motivatie. Doel van dit overleg is het waarborgen van een gezamenlijke interpretatie van de beoordelingscriteria en een consistente toepassing daarvan. Dit kan ertoe leiden dat eerder gegeven scores worden bijgesteld, maar dat is niet noodzakelijk het geval.
-
6. Per criterium wordt het gemiddelde van de definitieve scores berekend (afronding op twee decimalen). De eindscore van een aanvraag is de som van deze gemiddelden en wordt eveneens afgerond op twee decimalen.
-
7. De volledige aanvragen die niet worden geweigerd, worden gerangschikt op basis van de eindscore. Subsidie wordt toegekend op volgorde van rangschikking, tot het subsidieplafond is bereikt.
-
8. Als twee of meer aanvragen betrekking hebben op dezelfde activiteit, en burgemeester en wethouders het niet wenselijk achten dat de activiteit meermaals wordt uitgevoerd, wordt slechts de aanvraag met de hoogste score opgenomen in de rangschikking. De overige aanvragen worden afgewezen.
-
9. Bij gelijke eindscore wordt de volgorde in de rangschikking als volgt bepaald:
- a.
Indien de eindscore geen doorslag geeft, wordt de aanvraag met de hoogste score op het criterium 'maatschappelijk resultaat' hoger geplaatst;
- b.
Als ook dat onderscheid oplevert wordt voorrang gegeven aan aanvragen op basis van een uitvoeringsplan;
- c.
Als ook dat geen onderscheid oplevert, wordt de rangorde bepaald door loting onder verantwoordelijkheid van een notaris
- a.
-
10. Als blijkt dat in één of meer waardenetwerken het subsidieplafond niet wordt overschreden, kunnen burgemeester en wethouders besluiten om het resterende bedrag aan één of meer andere subsidieplafonds van waardenetwerken toe te voegen.
Artikel 2:11 Verhoging van het subsidieplafond
-
1. Als burgemeester en wethouders besluiten tot verhoging van een subsidieplafond zoals bedoeld in bijlage 1, kunnen aanvullende aanvragen worden ingediend voor activiteiten die passen binnen het beleidskader en de betreffende beleidswaarde.
-
2. Aanvullende aanvragen worden getoetst op dezelfde wijze als reguliere aanvragen van hetzelfde type, met inachtneming van de beoordelingscriteria en indieningseisen zoals opgenomen in deze regeling.
-
3. Burgemeester en wethouders bepalen de uiterste indieningsdatum voor aanvullende aanvragen. Indien van toepassing kan een aanvullend uitvoeringsplan worden opgesteld.
Artikel 2:12 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?
-
1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.
-
2. Deze termijn kan eenmaal met maximaal dertien weken worden verlengd.
Artikel 2:13 Wanneer wordt de subsidie geweigerd?
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie weigeren:
- a.
voor zover de subsidie wordt gevraagd voor de bekostiging van een vrijwilligersvergoeding; of
- b.
als de aanvraag niet voldoet aan de voorwaarden in artikel 2:5 en indien van toepassing artikel 2:6;
- c.
als op een beoordelingscriterium uit bijlage 2A en/of 2B het minimumaantal punten niet wordt behaald
- a.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie weigeren in gevallen zoals bepaald in artikel 6 van de ASV.
-
3. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie in gevallen zoals bepaald in artikel 7 van de ASV
Artikel 2:14 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?
Naast de verplichtingen uit de ASV gelden nog de volgende verplichtingen:
- a.
activiteiten worden uitgevoerd zoals opgenomen in de aanvraag;
- b.
in geval van een meerjarige subsidie wordt jaarlijks tussentijdse verantwoording over voortgang en besteding verwacht;
- c.
de subsidieontvanger werkt mee aan monitoring, evaluatie en gezamenlijke leeractiviteiten binnen het waardenetwerk.
Hoofdstuk 3 Subsidie kleine stedelijke initiatieven Breda 2026
Artikel 3:1 Doel
Dit hoofdstuk heeft als doel het ondersteunen van kleinschalige, laagdrempelige activiteiten die bijdragen aan de zelfredzaamheid van inwoners van Breda. De subsidie is bedoeld voor initiatieven die geen subsidie ontvangen op grond van hoofdstuk 2.
Artikel 3:2 Betekenissen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
- •
Klein stedelijk initiatief: een activiteit met een maatschappelijk doel die op kleine schaal en met beperkte middelen wordt uitgevoerd, met een maximaal subsidiebedrag van € 5.000,-.
- •
Zelfredzaamheid: het vermogen van inwoners om, met of zonder ondersteuning van hun omgeving, hun leven zelfstandig vorm te geven.
- •
Klein stedelijk initiatief: een activiteit met een maatschappelijk doel die op kleine schaal en met beperkte middelen wordt uitgevoerd, met een maximaal subsidiebedrag van € 5.000,-.
Artikel 3:3 Voor wie is deze subsidie bedoeld?
Subsidie op basis van dit hoofdstuk is bedoeld voor natuurlijke personen, bewonersinitiatieven, (informele) groepen of organisaties zonder winstoogmerk die een activiteit uitvoeren in Breda en daarvoor geen andere gemeentelijke subsidie ontvangen.
Artikel 3:4 Welke activiteiten komen in aanmerking voor subsidie?
Subsidie kan worden verstrekt voor eenmalige, kleinschalige activiteiten die:
- a.
bijdragen aan de zelfredzaamheid van inwoners van Breda; en
- b.
passen binnen een of meer beleidswaarden uit het beleidskader Samen Doorpakken.
Artikel 3:5 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
- a.
de activiteit is laagdrempelig en niet-commercieel van aard;
- b.
de activiteit wordt uitgevoerd binnen de gemeente Breda;
- c.
per aanvrager kan per kalenderjaar maximaal één aanvraag worden gehonoreerd;
- d.
er is geen sprake van financiering van de aanvrager via andere gemeentelijke subsidieregelingen; en
- e.
vrijwilligersvergoedingen komen niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 3:6 Hoeveel subsidie is er?
-
1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) bedraagt twee keer € 33.957. Burgemeester en wethouders stellen dus twee plafonds per kalenderjaar vast, met twee bijbehorende aanvraagtijdvakken, overeenkomstig artikel 3:8.
-
2. Iedere aanvrager kan maximaal € 5.000,- subsidie aanvragen.
Artikel 3:7 Wat is er nodig bij de aanvraag?
Bij de subsidieaanvraag worden de volgende documenten meegestuurd:
- a.
een volledig ingevuld aanvraagformulier op de website van de gemeente; en
- b.
een activiteitenbegroting in het verplichte format in Excel zoals beschikbaar gesteld op de website van de gemeente, waarin de inkomsten en uitgaven gelijk zijn aan elkaar.
Artikel 3:8 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?
-
1. Een subsidieaanvraag wordt ingediend in één van de twee tijdvakken:
- a.
van 1 november 2025 tot en met 1 maart 2026; of
- b.
van 1 mei 2026 tot en met 1 september 2026.
- a.
-
2. Als een subsidieaanvraag bij indiening niet volledig is, geldt als datum van binnenkomst de dag waarop de aanvraag volledig is gemaakt als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 3:9 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
Als het subsidieplafond is bereikt, verdelen burgemeester en wethouders de subsidie op volgorde van binnenkomst van volledige aanvragen.
Artikel 3:10 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?
-
1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.
-
2. Deze termijn kan eenmaal met maximaal dertien weken worden verlengd.
Artikel 3:11 Wanneer wordt de subsidie geweigerd?
-
1. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie als niet is voldaan aan de voorwaarden of andere voorschriften uit dit hoofdstuk.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie weigeren in gevallen zoals bepaald in artikel 6 van de ASV.
-
3. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie in gevallen zoals bepaald in artikel 7 van de ASV.
Artikel 3:12 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?
Naast de verplichtingen uit de ASV geldt dat:
- a.
de activiteit wordt uitgevoerd conform de aanvraag;
- b.
de aanvrager een verantwoording van de uitvoering en besteding van de subsidie verstrekt, als daar steekproefsgewijs om wordt verzocht.
Hoofdstuk 4 Wijk- en dorpssubsidies
Paragraaf 4.1 Algemeen
Artikel 4:1 Doel
Dit hoofdstuk heeft als doel het subsidiëren van activiteiten die het wonen en leven in het dorp of de wijk verbeteren voor inwoners van Breda.
Artikel 4:2 Definities
In dit hoofdstuk betekent:
- -
natuurlijk persoon: een mens als individu. Geen rechtspersoon zoals een organisatie;
- -
wijkplatform of dorpsplatform: een overleggroep die aangeeft wat ze vindt van de aanvragen voor activiteiten voor het dorp of de wijk. Dit oordeel (bevindingen) nemen zij mee in hun besluitvorming. Voordat de subsidieaanvraag wordt ingediend bij burgemeester en wethouders, moet het plan voor de activiteit met een aanmeldformulier worden voorgelegd aan het wijk- of dorpsplatform of rechtstreeks aan de sociaal wijkbeheerder van de betreffende wijk of dorp.
Artikel 4:3 Voor wie is deze subsidie bedoeld?
Subsidie op basis van dit hoofdstuk is bedoeld voor iedereen die een activiteit wil organiseren voor inwoners in een dorp of wijk in Breda op het gebied van:
- a.
opgroeien/kunnen worden wie je wilt zijn;
- b.
leren;
- c.
ontwikkelen;
- d.
werken/leefbaar inkomen;
- e.
ontmoeten/Goed Wonen in een fijne buurt;
- f.
betrokken zijn;
- g.
leven.
Artikel 4:4 Welke activiteiten komen in aanmerking voor subsidie?
Subsidie kan worden verstrekt aan een ieder voor activiteiten die:
- a.
belangrijk zijn voor het dorp of de wijk waar de activiteit plaatsvindt;
- b.
de leefbaarheid en diversiteit in het dorp of de wijk ten goede komen en/of verbeteren;
- c.
niet op een andere manier volledig betaald kunnen worden; en
- d.
volgens het oordeel van het wijkplatform of het dorpsplatform voldoen aan de voorwaarden die in artikel 4:5 staan.
Artikel 4:5 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan. Het wijkplatform of het dorpsplatform oordeelt over het volgende:
- a.
het belang van de activiteit voor het dorp of de wijk; en
- b.
de noodzakelijkheid van de subsidie voor de activiteit; en
- c.
eventueel de hoogte van de subsidie.
Artikel 4:6 Hoeveel subsidie is er?
-
1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor 2026 is als volgt verdeeld:
Wijk/buurt
Subsidieplafond in €
Bedrag is op basis inwonersaantal
Centrum, incl. Belcrum
€ 23.009
Noord-Oost
€ 35.786
Zuid-Oost
€ 68.143
Zuid-West
€ 47.878
Noord-West
€ 45.960
-
2. Een natuurlijk persoon kan maximaal 5000 euro subsidie aanvragen.
Paragraaf 4.2 Subsidieaanvraag
Artikel 4:7 Wat is er nodig bij de aanvraag?
-
1. Voordat de subsidieaanvraag wordt ingediend bij burgemeester en wethouders, legt de aanvrager het plan voor de activiteit met een aanmeldformulier voor aan het wijk- of dorpsplatform of rechtstreeks aan de sociaal wijkbeheerder van de betreffende wijk of dorp. Nadat het wijk- of dorpsplatform het plan heeft beoordeeld, zullen zij aangeven wat zij van het plan vinden en hun bevindingen op de laatste pagina van het aanmeldformulier vermelden.
-
2. Bij de subsidieaanvraag moeten de volgende documenten worden meegestuurd:
- a.
het aanmeldformulier waarin het plan is toegelicht en waarin de bevindingen van het wijk- of dorpsplatform zijn opgenomen; en
- b.
een digitaal ingevuld en ondertekend aanvraagformulier door de aanvrager.
- a.
Artikel 4:8 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?
-
1. De aanvraag wordt minimaal zes weken voor de activiteit ingediend.
-
2. Subsidie aanvragen voor 2026 kan tot en met 1 december 2026.
Paragraaf 4.3 Subsidiebehandeling
Artikel 4:9 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
Als er meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, verdelen burgemeester en wethouders het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van complete aanvragen, totdat het subsidieplafond is bereikt.
Artikel 4:10 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?
Burgemeester en wethouders beslissen binnen zes weken na ontvangst. Deze termijn kan eenmaal met maximaal zes weken worden verlengd.
Artikel 4:11 Wanneer wordt de subsidie geweigerd?
-
1. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie als een van de weigeringsgronden van de ASV van toepassing is.
-
2. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie ook als de subsidie wordt aangevraagd voor:
- a.
een straatfeest, jubileum of barbecue, of een soortgelijke activiteit;
- b.
de activiteit in het teken staat van Sinterklaas, maar niet in lijn is met de landelijke intocht van Sinterklaas;
- c.
de activiteit al gesubsidieerd wordt vanuit een andere gemeentelijke subsidieregeling.
- a.
Paragraaf 4.4 Verplichtingen
Artikel 4:12 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?
In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie
Hoofdstuk 5 Subsidie Stevig Lokaal Team Breda
Paragraaf 5.1 Algemeen
Artikel 5:1 Doel
-
1. Subsidie op basis van dit hoofdstuk is bedoeld voor activiteiten waarvoor in 2025 reeds subsidie is verleend op grond van een vergelijkbare regeling, opgenomen in paragraaf 2.4 van de Algemene subsidieregeling gemeente Breda 2025.
-
2. De bepalingen in dit hoofdstuk zijn in die zin aangepast dat zij uitsluitend betrekking hebben op het tijdvak 2026.
-
3. Subsidie op grond van dit hoofdstuk heeft als doel het faciliteren van een ‘proof of concept’ ter ondersteuning van de innovatie en transformatie van de jeugdhulp in de gemeente Breda, in overeenstemming met de beleidskaders die hiervoor zijn vastgesteld door de gemeenten in Regio WBO.
-
4. Meer specifiek heeft subsidie op grond van dit hoofdstuk de ontwikkeling van een Stevig Lokaal Team (SLT) tot doel. Het SLT bestaat uit een formeel netwerk van een of meer professionele partijen uit de sociale basis, de gespecialiseerde jeugdhulp en de gemeentelijke afdeling Sociaal Domein.
-
5. Het SLT zal worden ontwikkeld op basis van de volgende negen bouwstenen, zoals nader toegelicht in Bijlage 3A bij de Subsidieregeling:
- a.
Veelvoorkomende vormen van Jeugdhulp;
- b.
Gemeentelijk Sociaal Domein;
- c.
Samenwerkingsverband;
- d.
Taakgerichte bekostiging;
- e.
Deel sociale basis;
- f.
Expertise naar voren;
- g.
Monitoring en sturing;
- h.
Leren; en
- i.
Ontwikkeling en innovatie.
- a.
Artikel 5:2 Betekenissen
-
1. In deze Subsidieregeling wordt verstaan onder:
- -
Gespecialiseerde jeugdhulp: jeugdhulp die veelal niet vrij toegankelijk is en waarvoor specifieke deskundigheid vereist is die de generalistische zorg in de eerste lijn, zoals huisartsen, wijkteams en Centra voor Jeugd en Gezin, niet kan bieden.
- -
Jeugdhulpaanbieder: een jeugdhulpaanbieder met rechtspersoonlijkheid, als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, die op grond van een overeenkomst met de gemeente Breda gespecialiseerde jeugdhulp aanbiedt;
- -
Penvoerder: de door het samenwerkingsverband aangewezen penvoerende rechtspersoon zonder winstoogmerk die deelneemt aan het samenwerkingsverband;
- -
Raad: de raad van de gemeente Breda;
- -
Regio WBO: het samenwerkingsverband tussen de gemeenten Altena, Breda, Drimmelen, Geertruidenberg en Oosterhout waarbinnen gezamenlijk taken worden uitgevoerd rondom jeugdhulp;
- -
Samenwerkingsverband: een verband zonder rechtspersoonlijkheid dat bestaat uit ten minste twee niet in een groep verbonden deelnemers en dat is opgericht voor de uitvoering van activiteiten;
- -
Sociale basis: geheel van voorzieningen en diensten dat wordt geboden door instellingen en professionals gericht op sociale omgevingsdomeinen waaraan inwoners deelnemen, zoals buurthuizen, bibliotheken, vrijwilligerssteunpunten en sociaal werkers;
- -
SLT: het team van professionals vanuit het gemeentelijk sociaal domein, de sociale basis en de gespecialiseerde jeugdhulp. Vanuit hun eigen expertise en verantwoordelijkheid zorgen zij samen voor een preventieve, effectieve en efficiënte uitvoering en coördinatie van de jeugdhulp;
- -
-
2. Voor zover in dit hoofdstuk begrippen worden gebruikt die niet nader worden omschreven, hebben deze begrippen dezelfde betekenis als in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Jeugdwet en de ASV.
Artikel 5:3 Voor wie is deze subsidie bedoeld?
-
1. Subsidie kan worden verstrekt aan de penvoerder van een samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband bestaat, inclusief de penvoerder, uit minstens één partner uit de Sociale basis en één aanbieder van gespecialiseerde jeugdhulp.
-
2. Als subsidie wordt verstrekt aan de penvoerder van het samenwerkingsverband voor het (doen) uitvoeren van de activiteiten binnen dat samenwerkingsverband, zulks binnen de kaders van het bepaalde in artikel 5:1 en artikel 5:4 van deze regeling.
-
3. Alle deelnemers aan het samenwerkingsverband bezitten rechtspersoonlijkheid.
-
4. De penvoerder is een rechtspersoon zonder winstoogmerk.
-
5. Van de aan het samenwerkingsverband deelnemende partner(s) uit de Sociale basis is minimaal één daarvan gedurende minimaal drie jaar vóór publicatiedatum van deze regeling ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
-
6. Van de aan het samenwerkingsverband deelnemende gespecialiseerde jeugdhulpaanbieder(s) is minimaal één daarvan gedurende minimaal drie jaar vóór publicatiedatum van deze regeling ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
Artikel 5:4 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?
-
1. Op basis van deze subsidieregeling kan subsidie worden verstrekt voor het vormen van een SLT en het als zodanig, in samenwerkingsverband, (doen) uitvoeren van een geïntegreerde aanpak. Deze aanpak richt zich op preventie, toeleiding naar en advisering over jeugdhulp en het bepalen van en het inzetten van voorzieningen op het gebied van de jeugdhulp in de gemeente Breda. Dit alles dient te gebeuren met in achtneming van het activiteitenplan en de bijbehorende begroting.
-
2. De activiteiten waarvoor op grond van deze regeling subsidie wordt verstrekt, worden uitgevoerd in het jaar 2026. Voor het jaar 2025 is reeds subsidie verstrekt op grond van de eerdere regeling uit paragraaf 2.4 van de Algemene subsidieregeling gemeente Breda 2025.
-
3. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidiabele activiteiten nader concretiseren in het besluit tot subsidieverlening.
Artikel 5:5 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
-
1. Gelet op de aard van de activiteiten en het doel van deze regeling kunnen burgemeester en wethouders slechts aan de penvoerder van één samenwerkingsverband per in het tweede lid aangewezen grondgebied subsidie verstrekken voor de uitvoering van de subsidiabele activiteiten.
-
2. De subsidiabele activiteiten kunnen uitsluitend worden uitgevoerd ten behoeve van jeugdigen die wonen binnen het volgende geografisch afgebakende gedeelte van de gemeente Breda Noordwest, bestaande uit de wijken: Kesteren, Muizenberg, Heksenwiel, Hagebeemd, Overkroeten, Kroeten, Gageldonk en Kievitsloop, en het dorp Prinsenbeek (met postcodes 4822, 4823, 4824, 4841).
-
3. Subsidie wordt uitsluitend op grond van deze regeling verleend voor het tijdvak 2026. Voor 2025 is reeds subsidie verleend.
-
4. De subsidie wordt verleend onder de ontbindende voorwaarde dat er tussen (de gemeenten binnen) Regio WBO en de gespecialiseerde jeugdhulpaanbieder(s) die deelneemt (deelnemen) aan het samenwerkingsverband, geen overeenkomst tot stand komt op grond van de procedure Jeugdhulp Regio WBO 2025, dan wel dat een tot stand gekomen overeenkomst om welke reden dan ook eindigt gedurende het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend.
Artikel 5:6 Hoeveel subsidie is er?
-
1. Voor deze regeling wordt een subsidieplafond vastgesteld van € 5.145.000, - voor het tijdvak 2026. Voor 2025 is reeds subsidie verleend.
-
2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het subsidieplafond als bedoeld in het eerste lid te verhogen in verband met onvoorziene omstandigheden als bedoeld in artikel 5:7, vierde lid. De verhoging als bedoeld in de eerste volzin bedraagt maximaal 10% van het subsidieplafond als bedoeld in het eerste lid.
-
3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plafond als bedoeld in het eerste lid voor het tijdvak 2026 te verlagen als de raad in de begroting de daarvoor benodigde middelen niet (volledig) ter beschikking stelt.
Artikel 5:7 Hoogte van de subsidie
-
1. Subsidie kan alleen worden verstrekt voor kosten die de penvoerder en de overige deelnemers aan het samenwerkingsverband maken en die rechtstreeks verband houden met en toerekenbaar zijn aan de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 5:4 van deze regeling.
-
2. De subsidie wordt verleend voor de daadwerkelijk gemaakte en in de begroting opgenomen kosten van de penvoerder en de overige deelnemers aan het samenwerkingsverband voor het (doen) uitvoeren van de subsidiabele activiteiten. De subsidie wordt verleend tot een maximum van de uit de begroting als bedoeld in artikel 5:8 lid 4, aanhef en onder g blijkende subsidiabele kosten, zulks met inachtneming van het subsidieplafond als bedoeld in artikel 5:6.
-
3. Als bij de vaststelling van de subsidie blijkt van een positief resultaat tussen de daadwerkelijke gemaakte kosten en het verleende subsidiebedrag, moet dat verschil worden terugbetaald. Als bij de vaststelling van de subsidie blijkt van een negatief resultaat tussen de daadwerkelijk gemaakte kosten en het verleende subsidiebedrag, komt dat voor rekening en risico van de penvoerder en de overige aan het samenwerkingsverband deelnemende partijen.
-
4. Als er sprake is van onvoorziene omstandigheden die niet of niet in overwegende mate in de risicosfeer van de penvoerder of de overige deelnemers aan het samenwerkingsverband liggen, kunnen burgemeester en wethouders het bedrag waarvoor subsidie is verleend verhogen met maximaal 10 procent van het verleende (maximale) subsidiebedrag, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 5:6, tweede lid van deze regeling. Als onvoorziene omstandigheden kunnen bijvoorbeeld worden aangemerkt wijzigingen van (lokale) wet- en regelgeving of beleidswijzigingen aan de zijde van de gemeente.
Paragraaf 5.2 subsidieaanvraag
Artikel 5:8 Wat is er nodig bij de aanvraag?
-
1. De aanvraag wordt ingediend door de penvoerder van het samenwerkingsverband.
-
2. Voordat toepassing wordt gegeven aan het derde lid (indienen concept activiteitenplan), hebben potentiële aanvragers de mogelijkheid om via de website gedurende vier weken na in datumstelling van deze regeling vragen te stellen over deze regeling en de daarmee beoogde subsidie. Burgemeester en wethouders zullen vervolgens binnen twee weken (met een mogelijkheid tot verlenging van maximaal twee weken) via de website een antwoord op de gestelde vragen publiceren (‘Nota van Inlichtingen’).
-
3. Voordat de aanvraag wordt ingediend, dient de penvoerder bij burgemeester en wethouders een concept in van het activiteitenplan als bedoeld in artikel 5:8, vierde lid, onder f, van deze regeling. Het concept van het activiteitenplan kan uiterlijk tot 31 augustus 2024 worden ingediend. Burgemeester en wethouders zullen tijdens een mondeling overleg reageren op het concept van het activiteitenplan, met als doel dat de aanvraag zo goed mogelijk aan zal sluiten bij het doel van deze Subsidieregeling. Het mondeling overleg zal plaatsvinden in de maand september. Het blijft echter de verantwoordelijkheid van de aanvrager om een aanvraag in te dienen in overeenstemming met het bepaalde in deze regeling. Aan het mondeling overleg kan door de aanvrager niet het vertrouwen worden ontleend dat de in te dienen aanvraag, inclusief het daarvan deel uitmakende activiteitenplan, in overeenstemming is met het bepaalde in deze regeling.
-
4. De aanvraag bevat in ieder geval het volgende:
- a.
gegevens over de deelnemers aan het samenwerkingsverband, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;
- b.
een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel per deelnemer aan het samenwerkingsverband;
- c.
een volmacht en machtiging waaruit blijkt dat de penvoerder bevoegd is om, waar nodig, de overige deelnemer(s) aan het samenwerkingsverband te vertegenwoordigen;
- d.
een ondertekende samenwerkingsovereenkomst tussen de deelnemers aan het samenwerkingsverband, waarin in ieder geval de volgende onderwerpen zijn opgenomen
- -
de rolverdeling ten aanzien van de subsidiabele activiteiten;
- -
een verdeling van de subsidiabele kosten;
- -
de verplichting voor deelnemers om de penvoerder tijdig te voorzien van alle benodigde informatie om aan zijn verplichtingen uit deze overeenkomst te voldoen;
- -
een bepaling waaruit blijkt dat alle deelnemers zich ertoe committeren de samenwerking voort te zetten in 2026;
- -
- e.
een afschrift van de inschrijving in het Kwaliteitsregister Jeugd voor de gespecialiseerde jeugdhulpaanbieder die deelneemt aan het samenwerkingsverband;
- f.
een activiteitenplan, waarin aandacht wordt besteed aan de onderwerpen als bedoeld in bijlage 3A en 3B van deze regeling. Per onderwerp moet in het activiteitenplan worden beschreven wat de visie van het samenwerkingsverband daarop is en op welke wijze het samenwerkingsverband aan dit onderwerp invulling gaat geven; en
- g.
een begroting waarin de subsidiabele kosten zijn opgenomen, alsmede de wijze waarop wordt voorzien in de daarvoor benodigde middelen. Hierbij wordt het format in Excel zoals beschikbaar gesteld op de website van de gemeente, als basis gehanteerd.
- a.
Artikel 5:9 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?
-
1. De aanvraag voor het tijdvak 2026 kan worden ingediend tot en met 1 oktober 2025.
-
2. Als een aanvraag onvolledig is, geven burgemeester en wethouders de aanvrager twee weken de tijd om de aanvraag compleet te maken.
Paragraaf 5.3 Subsidiebehandeling
Artikel 5:10 Hoe wordt de subsidie voor 2025 verdeeld?
Artikel 5:10 (Verdeling subsidie 2025) is vervallen
Artikel 5:11 Hoe wordt de subsidie voor 2026 verdeeld?
-
1. Verdeling van de subsidie voor het tijdvak 2026 vindt tevens plaats op basis van de rangschikking van de aanvragen voor het tijdvak 2025. Dit houdt in dat voor het tijdvak 2026 in beginsel enkel subsidie kan worden verstrekt aan de subsidieontvanger aan wie op grond van voornoemde rangschikking voor het tijdvak 2025 subsidie is verleend.
-
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan een aanvraag van de subsidieontvanger aan wie voor het tijdvak 2025 subsidie is verleend, in aanvulling op het bepaalde in artikel 4:35 van de Awb, worden geweigerd indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de activiteiten van het samenwerkingsverband in onvoldoende mate hebben bijgedragen aan het bereiken van het doel van deze regeling als bedoeld in artikel 5:1.
-
3. Als de aanvraag met toepassing van het tweede lid wordt afgewezen of er door de subsidieontvanger aan wie voor het tijdvak 2025 subsidie is verleend geen aanvraag voor het tijdvak 2026 is ingediend, wordt de volgende procedure gevolgd. De in de rangorde met betrekking tot 2025 als een-na-hoogste geëindigde penvoerder wordt in de gelegenheid gesteld om een aanvraag voor 2026 in te dienen. Bij die aanvraag dienen de gegevens als bedoeld in artikel 5:8, vierde lid, worden gevoegd. De aanvraag zal vervolgens worden getoetst aan de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 5:13. Indien de als een-na-hoogste penvoerder geen aanvraag indient of de aanvraag wordt afgewezen, wordt de hiervoor beschreven procedure gevolgd ten aanzien van de op twee-na-hoogste geëindigde penvoerder. De procedure wordt zo vaak herhaald totdat er een subsidie voor 2026 is verleend of er door geen van de (resterende) penvoerders een aanvraag is ingediend of alle aanvragen zijn afgewezen.
Artikel 5:12 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?
-
1. Burgemeester en wethouders beslissen op een subsidieaanvraag binnen 13 weken na de ontvangst daarvan.
-
2. Burgemeester en wethouders mogen hun beslissing één keer voor maximaal 13 weken verlengen.
-
3. Bij aanvragen die volgens artikel 108, derde lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie worden aangemeld bij de Europese Commissie, verlengen burgemeester en wethouders de beslistermijn totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.
Artikel 5:13 Wanneer kan de subsidie geweigerd worden?
-
1. In aanvulling op de weigeringsgronden die zijn genoemd in de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en in de ASV, weigeren burgemeester en wethouders de subsidie als:
- a.
de aanvraag of de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet voldoet aan het gestelde in deze regeling;
- b.
de aanvraag naar het oordeel van burgemeester en wethouders onvoldoende tegemoetkomt aan het doel van deze regeling;
- c.
een deelnemer aan het samenwerkingsverband niet beschikt over de in de branche vigerende certificeringen of kwaliteitskeurmerken;
- d.
de penvoerder, alvorens zijn aanvraag in te dienen, niet eerst een concept van het activiteitenplan bij burgemeester en wethouders heeft ingediend zoals bepaald in artikel 5:8, tweede lid, van deze regeling;
- e.
Naar het oordeel van burgemeester en wethouders onvoldoende is verzekerd dat de SLT zal voorzien in een voldoende dekkend zorglandschap;
- f.
De penvoerder en de deelnemers van het samenwerkingsverband naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet over voldoende financiële en economische draagkracht beschikken om de subsidiabele activiteiten, ook met behulp van de onderhavige subsidie, naar behoren uit te kunnen voeren en de aan de subsidie verbonden verplichtingen na te kunnen leven, met inbegrip van (aansprakelijkheids-)risico’s die verband houden met de eventuele inschakeling van onderaannemers.
- a.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen een aanvraag bovendien afwijzen als er sprake is van ernstig gevaar dat de subsidie mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten of om strafbare feiten te plegen.
-
3. In het kader van het toepassen van de weigeringsgrond uit het eerste lid onder f, kunnen burgemeester en wethouders, als zij dat nodig vinden, de aanvrager om nadere gegevens en documenten vragen om te bewijzen dat er sprake is van afdoende financiële en economische draagkracht. In dat kader kan onder meer worden gevraagd om een passende bankverklaring of een bewijs van verzekering tegen beroepsrisico’s, waaronder begrepen risico’s die verband houden met het inschakelen van onderaannemers, overlegging van jaarrekeningen of uittreksels uit de jaarrekening over de afgelopen drie jaar of een verklaring over de totale omzet over de afgelopen drie jaar.
-
4. In het kader van het toepassen van de weigeringsgrond uit het tweede lid, kunnen burgemeester en wethouders, al dan niet door het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, onderzoek doen naar het bestaan van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. De subsidie-aanvrager is verplicht om aan dit onderzoek alle medewerking te verlenen (Bibob-toets).
-
5. Als de aanvraag die als hoogste in de rangschikking is geëindigd met toepassing van artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, de ASV of het bepaalde in het eerste of tweede lid van dit artikel geweigerd wordt, beoordelen burgemeester en wethouders de resterende aanvragen in de overeenkomstig artikel 5:11 bepaalde rangorde aan de hand van de in de eerste volzin bedoelde weigeringsgronden. De subsidie zal daarbij worden verleend aan de hoogst gerangschikte aanvraag waarop geen van de weigeringsgronden van toepassing is. De alsdan eventueel resterende aanvragen zullen niet meer worden getoetst aan de weigeringsgronden, maar worden afgewezen met toepassing van artikel 5:11.
Paragraaf 5.4 Subsidieverstrekking
Artikel 5:14 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?
-
1. In aanvulling op het bepaalde in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en de ASV gelden de volgende verplichtingen voor de subsidieontvanger:
- a.
De subsidieontvanger voert de subsidiabele activiteiten uit in overleg met de gemeentelijke afdeling Sociaal Domein. Dit betekent in ieder geval dat de subsidieontvanger ervoor verantwoordelijk is dat er regelmatig overleg plaatsvindt tussen de subsidieontvanger en de gemeentelijke afdeling Sociaal Domein over de uitvoering van de subsidiabele activiteiten en dat subsidieontvanger als dat naar het oordeel van de subsidieontvanger of burgemeester en wethouders nodig is op ad hoc basis in overleg zal treden met gemeentelijke afdeling Sociaal Domein;
- b.
De subsidieontvanger treedt direct in overleg met burgemeester en wethouders wanneer hij bij de uitvoering van de subsidiabele activiteiten problemen voorziet die het behalen van de doelstelling van deze regeling in gevaar kunnen brengen;
- c.
Als de subsidieontvanger voorziet dat de begrote kosten in een lopende rapportageperiode met meer dan 25% zullen worden overschreden, meldt hij dit direct aan burgemeester en wethouders.
- d.
Als de registratie in het Kwaliteitsregister Jeugd van een gespecialiseerde jeugdhulpaanbieder die deelneemt aan het samenwerkingsverband geschrapt dreigt te worden of geschrapt is, is de subsidieontvanger verplicht dit te melden;
- e.
De deelnemers aan het samenwerkingsverband zullen gedurende het subsidietijdvak (blijven) beschikken over de in de branche vigerende certificeringen en voldoen aan de in de branche vigerende kwaliteitskeurmerken.
- f.
De subsidieontvanger werkt ten behoeve van de doelstelling van deze regeling waar nodig samen met andere partijen die voor de betrokken jeugdigen, hun ouders of wettelijke vertegenwoordigers een rol vervullen op het gebied van jeugdhulp, onderwijs, zorg of maatschappelijke ondersteuning.
- a.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de verplichtingen uit het vorige lid bij subsidieverlening nader uitwerken en ook andere aanvullende verplichtingen opleggen.
Artikel 5:15 Bevoegdheid om een wisseling te laten plaatsvinden
Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid om een wisseling te laten plaatsvinden in het samenwerkingsverband als zij vinden dat het toepassen van deze regeling een onredelijke uitkomst heeft voor die de subsidie heeft aangevraagd of als toepassing van deze regeling leidt tot gevolgen die onevenredig zijn in verhouding tot de met deze regeling te dienen doelen.
Paragraaf 5.5 Slotbepalingen
Artikel 5:16 Per boekjaar verstrekte subsidie
-
1. Afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op subsidies die op basis van deze subsidieregeling worden verleend. Het boekjaar wordt gelijkgesteld met het kalenderjaar.
-
2. Volgens het bepaalde in artikel 4:71 van de Algemene wet bestuursrecht heeft de subsidieontvanger toestemming van burgemeester en wethouders nodig voor de handelingen als genoemd in het eerste lid van dat artikel.
Hoofdstuk 6 Geweld in afhankelijkheidsrelaties en Meldpunt Crisiszorg
Artikel 6:1 Toepassingsbereik
-
1. Onder ‘Beleidskader’ wordt in dit hoofdstuk verstaan: Regionaal beleidskader Geweld in Afhankelijkheidsrelaties en Meldpunt Crisiszorg West-Brabant 2022-2025, of een beleidskader dat dit vervangt of opvolgt en betrekking heeft op hetzelfde thematische beleidsterrein.
-
2. Dit hoofdstuk is van toepassing op aanvragen voor subsidie die betrekking hebben op het voorkomen, signaleren, stoppen en duurzaam oplossen van verschillende geweldsvormen en acute en niet-acute crises, zoals beschreven in het Beleidskader.
-
3. In afwijking van artikel 1:2, derde lid van deze regeling komen de subsidies vanuit dit Beleidskader ten goede aan inwoners van gemeenten die deelnemen aan de Gemeenschappelijke regeling Geweld in Afhankelijkheidsrelaties en Meldpunt Crisiszorg.
Artikel 6:2 Voor wie
Subsidie in dit hoofdstuk is bestemd voor:
- a.
Stichting Veilig Thuis West-Brabant;
- b.
Stichting Safegroup;
- c.
Organisaties of samenwerkingsverbanden met aantoonbare expertise op het gebied van geweld in afhankelijkheidsrelaties;
- d.
Meldpunt crisiszorg West-Brabant.
Artikel 6:3 Activiteiten
De volgende activiteiten komen in aanmerking voor subsidie:
- a.
Voor de organisatie(s) genoemd in artikel 6:2, eerste lid, onder a:
Taken van Stichting Veilig Thuis West-Brabant zoals beschreven in bijlage 1, paragraaf 1 van het Beleidskader en uitvoering taken Cirkel is Rond zoals beschreven in bijlage 1, paragraaf 3 van het Beleidskader.
- b.
Voor de organisatie(s) genoemd in artikel 6:2, eerste lid, onder b:
Activiteiten vrouwenopvang zoals beschreven in bijlage 1, paragraaf 2 van het Beleidskader
- c.
Voor de organisatie(s) genoemd in artikel 6:2, eerste lid, onder c:
Overige activiteiten Geweld in Afhankelijkheidsrelaties zoals beschreven in het Beleidskader in het algemeen, en in bijlage 1, paragraaf 3 in het bijzonder (uitgezonderd de taken Cirkel is Rond).
- d.
Voor de organisatie(s) of samenwerkingsverband genoemd in artikel 6:2, eerste lid, onder d: Activiteiten meldpunt crisiszorg (acuut en niet-acuut), zoals beschreven in het Beleidskader, deel II.
Artikel 6:4 Criteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet worden voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
De activiteiten worden uitgevoerd in West-Brabant;
- b.
De activiteiten zijn gericht op voorkomen, signaleren, stoppen en duurzaam oplossen van huiselijk geweld, kindermishandeling en acute en niet-acute crises;
- c.
De subsidieaanvrager onderschrijft en werkt volgens de Visie gefaseerd samenwerken aan veiligheid.
Artikel 6:5 Aanvraag
-
1. De aanvraag wordt ingediend via de website van de gemeente Breda. Bij de subsidieaanvraag moeten de volgende documenten worden meegestuurd:
- a.
een volledig ingevuld aanvraagformulier op de website van de gemeente;
- b.
een activiteitenbegroting in het verplichte format in Excel zoals beschikbaar gesteld op de website van de gemeente, waarin de inkomsten en uitgaven gelijk zijn aan elkaar;
- c.
een projectplan
- a.
-
2. Aanvragen worden ingediend voor 1 oktober voor het volgende kalenderjaar, tenzij burgemeester en wethouders bij de bekendmaking van het subsidieplafond een andere indieningstermijn voor subsidieaanvragen bekendmaken.
Artikel 6:6 Subsidieplafond
-
1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor 2026 is als volgt en verdeeld over:
- a.
Veilig thuis zoals bedoeld in artikel 6:2, eerste lid: €. 11.105.802
- b.
Vrouwenopvang zoals bedoeld in artikel 6:2, tweede lid: €. 4.456.662
- c.
Overige activiteiten GIA zoals bedoeld in artikel 6:2, derde lid: €. 826.071
- d.
Meldpunt Crisiszorg West-Brabant zoals bedoeld in artikel 6:2, vierde lid: €. € € 975.315
- a.
-
2. Bij de vaststelling van een subsidieplafond op grond van het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat daarin opgenomen bedragen geoormerkt zijn voor specifieke activiteiten en voor specifieke organisaties zoals genoemd onder artikel 6:2 en 6:3. Verdeling van het subsidieplafond vindt plaats op basis van kwalitatieve toetsing.
-
3. Als na indiening van subsidieaanvragen of nadat burgemeester en wethouders hebben besloten op ingediende subsidieaanvragen, het subsidieplafond als bedoeld in het eerste lid, door burgemeester en wethouders wordt verhoogd, kunnen aanvullende subsidieaanvragen worden ingediend die betrekking hebben op de extra gelden. Daarbij gelden dezelfde voorwaarden als in deze regeling is beschreven, met uitzondering van artikel 6:5, tweede lid.
-
4. Als gedurende het jaar een activiteit wordt toegevoegd aan artikel 6:3 en hiertoe een subsidieplafond als bedoeld in het vorige lid, door burgemeester en wethouders worden vastgesteld, kunnen subsidieaanvragen worden ingediend die betrekking hebben op dit plafond. Daarbij gelden dezelfde voorwaarden als in deze regeling is beschreven, met uitzondering van artikel 6:5, tweede lid.
-
5. Aanvullende subsidieaanvragen, na een plafondophoging of toevoeging zoals bedoeld in het derde en vierde lid, kunnen worden ingediend op de dag na bekendmaking tot zes weken na bekendmaking.
-
6. Als blijkt dat één of meer deelplafonds van het eerste lid, onder a, b of c niet worden overschreden, kunnen burgemeester en wethouders besluiten om het resterende bedrag aan één of meer andere deelplafonds van het eerste lid, sub a, b of c toe te voegen.
Artikel 6:7 Procedure
-
1. Als subsidie wordt aangevraagd voor de activiteiten genoemd onder artikel 6:3, onder c, én er is sprake van meerdere aanvragen voor vergelijkbare activiteiten door verschillende organisaties, dan maken burgemeester en wethouders een weging op basis van de volgende criteria:
- a.
de mate waarin de activiteiten bijdragen aan de doelstellingen en activiteiten zoals genoemd in het Beleidskader; in het bijzonder bijlage 1 van het Beleidskader, maximaal 50 punten;
- b.
de mate waarin de activiteit specifieke deskundigheid op het gebied van GIA toevoegt die lokaal onvoldoende vertegenwoordigd is, maximaal 10 punten;
- c.
de mate waarin er gebruik wordt gemaakt van ervaringsdeskundigheid, maximaal 10 punten;
- d.
de mate waarin er wordt samengewerkt met andere relevante organisaties, maximaal 10 punten;
- e.
de mate van vakmanschap en relevante ervaring, maximaal 10 punten;
- f.
de kostprijs, maximaal 10 punten.
- a.
-
2. Alleen de aanvraag met de meeste punten, zoals genoemd in het eerste lid, komt in aanmerking voor toekenning. Bij een gelijk aantal punten, wordt er geloot door een notaris.
-
3. Als het totaal van de tijdig ingediende, volledige en in aanmerking komende subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond te boven gaat, zonder dat er sprake is van overlappende activiteiten, worden de aanvragen naar rato toegekend.
-
4. Burgemeester en wethouders kunnen van de procedure zoals beschreven in het eerste, tweede en derde lid afwijken als dit naar hun oordeel in het belang is van de optimale verdeling van de beschikbare middelen.
Artikel 6:8 Weigeringsgronden
In aanvulling op de weigeringsgronden zoals opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht en artikel 6 en 7 van de ASV kan een subsidie worden geweigerd als:
- a.
de subsidieaanvrager geen rechtspersoonlijkheid bezit, blijkende uit een inschrijving van Kamer van Koophandel;
- b.
de subsidieaanvrager geen aantoonbare relevante ervaring heeft met de activiteiten en/of doelgroep waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;
- c.
de activiteiten alleen zijn bedoeld voor inwoners van een bepaalde gemeente of gemeenten en dus niet regionaal van aard zijn. Tenzij er sprake is van een pilot/proef, dienen subsidies ten goede te komen aan alle inwoners van West-Brabant die te maken hebben met geweld in afhankelijkheidsrelaties of crises (acuut en niet-acuut);
- d.
toekenning zou kunnen leiden tot versnippering van het ondersteuningsaanbod.
Artikel 6:9 Verplichtingen subsidieontvanger
Onverminderd de artikelen 8 en 9 van de ASV, is de subsidieontvanger verplicht om iedere zes maanden samen met de gemeente een accountgesprek te organiseren, waarin de voortgang van de doelstellingen en behaalde resultaten wordt besproken.
Hoofdstuk 7 Dierenweides en kinderboerderijen
Paragraaf 7.1 Subsidieregeling Dierenweides en kinderboerderijen
Artikel 7:1 Doel
Deze subsidieregeling heeft het doel om stichtingen te subsidiëren in de kosten voor het beheren van een dierenweide of kinderboerderij.
Artikel 7:2 Voor wie is deze subsidie bedoeld?
Subsidie op basis van deze hoofdstuk is bedoeld voor stichtingen die hobbymatig boerderijen houden op een dierenweide of kinderboerderij. De dierenweide of kinderboerderij is belangrijk buurtbewoners en kinderen:
- a.
voor de vrijetijdsbesteding;
- b.
als ontmoetingsplaats; of
- c.
voor scholing.
Artikel 7:3 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?
Subsidie kan worden verstrekt voor de kosten die horen bij de zorg voor de dierenweide of kinderboerderij, zoals:
- a.
dierenvoer, inclusief hooi;
- b.
dierenartskosten;
- c.
kosten mestafvoer;
- d.
destructiekosten;
- e.
abonnementskosten vast (aansluiting);
- f.
energiekosten variabel.
Artikel 7:4 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
- 1.
de stichting is volgens de Kamer van Koophandel gevestigd in de gemeente Breda;
- 2.
de stichting is volgens de statuten opgericht voor het hebben van een dierenweide of kinderboerderij;
- 3.
de stichting heeft voor de dierenweide of de kinderboerderij gratis gemeentegrond in bruikleen van de gemeente Breda; en
- 4.
de dierenweide of de kinderboerderij is openbaar en vrij toegankelijk voor bezoekers.
Artikel 7:5 Hoeveel subsidie is er?
-
1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor het jaar 2026 is € 65.263.
-
2. Iedere subsidieaanvrager kan maximaal per jaar € 25.000 subsidie ontvangen.
Paragraaf 7.2 Subsidieaanvraag
Artikel 7:6 Wat is er nodig bij de aanvraag?
-
1. Bij de subsidieaanvraag moeten de volgende documenten worden meegestuurd:
- a.
een activiteitenplan voor het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;
- b.
een duidelijk overzicht van de kosten voor het beheren van een dierenweide of kinderboerderij;
- a.
-
2. Als er sprake is van staatssteun en de Europese de-minimisverordening van toepassing is, wordt een de-minimisverklaring meegestuurd.
Artikel 7:7 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?
Een subsidieaanvraag moet bij burgemeester en wethouders ingeleverd zijn vóór 1 oktober voor het subsidiejaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Paragraaf 7.3 Subsidiebehandeling
Artikel 7:8 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
Als er meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, verdelen burgemeester en wethouders het subsidieplafond volgens de regel wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Dat betekent dat de subsidie wordt verdeeld volgens de beoordelingscriteria van complete aanvragen, totdat het subsidieplafond is bereikt.
Artikel 7:9 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?
-
1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen dertien weken nadat zij de aanvraag hebben ontvangen.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn van dertien weken nog eens met maximaal dertien weken verlengen.
Artikel 7:10 Wanneer wordt de subsidie geweigerd?
-
1. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie als een van de weigeringsgronden van de ASV van toepassing is.
-
2. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie ook als de subsidie wordt aangevraagd voor:
- a.
onderhoudskosten;
- b.
andere kosten, zoals kosten voor nieuwe investeringen;
- c.
het opbouwen van eigen vermogen.
- a.
Paragraaf 7.4 Subsidieverstrekking
Artikel 7:11 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?
-
1. In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.
-
2. Naast de algemene verplichtingen gelden de volgende verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie:
- a.
de subsidieontvanger informeert burgemeester en wethouders meteen als de dierenweide of de kinderboerderij stopt;
- b.
de subsidieontvanger informeert burgemeester en wethouders meteen als er minder kosten worden gemaakt. De subsidie moet dan worden terugbetaald.
- a.
Hoofdstuk 8 Sport
Paragraaf 8.1 Subsidieregeling breedtesportevenementen, topsportevenementen en talentontwikkeling
Artikel 8:1 Definities
- -
Schoolsporttoernooien: een- of meerdaagse sportwedstrijden, met deelname van scholenteams bestaande uit leerlingen van het primair of voortgezet onderwijs, met een minimale deelname van tien Bredase scholen voor primair onderwijs of vier Bredase scholen voor voortgezet onderwijs;
- -
Side-events: sportactiviteiten die aangeboden worden naast het wedstrijdprogramma van een topsportevenement, die onder verantwoordelijkheid van dezelfde organisatie georganiseerd worden en die tot doel hebben een breed publiek met de betreffende sport kennis te laten maken;
- -
Sportvereniging: een vereniging die activiteiten organiseert die gericht zijn op de uitoefening van een sport die erkend is door NOC*NSF en die is aangesloten bij een overkoepelende organisatie of een organisatie die activiteiten organiseert die gericht zijn op het in algemene zin stimuleren van actieve lichaamsbeweging door middel van de uitoefening van sport- en spelactiviteiten onder deskundige leiding, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders.
Artikel 8:2 Vigerend beleidskader
Het beleidskader voor subsidies uit dit hoofdstuk is de nota Team Breda, Visie op sport & bewegen 2017-2030 en specifiek het bijbehorende uitvoeringsprogramma 2023-2026 zoals vastgesteld door de raad op 6 april 2017.
Artikel 8:3 Voor wie
-
1. Subsidie op grond van dit hoofdstuk is bedoeld voor sportverenigingen en sportorganisaties die gevestigd zijn in de gemeente Breda en die als kerntaak hebben het organiseren van activiteiten voor inwoners van Breda gericht zijn op de beoefening van een sport die erkend is door NOC*NSF.
-
2. Subsidie kan ook worden verstrekt aan organisaties die als kerntaak hebben het organiseren van activiteiten voor inwoners van Breda, gericht op het in algemene zin stimuleren van actieve lichaamsbeweging. Deze activiteiten moeten bestaan uit sport- en spelvormen die plaatsvinden onder deskundige begeleiding.
-
3. De geschiktheid van de activiteiten als bedoeld in het tweede lid wordt beoordeeld door burgemeester en wethouders.
-
4. De organisatie levert met haar activiteiten een aantoonbare bijdrage aan de gemeentelijke beleidsdoelen, zoals vastgesteld in het geldende beleidskader.
Artikel 8:4 Met welk doel
Subsidie wordt verstrekt om bij te dragen aan de realisatie van de gemeentelijke beleidsdoelen, zoals vastgesteld in het geldende beleidskader.
Artikel 8.5 Wat
Eenmalige subsidie kan worden verstrekt voor uitsluitende de volgende activiteiten c.q. maatregelen:
- a.
breedtesportevenementen;
- b.
topsportevenementen;
- c.
talentontwikkeling.
Artikel 8:6 Breedtesportevenementen
-
1. Onder breedtesportevenementen vallen:
- a.
schoolsporttoernooien waarvan er maximaal twee toernooien per sport per jaar voor subsidie in aanmerking komen;
- b.
side-events van Bredase topsportevenementen met minimaal 100 Bredase deelnemers aan de tot het side-event behorende activiteit
- a.
-
2. De subsidie bedraagt maximaal een derde van de door burgemeester en wethouders aanvaardbaar en noodzakelijk geachte kostenbestanddelen op de begroting.
Artikel 8:7 Topsportevenementen
-
1. Een evenement wordt aangemerkt als een topsportevenement als het voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
het betreft een Nationaal Kampioenschap, Europees Kampioenschap, Wereldkampioenschap of een sportevenement dat een aantoonbare bijdrage levert aan de promotie van de desbetreffende sport in Breda; en
- b.
er zijn minimaal drie deelnemers / deelnemende teams uit de top 8 ranking (Nationaal, Europees en Wereld).
- a.
-
2. De subsidie bedraagt maximaal een derde van de door burgemeester en wethouders aanvaardbaar en noodzakelijk geachte kostenbestanddelen. Er wordt geen subsidie verleend voor start- en prijzengelden.
Artikel 8:8 Talentontwikkeling
Om in aanmerking te komen voor een subsidie voor talentontwikkeling moet de aanvrager voldoen aan de volgende criteria:
- a.
er is sprake van een professionele organisatie zonder commercieel oogmerk die gericht is op het stimuleren van talentvolle sporters tussen 11 en 18 jaar uit Breda en omgeving;
- b.
de activiteit is erop gericht sporters en sportverenigingen te ondersteunen en te begeleiden, als onderdeel van erkende opleidingsprogramma’s of regionale trainingscentra, gericht op de doorstroom van (individuele) sporters naar nationaal topsportniveau;
- c.
ten minste een derde van de begroting van het project is afkomstig uit andere inkomstenbronnen, zoals landelijke of provinciale bijdragen, deelnemersbijdragen of sponsoring;
- d.
er is sprake van erkende opleidingsprogramma’s, onder regie van de betreffende sportbond(en);
- e.
er is sprake van aantoonbare kwaliteit wat betreft de selectie en begeleiding van deelnemers;
- f.
er is afstemming met betrokken verenigingen, bonden, ouders, scholen en ondersteunende partijen over de activiteit;
- g.
de activiteit draagt bij aan talentidentificatie in het onderwijs en/of bij sportaanbieders en de verbetering van de kwaliteit van trainers en coaches;
- h.
er vindt samenwerking plaats met lokale en bovenlokale partijen, zowel financieel als inhoudelijk;
- i.
er is afstemming over de accommodaties die worden gebruikt;
- j.
de activiteit heeft een meerjarenperspectief;
- k.
de activiteit behoort niet tot de reguliere taken/activiteiten van een vereniging of andere sportaanbieder;
- l.
het project draagt bij aan versterking van de (top)sportinfrastructuur van de gemeente.
Artikel 8:9 Procedure
-
1. Aanvragen voor subsidie voor talentontwikkeling moeten elk jaar vóór 1 oktober worden ingediend, in het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
-
2. Aanvragen voor subsidie voor breedtesport- en topsportevenementen moeten minimaal 13 weken vóór de start van het evenement worden ingediend.
Artikel 8:10 Subsidieplafond en verdelingsregels
-
1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor 2026 is als volgt verdeeld:
- a.
voor sportevenementen als bedoeld in artikel 8:6 en 8:7: € 155.000.
- b.
voor talentontwikkeling als bedoeld in artikel 8:8: € 279.950.
- a.
-
2. Subsidie wordt verdeeld aan de hand van toetsing aan de criteria zoals opgenomen in artikel 8:8.
Paragraaf 8.2 Investeringsregeling ten behoeve van buitensportaccommodaties
Artikel 8:11 Doel subsidie
-
1. Het doel van de subsidie op grond van deze paragraaf is om voldoende, kwalitatief goede en toegankelijke buitensportaccommodaties in Breda te stimuleren en te realiseren.
-
2. Het achterliggende maatschappelijke doel van deze subsidie is om de mogelijkheden voor sportbeoefening en de betaalbaarheid van sport voor de inwoner van Breda te verbeteren.
Artikel 8:12 Definities
In deze paragraaf betekent:
- -
buitensportveld: een sportvoorziening in de buitenlucht met een aangepaste ondergrond die noodzakelijk is om te kunnen trainen of om wedstrijden op te spelen met daarbij behorende vaste elementen (denk aan ondergrond, hekwerk, veld of baanverlichting, verharding rondom het veld, publieksstroken opsluiting veld, dug-outs en vaste doelen);
- -
buitensportvereniging: een binnen de gemeente Breda gevestigde buitensportvereniging, die haar activiteiten in hoofdzaak voor de inwoners van de gemeente Breda uitvoert op een gemeentelijk sportcomplex of een sportcomplex in eigen beheer;
- -
exploitatiestichting: stichting die statutair gevestigd in Breda en die een sportaccommodatie beheert die bij één of meer sportverenigingen in gebruik is;
- -
herstructurering: een ontwikkeling waarbij de structuur van een gebied wordt omgevormd en de functie van de plek verandert. Dit betreft o.a. de eerste aanleg van een buitensportvoorziening of uitbreiding c.q. inbreiding dan wel herindeling van een sportcomplex.
Artikel 8:13 Voor wie is deze subsidie bedoeld?
-
1. Subsidie op grond van deze paragraaf is bedoeld voor Bredase buitensportverenigingen die:
- a.
als kerntaak hebben activiteiten te organiseren voor inwoners van Breda die gericht zijn op de uitoefening van een sport die erkend is door NOC*NSF; en
- b.
die met de activiteiten een aantoonbare bijdrage leveren aan de vastgestelde gemeentelijke beleidsdoelen zoals opgenomen in het geldende beleidskader.
- a.
-
2. Het is toegestaan dat de sportvereniging bij het aanvragen van de investeringsregeling of garantstelling vertegenwoordigd wordt door een aan de vereniging gelieerde exploitatiestichting.
Artikel 8:14 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?
Subsidie kan eenmalig worden verstrekt in de periode 2023-2026 voor uitsluitend de volgende activiteiten of maatregelen:
- a.
Investeringen in buitensportvelden:
- i.
aanpassing van een bestaand buitensportveld;
- ii.
aanleg van een nieuw buitensportveld.
- i.
- b.
Investeringen in kleed- en wasaccommodaties:
- i.
aanpassing c.q. uitbreiding van een bestaande kleed- en wasaccommodatie;
- ii.
bouw van een nieuwe kleed- en wasaccommodatie.
- i.
- c.
Investeringen of aanpassingen die bijdragen aan de toegankelijkheid van het buitensportcomplex voor mindervaliden, inclusief de sportkantine.
- d.
investeringen die gericht zijn op energiebesparing of het opwekken van duurzame energie voor een (sport)accommodatie die eigendom is van een sportvereniging, waarbij sprake is van aantoonbare positieve effecten op energieverbruik en exploitatie van de desbetreffende accommodatie.
Artikel 8:15 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
- 1.
Sportverenigingen kunnen slechts eenmalig per vier jaar (dagtekening datum beschikking toekenning subsidie) een beroep doen op de subsidie op grond van artikel 8:14.
- 2.
Uit de aanvraag voor de subsidie blijkt (indien van toepassing) dat:
- a.
de subsidie wordt gebruikt om activiteiten te ondersteunen die passen bij het doel van de vereniging;
- b.
er op tijd wordt ingespeeld op maatschappelijke of demografische veranderingen of een tekort aan capaciteit, waardoor er in de toekomst extra capaciteit nodig is voor de betreffende sport, zoals beschreven in het rapport Capaciteitsonderzoek gemeente Breda 2025.
- c.
met de subsidie wordt voldaan aan de inrichtingseisen zoals vermeld in de landelijke richtlijnen van het NOC*NSF en de sportbonden;
- d.
de investering ten goede komt aan de samenwerking of fusie met een andere vereniging (wel of niet zelfde sportsoort);
- e.
er extra aandacht is voor verduurzaming van de betreffende sportaccommodatie;
- f.
er extra aandacht is voor toegankelijkheid voor mindervaliden;
- g.
er extra aandacht is voor samenwerking met andere (maatschappelijke) partijen; en
- h.
er extra aandacht is voor de ontplooiing van activiteiten voor kwetsbare groepen in de samenleving.
- a.
- 3.
De totale investering bedraagt minimaal € 10.000,-.
Artikel 8:16 Hoeveel subsidie is er?
-
1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor de periode 2025-2026 is € 1.078.937.
-
2. Iedere subsidieaanvrager kan maximaal € 250.000 subsidie aanvragen.
-
3. De subsidie bedraagt maximaal één derde van de subsidiabele kosten.
-
4. Subsidie wordt berekend op basis van de begroting inclusief btw.
Artikel 8:17 Wat is er nodig bij de aanvraag?
-
1. Bij de subsidieaanvraag moeten de volgende documenten worden meegestuurd:
- a.
een ingevuld aanvraagformulier via de website van de gemeente Breda;
- b.
een projectplan, met daarin tenminste:
- i.
een investeringsbegroting waarin de inkomsten en uitgaven gelijk zijn aan elkaar en waarin duidelijk wordt op welke manier de investering financieel gedekt wordt, hiervoor dient gebruik te worden gemaakt van het verplichte format activiteitenbegroting van de gemeente Breda in Excel zoals beschikbaar gesteld op de website;
- ii.
een (beoogde) tijdsplanning die is afgestemd met de afdeling Vastgoedbeheer van de Gemeente Breda; en
- iii.
als dit van toepassing is, een risicoanalyse over de veiligheid en omgevingsoverlast.
- i.
- c.
offertes en plattegronden van de planvorming, aansluitend op de kwaliteitseisen/ normering die gesteld worden door de desbetreffende sportbond en gemeentelijke kaders en richtlijnen;
- d.
de balans en jaarrekening van de laatste twee boekjaren;
- e.
een duiding van de aanwezige financiële reserve;
- f.
een meerjarenbegrotingsoverzicht met minimaal een begroting voor de eerstkomende twee jaar;
- g.
een ontwikkelingsoverzicht van het ledenbestand (spelende leden), respectievelijk aantal verenigingsteams;
- h.
een verslag van de Algemene Ledenvergadering waaruit blijkt dat de meerderheid instemt met de plannen en investering.
- a.
-
2. Naast de documenten in het vorige lid wordt bij aanvragen voor subsidie voor investeringen in duurzaamheid ook een objectieve rapportage of meting (bijvoorbeeld een energiescan) meegestuurd waaruit de positieve effecten blijken. Onder positieve effecten wordt verstaan: effecten die een bijdrage leveren aan de energietransitie, een CO2-neutraal Breda.
-
3. Burgemeester en wethouders kunnen in het kader van de naleving van de staatssteunregels aanvrager vragen een de-minimisverklaring in te vullen. Deze de-minimisverklaring telt niet mee voor de volledigheid van de aanvraag in de zin van artikelen 8:19 en 8:20. Vult aanvrager de de-minimisverklaring niet in of blijkt uit de verklaring dat de subsidieverlening in strijd is met de staatssteunregels dan kunnen burgemeester en wethouders besluiten om de aanvraag te weigeren.
Artikel 8:18 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?
-
1. In de aanvraag geeft de subsidieaanvrager aan in welk jaar de activiteiten worden uitgevoerd.
-
2. Voor activiteiten die in 2026 worden uitgevoerd, wordt subsidie aangevraagd voor 1 oktober 2025;
-
3. voor activiteiten die in 2026 worden uitgevoerd, wordt subsidie aangevraagd voor 1 oktober 2026.
Artikel 8:19 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
Als er meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, verdelen burgemeester en wethouders het subsidieplafond op volgende manier:
- a.
honorering van aanvragen geschiedt in volgorde van volledige aanvragen, totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt;
- b.
als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag volledig is aangevuld.
Artikel 8:20 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?
-
1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen dertien weken nadat zij de aanvraag als compleet hebben beoordeeld.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn van dertien weken nog eens met maximaal dertien weken verlengen.
Artikel 8:21 Wanneer wordt de subsidie geweigerd?
Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie weigeren als:
- a.
de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd al in uitvoering zijn genomen;
- b.
de aanvrager niet beschikt over een gezonde financiële positie;
- c.
de plannen niet aansluiten bij de toekomstige gebiedsontwikkeling; of
- d.
ingediende offertes niet overeenkomen met beeldvorming die burgemeester en wethouders hebben over de marktconforme prijshantering.
Artikel 8:22 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?
-
1. In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.
-
2. Naast de algemene verplichtingen geldt dat de start van de uitvoering van de activiteiten in het jaar van subsidieverstrekking plaatsvindt.
Artikel 8:23 Verantwoording
Naast de verantwoordingseisen uit de ASV moet de subsidieontvanger laten zien dat de activiteiten zijn uitgevoerd en dat aan de voorwaarden van de subsidie is voldaan, door het overleggen van:
- a.
een gedetailleerd overzicht van de gemaakte kosten voor de investering waar deze subsidie voor wordt verstrekt;
- b.
de factuur of facturen van de subsidiabele kosten op naam van de subsidieontvanger; en
- c.
een betaalbewijs waaruit blijkt dat de factuur is betaald door de subsidieontvanger.
Hoofdstuk 9 Dak- en thuisloosheid
Artikel 9:1 Doel van de subsidie
De subsidie op grond van dit hoofdstuk is bedoeld om dak- en thuisloze mensen tijdelijk een woonplek en toekomstperspectief te bieden. Daarnaast is de subsidie bedoeld om te onderzoeken of deze activiteiten een waardevolle aanvulling zijn op het aanbod van voorzieningen en activiteiten in de Regio Breda.
Artikel 9:2 Definities
In dit hoofdstuk betekent:
- -
Deelnemer: persoon die deelneemt aan de activiteit;
- -
Dak- en thuisloze mensen: personen zonder vaste woon- en verblijfsplaats.
- -
Loket Centraal Onthaal: Het gemeentelijk loket waar dak- en thuislozen zich kunnen melden voor informatie, advies en ondersteuning/hulp bij (dreigende) dak- en thuisloosheid;
- -
Project Onder de Pannen: Een project voor legale onderverhuur waarin door inwoners tijdelijk onderdak wordt geboden aan economisch dak- en thuisloze mensen zonder aanvullende hulvragen.
- -
Project Werk Eerst: Een project waarin trajecten op basis van het ‘werk eerst’ principe met een tijdelijke woonplek met begeleiding worden geboden aan dak- en thuisloze mensen.
- -
Regio Breda: gemeenten Altena, Breda, Drimmelen, Geertruidenberg, Etten-Leur, Oosterhout, Moerdijk en Zundert.
- -
ZRM: Zelfredzaamheidsmatrix, een instrument voor het meten van de mate van zelfredzaamheid op verschillende leefgebieden zoals financiën, zelfzorg en een sociaal netwerk.
Artikel 9:3 Activiteiten
Subsidie wordt alleen verstrekt voor de volgende activiteiten:
- a.
Project Onder de Pannen (categorie A), waarbij het volgende geboden wordt:
Op grond van de landelijke formule ‘’Onder de Pannen’’ werven en matchen van minimaal 22 verhuurders met deelnemers per jaar;
- b.
Project Werk Eerst (categorie B), waarbij het volgende geboden wordt:
- i.
bieden van trajecten aan dak- en thuisloze mensen die gemotiveerd zijn om te gaan werken of waarvan de aanbieder na een intakegesprek inschat dat de motivatie om te gaan werken aangewakkerd kan worden;
- ii.
dak- en thuisloze mensen krijgen een tijdelijke woonplek en persoonlijke begeleiding. Deze begeleiding richt zich op het vinden van (betaald) werk, hulp bij financiën en schulden, het opbouwen en onderhouden van een netwerk, en ondersteuning bij het vinden van duurzame huisvesting;
- iii.
iii. realiseren van 38 trajecten per jaar, waarbij de subsidieontvanger streeft om de volgende resultaten te behalen:
- -
gemiddelde duur van een traject is maximaal 1 jaar;
- -
80 %van de ingestroomde deelnemers woont minimaal drie maanden in een woning van de aanbieder;
- -
65 %van de ingestroomde deelnemers is na het einde van het traject uitgestroomd naar zelfstandige huisvesting;
- -
minimaal 55% van de ingestroomde deelnemers heeft bij het einde van het traject een arbeidsovereenkomst van minimaal zes maanden voor minimaal 28 uur per week;
- -
van de jongvolwassenen (tot 27 jaar) heeft minimaal 55% bij het einde van het traject een arbeidsovereenkomst van minimaal zes maanden voor minimaal 28 uur per week of een combinatie van studie en werk, of een voltijds studie;
- -
bij minimaal 80 % van de deelnemers zijn binnen zes maanden inkomsten en uitgaven inzichtelijk en worden die in balans gebracht;
- -
bij minimaal 50 % van de deelnemers is binnen zes maanden de schuldenproblematiek beheersbaar;
- -
deelnemers groeien aantoonbaar op meerdere domeinen van de ZRM, waaronder in ieder geval sociaal netwerk, financiën en werk. Dit wordt periodiek gemeten.
- -
- i.
Artikel 9:4 Doelgroep
-
1. De doelgroep van het project Onder de Pannen (categorie A)zijn: economisch dak- en thuisloze mensen die met name een woonvraag en geen (zware) psychische- en verslavingsproblematiek hebben.
-
2. De doelgroep van het Project Werk Eerst (categorie B) zijn: dak- en thuisloze mensen zonder werk, met aanvullende hulpvragen op meerdere leefdomeinen, die gemotiveerd/motiveerbaar zijn en in staat zijn om te werken.
Artikel 9:5 Criteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen voldoen de activiteiten en de aanvrager aan de volgende subsidiecriteria:
- a.
Voor Project Onder de Pannen (categorie A):
- I.
het project wordt in de regio Breda uitgevoerd; en
- II.
de aanvrager is lid van het landelijk netwerk Onder de Pannen gedurende de gehele periode waarvoor de subsidie wordt verstrekt;
- III.
het project wordt uitgevoerd conform de landelijke formule Onder de Pannen; en
- IV.
de aanvrager gaat samenwerkingsafspraken aan of heeft deze met de woningcorporaties, gemeenten en andere samenwerkingspartners in de regio Breda;
- V.
de aanvrager heeft aantoonbare ervaring met de uitvoering van activiteiten zoals beschreven in artikel 9.3, eerste lid, onder a; en
- VI.
de aanvrager heeft aantoonbare kennis van de omgang met de doelgroep zoals beschreven in artikel 9.4, eerste lid.
- I.
- b.
Voor Project Werk Eerst (categorie B):
- i.
het project wordt in de regio Breda uitgevoerd;
- ii.
de aanvrager zorgt zelf voor de benodigde woonplekken;
- iii.
elke deelnemer participeert naar vermogen;
- iv.
deelnemers ontvangen integrale ondersteuning, worden gestimuleerd regie te houden of weer te krijgen over hun leven en worden gemotiveerd om te werken aan herstel;
- v.
er wordt binnen zes weken na start van de deelname een ondersteuningsplan opgesteld; en
- vi.
de aanvrager heeft aantoonbare ervaring met de uitvoering van activiteiten zoals beschreven in artikel 9.3, eerste lid, onder b;
- vii.
De aanvrager maakt bij de aanvraag aannemelijk dat de beoogde resultaten zoals beschreven in artikel 9.3, eerste lid, onder b, worden behaald; en
- viii.
De aanvrager heeft aantoonbare kennis van de omgang met de doelgroep zoals beschreven in artikel 9.4, tweede lid.
- i.
Artikel 9:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Er wordt alleen subsidie verstrekt voor redelijkerwijs gemaakte kosten die overblijven na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 9.3.
Artikel 9:7 Subsidieplafond
-
1. Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor 2026 een subsidieplafond van € 716.042,- en voor 2027 een subsidieplafond van € 716.042,- (exclusief eventuele indexering).
-
2. De subsidieplafonds bedoeld in eerste lid, worden verdeeld per jaar in de volgende deelplafonds:
- a.
voor categorie A: € 79.995,-;
- b.
voor categorie B: € 636.047,-.
- a.
-
3. Per deelplafond wordt aan één partij subsidie verleend.
-
4. De aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld en toegekend tot het subsidieplafond is bereikt.
-
5. Als na indiening van subsidieaanvragen of nadat burgemeester en wethouders hebben besloten op ingediende subsidieaanvragen, het subsidieplafond als bedoeld in het vorige lid, door burgemeester en wethouders worden verhoogd, kunnen aanvullende subsidieaanvragen worden ingediend die betrekking hebben op ophoging van dit plafond. Daarbij gelden dezelfde voorwaarden als in deze regeling is beschreven, met uitzondering van artikel 9:8 derde lid.
-
6. Als gedurende het jaar een activiteit wordt toegevoegd aan artikel 9:3 en hiertoe een subsidieplafond als bedoeld in het vorige lid, door burgemeester en wethouders wordt vastgesteld, kunnen subsidieaanvragen worden ingediend die betrekking hebben op dit plafond. Daarbij gelden dezelfde voorwaarden als in deze regeling is beschreven, met uitzondering van artikel 9:8 derde lid.
-
7. Aanvullende subsidieaanvragen, na een plafondophoging of toevoeging zoals bedoeld in het vijfde of zesde lid, kunnen worden ingediend op de dag na bekendmaking tot twee weken na bekendmaking.
Artikel 9:8 Aanvragen
-
1. De aanvraag wordt ingediend via de website van gemeente Breda. Bij de subsidieaanvraag moeten de volgende documenten worden meegestuurd:.
- a.
een volledig ingevuld aanvraagformulier op de website van de gemeente;
- b.
een activiteitenbegroting in het verplichte format in Excel zoals beschikbaar gesteld op de website van de gemeente, waarin de inkomsten en uitgaven gelijk zijn aan elkaar;
- c.
een projectplan, waarin de volgende onderdelen duidelijk beschreven staan:
- i.
een beschrijving van de activiteiten;
- ii.
een toelichting op de begroting met een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;
- iii.
een paragraaf waaruit de samenwerking met ketenpartners van de Overlegtafel Regio Breda vangt Op” blijkt;
- iv.
een beschrijving van de resultaten; en
- v.
het bereik en de meetindicatoren.
- i.
- a.
-
2. Uit de onderbouwing bij de subsidieaanvraag blijkt:
- a.
dat er wordt voldaan aan de voorwaarden van deze regeling;
- b.
op welke doelgroepen de activiteit zich richt met daarbij vermeld de verwachte omvang van de doelgroep (aantallen); en
- c.
welke doelen behaald zullen worden en de te verwachten resultaten.
- a.
-
3. Aanvragen worden ingediend vóór 1 oktober 2025 voor de kalenderjaren 2026 en 2027.
Artikel 9:9 Beslistermijn
-
1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.
-
2. In afwijking van het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders hun beslissing eenmaal voor ten hoogste 13 weken verdagen.
-
3. Van een beslissing tot verdaging stellen burgemeester en wethouders de aanvrager vóór het verstrijken van de termijn als bedoeld in het eerste en tweede lid op de hoogte onder vermelding van de reden tot verdaging.
Artikel 9:10 Verplichtingen subsidieontvanger
-
1. Onverminderd de artikelen 8 en 9 van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:
- a.
vóór 1 juni 2027 stuurt de subsidieontvanger een inhoudelijke en financiële voortgangsrapportage aan burgemeester en wethouders;
- b.
de subsidieontvanger stelt elk kwartaal een schriftelijke rapportage met kwalitatieve en kwantitatieve monitorgegevens beschikbaar; en
- c.
steeds na zes maanden organiseert de subsidieontvanger met de gemeente een accountgesprek, waar de voortgang van de doelstellingen en de behaalde resultaten worden besproken.
- a.
Hoofdstuk 10 Water en groen op eigen terrein
Artikel 10:1 Definities
- -
Groene daken: beplante daken met een waterbergend vermogen, een substraat laag en met een gevarieerde samenstelling van sedum beplanting, grassen, kruiden en/of vaste planten;
- -
Groene gevels: grondgebonden beplante gevels die indien nodig gebruik maken van klimsteunen in de vorm van een of meerdere vaste planten;
- -
Regenwatervoorzieningen: voorzieningen die regenwater vasthouden of laten infiltreren in de bodem, zoals een voorziening met eenzelfde principewerking als een verlaging in de tuin voor de tijdelijke opvang van regenwater, een regenton of een infiltratiekoffer. Verharde opritten waar grint of grasbeton wordt aangelegd, zijn ook toegestaan;
- -
Onttegelen- en vergroenen van tuinen: maatregelen waarin verharding wordt verwijderd en vervangen door een robuuste vergroening in de voor- en/of achtertuin. Het gaat hier om de aanleg van gras, planten, struiken en bomen;
- -
Hemelwaterriolering: rioolstelsel waarmee uitsluitend hemelwater wordt afgevoerd;
- -
Groen schoolplein: een natuurlijke speel- en leeromgeving. Een groen schoolplein biedt een rijk speel- en leerlandschap waar zowel ruimte is voor kinderen om vrij te spelen als voor natuur om zich te ontwikkelen en draagt bij aan biodiversiteit en aan het voorkomen van wateroverlast en hittestress;
Artikel 10:2 Doel van de subsidie
-
1. De subsidie op grond van dit hoofdstuk is bedoeld om een maatregelpakket te stimuleren:
- a.
dat regenwater vasthoudt waar het valt en de afvoer van regenwater op de riolering vermindert en hiermee de kans op wateroverlast beperkt;
- b.
dat bijdraagt aan herstel van het natuurlijk watersysteem en hiermee verdroging van de bodem tegengaat;
- c.
dat de leefomgeving voor planten en dieren, de biodiversiteit bevordert;
- d.
dat door het groene karakter een positieve bijdrage levert aan verkoeling en luchtkwaliteit (opname van fijnstof) van de buitenruimte;
- a.
-
2. Het doel van deze subsidie specifiek voor groene schoolpleinen is, naast de doelen uit het eerste lid:
- a.
het creëren van een natuurlijke leefomgeving waarin bewegen en spelen wordt gestimuleerd en bijdraagt aan het mentaal welbevinden voor kinderen jonger dan 18 jaar;
- b.
een plek creëren waar kinderen in aanraking komen met natuur en gezonde voeding;
- c.
minimaal 35% van de bespeelbare oppervlakte van de schoolomgeving heeft een natuurlijk karakter, zoals: groen oppervlak (gras, struiken en bomen), onthard oppervlak (boomsnippers, zand). Er zijn verschillende vormen van groen te onderscheiden, zoals: speelgroen (spelen in en met groen), educatief groen, eet- en ruikgroen;
- d.
een groen schoolplein is ingericht met (overwegend) natuurlijke duurzame materialen, waarbij hergebruik van materialen voorop staat;
- e.
de speelomgeving biedt plek voor rust, natuurbeleving, creatieve vormen van spel en avontuurlijk bewegen. De basis hiervoor ligt in de diversiteit en verscheidenheid van het plein met kenmerken als hoog/laag, nat/droog, schaduw/zon;
- f.
het gebruik van de buitenruimte is geïntegreerd in het lesprogramma. Naast de mogelijkheden om bijvoorbeeld taal- en rekenlessen te geven op het plein, kunnen kinderen ook leren over planten, dieren, weersverschijnselen, moestuinieren en natuurlijke materialen en biedt het schoolplein kansen voor bewegend leren.
- a.
Artikel 10:3 Doelgroep
Alle natuurlijke personen en rechtspersonen, zoals bedrijven, stichtingen, VVE’s en scholen, die eigenaar of huurder zijn van een bestaande opstal binnen de gemeente Breda kunnen voor subsidie in aanmerking komen.
Artikel 10:4 Maatregelen en subsidiabele kosten
-
1. De subsidie is van toepassing op de volgende categorieën van maatregelen voor alle doelgroepen:
- a.
groene daken;
- b.
groene gevels, met uitzondering van de aanleg van gevelsystemen;
- c.
regenwatervoorzieningen (regenton, infiltratievoorziening).
- d.
onttegelen en vergroenen van tuinen;
- e.
aansluiten dakoppervlak grondgebonden woningen op hemelwaterriolering;
- f.
aansluiten dakoppervlak appartementencomplexen op hemelwaterriolering;
- g.
aansluiten afwaterende verharding rond appartementencomplexen op hemelwaterriolering.
- h.
constructief voorbereidend onderzoek voor de aanleg van een groen dak;
- i.
voorbereidend bodem- en grondwaterstandonderzoek voor de aanleg van een regenwatervoorziening (infiltratievoorziening);
- a.
-
2. Criteria, nadere bepalingen en uitzonderingen per doelgroep zijn opgenomen in bijlage 5 van deze regeling.
-
3. Subsidie wordt verstrekt als de maatregel aangelegd wordt in eigen persoon of als de maatregel wordt aangelegd door iemand anders.
-
4. Er is voor individuele bedrijven, stichtingen en verenigingen, naast de maatregelen en subsidiabele kosten uit het eerste lid ook een subsidie mogelijk voor het opstellen van een ontwerp- en inrichtingsschets van het buitenterrein met minimaal 10% nieuw groen in aanleg.
Artikel 10:5 Subsidieplafond en verdeling
-
1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor het jaar 2026 is als volgt:
- a.
voor water en groen voor particulieren en individuele bedrijven en stichtingen: € 116.684.
- b.
voor groene schoolpleinen: € 60.000.
- a.
-
2. Subsidieverstrekking vindt plaats op volgorde van ontvangst van volledig ingediende aanvragen, totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.
-
3. Er gelden maximum toe te kennen bedragen voor de maatregelenpakketten, de maximumbedragen zijn gespecificeerd in bijlage 5.
-
4. Alleen de werkelijke kosten worden gesubsidieerd. Vallen de kosten lager uit dan het verleende subsidiebedrag, dan moet de aanvrager dit actief te melden aan burgemeester en wethouders zodat de verlening hierop aangepast kan worden.
-
5. Subsidie voor de inrichtingsschets voor individuele bedrijven, stichtingen en verenigingen wordt per jaar in totaal voor maximaal 20 aanvragen verleend.
Artikel 10:6 Verantwoording na verstrekken van de subsidie
-
1. Om te kunnen controleren of de activiteit waarvoor de subsidie is verleend is uitgevoerd, verstrekt de aanvrager een getekende offerte (indien van toepassing) en fotomateriaal aan burgemeester en wethouders. De foto’s zijn vrij van rechten mogen door de gemeente gebruikt worden. Het fotomateriaal bestaat uit:
- a.
een foto van de situatie vóór aanpassing;
- b.
een foto van de situatie na aanpassing waarmee wordt aangetoond dat de maatregel is uitgevoerd en dat daarmee aan de subsidievoorwaarden is voldaan;
- c.
enkel voor de doelgroep individuele bedrijven, stichtingen en verenigingen die een ontwerp-of inrichtingsschets maken, geldt nog de volgende aanvullende verplichting: de aanvrager stuurt de ontwerpschets binnen 16 weken na de vaststelling van de subsidie aan burgemeester en wethouders;
- d.
enkel voor de doelgroep groene schoolpleinen, geldt nog de volgende aanvullende verplichting: de subsidieontvanger stuurt bij de verantwoording ter vaststelling van de subsidie foto’s van het schoolplein vóór aanpassing, tijdens de werkzaamheden en na aanpassing.
- a.
Artikel 10:7 Stapelen van subsidies
De aanvrager mag de ‘subsidie Water en Groen’ combineren met andere subsidies van waterschap, provincie of het rijk. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
- a.
het totaal van verleende subsidies bedraagt nooit meer dan 100% van de totale kosten van de voorgenomen maatregelen en bijbehorende werkzaamheden;
- b.
de aanvrager meldt te allen tijde bij burgemeester en wethouders als door derden een subsidie of korting is verstrekt voor dezelfde maatregel(pakket);
- c.
Bij constatering van het ten onrechte hebben ontvangen van de verleende subsidie wordt het door burgemeester en wethouders verstrekte subsidiebedrag teruggevorderd.
Artikel 10:8 Indieningsvoorwaarden
-
1. De aanvrager dient de aanvraag in met gebruikmaking van een door burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier. In geval een subsidie voor meerdere partijen wordt aangevraagd wordt een penvoerder aangewezen die gemachtigd is namens de andere partijen de aanvraag te doen.
-
2. De subsidieaanvraag voor particulieren, huurders en bedrijven dient uiterlijk zes weken na aanleg van de voorziening door burgemeester en wethouders te zijn ontvangen. Bij de aanvraag voor een groen dak mag de indiener voorafgaand aan de aanleg een subsidieverzoek indienen.
-
3. Bij de aanvraag moeten de volgende gegevens en documenten worden meegezonden:
- a.
volledig ingevuld aanvraagformulier;
- b.
offerte van de aan te vragen maatregelen;
- c.
beschrijving van de maatregel of het pakket aan maatregelen.
- a.
-
3. De subsidieaanvraag voor groene schoolpleinen bevat een projectplan inclusief begroting, een plattegrond van de huidige situatie, een schetsontwerp voor de nieuwe situatie waaruit percentages groen en verharding zijn af te leiden en duidelijke foto’s van het huidige schoolplein.
-
4. De aanvrager legt uiterlijk 13 weken na aanvraag van de subsidie de voorziening aan als sprake is van de aanvraag van subsidie voor een groen dak.
-
5. De aanvrager van een aanvraag voor groene schoolpleinen heeft de inrichtingswerkzaamheden uiterlijk 1,5 jaar na verlening van de subsidie gereed.
-
6. Subsidieaanvragen voor particulieren, huurders en bedrijven kunnen gedaan worden in de periode van 1 januari tot en met 15 december.
-
7. Subsidieaanvragen voor groene schoolpleinen en gezamenlijke bedrijven op een bedrijventerrein kunnen gedaan worden in de periode van 1 januari tot en met 1 december.
Artikel 10:9 Verplichtingen
-
1. De aanvrager is verantwoordelijk voor de instandhouding, het beheer en het onderhoud van de voorziening voor een periode van minimaal vijf jaar.
-
2. Alleen voor groene schoolpleinen geldt een instandhoudings-, onderhouds- en beheerplicht van minimaal tien jaar na vergroening.
-
3. Voor scholen geldt de verplichting om de gemeente te betrekken bij het proces van openen van het groene schoolplein. Aanvrager is verplicht bij media-uitingen de gemeentelijke subsidie te vermelden.
Artikel 10:10 Weigeringsgronden
Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie als:
- a.
de maatregel wordt toegepast waarbij niet voldaan wordt aan gestelde eisen voor veiligheid, toegankelijkheid en de ruimtelijke inpassing in de openbare ruimte.
- b.
de voorziening of maatregel niet voldoet aan het vastgestelde welstandbeleid, de bouwverordening of andere wet- en regelgeving.
- c.
de maatregel geen – op kwalitatieve wijze- uitlegbare bijdrage levert aan het oplossen van knelpunten in een klimaatbestendige stad.
- d.
het ontwerp, aanleg en beheer van het groene schoolplein niet deugdelijk en zorgvuldig uitgevoerd wordt/is.
- e.
de subsidie wordt aangevraagd door projectontwikkelaars voor de herontwikkeling van bestaand en nieuw vastgoed;
- f.
er door burgemeester en wethouders in de periode van 2018 tot en met 2021 voor een schoolplein subsidie is verleend aan de betreffende aanvrager.
Hoofdstuk 11 Preventie met Gezag Breda 2026
Paragraaf 11:1 Algemeen
Artikel 11:1 Doel subsidieregeling
-
1. Deze subsidie heeft als doel het ondersteunen van activiteiten die gericht zijn op het voorkomen van jeugdcriminaliteit onder kwetsbare jongeren tot en met 23 jaar in de wijk de Hoge Vucht. Hierbij worden hoofddoelen en subdoelen onderscheiden.
De hoofddoelen:
- a.
het versterken van beschermende factoren in de leefomgeving van deze jongeren en het vergroten van hun sociale weerbaarheid tegen negatieve invloeden, met specifieke aandacht voor het voorkomen van aanzuiging tot georganiseerde criminaliteit;
- b.
het bevorderen van positieve ontwikkeling en het bieden van perspectief aan jongeren in kwetsbare posities.
- a.
-
2.. De subdoelen zijn:
- a.
overlast door jongeren wordt verminderd of voorkomen;
- b.
kinderen en jongeren krijgen een beter toekomstperspectief;
- c.
door middel van preventie worden kinderen, jongeren en jongvolwassenen weerbaarder gemaakt tegen georganiseerde en ondermijnende criminaliteit. Ook grensoverschrijdend gedrag en schoolverzuim worden hiermee tegengegaan.
- a.
Artikel 11:2 Definities
In dit hoofdstuk betekent:
Gezags- en preventiepartners: Partners van de gemeente Breda die participeren in het meerjarig programma Preventie met Gezag van de gemeente Breda, waaronder organisaties of instanties die verantwoordelijk zijn voor het handhaven van de openbare orde, veiligheid en rechtshandhaving, zoals het Openbaar Ministerie, de politie en de reclassering. Deze partijen werken actief mee aan het voorkomen dat jongeren en jongvolwassenen in Breda (verder) afglijden in de ondermijnende criminaliteit.
- -
Preventie met Gezag: een meerjarig programma van de gemeente Breda dat erop gericht is om te voorkomen dat jongeren en jongvolwassenen tot 27 jaar (verder) afglijden in de ondermijnende criminaliteit.Tenderprocedure: procedure waarbij alle volledige subsidieaanvragen binnen een bepaalde periode moeten zijn ingediend, waarna onderlinge vergelijking van de aanvragen plaatsvindt. De subsidieaanvragen die voldoen aan de voorwaarden worden gerangschikt aan de hand van de mate waarin ze voldoen aan de beoordelingscriteria in deze regeling.
Artikel 11:3 Voor wie is deze subsidie bedoeld?
De subsidie is bestemd voor een organisatie met rechtspersoonlijkheid en zonder winstoogmerk, die nauw samenwerkt met gezag- en preventiepartners, en beschikt over kennis en ervaring op het gebied van de preventie van jeugdcriminaliteit. Per kalenderjaar wordt aan maximaal één organisatie subsidie verstrekt.
Artikel 11:4 Welke activiteiten komen in aanmerking voor subsidie?
-
1. Activiteiten die voor subsidie op grond van dit hoofdstuk in aanmerking komen, moeten aantoonbaar bijdragen aan de hoofddoelstelling van dit hoofdstuk en de subdoelen die genoemd zijn in artikel 11:1.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie verstrekken voor de volgende activiteiten:
- a.
Het geven van voorlichting op scholen in of in de buurt van de wijk Hoge Vucht, gericht op het vergroten van de bewustwording over jeugdcriminaliteit en het bieden van informatie over alternatieven voor crimineel gedrag.
- b.
Het geven van voorlichting in de wijk Hoge Vucht, gericht op het vergroten van bewustwording over jeugdcriminaliteit en het bieden van informatie over alternatieven voor crimineel gedrag. Daarmee wordt gewerkt aan een geïntegreerde aanpak op school en in de wijk.
- c.
Het organiseren van preventieve spreekuren voor jongeren, gericht op het vroegtijdig signaleren van risico’s op jeugdcriminaliteit en het bieden van passende ondersteuning om crimineel gedrag te voorkomen.
- d.
Het organiseren van preventieve en herstelgerichte activiteiten die bijdragen aan het versterken van een gezond opvoed- en opgroeiklimaat voor jongeren die opgroeien in een kwetsbare situatie of extra ondersteuning nodig hebben.
- e.
Het organiseren van activiteiten die bijdragen aan bewustwording en het bieden van handelingsperspectief aan jongeren, ouders en onderwijzend personeel, met als doel een alternatief te bieden voor het instappen of doorgroeien in ondermijnende criminaliteit.
- a.
Artikel 11:5 Voorwaarden aan de aanvrager
Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende cumulatieve voorwaarden zijn voldaan:
- 1.
De aanvrager is in staat inzicht te geven in de meetbare effecten van de uitgevoerde activiteiten, dit kan bijvoorbeeld een verslag zijn.
- 2.
De aanvrager beschikt over personeel met kennis en expertise op het gebied van jeugdcriminaliteit en over kennis en deskundigheid met betrekking tot de activiteiten en de doelgroep.
- 3.
De activiteiten zijn gericht op het voorkomen van jeugdcriminaliteit onder kwetsbare jongeren tot en met 23 jaar.
- 4.
De activiteiten worden uitgevoerd in of in de buurt van de wijk Hoge Vucht.
- 5.
De organisatie werkt nauw samen met gezagspartners.
Artikel 11:6 Hoeveel subsidie is er?
-
1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor het jaar 2026 is € 158.000,-
-
2. Er wordt maximaal één subsidie verstrekt. Deze subsidieaanvrager kan maximaal € 158.000,- subsidie aanvragen.
Paragraaf 11.2 Subsidieaanvraag
Artikel 11:7 Wat is er nodig bij de aanvraag?
De aanvraag wordt ingediend via de website van gemeente Breda. Bij de subsidieaanvraag moeten de volgende documenten worden meegestuurd:
- a.
een ingevuld webformulier op de website van de gemeente Breda;
- b.
een activiteitenplan van maximaal 10 pagina's;
- c.
een activiteitenbegroting in het verplichte format in Excel zoals beschikbaar gesteld op de website van de gemeente, waarin de inkomsten en uitgaven gelijk zijn aan elkaar.
Artikel 11:8 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?
Een subsidieaanvraag kan worden ingediend bij burgemeester en wethouders vanaf 8 september tot 1 oktober 2026.
Paragraaf 11.3 Subsidiebehandeling
Artikel 11:9 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
Als meerdere aanvragen worden ingediend die aan de voorwaarden voldoen, maar op grond van deze regeling maximaal aan één aanvrager subsidie kan worden verstrekt, vindt de verdeling plaats via een tenderprocedure:
- 1.
Alle complete subsidieaanvragen die op tijd zijn ingeleverd, en die niet geweigerd zijn op grond van artikel 6 van de ASV, worden beoordeeld door de beoordelingscommissie die vervolgens een advies opstelt.
- 2.
Bij de beoordeling van ingediende aanvragen laten burgemeester en wethouders zich adviseren door een ambtelijke adviescommissie bestaande uit drie ambtenaren met relevante kennis en ervaring. De beoordelingscommissie hanteert daarbij het volgende beoordelingskader:
Criteria
Max. punten
Toelichting
1. Bijdrage aan de hoofddoelstellingen
20 punten: bijdrage aan 1 doelstelling
40 punten: bijdrage aan beide doelstellingen
Mate waarin het project bijdraagt aan de doelstellingen van deze regeling, namelijk:
1.Het versterken van beschermende factoren in de leefomgeving van deze jongeren en het vergroten van hun sociale weerbaarheid tegen negatieve invloeden, met specifieke aandacht voor het voorkomen van aanzuiging tot georganiseerde criminaliteit.
2.Het bevorderen van positieve ontwikkeling en het bieden van perspectief aan jongeren in kwetsbare posities.
2. Efficiëntie
10 punten: Efficiënt: met beperkte inzet middelen wordt een duidelijke impact behaald; aanpak is logisch
15 punten: Zeer efficiënt: met relatief weinig middelen wordt een grote en aantoonbare impact bereikt
20 punten: Uitzonderlijk efficiënt: minimale middeleninzet met maximale impact; kostenbewust en innovatief
Bij dit criterium wordt gekeken naar de verhouding tussen de ingezette middelen (zoals tijd, geld en personeel) en de verwachte resultaten. Een voorstel scoort hoger op efficiëntie wanneer met een relatief beperkte inzet van middelen een duidelijke en aantoonbare impact wordt gerealiseerd. Daarbij wordt ook gelet op doelmatigheid: of de gekozen aanpak logisch, goed onderbouwd en kostenbewust is.
3.Meet- en haalbaarheid
10 punten: Enigszins haalbaar, resultaten deels meetbaar
20 punten: Zeer haalbaar, resultaten concreet en goed meetbaar
Bij dit criterium wordt beoordeeld in hoeverre de voorgestelde activiteiten realistisch en uitvoerbaar zijn binnen de beschikbare tijd, middelen en context. Daarnaast is van belang dat de beoogde resultaten concreet en meetbaar zijn, zodat achteraf kan worden vastgesteld of de doelstellingen zijn behaald.
4.Impact
10 punten: Enige bijdrage aan vermindering van risicofactoren en/of versterking van beschermende factoren
20 punten: Sterke, duurzame gedragsverandering en brede maatschappelijke impact met duidelijke preventieve effecten
Bij dit criterium wordt beoordeeld in welke mate de voorgestelde activiteiten bijdragen aan een duurzame en positieve verandering, met specifieke aandacht voor het voorkomen van jeugdcriminaliteit. Projecten die erin slagen risicofactoren bij jongeren te verminderen of beschermende factoren te versterken, scoren hoger op impact. Er wordt gekeken naar de mate waarin het initiatief structurele gedragsverandering teweegbrengt, jongeren bereikt die extra ondersteuning nodig hebben, en op termijn maatschappelijke kosten helpt voorkomen.
- 3.
De subsidieaanvraag dient in het totaal minimaal 50 punten te scoren bij de beoordeling. Wordt het minimale puntenaantal niet gehaald dan weigeren burgemeester en wethouders de subsidieaanvraag.
Na advies van de beoordelingscommissie worden de ingediende aanvragen door burgemeester en wethouders op volgorde van het aantal behaalde punten toegekend, totdat het subsidieplafond is bereikt.
- 4.
Als aan twee of meer aanvragen hetzelfde aantal punten is toegekend en het subsidieplafond wordt door toekenning van deze aanvragen overschreden, dan wordt de subsidie toegekend door loting tussen de aanvragen die hetzelfde aantal punten hebben behaald. De loting wordt verricht door een notaris.
Artikel 11:10 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?
-
1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen dertien weken nadat zij de aanvraag hebben ontvangen.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn van dertien weken nog eens met maximaal dertien weken verlengen.
Artikel 11:11 Wanneer kan subsidie worden geweigerd?
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie (deels) weigeren als een van de weigeringsgronden van de ASV of de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie ook (deels) weigeren als:
- a.
niet wordt voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 11:5;
- b.
de activiteiten niet bijdragen aan het doel van deze subsidieregeling; of
- c.
niet wordt voldaan aan andere voorschriften uit dit hoofdstuk.
- a.
Paragraaf 11.4 Subsidieverstrekking
Artikel 11:12 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?
-
1. In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.
Naast de algemene verplichtingen geldt de volgende verplichting die hoort bij het ontvangen van subsidie: de subsidieontvanger is verplicht de activiteiten uit te voeren overeenkomstig de bij de subsidieaanvraag verstrekte gegevens.
Hoofdstuk 12 Toegepaste Technologie en Creativiteit Breda
Paragraaf 12.1 Subsidieregeling Toegepaste Technologie en Creativiteit Breda
Artikel 12:1 Doel
Het doel van subsidie op grond van dit hoofdstuk is het verlenen van subsidie voor activiteiten die bijdragen aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen door het versterken van de toepassing van (creatieve) technologie. Dit heet ‘Tech for Good’. Dit doel volgt uit het beleidskader dat is vastgelegd in de Economische Visie Breda, vastgesteld door de raad van de gemeente Breda op 12 september 2019. Dit beleidskader is van toepassing voor dit hoofdstuk.
Artikel 12:2 Definities
In deze subsidieregeling betekent:
- -
Beoordelingscommissie: de commissie die de ingediende subsidieaanvragen beoordeelt aan de hand van de voorwaarden die in deze subsidieregeling staan. De beoordelingscommissie bestaat uit drie tot vijf medewerkers van de gemeente Breda met voldoende kennis over en ervaring met de toepassing van (creatieve) technologie in de praktijk;
- -
De-minimisverklaring: een document waarin de aanvrager verklaart gedurende een periode van drie jaar niet meer dan € 300.000,- aan overheidssteun te hebben ontvangen;
- -
TTC-Pitch: een bijeenkomst waarin ondernemers hun project aan de gemeente Breda presenteren en uitleggen waarvoor ze de subsidie nodig hebben.
Artikel 12:3 Voor wie is deze subsidie bedoeld?
Subsidie op basis van dit hoofdstuk is bedoeld voor:
- a.
een bedrijf of organisatie met rechtspersoonlijkheid die in de gemeente Breda als onderneming of organisatie actief is en waarvan, volgens het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, de hoofdvestiging in de gemeente Breda is gevestigd;
- b.
een samenwerkingsverband van bedrijven of organisaties waarvan de penvoerder, volgens het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, de hoofdvestiging in de gemeente Breda heeft.
Artikel 12:4 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?
De subsidie is voor projecten waarin nieuwe (creatieve) technologische toepassingen worden ontwikkeld en in de praktijk worden getest. Een bedrijf, organisatie of samenwerkingsverband mag per jaar maar voor één project een aanvraag indienen.
Artikel 12:5 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
- 1.
Toepassing van de (creatieve) technologie in de praktijk vindt ten minste in de gemeente Breda plaats.
- 2.
Aanvrager ontwikkelt de creatieve oplossing zelf met het doel om deze op de markt te brengen. 3. Het project draagt bij aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen op een of meer van deze gebieden:
- a.
energietransitie;
- b.
grondstoffengebruik en circulaire economie;
- c.
landbouw- en voedseltransitie;
- d.
gezondheid en zorg;
- e.
mobiliteit en transport;
- f.
inclusieve samenleving.
- a.
- 4.
Binnen het project wordt getest of de oplossing in de praktijk werkt.
- 5.
Het project duurt maximaal 1 jaar.
Artikel 12:6 Hoeveel subsidie is er?
-
1. Het maximale subsidiebedrag (het subsidieplafond) voor het jaar 2026 is € 175.000.
-
2. Iedere subsidieaanvrager kan maximaal € 25.000 subsidie aanvragen.
-
3. De subsidie mag alleen worden ingezet voor de volgende kosten die voor het project worden gemaakt:
- a.
Facturen die worden betaald aan derden, zoals kosten voor inkoop van materialen, apparatuur, software en voor producten en diensten die door externe deskundigen of adviseurs zijn vervaardigd of worden geleverd voor het project. De subsidie is maximaal 75% van deze kosten.
- b.
Loonkosten van bij het project betrokken eigen personeel van de onderneming of organisatie. De subsidie is maximaal 25% van deze kosten.
- a.
-
4. Bij het bepalen van de loonkosten, die voor subsidie in aanmerking komen, geldt een vast uurtarief van € 80.
Paragraaf 12.2 Subsidieaanvraag
Artikel 12:7 Wat is er nodig bij de aanvraag?
In afwijking van de ASV geldt voor deze subsidie de volgende aanvraagprocedure.
- 1.
Bij de subsidieaanvraag moeten de volgende documenten worden meegestuurd:
- a.
een projectplan;
- b.
een sluitende projectbegroting, waarin de inkomsten en uitgaven gelijk zijn aan elkaar;
- c.
een rechtsgeldig ondertekende de-minimisverklaring;
- d.
een partnerverklaring: waarmee een partner (mogelijk een potentiële klant) verklaart aan het project bij te dragen door de oplossing in de praktijk te testen.
- a.
- 2.
Als de subsidie wordt aangevraagd namens een samenwerkingsverband treedt een van de partijen op als penvoerder en dient deze de aanvraag in.
- 3.
Een aanvraag kan pas ingediend worden als de aanvrager heeft deelgenomen aan de TTC Pitch. De inschrijvingstermijn voor de TTC-pitches wordt op breda.nl/subsidies-ondernemers aangegeven en zal open staan voor minimaal 4 weken in de periode tussen 1 november en 20 januari voorafgaand aan de daadwerkelijke indieningsdatum van de aanvraag zoals genoemd in artikel 12:8.
- 4.
Tijdens de TTC-Pitch presenteert de aanvrager zijn project. Pitches worden meteen van feedback voorzien. De aanwezige vertegenwoordigers van de gemeente Breda en externe deskundigen adviseren de aanvrager onder meer over hoe het project en de aanvraag nog verder verbeterd kan worden. De vertegenwoordigers van de gemeente Breda en de externe adviseurs baseren hun advies op de doelen en voorwaarden uit deze subsidieregeling.
Artikel 12:8 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?
In afwijking van artikel 4, eerste lid, van de ASV moet een subsidieaanvraag bij burgemeester en wethouders zijn ingeleverd vóór 1 maart van het subsidiejaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Paragraaf 12.3 Subsidiebehandeling
Artikel 12:9 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
-
1. Alle complete subsidieaanvragen die op tijd zijn ingeleverd, en die niet geweigerd zijn op grond van artikel 6 van de ASV, worden beoordeeld door de beoordelingscommissie die vervolgens een advies opstelt.
-
2. De beoordelingscommissie hanteert daarbij het volgende beoordelingskader:
Criterium
Maximale toekenning punten
Toelichting
Bijdrage aan de doelen van deze regeling
40
Mate waarin het project op een vernieuwende wijze een technologische oplossing combineert met een aangegeven maatschappelijke uitdaging, zoals benoemd in artikel 5 van deze subsidieregeling:
- ○
-
0-15: weinig vernieuwend, bijvoorbeeld doordat al andere oplossingen voor het probleem in de markt beschikbaar zijn met dezelfde technologie
- ○
-
15-30: redelijk vernieuwend, bijvoorbeeld bestaande technologische toepassingen, maar in een nieuw domein
- ○
-
30-40: echt innovatieve oplossing vanwege een nieuwe technologische toepassing in het domein van impact
Impact op maatschappelijke uitdaging
20
De mate van impact op het oplossen van de aangegeven maatschappelijke uitdaging
Inzet van technologieën
20
De mate waarin gebruik wordt gemaakt van vernieuwende technologieën met name op het gebied van:
- ○
robottechnologie;
- ○
gametechnologie en gamification;
- ○
immersive technologies (waaronder VR AR XR);
- ○
web3 en blockchain;
- ○
Internet of Things (IoT);
- ○
data en Artificial Intelligence (AI).
Kans op succes
20
Kans dat het project succesvol uitgevoerd wordt en de potentie heeft om een schaalbare oplossing op te leveren en een blijvend economisch effect te creëren.
- ○
-
3. De subsidieaanvraag dient minimaal 50 punten te scoren bij de beoordeling.
-
4. Na advies van de beoordelingscommissie worden de ingediende aanvragen door burgemeester en wethouders op volgorde van het aantal behaalde punten toegekend, totdat het subsidieplafond is bereikt.
-
5. Als aan twee of meer aanvragen hetzelfde aantal punten is toegekend en het subsidieplafond wordt door toekenning van deze aanvragen overschreden, dan wordt de subsidie toegekend door loting tussen de aanvragen die hetzelfde aantal punten hebben behaald. De loting wordt verricht door een notaris.
Artikel 12:10 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?
-
1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 13 weken nadat zij de aanvraag hebben ontvangen.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de beslistermijn van 13 weken nog eens met maximaal 13 weken verlengen.
Artikel 12:11 Wanneer kan de subsidie geweigerd worden?
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie weigeren als een van de weigeringsgronden uit de Awb of de ASV van toepassing is.
-
2. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie als een aanvraag minder dan 50 punten heeft behaald in de beoordeling door de beoordelingscommissie.
Paragraaf 12.4 Verplichtingen en verantwoording
Artikel 12:12 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?
-
1. In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.
-
2. Naast de algemene verplichtingen gelden de volgende verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie op grond van dit hoofdstuk:
- a.
de ontvanger van de subsidie neemt deel aan intervisie en evaluaties die de gemeente Breda hiervoor organiseert.
- b.
de ontvanger van de subsidie werkt mee aan activiteiten die de gemeente Breda organiseert om de bekendheid van de projecten te vergroten in de media, onder mogelijke nieuwe deelnemers en bij het brede publiek.
- a.
Artikel 12:13 Hoe moet de subsidie worden verantwoord?
In artikel 14, lid 2 van de ASV staat hoe de subsidie moet worden verantwoord. In het kader van de subsidie Toegepaste Technologie en Creativiteit wordt met de documenten genoemd onder c van dat artikel het volgende bedoeld:
- a.
kopieën van betaalde facturen, zoals bedoeld in artikel 12:6, derde lid, onder a, van deze regeling;
- b.
een urenverantwoording van de inzet van het eigen personeel, zoals bedoeld in artikel 12:6, derde lid, onder b, van deze regeling, waarin per activiteit het volgende is vermeld:
- i.
de functie(s) van de medewerker(s) die de activiteit heeft/hebben uitgevoerd;
- ii.
het aantal uren dat deze medewerker(s) aan de activiteit heeft/hebben besteed.
- i.
Hoofdstuk 13 Grootstedelijke evenementen Breda 2026
PARAGRAAF 13.1 Algemeen
Artikel 13:1 Doel
Subsidie op grond van dit hoofdstuk is bedoeld om evenementen te bevorderen met stedelijke of grootstedelijke uitstraling die worden georganiseerd in de gemeente Breda en die aansluiten bij het Evenementenbeleid van de gemeente Breda. Dit houdt in dat evenementen minimaal een publiek uit de hele stad trekken, of beter nog uit de regio of het land.
Artikel 13:2 Definities
In hoofdstuk betekent:
- -
Evenement: een bijzondere, georganiseerde activiteit van beperkte duur, eenmalig of jaarlijks terugkerend, openbaar toegankelijk en gericht op een relatief groot publiek. Het evenement kan gratis zijn of met entreebewijzen;
- -
Evenementenvergunning: een toestemming van de burgemeester van de gemeente Breda dat een organisator zijn evenement mag uitvoeren volgens de in de vergunning opgenomen voorwaarden;
- -
Stedelijk popfestival: een meerdaags popfestival dat plaatsvindt op meerdere locaties in de binnenstad van Breda, met een programmering verspreid over verschillende podia. Het festival richt zich op een breed publiek en draagt bij aan de levendigheid, culturele diversiteit en zichtbaarheid van popmuziek in de stedelijke ruimte.
- -
Stedelijk jazzfestival: een meerdaags festival met een focus op jazz en aanverwante muziekstijlen, verspreid over meerdere locaties in de binnenstad. Het festival combineert concerten, improvisatie en samenwerkingen tussen artiesten, en draagt bij aan het culturele aanbod, de muzikale diversiteit en de zichtbaarheid van jazzmuziek in het stedelijke landschap.
- -
Lokale carnavalsoptocht: een jaarlijkse carnavalsoptocht georganiseerd in Prinsenbeek, gekenmerkt door praalwagens, loopgroepen, muziek en creatieve uitingen van lokale verenigingen en inwoners. De optocht is toonaangevend, maakt deel uit van de Brabantse carnavalstraditie en draagt bij aan de sociale cohesie, culturele identiteit en gemeenschapszin binnen de kern Prinsenbeek.
- -
Stedelijke carnavalsactiviteiten: culturele en feestelijke activiteiten in het kader van carnaval, georganiseerd in de binnenstad van Breda. Deze activiteiten kunnen bestaan uit de stedelijke optocht, protocollaire activiteiten, muziekoptredens, thematische evenementen en publieksbijeenkomsten. Ze dragen bij aan het levendige karakter van de stad tijdens carnaval en versterken de beleving van deze volkscultuur voor zowel inwoners als bezoekers.
- -
Sinterklaasintocht: een jaarlijks evenement in de binnenstad van Breda ter gelegenheid van de intocht van Sinterklaas. De activiteit omvat een feestelijke optocht, muzikale omlijsting en ontmoetingen met Sinterklaas en zijn gezelschap. De intocht is gericht op jonge kinderen en hun families, en draagt bij aan het behoud van een culturele traditie en het creëren van een gezamenlijke beleving in de stad.
- -
Kindervrijmarkt Koningsdag: een vrijmarkt speciaal voor en door kinderen, georganiseerd in de binnenstad van Breda op Koningsdag. Kinderen verkopen hier op kleedjes hun eigen speelgoed, boeken en andere spullen. De kindervrijmarkt is laagdrempelig, bevordert ondernemerschap en betrokkenheid onder jeugdige deelnemers, en maakt onderdeel uit van de feestelijke viering van Koningsdag in de stad.
- -
Orkestfestival in de binnenstad: een meerdaags festival in het centrum van Breda waarbij amateur- en professionele orkesten optreden op diverse binnenstedelijke locaties. Het festival richt zich op een breed publiek en biedt een podium aan symfonische muziek, harmonie, fanfare en andere orkestvormen. Het draagt bij aan de muzikale diversiteit, talentontwikkeling en de culturele levendigheid van de binnenstad.
- -
Muziekfestival in de binnenstad: een wekelijks muziekfestival dat gedurende enkele weken in de zomer plaatsvindt in een park of groene openbare ruimte in Breda. Het festival biedt liveoptredens van bands, dj’s of andere artiesten en richt zich op een breed publiek. Door de combinatie van natuur, muziek en ontmoeting draagt het festival bij aan de culturele beleving in de buitenruimte en het gebruik van parken als laagdrempelige ontmoetingsplek.
- -
Tenderprocedure: procedure waarbij alle volledige subsidieaanvragen binnen een bepaalde periode moeten zijn ingediend, waarna onderlinge vergelijking van de aanvragen plaatsvindt. De subsidieaanvragen die voldoen aan de voorwaarden worden gerangschikt aan de hand van de mate waarin ze voldoen aan de beoordelingscriteria in deze regeling.
Artikel 13:3 Voor wie is deze subsidie bedoeld?
Subsidie op basis van dit hoofdstuk is bedoeld voor organisatoren van evenementen met een stedelijke of grootstedelijke uitstraling die binnen de gemeente Breda plaatsvinden. De subsidie is verdeeld over verschillende categorieën met ieder zijn eigen plafond zoals genoemd in artikel 13:14.
PARAGRAAF 13.2 Activiteiten en voorwaarden
Artikel 13:4 Welke activiteiten komen in aanmerking voor subsidie?
Voor subsidie op grond van dit hoofdstuk zijn er verschillende categorieën en deelplafonds. De definities en de voorwaarden van de verschillende deelplafonds worden benoemd in artikel 13:6 tot en met 13:13. Subsidie kan worden verstrekt voor evenementen in de volgende categorieën, namelijk:
Categorie 1 |
Stedelijk popfestival |
Categorie 2 |
Stedelijk jazzfestival |
Categorie 3 |
Lokale carnavalsoptocht met een regionale uitstraling |
Categorie 4 |
Stedelijke carnavalsactiviteiten |
Categorie 5 |
Stedelijke Sinterklaasintocht |
Categorie 6 |
Kindervrijmarkt Koningsdag in de binnenstad |
Categorie 7 |
Orkestfestival in de binnenstad |
Categorie 8 |
Wekelijks Muziekfestival in de zomer |
Artikel 13:5.1 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
De evenementen dienen te voldoen aan de volgende uitgangspunten:
- a.
de subsidie aan een evenement wordt verleend onder voorbehoud van het verkrijgen van de benodigde vergunning(en) voor het betreffende evenement. Als de benodigde vergunning(en) niet verleend wordt / worden, houdt dit in dat het verleende subsidiebedrag moet worden terugbetaald;
- b.
het evenement wordt geplaatst op de reserveringskalender van de gemeente Breda, waarmee tijd/datum en locatie gereserveerd zijn voor dit evenement;
- c.
de organisator heeft oog voor de omgeving waarin het evenement georganiseerd wordt. Dit houdt in zorgvuldige communicatie en respectvolle omgang met omwonenden en omgeving en het tot een minimum beperken van de overlast;
- d.
de organisator beschikt aantoonbaar over de benodigde organisatiekracht en professionaliteit om het evenement te realiseren;
- e.
een subsidie kan nooit meer bedragen dan een derde van de totale begroting van een evenement.
13:5.2 Stedelijk popfestival
-
1. Om in aanmerking te komen voor subsidie, moet er naast artikel 13:5.1 ook aan de volgende aanvullende voorwaarden worden voldaan:
- a.
Het popfestival dient over meerdere dagen georganiseerd te worden;
- b.
Het popfestival vindt plaats in de binnenstad en draagt bij aan de culturele profilering en levendigheid van het stedelijk gebied;
- c.
De programmering bestaat voornamelijk uit popmuziek, in brede zin van het woord (inclusief subgenres zoals indie, rock, hiphop, elektronisch, enz.), met aandacht voor kwaliteit, diversiteit en actualiteit;
- d.
Het popfestival is (deels) gratis toegankelijk of hanteert een toegankelijke prijspolitiek om een breed publiek te bereiken;
- e.
Het popfestival biedt meerdere podia voor verschillende subgenres.
- a.
13:5.3 Stedelijk jazzfestival
-
1. Om in aanmerking te komen voor subsidie, moet er naast artikel 13:5.1 ook aan de volgende aanvullende voorwaarden worden voldaan:
- a.
Het jazzfestival dient over meerdere dagen georganiseerd te worden;
- b.
De programmering is van hoge artistieke kwaliteit, met aandacht voor verschillende jazzstijlen (bijv. traditioneel, modern, fusion, wereldjazz);
- c.
De organisatie is professioneel, betrouwbaar en beschikt over een realistisch begrotings- en productieplan;
- d.
Het jazzfestival is (deels) gratis toegankelijk of hanteert een toegankelijke prijspolitiek om een breed publiek te bereiken.
- a.
13:5.4 Lokale carnavalsoptocht met een regionale uitstraling
-
1. Om in aanmerking te komen voor subsidie, moet er naast artikel 13:5.1 ook aan de volgende aanvullende voorwaarden worden voldaan:
- a.
De carnavalsoptocht vindt plaats binnen de kern Prinsenbeek en is vrij toegankelijk voor publiek;
- b.
De carnavalsoptocht draagt bij aan het behoud van lokale carnavalscultuur, met ruimte voor creativiteit, satire, en traditie, zonder aanstootgevende of discriminerende uitingen;
- c.
De carnavalsoptocht draagt bij aan de sociale cohesie.
- a.
13:5.5 Stedelijke carnavalsactiviteiten
-
1. Om in aanmerking te komen voor subsidie, moet er naast artikel 13:5.1 ook aan de volgende aanvullende voorwaarden worden voldaan:
- a.
De activiteiten betreffen veel carnavalsactiviteiten, voorbeelden zijn de stedelijke optocht, muziekoptredens, protocollaire activiteiten, thematische evenementen en publieksbijeenkomsten.
- b.
De organisatie is professioneel, betrouwbaar en beschikt over een realistisch begrotings- en productieplan;
- c.
De activiteiten versterken de beleving van deze volkscultuur voor zowel inwoners als bezoekers.
- a.
13:5.6 Sinterklaasintocht
-
1. Om in aanmerking te komen voor subsidie, moet er naast artikel 13:5.1 ook aan de volgende aanvullende voorwaarden worden voldaan:
- a.
Er worden geen Zwarte Pieten ingezet tijdens het evenement;
- b.
De sinterklaasintocht is openbaar toegankelijk voor een breed publiek, inclusief kinderen en gezinnen;
- c.
De sinterklaasintocht moet plaatsvinden in de binnenstad van Breda en bijdragen aan de levendigheid van de stad of gemeente;
- d.
Samenwerking met lokale verenigingen, scholen of ondernemers is een pré.
- a.
13:5.7 Kindervrijmarkt Koningsdag in de binnenstad
-
1. Om in aanmerking te komen voor subsidie, moet er naast artikel 13:5.1 ook aan de volgende aanvullende voorwaarden worden voldaan:
- a.
De kindervrijmarkt vindt plaats op Koningsdag (27 april);
- b.
Deelname aan de kindervrijmarkt is gratis en laagdrempelig;
- c.
De organisatie zorgt voor voldoende toezicht en veiligheidsmaatregelen, passend bij het aantal deelnemers en bezoekers.
- a.
13:5.8 Orkestfestival in de binnenstad
-
1. Om in aanmerking te komen voor subsidie, moet er naast artikel 13:5.1 ook aan de volgende aanvullende voorwaarden worden voldaan:
- a.
Het orkestfestival vindt plaats in de openbare ruimte van de binnenstad en draagt actief bij aan de levendigheid en culturele beleving van het stadscentrum;
- b.
Minimaal drie verschillende orkesten of muziekensembles nemen deel aan het festival;
- c.
De optredens zijn toegankelijk voor een breed publiek.
- a.
13:5.9 Wekelijks Muziekfestival in de zomer
-
1. Om in aanmerking te komen voor subsidie, moet er naast artikel 13:5.1 ook aan de volgende aanvullende voorwaarden worden voldaan:
- a.
Het muziekfestival vindt plaats in een openbaar park, waarbij het park gedurende het evenement volledig toegankelijk moet blijven voor publiek. Het evenement houdt rekening met de natuurlijke omgeving, flora en fauna;
- b.
Het muziekfestival is gratis toegankelijk voor het publiek en vindt plaats in de zomer;
- c.
Het muziekfestival draagt bij aan het culturele profiel van de stad of regio en bevordert ontmoeting, beleving en gemeenschapsvorming;
- d.
Het muziekfestival kent een open karakter en omvat een zogenoemde ‘picknickzone’, waar bezoekers de mogelijkheid hebben om eigen consumpties mee te brengen. Het faciliteren van deze zone omvat ten minste het beschikbaar stellen van sanitaire voorzieningen, het waarborgen van hygiëne en schoonmaak, evenals het garanderen van de veiligheid, inclusief adequate verlichting.
- a.
Artikel 13:14 Hoeveel subsidie is er?
-
1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor 2026 is als volgt verdeeld:
Categorie
Subsidieplafond in €
Stedelijk popfestival
45.000
Stedelijk jazzfestival
140.000
Lokale carnavalsoptocht
25.000
Stedelijke carnavalsactiviteiten
125.000
Sinterklaasintocht
15.000
Kindervrijmarkt Koningsdag
27.750
Orkestfestival in de binnenstad
35.000
Muziekfestival in de openbare ruimte
22.500
-
2. Een aanvrager kan binnen deze regeling slechts voor één categorie subsidie aanvragen.
-
3. Als een deelplafond niet wordt bereikt na beoordeling van alle aanvragen, hebben burgemeester en wethouders de vrijheid om dit overschot in te zetten voor andere deelplafonds.
Paragraaf 13:3 Subsidieaanvraag
Artikel 13:15 Wat is er nodig bij de aanvraag?
De aanvraag wordt ingediend via de website van gemeente Breda. Bij de subsidieaanvraag moeten de volgende documenten worden meegestuurd:
- a.
een ingevuld webformulier op de website van de gemeente;
- b.
een activiteitenplan;
- c.
een activiteitenbegroting in het verplichte format in Excel zoals beschikbaar gesteld op de website van de gemeente, waarin de inkomsten en uitgaven gelijk zijn aan elkaar.
Artikel 13:16 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?
Een subsidieaanvraag moet bij burgemeester en wethouders zijn ingeleverd zijn vóór 1 oktober voor het subsidiejaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Paragraaf 13:4 Subsidiebehandeling
Artikel 13:17 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
-
1. Als er in een indientermijn meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, verdelen burgemeester en wethouders het subsidieplafond met een tenderprocedure. De aanvragen worden gehonoreerd op volgorde van behaalde punten van hoog naar laag, tot het subsidieplafond is bereikt. Bij de beoordeling van ingediende aanvragen laten burgemeester en wethouders zich adviseren door een ambtelijke adviescommissie bestaande uit vier ambtenaren met relevante kennis en ervaring.
De beoordelingscriteria zijn:
Criteria
Max. punten
Toelichting
Sociaal-maatschappelijke relevantie en traditie
10 punten: Beperkte relevantie voor de gemeenschap. Nauwelijks participatie of ontmoeting. Er is niet of nauwelijks sprake van traditie.
20 punten: Enigszins waardevol: er is enige ontmoeting of participatie, maar beperkt en niet breed gedragen. Er is enigzins sprake van traditie
30 punten: Sterk evenement: bewoners zijn betrokken, het versterkt onderlinge verbinding en heeft een vaste plek in de lokale traditie.
Het evenement draagt bij aan de verbinding binnen de gemeenschap en biedt ruimte voor ontmoeting en participatie. Het is een jaarlijks terugkerend evenement met een vaste plek in de lokale traditie en wordt breed gedragen door bewoners.
Stadspromotie / citymarketing
10 punten: Enige media-aandacht en zichtbaarheid. Enige aansluiting op het stadsverhaal. Marketingplan aanwezig, maar beperkt in effect.
20 punten: Uitmuntende publiciteitswaarde. Grote zichtbaarheid (regionaal/nationaal), goede aansluiting op “Het Verhaal van Breda” en een sterk, creatief en effectief marketingplan met bewezen impact.
Bij de beoordeling wordt gekeken naar de verwachte publiciteitswaarde van het evenement voor de stad, de mate waarin het evenement bijdraagt aan ‘Het Verhaal van Breda’, en de kwaliteit en doeltreffendheid van het marketingplan.
Doelgroep
5 punten: Redelijk bereik én richt zich deels op beleidsmatig relevante doelgroepen (bijv. jongeren, ouderen, nieuwkomers).
10 punten: Groot bereik óf sterk gefocust op een belangrijke doelgroep met beleidsrelevantie (afgestemd op stedelijke doelen).
Er wordt gekeken naar zowel de kwantiteit als de kwaliteit van de doelgroep: hoeveel mensen het evenement bereikt én in hoeverre het zich richt op specifieke doelgroepen die relevant zijn voor de stad en haar beleidsdoelstellingen.
Economische spin-off
10 punten:
Enige samenwerking met lokale partijen of bescheiden bezoekersstromen, met lichte economische spin-off.
20 punten: Sterke impuls voor de lokale economie. Veel lokale partners, flinke bezoekersaantallen, concrete extra bestedingen.
De mate waarin het evenement bijdraagt aan de lokale economie, bijvoorbeeld door extra bestedingen in de stad, samenwerking met lokale ondernemers of het aantrekken van bezoekers van buiten Breda.
Excelleren
10 punten:
Redelijk tot goed georganiseerd evenement met enige mate van creativiteit of onderscheid.
20 punten: Uitzonderlijk in kwaliteit en organisatie en/of Inhoudelijk creatief, onderscheidend, met aantoonbare impact én succesvol verleden.
De mate waarin het evenement uitmunt in kwaliteit, organisatie en impact, en zich onderscheidt van andere evenementen door innovatieve ideeën, hoge professionaliteit of bijzondere prestaties. Eerdere succesvolle edities van hetzelfde evenement door dezelfde organisatie gelden daarbij als een pré.
-
2. Aanvragen worden gerangschikt op basis van het totaal aantal behaalde punten. De aanvraag waaraan de meeste punten is toegekend, komt het eerst voor subsidie in aanmerking. Het aantal te behalen punten per criterium is afhankelijk van de mate waarin de aanvraag voldoet aan het criterium. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met het profiel, de context en de ervaring van de subsidieaanvrager. In de toelichting op deze regeling zijn de criteria en de manier waarop de criteria worden gewogen, uitgewerkt.
-
3. De subsidieaanvraag dient in het totaal minimaal 60 punten te scoren bij de beoordeling. Wordt het minimale puntenaantal niet gehaald dan wordt de subsidieaanvraag geweigerd.
-
4. Als aan twee of meer aanvragen hetzelfde aantal punten is toegekend en het subsidieplafond wordt door toekenning van deze aanvragen overschreden, dan wordt de subsidie toegekend door loting tussen de aanvragen die hetzelfde aantal punten hebben behaald. De loting wordt verricht door een notaris.
Artikel 13:18 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?
-
1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen dertien weken nadat zij de aanvraag hebben ontvangen.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn van dertien weken nog eens met maximaal dertien weken verlengen.
Artikel 13:19 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?
-
1. In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.
-
2. Naast de algemene verplichtingen is de subsidieontvanger verplicht de activiteiten uit te voeren overeenkomstig de bij de subsidieaanvraag verstrekte gegevens
Hoofdstuk 14 Cultuur
Paragraaf 14.1 Subsidieregeling Creatieve Talenten en Makers Breda
Artikel 14:1 Doel
Deze subsidieregeling ondersteunt de ontwikkeling van Bredase, creatieve (jonge) talenten, (mogelijk-)makers en collectieven in verschillende fasen van hun creatieve loopbaan. Breda maakt creatieve experimenten en nieuwe initiatieven mogelijk, creëert ruimte voor leren, werken en ontmoeten, en verbindt (jonge) professionals aan het werkveld en de stad.
Artikel 14:2 Betekenissen
In deze subsidieregeling betekent:
- -
Collectief: een samenwerkingsverband van twee of meer professioneel werkende (mogelijk)makers die gezamenlijk artistieke activiteiten ontwikkelen en uitvoeren. Het collectief werkt op basis van een gedeelde artistieke visie en de samenwerking is duurzaam en meerjarig van aard.
- -
Creatief talent of creatieve maker: een persoon die op professionele, dat wil zeggen beroepsmatige, basis een bepaalde vorm van cultuur beoefent. Een creatieve maker produceert en/of verkoopt diens creatief werk en maakt dit zichtbaar door middel van een portfolio, website of iets dergelijks. De persoon heeft daartoe een professionele, creatieve opleiding afgerond en/of heeft op basis van ervaring artistieke competenties opgebouwd in het professionele cultuurveld, door minimaal twee jaar op beroepsmatige basis creatief werk te hebben ontwikkeld en een professionele creatieve beroepspraktijk te hebben uitgeoefend, zoals blijkt uit een cv;
- -
Creatieve mogelijk-maker: een persoon die werkt vanuit een uitgesproken creatieve visie en missie. Een creatieve mogelijk-maker produceert of presenteert werk van makers die hierbij passen. Voorbeelden van creatieve mogelijk-makers zijn creative producers, curatoren en programmeurs. De creatieve mogelijk-maker werkt bij of werkt samen met een professionele culturele organisatie in Breda en heeft minimaal twee jaar relevante ervaring en competenties opgebouwd in het professionele cultuurveld, zoals blijkt uit een cv;
- -
Culturele amateurkunstorganisaties: vrijwilligersorganisaties met een artistiek inhoudelijke doelstelling waarvan de deelnemers een bepaalde kunstvorm beoefenen op een niet-beroepsmatige basis;
- -
Culturele infrastructuur: alle culturele voorzieningen vormen, samen met het aanbod, de culturele infrastructuur van de stad;
- -
Culturele organisatie: een professionele organisatie met een in de statuten verankerde culturele doelstelling, die niet valt onder de bepaling van een culturele amateurkunstorganisatie;
- -
Professionele cultuurveld: het veld van professionele creatieve makers en professionele culturele organisaties die primair gericht zijn op het beroepsmatig vervaardigen, produceren, ontwikkelen of tonen van cultureel aanbod;
- -
Tendersysteem: subsidieaanvragen worden beoordeeld aan de hand van de in deze regeling genoemde vereisten en worden onderling gewogen.
Artikel 14:3 Voor wie is deze subsidie bedoeld?
-
1. De subsidie is voor creatieve talenten en (mogelijk-)makers die minimaal een jaar werken in de gemeente Breda en zich artistiek willen ontwikkelen binnen hun professionele creatieve beroepspraktijk om ambities te realiseren.
-
2. Creatieve talenten en (mogelijk-)makers kunnen zowel individueel als namens een collectief subsidie aanvragen. Als er sprake is van een collectief kan er één subsidieaanvraag worden ingediend voor een gezamenlijk project.
-
3. Creatieve talenten en (mogelijk-)makers binnen alle cultuurdisciplines, Urban Culture, interdisciplinaire projecten en crossovers kunnen subsidie aanvragen.
-
4. Natuurlijke personen of rechtspersonen zonder winstoogmerk kunnen subsidie aanvragen.
Artikel 14:4 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?
De subsidie is voor activiteiten die een impuls geven aan de professionele creatieve loopbaan van talenten en (mogelijk-)makers en waarmee zij zich verbinden aan het werkveld en de stad.
Artikel 14:5 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met het profiel, de context en de ervaring van de subsidieaanvrager. Als niet is voldaan aan één of meerdere voorwaarden, dan krijgt de subsidieaanvrager geen subsidie.
- 1.
Het project is van voldoende artistieke kwaliteit, zoals blijkt uit visie, oorspronkelijkheid, vakdeskundigheid en zeggingskracht.
- 2.
Het project geeft een impuls aan de artistieke ontwikkeling van de creatieve loopbaan van de subsidieaanvrager, zoals blijkt uit uitbreiding of vernieuwing ten opzichte van eerdere activiteiten en ervaring.
- 3.
Het project heeft voldoende organisatorische en zakelijke kwaliteit, zoals blijkt uit een realistische begroting, een gedegen en doordachte aanpak en realistische planning.
- 4.
De aanvrager levert een bijdrage aan een evenwichtige Bredase culturele infrastructuur, door de positionering in de sector en door samenwerking met culturele organisaties en/of andere creatieve makers. Met het project verbindt de subsidieaanvrager zich aan het werkveld en/of de stad.
- 5.
De aanvrager is een creatief talent of een creatieve (mogelijk-)maker die werkt in de gemeente Breda.
- 6.
Het project vindt plaats in de gemeente Breda.
- 7.
Het project vindt plaats in 2026 en start niet eerder dan 13 weken na sluiting de indientermijn waarin de aanvraag is ingediend.
Artikel 14:6 Hoeveel subsidie is er?
-
1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor het jaar 2026 is € 257.250.
-
2. In de eerste indientermijn wordt maximaal 70% van het subsidieplafond besteed.
-
3. De aanvrager kan voor kalenderjaar 2026 één keer subsidie ontvangen uit deze regeling.
-
4. De maximale subsidie is € 5.000 per aanvraag.
-
5. De maximale subsidie voor een collectief is per lid van het collectief € 5.000 en in totaal maximaal € 15.000 per aanvraag.
Artikel 14:7 Waar kan subsidie voor worden aangevraagd?
-
1. Subsidie aanvragen kan voor alle kosten direct gerelateerd aan de activiteit(en).
-
2. Materiële investeringen kunnen voor 1/3 deel van de kosten gesubsidieerd worden. Dit gaat alleen om materialen die nodig zijn voor het uitvoeren van de activiteit(en). De huur van apparatuur kan volledig gesubsidieerd worden voor de duur van de activiteit(en).
-
3. Er wordt geen subsidie gegeven voor de aankoop van computers, tablets en mobiele telefoons.
Artikel 14:8 Wat is er nodig bij de aanvraag?
-
1. Een subsidieaanvrager maakt gebruik van het formulier dat daarvoor op de website van de gemeente staat.
-
2. Bij de subsidieaanvraag moeten de volgende documenten worden meegestuurd:
- a.
een activiteitenplan van maximaal 10 pagina’s, waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de subsidievoorwaarden, in het format van de gemeente Breda;
- b.
een activiteitenbegroting, waarin de inkomsten en uitgaven gelijk zijn aan elkaar, in het format van de gemeente Breda;
- c.
een CV van het talent of de (mogelijk-)maker waaruit de reeds opgedane ervaringen binnen de creatieve loopbaan blijken;
- d.
eventueel een samenwerkingsovereenkomst met een professionele culturele organisaties (in het geval van een mogelijk-maker);
- e.
voor rechtspersonen: statuten en een uittreksel van de Kamer van Koophandel.
- a.
Artikel 14:9 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?
-
1. Een subsidieaanvraag moet bij burgemeester en wethouders zijn ingeleverd binnen een van de onderstaande indientermijnen:
- -
Van 1 augustus tot 1 oktober 2025 (start activiteiten vanaf 1 januari 2026)
- -
Van 1 januari tot 1 maart 2026 (start activiteiten vanaf 1 juni 2026)
- -
-
2. In de eerste indientermijn wordt maximaal 70% van het subsidieplafond besteed.
Artikel 14:10 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
-
1. Als er in een indientermijn meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, verdelen burgemeester en wethouders het subsidieplafond met een tenderprocedure. De aanvragen worden gehonoreerd op volgorde van behaalde punten van hoog naar laag, tot het subsidieplafond is bereikt. De beoordelingscriteria zijn:
- a.
Het project is van voldoende artistieke kwaliteit, zoals blijkt uit visie, oorspronkelijkheid, vakdeskundigheid en zeggingskracht, te waarderen met 100 punten.
- b.
Het project geeft een impuls aan de artistieke ontwikkeling van de creatieve loopbaan van de subsidieaanvrager, zoals blijkt uit uitbreiding of vernieuwing ten opzichte van eerdere activiteiten en ervaring, te waarderen met 100 punten.
- c.
Het project heeft voldoende organisatorische en zakelijke kwaliteit, zoals blijkt uit een realistische begroting, een gedegen en doordachte aanpak en een realistische planning, te waarderen met 100 punten.
- d.
De aanvrager levert een bijdrage aan een evenwichtige Bredase culturele infrastructuur, door de positionering in de sector, door samenwerking met culturele organisaties en/of andere creatieve makers, en met het project verbindt de aanvrager zich aan het werkveld en de stad, te waarderen met 100 punten.
- a.
-
2. Aanvragen worden gerangschikt op basis van het totaal aantal behaalde punten. De aanvraag waaraan de meeste punten is toegekend, komt het eerst voor subsidie in aanmerking. Het aantal te behalen punten per criterium is afhankelijk van de mate waarin de aanvraag voldoet aan het criterium. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met het profiel, de context en de ervaring van de subsidieaanvrager. In de toelichting op deze regeling zijn de criteria en de manier waarop de criteria worden gewogen, uitgewerkt.
-
3. Als een aanvraag niet compleet is en/of niet voldoet aan voorwaarden 5 t/m 7 uit artikel 14:5, dan wordt de aanvraag geweigerd en doet deze aanvraag niet mee met de tenderprocedure.
-
4. Als de subsidieaanvrager op een beoordelingscriterium minder dan 41 punten behaalde, dan wordt de aanvraag geweigerd.
-
5. Als een subsidieaanvraag in totaal minder dan 200 punten behaalt, dan wordt de aanvraag geweigerd.
-
6. Als aanvragen na de beoordeling op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt de rangschikking bepaald door het beoordelingscriterium d ‘Bijdrage aan culturele infrastructuur’, waarbij de aanvraag met de meeste punten op dit beoordelingscriterium hoger eindigt in de rangschikking.
-
7. Als het toepassen van het vorige lid ervoor zorgt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het beoordelingscriterium b ‘Impuls aan creatieve loopbaan’, waarbij de aanvraag met de meeste punten op dit beoordelingscriterium hoger eindigt in de rangschikking.
-
8. Als het toepassen van het vorige lid ervoor zorgt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting. De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt. De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.
Artikel 14:11 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?
-
1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 13 weken nadat de indientermijn is gesloten.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn van 13 weken nog eens met maximaal 13 weken verlengen.
Artikel 14:12 Wanneer wordt de subsidie geweigerd?
-
1. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie als een van de weigeringsgronden van de ASV van toepassing is.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie ook weigeren als:
- a.
De aanvrager of één van de leden van een collectief al subsidie heeft ontvangen vanuit deze regeling voor kalenderjaar 2026.
- b.
De subsidieaanvrager voor kalenderjaar 2026 al € 60.000 aan activiteitensubsidies cultuur (Subsidieregelingen Samen cultuur maken, Culturele Activiteiten in de Dorpen en wijken Breda , Culturele Projecten met Stedelijk Belang Breda , Creatieve Talenten en Makers Breda) heeft ontvangen.
- c.
De activiteiten onderdeel uitmaken van een kunst(vak)opleiding/-cursus
- a.
Artikel 14:13 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?
-
1. In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.
-
2. Naast de algemene verplichtingen gelden de volgende verplichtingen die horen bij het ontvangen van deze subsidie:
- a.
De subsidieontvanger stelt rechtenvrij beeld- en/of videomateriaal beschikbaar voor informatievoorziening en/of stadspromotie.
- b.
De subsidieontvanger noemt de gemeente Breda in publiciteits- en communicatie-uitingen.
- c.
De subsidieontvanger neemt deel aan (data)onderzoeken waarvoor de gemeente Breda opdracht geeft.
- a.
Paragraaf 14.2 Subsidieregeling Culturele Activiteiten in de Dorpen en Wijken Breda
Artikel 14:14 Doel subsidieregeling
Deze subsidieregeling ondersteunt culturele activiteiten in de dorpen en wijken van Breda, die bewoners stimuleren om te komen kijken of mee te doen. De activiteit wordt gestart en ontwikkeld door of samen met buurtbewoners. Breda vergroot de leefbaarheid in de dorpen en wijken en versterkt de sociale cohesie.
Artikel 14:15 Betekenissen
In deze subsidieregeling betekent:
- -
Cultuurparticipatie: het meedoen aan cultuur, actief door zelf te maken of doen of passief door te kijken of luisteren als publiek;
- -
Laagdrempelig: gemakkelijk toegankelijk voor verschillende doelgroepen;
- -
Wijk- of dorpsgericht cultureel project: een project dat primair van artistiek-culturele aard is en dat specifiek bedoeld is voor de inwoners van één of twee Bredase wijken of dorpen. Het project draait om een kunstzinnige of creatieve uiting.
Artikel 14:16 Voor wie is deze subsidie bedoeld?
-
1. De subsidie is voor initiatiefnemers van een wijk- of dorpsgericht cultureel project, bijvoorbeeld buurtbewoners, wijk- en dorpsraden, creatieve makers, culturele organisaties en maatschappelijke organisaties.
-
2. Natuurlijke personen of rechtspersonen zonder winstoogmerk kunnen subsidie aanvragen.
Artikel 14:17 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?
De subsidie is voor culturele projecten in de Bredase dorpen en wijken die bewoners stimuleren om te komen kijken of mee te doen.
Artikel 14:18 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan. Als niet is voldaan aan één of meerdere voorwaarden, dan krijgt de subsidieaanvrager geen subsidie.
- 1.
De subsidieaanvrager heeft een wijk- of dorpsgericht cultureel project.
- 2.
Het project wordt gestart en ontwikkeld door of samen met buurtbewoners.
- 3.
Het project is laagdrempelig en stimuleert buurtbewoners om mee te doen of te komen kijken.
- 4.
Het project is nieuw en vindt voor het eerst plaats of het project is een al bestaande activiteit, maar wordt verder doorontwikkeld. Dat wil zeggen dat het project wordt veranderd, verbeterd of vernieuwd.
- 5.
Het project vindt plaats in de gemeente Breda.
- 6.
Het project vindt plaats in 2026 en start niet eerder dan 13 weken na het indienen van de aanvraag.
Artikel 14:19 Hoeveel subsidie is er?
-
1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor het jaar 2026 is € 102.900.
-
2. Een aanvrager kan voor kalenderjaar 2026 subsidie meerdere keren subsidie ontvangen uit deze regeling.
-
3. De maximale subsidie per aanvrager is € 10.000 per kalenderjaar.
Artikel 14:20 Waar kan subsidie voor worden aangevraagd?
-
1. Subsidie kan worden aangevraagd voor alle kosten direct gerelateerd aan het project, bijvoorbeeld de huur van een locatie, apparatuur en culturele programmering.
-
2. Materiële investeringen kunnen voor 1/3 deel van de kosten gesubsidieerd worden. Dit gaat alleen om materialen die nodig zijn voor het uitvoeren van het project. De huur van apparatuur kan volledig gesubsidieerd worden voor de duur van het project.
-
3. Kosten voor eten en drinken kunnen voor 1/3 deel gesubsidieerd worden.
Artikel 14:21 Wat is er nodig bij de aanvraag?
-
1. Een subsidieaanvrager maakt gebruik van het formulier dat daarvoor op de website van de gemeente staat.
-
2. Bij de subsidieaanvraag moeten de volgende documenten worden meegestuurd:
- a.
een projectplan van maximaal 10 pagina’s, in het format van de gemeente Breda;
- b.
een projectbegroting, waarin de inkomsten en uitgaven gelijk zijn aan elkaar, in het format van de gemeente Breda;
- c.
voor rechtspersonen: statuten en een uittreksel van de Kamer van Koophandel.
- a.
Artikel 14:22 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?
-
1. Een subsidieaanvraag moet bij burgemeester en wethouders zijn ingeleverd vóór 1 oktober 2026.
-
2. Het aanvraagtijdvak vangt aan op 1 augustus 2025.
-
3. Als het subsidieplafond is bereikt, kunnen er geen aanvragen meer worden ingediend.
Artikel 14:23 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
Burgemeester en wethouders verdelen subsidie op volgorde van ontvangst van volledig ingediende aanvraag, totdat het subsidieplafond is bereikt.
Artikel 14:24 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?
-
1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 13 weken nadat de aanvraag is ingediend;
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn van 13 weken nog eens met maximaal 13 weken verlengen.
Artikel 14:25 Wanneer wordt de subsidie geweigerd?
-
1. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie als een van de weigeringsgronden van de ASV van toepassing is.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie ook weigeren als:
- a.
De subsidieaanvraag voor kalenderjaar 2026 al € 10.000 aan subsidie uit deze regeling heeft ontvangen.
- b.
De subsidieaanvrager voor kalenderjaar 2026 al € 60.000 aan activiteitensubsidies cultuur (Subsidieregelingen Samen Cultuur Maken Breda, Culturele Activiteiten in de Dorpen en wijken Breda, Culturele Projecten met Stedelijk Belang Breda, Creatieve Talenten en Makers Breda) heeft ontvangen.
- c.
Het project een regulier presentatiemoment van cultuurbeoefenaars in de vrije tijd is.
- d.
Het project een straat- of buurtfeest is.
- a.
Artikel 14:26 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?
-
1. In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.
-
2. Naast de algemene verplichtingen gelden de volgende verplichtingen die horen bij het ontvangen van deze subsidie:
- a.
De subsidieontvanger stelt rechtenvrij beeld- en/of videomateriaal beschikbaar voor informatievoorziening en/of stadspromotie.
- b.
De subsidieontvanger noemt de gemeente Breda in publiciteits- en communicatie-uitingen.
- c.
De subsidieontvanger meldt publieke activiteiten aan bij de UITagenda van explorebreda.com. Breda Marketing controleert en bepaalt vervolgens of de activiteit wordt geplaatst in de UITagenda.
- d.
De subsidieontvanger neem deel aan (data)onderzoeken waarvoor de gemeente Breda opdracht geeft.
- a.
Paragraaf 14.3 Subsidieregeling Culturele Projecten met Stedelijk Belang Breda
Artikel 14:27 Doel subsidieregeling
Deze subsidieregeling faciliteert culturele projecten die een breed publiek aantrekken en Breda op de kaart zetten als stad van de creatieve industrie. De projecten dragen bij aan één of meerdere doelen uit het cultuurbeleid:
- -
Het bieden van een podium aan Bredase talenten en makers;
- -
Het stimuleren van creatieve experimenten en nieuwe initiatieven;
- -
Het geven van een impuls aan cultuur voor en door jongeren;
- -
Het stimuleren van verbindingen tussen de cultuursector, het onderwijs, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven;
- -
Het vergroten van de zichtbaarheid van cultuur, bijvoorbeeld in de publieke ruimte;
- -
Het bijdragen aan Breda als internationale hotspot van Toegepaste Technologie en Creativiteit (TT&C).
Artikel 14:28 Betekenissen
In deze subsidieregeling betekent:
- -
Cofinanciering: andere inkomsten naast de subsidiebijdrage van de gemeente Breda uit deze regeling, bijvoorbeeld inkomsten uit kaartverkoop, sponsoring, fondsen en bijdragen in natura (met uitzondering van vrijwilligersinzet);
- -
Culturele infrastructuur: alle culturele voorzieningen vormen, samen met het aanbod, de culturele infrastructuur van de stad;
- -
Culturele amateurkunstorganisaties: vrijwilligersorganisaties met een artistiek inhoudelijke doelstelling waarvan de deelnemers een bepaalde kunstvorm beoefenen op een niet-beroepsmatige basis;
- -
Culturele organisatie: een professionele organisatie met een in de statuten verankerde culturele doelstelling, die niet valt onder de bepaling van een culturele amateurkunstorganisatie;
- -
Cultuurbeleid: het document Cultuurbeleid 2025-2040: ‘Stad van creatief talent’. Hierin staan beleidsdoelen die de gemeente Breda wil bereiken. Dit beleidskader wordt gebruikt bij het beoordelen van de aanvragen;
- -
Cultureel project met stedelijk belang: een project dat primair van artistiek-culturele aard is, draait om een kunstzinnige of creatieve uiting, Breda op de kaart zet als stad van creatief talent en aantrekkingskracht heeft op bewoners en bezoekers.
- -
Inhoudelijke samenwerking: houdt in dat partijen op artistiek gebied actief meedenken en meewerken aan de inhoud van een activiteit.
- -
Tendersysteem: subsidieaanvragen worden beoordeeld aan de hand van de in deze regeling genoemde vereisten en worden onderling gewogen.
- -
De-minimis verklaring: de de-minimisverklaring wordt ingezet om te controleren of een organisatie de-minimissteun ontvangt en hoeveel. In de verklaring dient ingevuld te worden hoeveel staatsteun in het huidige en de twee voorgaande belastingjaren is ontvangen. Hiermee wordt gecontroleerd of dit bedrag niet het maximum van 300.000 euro overschrijdt.
Artikel 14:29 Voor wie is deze subsidie bedoeld?
-
1. De subsidie is voor initiatiefnemers van een cultureel project met stedelijk belang, bijvoorbeeld creatieve makers, culturele organisaties, maatschappelijke organisaties of evenementenorganisaties.
-
2. Subsidie kan worden aangevraagd door een rechtspersoon.
Artikel 14:30 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?
De subsidie is voor culturele projecten die Breda op de kaart zetten als stad van creatief talent en een breed publiek aantrekken.
Artikel 14:31 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met het profiel, de context en de ervaring van de subsidieaanvrager. Als niet is voldaan aan één of meerdere voorwaarden, dan krijgt de subsidieaanvrager geen subsidie.
- 1.
Het project heeft voldoende artistieke kwaliteit, zoals blijkt uit de visie, oorspronkelijkheid, vakdeskundigheid en zeggingskracht.
- 2.
Het project heeft voldoende zakelijke kwaliteit, zoals blijkt uit een realistische begroting met minimaal 40% cofinanciering, een realistische planning en passend ondernemerschap qua verbindingen in stad en samenwerkingen.
- 3.
Het project heeft voldoende stedelijk belang, zoals blijkt uit de bijdrage aan de Bredase culturele infrastructuur, omgevingsbewustzijn en aansluiting bij het cultuurbeleid ‘Stad van Creatief Talent 2025-2040’.
- 4.
Het project heeft een voldoende breed en divers publieksbereik, zoals blijkt uit een visie op duurzame publieksopbouw en een passende benadering van (nieuwe) doelgroepen.
- 5.
De subsidieaanvrager is gevestigd in de gemeente Breda of gaat een inhoudelijke samenwerking aan met een in de gemeente Breda gevestigde culturele organisatie.
- 6.
Het project vindt plaats in de gemeente Breda.
- 7.
De uitvoering van het project is kortstondig van aard en duidelijk afgebakend in tijd en omvang. Doorlopende programma’s of jaarplannen met meerdere activiteiten komen niet in aanmerking voor subsidie.
- 8.
Het project vindt plaats in 2026 en start niet eerder dan 13 weken na sluiting van de indientermijn waarin de aanvraag is ingediend.
Artikel 14:32 Hoeveel subsidie is er?
-
1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor het jaar 2026 is € 432.180.
-
2. In de eerste indientermijn wordt maximaal 70% van het subsidieplafond besteed.
-
3. Een aanvrager kan voor kalenderjaar 2026 subsidie meerdere keren subsidie ontvangen uit deze regeling.
-
4. De maximale subsidie per aanvrager is € 50.000 per kalenderjaar.
-
5. De subsidie per aanvraag is maximaal 60% van de subsidiabele kosten.
Artikel 14:33 Waar kan subsidie voor worden aangevraagd?
-
1. Subsidie aanvragen kan voor alle kosten direct gerelateerd aan de activiteit(en).
-
2. Materiële investeringen kunnen voor 1/3 deel van de kosten gesubsidieerd worden. Dit gaat alleen om materialen die nodig zijn voor het uitvoeren van de activiteit(en). De huur van apparatuur kan volledig gesubsidieerd worden voor de duur van de activiteit(en).
Artikel 14:34 Wat is er nodig bij de aanvraag?
-
1. Een subsidieaanvrager maakt gebruik van het formulier dat daarvoor op de website van de gemeente staat.
-
2. Bij de subsidieaanvraag moeten de volgende documenten worden meegestuurd:
- a.
een activiteitenplan van maximaal 20 pagina’s, waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de voorwaarden;
- b.
een activiteitenbegroting, waarin de inkomsten en uitgaven gelijk zijn aan elkaar, in het format van de gemeente Breda;
- c.
een toelichting op het dekkingsplan met de beoogde cofinanciering;
- d.
eventueel een samenwerkingsovereenkomst met de betrokken organisatie(s);
- e.
statuten en een uittreksel van de Kamer van Koophandel.
- a.
-
3. Burgemeester en wethouders kunnen in het kader van de naleving van de staatssteunregels aanvrager vragen een de-minimisverklaring in te vullen. Deze de-minimisverklaring telt niet mee voor de volledigheid van de aanvraag in de zin van artikel 14:36, derde lid. Vult aanvrager de de-minimisverklaring niet in of blijkt uit de verklaring dat de subsidieverlening in strijd is met de staatssteunregels dan kunnen burgemeester en wethouders besluiten om de aanvraag te weigeren.
-
4. Bij de behandeling van de subsidieaanvraag worden uitsluitend bovengenoemde stukken beoordeeld. Alle overige ingediende documenten, bijlagen of aanvullende informatie worden niet meegenomen in de beoordeling van de aanvraag.
Artikel 14:35 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?
-
1. Een subsidieaanvraag moet bij burgemeester en wethouders zijn ingeleverd binnen een van de onderstaande indientermijnen:
- -
Van 1 augustus tot 1 oktober 2025 (start activiteiten vanaf 1 januari 2026)
- -
Van 1 januari tot 1 maart 2026 (start activiteiten vanaf 1 juni 2026)
- -
-
2. In de eerste indientermijn wordt maximaal 70% van het subsidieplafond besteed.
Artikel 14:36 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
-
1. Burgemeester en wethouders verdelen het subsidieplafond met een tenderprocedure. De aanvragen worden gehonoreerd op volgorde van behaalde punten van hoog naar laag, tot het subsidieplafond is bereikt. De beoordelingscriteria zijn:
- a.
Het project heeft voldoende artistieke kwaliteit, zoals blijkt uit visie, oorspronkelijkheid, vakdeskundigheid en zeggingskracht, te waarderen met 100 punten.
- b.
Het project heeft voldoende zakelijke kwaliteit, zoals blijkt uit een realistische begroting met minimaal 40% cofinanciering, een realistische planning en passend ondernemerschap qua verbindingen in stad en samenwerkingen, te waarderen met 100 punten.
- c.
Het project heeft voldoende stedelijk belang, zoals blijkt uit de bijdrage aan de Bredase culturele infrastructuur, omgevingsbewustzijn en aansluiting bij het cultuurbeleid ‘Stad van Creatief Talent’, te waarderen met 100 punten.
- d.
Het project heeft een voldoende breed en divers publieksbereik, zoals blijkt uit een visie op duurzame publieksopbouw en een passende benadering van (nieuwe) doelgroepen, te waarderen met 100 punten.
- a.
-
2. Aanvragen worden gerangschikt op basis van het totaal aantal behaalde punten. De aanvraag waaraan de meeste punten is toegekend, komt het eerst voor subsidie in aanmerking. Het aantal te behalen punten per criterium is afhankelijk van de mate waarin de aanvraag voldoet aan het criterium. In de toelichting op deze regeling zijn de criteria en de manier waarop de criteria worden gewogen, uitgewerkt.
-
3. Als een aanvraag niet compleet is en/of niet voldoet aan voorwaarden 5 t/m 8 uit artikel 14:31, dan wordt de aanvraag geweigerd en doet deze aanvraag niet mee met de tenderprocedure.
-
4. Een aanvraag moet een minimum aantal punten halen per criterium en in totaal om voor subsidie in aanmerking te komen:
- a.
Als een subsidieaanvraag tot op een beoordelingscriterium minder dan 41 punten behaalt, dan wordt de aanvraag geweigerd.
- b.
Als een subsidieaanvraag in totaal minder dan 200 punten behaalt, dan wordt de aanvraag geweigerd.
- a.
-
5. Als aanvragen na de beoordeling op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt de rangschikking bepaald door het beoordelingscriterium c ‘Stedelijk belang’, waarbij de aanvraag met de meeste punten op dit beoordelingscriterium hoger eindigt in de rangschikking.
-
6. Als het toepassen van het vorige lid ervoor zorgt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt de rangschikking bepaald door het beoordelingscriterium d ‘Publieksbereik’, waarbij de aanvraag met de meeste punten op dit beoordelingscriterium hoger eindigt in de rangschikking.
-
7. Als het toepassen van het vorige lid ervoor zorgt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting. De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt. De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.
Artikel 14:37 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?
-
1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 13 weken nadat de indientermijn is gesloten.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn van 13 weken nog eens met maximaal 13 weken verlengen.
Artikel 14:38 Wanneer wordt de subsidie geweigerd?
-
1. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie als een van de weigeringsgronden van de ASV van toepassing is.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie ook weigeren als:
- a.
De subsidieaanvrager voor kalenderjaar 2026 al € 50.000 aan subsidie uit deze regeling heeft ontvangen.
- b.
De subsidieaanvrager voor kalenderjaar 2026 al € 60.000 aan activiteitensubsidies cultuur (Subsidieregelingen Samen Cultuur Maken Breda, Culturele Activiteiten in de Dorpen en wijken Breda, Culturele Projecten met Stedelijk Belang Breda, Creatieve Talenten en Makers Breda) heeft ontvangen.
- a.
Artikel 14:39 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?
-
1. In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.
-
2. Naast de algemene verplichtingen gelden de volgende verplichtingen die horen bij het ontvangen van deze subsidie:
- a.
De subsidieontvanger informeert burgemeester en wethouders of de beoogde cofinanciering is gelukt. Als blijkt dat de cofinanciering niet is gelukt, kan de subsidie worden ingetrokken of lager worden bijgesteld.
- b.
De subsidieontvanger stelt rechtenvrij beeld- en/of videomateriaal beschikbaar voor informatievoorziening en/of stadspromotie.
- c.
De subsidieontvanger noemt de gemeente Breda in publiciteits- en communicatie-uitingen.
- d.
De subsidieontvanger meldt publieke activiteiten aan op de UITagenda van explorebreda.com. Breda Marketing controleert en bepaalt vervolgens of de activiteit wordt geplaatst in de UITagenda.
- e.
De subsidieontvanger neem deel aan (data)onderzoeken waarvoor de gemeente Breda opdracht geeft.
- a.
Paragraaf 14.4 Subsidieregeling Samen Cultuur Maken Breda
Artikel 14:40 Doel subsidieregeling
Deze subsidieregeling stimuleert actieve cultuurparticipatie van Bredase bewoners in groepsverband. Breda maakt activiteiten mogelijk van (nieuwe) groepen van jongeren en amateurs die cultuur beoefenen in de vrije tijd, bestaande amateurkunstverenigingen die verbreden, vernieuwen of doorontwikkelen, en publieke presentatiemomenten van cultuurbeoefenaars in de vrije tijd.
Artikel 14:41 Betekenissen
In deze subsidieregeling betekent:
- -
Actieve cultuurparticipatie: cultuurbeoefening in de vrije tijd, bijvoorbeeld muziek maken met je band of orkest, schilderen, toneelspelen of breaken op straat;
- -
Cofinanciering: andere inkomsten naast de subsidiebijdrage van de gemeente Breda uit deze regeling, bijvoorbeeld deelnemersbijdragen of contributie, inkomsten uit kaartverkoop, sponsoring, fondsen en bijdragen in natura (met uitzondering van vrijwilligersinzet);
- -
Professionele leiding/begeleiding: de activiteiten worden professioneel begeleid door een persoon of partij uit het professionele cultuurveld;
- -
Professionele cultuurveld: het veld van professionele creatieve makers en professionele culturele organisaties die primair gericht zijn op het beroepsmatig vervaardigen, produceren, ontwikkelen of tonen van cultureel aanbod.
Artikel 14:42 Voor wie is deze subsidie bedoeld?
-
1. De subsidie is voor initiatieven op het gebied van actieve cultuurparticipatie in groepsverband, bijvoorbeeld amateurkunstverenigingen, urban-collectieven of game-ontwikkelgroepen.
-
2. Natuurlijke personen of rechtspersonen zonder winstoogmerk kunnen subsidie aanvragen.
Artikel 14:43 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?
De subsidie is voor:
- a.
Samen oefenen, repeteren en/of ontwikkelen, waarbij de deelnemers onder professionele begeleiding samenkomen om kunst te maken of een vorm van cultuur te beoefenen, nieuwe dingen te leren en elkaar te ontmoeten.
- b.
Publieke presentatiemomenten door cultuurbeoefenaars in de vrije tijd, waarbij het resultaat wordt getoond aan een breed publiek.
De activiteiten ‘samen oefenen, repeteren en/of ontwikkelen’ en ‘publieke presentatiemomenten’ kunnen in één aanvraag gecombineerd worden.
Artikel 14:44 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan. Als niet is voldaan aan één of meerdere voorwaarden, dan krijgt de subsidieaanvrager geen subsidie. In de toelichting op deze regeling zijn de voorwaarden uitgebreider uitgelegd.
- 1.
De aanvrager zet actief in op één of meerdere van de onderstaande doelen:
- a.
Bevorderen van actieve cultuurparticipatie onder jeugd en jongeren: de activiteit is gericht op jeugd en/of jongeren, of deze doelgroep wordt actief betrokken;
- b.
Stimuleren en versterken van verbindingen: de activiteit bevat een samenwerking met het professionele cultuurveld, een maatschappelijke of sociale organisatie, scholen, sportverenigingen, bedrijven of een (andere) amateurkunstorganisatie binnen een ander genre en/of discipline;
- c.
Vergroten van de zichtbaarheid van cultuurbeoefening in de vrije tijd: met de activiteiten wordt bijgedragen aan de zichtbaarheid en bekendheid van cultuurbeoefening in de vrije tijd.
- a.
- 2.
De activiteiten zijn van voldoende organisatorische kwaliteit, zoals blijkt uit een realistische begroting met minimaal 40% cofinanciering en een realistische planning.
- 3.
Er is sprake van professionele leiding/begeleiding, zoals blijkt uit de samenwerking met een persoon of partij uit het professionele cultuurveld.
- 4.
Bij de activiteiten zijn minimaal 5 deelnemers betrokken of in het geval van een amateurkunstvereniging heeft deze minimaal 10 leden.
- 5.
De activiteiten vinden plaats in de gemeente Breda.
- 6.
De activiteiten vinden plaats in 2026 en starten niet eerder dan 13 weken na sluiting van de indientermijn waarin de aanvraag is ingediend.
Artikel 14:45 Hoeveel subsidie is er?
-
1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor het jaar 2026 is € 292.250.
-
2. In de eerste indientermijn wordt maximaal 70% van het subsidieplafond besteed.
-
3. Een aanvrager kan voor kalenderjaar 2026 subsidie meerdere keren subsidie ontvangen uit deze regeling.
-
4. De maximale subsidie per aanvrager is € 10.000 per kalenderjaar, waarvan maximaal € 7.500 voor samen oefenen, repeteren en/of ontwikkelen en maximaal € 2.500 voor publieke presentatiemomenten.
-
5. De subsidie per aanvraag is maximaal 60% van de subsidiabele kosten.
Artikel 14:46 Waar kan subsidie voor worden aangevraagd?
-
1. Subsidie aanvragen kan voor alle kosten direct gerelateerd aan de activiteit(en), bijvoorbeeld de huur van een repetitielocatie, apparatuur en professionele leiding/begeleiding.
-
2. Materiële investeringen kunnen voor 1/3 deel van de kosten gesubsidieerd worden. Dit gaat alleen om materialen die nodig zijn voor het uitvoeren van de activiteit(en). De huur van apparatuur kan volledig gesubsidieerd worden voor de duur van de activiteit(en).
-
3. Er wordt geen subsidie gegeven voor de aankoop van computers, tablets en mobiele telefoons.
-
4. Er wordt geen subsidie gegeven voor verblijfkosten in de vorm van overnachtingen.
Artikel 14:47 Wat is er nodig bij de aanvraag?
-
1. Een subsidieaanvrager maakt gebruik van het formulier dat daarvoor op de website van de gemeente staat.
-
2. Bij de subsidieaanvraag moeten de volgende documenten worden meegestuurd:
- a.
een activiteitenplan van maximaal 10 pagina’s, in het format van de gemeente Breda;
- b.
een activiteitenbegroting, waarin de inkomsten en uitgaven gelijk zijn aan elkaar, in het format van de gemeente Breda;
- c.
een toelichting op de inkomsten op de begroting met de beoogde cofinanciering (het dekkingsplan);
- d.
een toelichting op de professionele leiding/begeleiding en een cv of samenwerkingsovereenkomst met een persoon of partij uit het professionele cultuurveld;
- e.
voor rechtspersonen: statuten en een uittreksel van de Kamer van Koophandel.
- a.
Artikel 14:48 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?
-
1. Een subsidieaanvraag moet bij burgemeester en wethouders zijn ingeleverd binnen een van de onderstaande indientermijnen:
- -
Van 1 augustus tot 1 oktober 2025 (start activiteiten vanaf 1 januari 2026)
- -
Van 1 januari tot 1 maart 2026 (start activiteiten vanaf 1 juni 2026)
- -
-
2. In de eerste indientermijn wordt maximaal 70% van het subsidieplafond besteed.
Artikel 14:49 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
Als er in een indientermijn meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, verdelen burgemeester en wethouders het subsidieplafond op de volgende manier: de subsidiebedragen van de aanvragen die voldoen aan de voorwaarden worden naar rato naar beneden bijgesteld.
Artikel 14:50 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?
-
1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 13 weken nadat de indientermijn is gesloten.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn van 13 weken nog eens met maximaal 13 weken verlengen.
Artikel 14:51 Wanneer wordt de subsidie geweigerd?
-
1. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie als een van de weigeringsgronden van de Subsidieverordening van toepassing is.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie ook (deels) weigeren als:
- a.
De subsidieaanvrager voor kalenderjaar 2026 al € 10.000 aan subsidie uit deze regeling heeft ontvangen.
- b.
De subsidieaanvrager voor kalenderjaar 2026 al € 60.000 aan activiteitensubsidies cultuur (Subsidieregelingen Samen Cultuur Maken, Culturele Activiteiten in de Dorpen en wijken Breda, Culturele Projecten met Stedelijk Belang Breda, Creatieve Talenten en Makers Breda) heeft ontvangen.
- c.
De activiteiten onderdeel uitmaken van cultuureducatie in schoolverband of een kunst(vak)opleiding (onderwijs) of regulier les- en cursusaanbod op het gebied van kunst en cultuur.
- d.
De subsidieaanvraag de viering van jubilea of de publicatie van boeken, catalogi, platen, cd’s ter promotie van makers en gezelschappen betreft.
- a.
Artikel 14:52 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?
-
1. In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.
-
2. Naast de algemene verplichtingen gelden de volgende verplichtingen die horen bij het ontvangen van deze subsidie:
- a.
De subsidieontvanger stelt rechtenvrij beeld- en/of videomateriaal beschikbaar voor informatievoorziening en/of stadspromotie.
- b.
De subsidieontvanger noemt de gemeente Breda in publiciteits- en communicatie-uitingen.
- c.
De subsidieontvanger meldt publieke activiteiten aan bij de UITagenda van explorebreda.com. Breda Marketing controleert en bepaalt vervolgens of de activiteit wordt geplaatst in de UITagenda.
- d.
De subsidieontvanger neem deel aan (data)onderzoeken waarvoor de gemeente Breda opdracht geeft.
- a.
Hoofdstuk 15 Erfgoed
Paragraaf 15.1 Algemene bepalingen
Artikel 15:1 Betekenissen
- -
Aangewezen organisatie voor monumentenbehoud: een privaatrechtelijke rechtspersoon die ten minste tien beschermde monumenten in eigendom heeft, en naar het oordeel van burgemeester en wethouders beschikt over voldoende professionele deskundigheid;
- -
Erfgoedorganisaties: organisaties die het cultureel erfgoed als hun aandachtsgebied beschouwen. Cultureel erfgoed omvat die materiële, immateriële, zichtbare en onzichtbare overblijfselen van onze maatschappelijke ontwikkeling, die burgemeester en wethouders waardevol vinden voor ons gemeenschappelijke geheugen en onze identiteit;
- -
Inspectierapport: rapport over een beschermd monument dat de technische of fysieke staat van dat monument beschrijft en dat is opgesteld door een naar het oordeel van burgemeester en wethouders ter zake deskundige persoon of instantie;
- -
Subsidiabele kosten monumenten: kosten die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn om een beschermd monument in stand te houden;
- -
Zelfstandig onderdeel: het onderdeel van een beschermd monument dat is aan te merken als een zelfstandige bouwkundige eenheid en dat deel is van een park of tuinaanleg behorend aan één eigenaar.
Artikel 15:2 Vigerend beleidskader
Het beleidskader voor de subsidies uit dit hoofdstuk is de erfgoedvisie Grondstof voor de Toekomst 2019, zoals vastgesteld door de raad op 23 januari 2020.
Artikel 15:3 Voor wie
-
1. Subsidies als bedoeld in dit hoofdstuk zijn bestemd voor:
- a.
erfgoedorganisaties;
- b.
natuurlijke personen die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht hebben op een gemeentelijk monument;
- c.
stichtingen die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht hebben op een gemeentelijk monument of op maalvaardige molens (monumentnummers 30490 en 30511);
- d.
aangewezen organisaties voor monumentenbehoud die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht hebben op een gemeentelijk of rijksmonument.
- e.
rechtspersonen die op projectbasis initiatieven ontplooien op het gebied van erfgoed ten aanzien van talentontwikkeling, erfgoededucatie en erfgoedparticipatie
- a.
-
2. Subsidies worden alleen verstrekt voor zover de activiteiten overeenkomstig artikel 6 van de ASV zich richten op de gemeente Breda en aanwijsbaar ten goede komen aan de ingezetenen van de gemeente Breda.
Paragraaf 15.2 Subsidieregeling Heemkundige en historische musea
Artikel 15:4 Doel
Het doel is dat erfgoedorganisaties met tentoonstellingen bijdragen aan de erfgoeddoelen van de gemeente Breda m.b.t. publieksbereik en educatie. Om dit langdurig interessant te houden voor bezoekers worden wisselende tentoonstellingen geëist, al dan niet in combinatie met een vaste presentatie.
Artikel 15:5 Voor wie is deze subsidie bedoeld?
Heemkundige en historische musea, gevestigd in Breda, kunnen subsidie aanvragen.
Artikel 15:6 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?
De subsidie is voor activiteiten die bijdragen aan erfgoededucatie en het ontsluiten van erfgoedcollecties binnen de gemeente Breda, om zo de identiteit van de gemeente Breda te behouden en te versterken.
Artikel 15:7 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
- 1.
de subsidieaanvrager moet ten minste twee tentoonstellingen in 2026 in de gemeente verzorgen; en
- 2.
minstens twintig keer per jaar is het museum open voor publiek.
Artikel 15:8 Hoeveel subsidie is er?
-
1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor het jaar 2026 is € 17.081.
-
2. Iedere subsidieaanvrager kan maximaal € 6.000 subsidie aanvragen.
-
3. Subsidie wordt op de volgende manier berekend:
- -
maximaal € 5000,- voor tentoonstellingen;
- -
maximaal € 1000,- voor de kosten van huisvesting van het museum.
- -
Subsidieaanvraag
Artikel 15:9 Wat is er nodig bij de aanvraag?
-
1. Bij de subsidieaanvraag moeten de volgende documenten worden meegestuurd:
- a.
een activiteitenplan;
- b.
een activiteitenbegroting, waarin de inkomsten en uitgaven gelijk zijn aan elkaar.
- a.
Artikel 15:10 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?
Een subsidieaanvraag moet bij burgemeester en wethouders zijn ingeleverd zijn vóór 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Subsidiebehandeling
Artikel 15:11 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
Als er meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, verdelen burgemeester en wethouders het subsidieplafond op volgende manier: op volgorde van binnenkomst van volledig ingediende aanvragen tot het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.
Artikel 15:12 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?
-
1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen dertien weken nadat zij de aanvraag hebben ontvangen.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn van dertien weken nog eens met maximaal dertien weken verlengen.
Artikel 15:13 Wanneer wordt de subsidie geweigerd?
-
1. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie als een van de weigeringsgronden van de ASV van toepassing is.
-
2. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie ook als:
- a.
voor dezelfde activiteiten al een subsidie van de gemeente wordt ontvangen;
- b.
de activiteiten niet in de gemeente Breda zijn;
- c.
de aanvrager geen rechtspersoon is volgens de Kamer van Koophandel.
- a.
Subsidieverstrekking
Artikel 15:14 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?
In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.
Paragraaf 15.3 Subsidieregeling Erfgoedprojecten Breda
Artikel 15:15 Doel subsidieregeling
Deze subsidieregeling heeft als doel het bijdragen aan activiteiten die bijdragen aan erfgoed-:
- •
talenontwikkeling;
- •
educatie;
- •
participatie.
Deze bijdragen hebben de volgende doelstellingen:
- •
ontwikkeling;
- •
productie;
- •
Presentatie
Artikel 15:16 Voor wie is deze subsidie bedoeld?
Subsidie op basis van deze regeling is bedoeld voor rechtspersonen die op projectbasis initiatieven ontplooien voor erfgoedtalenontwikkeling, erfgoededucatie en erfgoedparticipatie.
Artikel 15:17 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?
De subsidie is voor activiteiten die ervoor zorgen dat Bredanaars in contact komen met erfgoed en daaraan mee gaan doen.
Artikel 15:18 Wat is het afwegingskader bij deze subsidie?
Bij deze subsidie geldt dit afwegingskader. Het is niet nodig om aan alle punten te voldoen.
- 1.
actieve erfgoedparticipatie stimuleert. Het is belangrijk dat Bredanaars meedoen die dat nu nog niet of weinig doen. Het wordt extra gewaardeerd als aanvrager een nieuwe doelgroep bereikt of betrekt bij de uitvoering van de activiteit. Voor dit onderdeel worden maximaal 10 punten toegekend;
- 2.
voldoende inhoudelijke kwaliteit heeft. Aanvrager toont aan dat aanvrager een maatschappelijk of stedelijk belang nastreeft. Dit zit op visie, oorspronkelijkheid, vakmanschap en zeggingskracht van het project. Ook draagt het project bij aan een evenwichtig erfgoed aanbod in de gemeente. Voor dit onderdeel kwordt maximaal 10 punten toegekend;
- 3.
bijdraagt aan het stimuleren van talentontwikkeling en/of deskundigheidsbevordering in het erfgoed. Voor dit onderdeel wordt maximaal 10 punten toegekend;
- 4.
voldoende publiekswerking heeft. Dit blijkt uit de bediening van en binding met het bestaande publiek. Dit blijkt ook uit de visie op en investeringen in een duurzame opbouw van nieuw publiek. Voor dit onderdeel wordt maximaal 10 punten toegekend;
- 5.
voldoende zakelijke kwaliteit heeft. Dit blijkt uit de bedrijfsvoering, realiteitszin en haalbaarheid van de inhoudelijke plannen en begroting;
- 6.
duidelijk is afgebakend in tijd en omvang.
Artikel 15:19 Hoeveel subsidie is er?
-
1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor het jaar 2026 is € 11.095.
-
2. Iedere subsidieaanvrager kan subsidie aanvragen voor 50% van de aangevraagde subsidiekosten. Aanvrager kan hierbij maximaal € 5.000 aanvragen.
Subsidieaanvraag
Artikel 15:20 Wat is er nodig bij de aanvraag?
-
1. Bij de subsidieaanvraag moeten de volgende documenten worden meegestuurd:
- a.
een activiteitenplan;
- b.
een sluitende activiteitenbegroting, waarin de inkomsten en uitgaven gelijk zijn aan elkaar
- a.
-
2. Als er sprake is van staatssteun en de Europese de-minimisverordening van toepassing is, wordt een de-minimisverklaring meegestuurd.
Artikel 15:21 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?
-
1. Subsidieaanvragen voor een subsidie op grond van deze paragraaf kunnen het gehele jaar worden ingediend, maar moeten wel minimaal dertien weken voor aanvang van de uitvoering van het project worden ingediend.
-
2. Subsidieaanvragen voor projecten die worden uitgevoerd in het daaropvolgende kalenderjaar kunnen vanaf 1 oktober het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het project wordt uitgevoerd, worden ingediend.
Subsidiebehandeling
Artikel 15:22 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
Als er meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, verdelen burgemeester en wethouders het subsidieplafond op volgende manier: op volgorde van binnenkomst van volledig ingediende aanvragen tot het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.
Artikel 15:23 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?
-
1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen dertien weken nadat zij de aanvraag hebben ontvangen.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn van dertien weken nog eens met maximaal dertien weken verlengen.
Artikel 15:24 Wanneer wordt de subsidie geweigerd?
-
1. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie als een van de weigeringsgronden van de ASV van toepassing is.
-
2. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie ook als:
- a.
de aanvraag betrekking heeft op culturele activiteiten waar bij de gemeente subsidie voor kan worden aangevraagd;
- b.
de activiteit niet binnen de gemeente Breda plaatsvindt;
- c.
de aanvraag beoordeeld is met minder dan 20 punten.
- a.
Subsidieverstrekking
Artikel 15:25 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?
In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.
Paragraaf 15.4 Subsidieregeling Instandhouding Monumenten
Artikel 15:26 Definitie
Een subsidie Instandhouding Monumenten kan worden verleend voor de instandhouding van één of meer beschermde monumenten of zelfstandige onderdelen aan:
- a.
natuurlijke personen of stichtingen die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht hebben op een gemeentelijk monument of op maalvaardige molens (monumentnummers 30490 en 30511);
- b.
aangewezen organisaties voor monumentenbehoud die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht hebben op een gemeentelijk of rijksmonument.
Artikel 15:27 Weigeringsgronden
In aanvulling op de weigeringsgronden zoals opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht en artikel 6 en 7 van de ASV wordt een subsidie geweigerd:
- a.
Als de aanvraag betrekking heeft op een onroerende zaak dat niet als monument beschermd is, dan wel het monument niet binnen de gemeente Breda gelegen is;
- b.
Als de aanvraag betrekking heeft op een gemeentelijk monument dat geen onderdeel is van het privévermogen van de aanvrager of een rijksmonument, tenzij de aanvrager vooraf door burgemeester en wethouders is aangewezen als een organisaties voor monumentenbehoud of de aanvraag betrekking heeft op maalvaardige molens (monumentnummers 30490 en 30511);
- c.
Als de werkzaamheden waarvoor subsidie is aangevraagd niet noodzakelijk is voor de instandhouding van het beschermde monument, dan wel de werkzaamheden naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet somber en doelmatig zijn;
- d.
Als de restauratiebehoefte naar oordeel van burgemeester en wethouders is ontstaan door onvoldoende onderhoud door de eigenaar van het beschermde monument;
- e.
indien voor de instandhouding van het monument of het zelfstandige onderdeel voor vergelijkbare werkzaamheden afgelopen 15 jaar subsidie is verstrekt;
- f.
indien het bedrag, dat overeenkomstig de bepalingen van deze regeling zou worden verstrekt, lager is dan € 3.000,-.
Artikel 15:28 Subsidievereisten
-
1. De subsidieaanvraag omschrijft in ieder geval:
- a.
een actueel inspectierapport per beschermd monument of per zelfstandig onderdeel wat de technische of fysieke staat van dat monument beschrijft en dat is opgesteld door een naar het oordeel van burgemeester en wethouders ter zake deskundige persoon of instantie;
- b.
een restauratieplan per beschermd monument of per zelfstandig onderdeel waarin opgenomen een overzicht van de aard en omvang van de voorgenomen werkzaamheden, een omschrijving van de daarmee beoogde resultaten en een begroting. Deze begroting dient te zijn opgezet in STABU systematiek;
- c.
een kopie van de verleende omgevingsvergunning voor de betreffende werkzaamheden dan wel een schriftelijke verklaring van het bevoegd gezag (de afdeling Veiligheid en Leefomgeving namens het college) dat er voor de werkzaamheden waarvoor subsidie is aangevraagd geen vergunning noodzakelijk is.
- a.
-
2. De subsidieontvanger is verplicht voor de duur van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, een CascoAllRisk verzekering af te sluiten.
-
3. De subsidieontvanger is verplicht na afloop van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, op zijn kosten het beschermd monument of het zelfstandig onderdeel te verzekeren dan wel verzekerd te houden tegen brand-, storm- en bliksemschade.
-
4. De subsidieontvanger is verplicht na afloop van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, het beschermd monument of het zelfstandig onderdeel te bewaren en te onderhouden in de staat waarin het door de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, is gebracht.
-
5. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidieontvanger bij de subsidieverlening verplichten het beschermd monument of het zelfstandig onderdeel te voorzien van een of meer installaties ter beperking van schade als gevolg van brand of blikseminslag, ter bescherming van de monumentale waarde van het beschermd monument of het zelfstandig onderdeel.
-
6. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidieontvanger bij de subsidieverlening verplichten:
- a.
mee te werken aan een onderzoek naar de bouw- of ontstaansgeschiedenis van het beschermd monument;
- b.
mee te werken aan een onderzoek naar de uitvoering van het restauratieplan door een deskundige.
- a.
Artikel 15:29 Aanvraagtermijn
-
1. Aanvragen voor een subsidie als bedoeld in deze paragraaf kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.
-
2. Aanvragen dienen minimaal acht weken voor aanvang van de werkzaamheden zijn ingediend.
Artikel 15:30 Subsidiehoogte
-
1. Burgemeester en wethouders stellen de subsidiabele kosten vast op basis van de begrotingsonderdelen die bijdragen aan de doelstelling van de regeling, vermeerderd met een forfaitaire opslag van 28,7% voor de algemene kosten, algemene bouwplaatskosten en winst & risico, alsmede voor de kosten van onderzoek, ontwerp, advies en vergunningaanvragen.
-
2. De subsidie bedraagt maximaal 30% van de vastgestelde subsidiabele kosten
-
3. In afwijking van bovenstaande leden wordt voor de maalvaardige molens enkel subsidie beschikbaar gesteld voor het onderhoud van de molen in aanvulling op subsidie van het rijk. De gemeente Breda stelt een subsidie van maximaal € 5.000 beschikbaar op basis van de volgende uitgangspunten:
- a.
de subsidie van de gemeente Breda is nooit hoger dan de subsidie die de aanvrager van het rijk ontvangt;
- b.
de totale subsidie van rijk en gemeente Breda bedraagt nooit meer dan 100% van de kosten van de voorgenomen werkzaamheden
- a.
Artikel 15:31 Subsidieplafond
-
1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor het jaar 2026 is € 57.178.
-
2. Subsidieverstrekking vindt plaats op volgorde van ontvangst van aanvragen totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.
Hoofdstuk 16 Kinderopvang en voorschoolse educatie
Vervallen
Hoofdstuk 17 Herdenkingen en plechtigheden
Paragraaf 17.1 Subsidieregeling Herdenkingen en plechtigheden
Artikel 17:1 Voor wie
-
1. Subsidie kan worden aangevraagd door:
- a.
Herdenkingscomités;
- b.
Stichting Bredase Veteranen;
- c.
Soortgelijke organisaties die zich voor de activiteiten zoals genoemd in artikel 17:3 inzetten.
- a.
-
2. Burgemeester en wethouders verstrekken jaarlijks per stichting en vereniging slechts eenmaal subsidie op grond van deze paragraaf.
Artikel 17:2 Doel
-
1. Het doel van subsidie op grond van deze paragraaf is het financieel bijdragen aan:
- a.
Plechtige activiteiten die verband houden met het herdenken van slachtoffers en/of deelnemers aan de Tweede Wereldoorlog en/of met het vieren van de bevrijding door middel van een georganiseerde bijeenkomst, of;
- b.
Plechtige activiteiten die verband houden met de Emancipatiewet de dato 1 juli 1863, te weten: het afschaffen van de slavernij in Suriname en op de Nederlandse Antillen.
- a.
Artikel 17:3 Activiteiten
-
1. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor de jaarlijkse organisatie van:
- a.
De dodenherdenking Breda op 4 mei;
- b.
De herdenking van de bevrijding van Breda;
- c.
De jaarlijkse Bredase Veteranendag;
- d.
De herdenking van de slachtoffers van de oorlog tegen Japan en de Japanse bezetting van Nederlands-Indië en het officieel einde van de Tweede Wereldoorlog op 15 augustus;
- e.
De Kristallnacht herdenking in de nacht van 9 op 10 november;
- f.
De herdenking en viering afschaffing slavernij.
- a.
Artikel 17:4 Procedure
-
1. Subsidie kan jaarlijks worden aangevraagd voor 1 maart van het betreffende subsidiejaar.
-
2. De aanvraag gaat vergezeld van een activiteitenplan en een financieel verslag van het voorgaande jaar.
-
3. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 8 weken na ontvangst van de volledige subsidieaanvraag.
Artikel 17:5 Criteria
-
1. Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
De organiserende comités volgen de richtlijnen/adviezen zoals die onder andere zijn opgesteld door het Nationaal Comité 4 en 5 mei, Nederlands Veteraneninstituut en de Stichting Nationale Herdenking 15 augustus 1945;
- b.
De subsidieaanvrager is gevestigd in de gemeente Breda, of organiseert de activiteiten voor de inwoners van de gemeente Breda.
- a.
Artikel 17:6 Weigeringsgrond
-
1. Subsidie kan, in aanvulling op de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 7 en 8 van de ASV, geweigerd worden indien:
- a.
Dezelfde (soort) activiteit waarvoor de aanvrager een subsidieaanvraag indient, al wordt vervuld door een andere instelling, or organisatie;
- b.
Aanvrager voor dezelfde (soort) activiteit al een gemeentelijke subsidie ontvangt;
- c.
De activiteit enkel gericht is op wijk- of straatniveau van de kernen van de gemeente Breda.
- a.
Artikel 17:7 Subsidieplafond en wijze van verdeling
-
1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor het jaar 2026 is € 27.500.
-
2. Een subsidie bedraagt maximaal voor:
- a.
De activiteiten als bedoeld in artikel 17:3, eerste lid, sub a, b en c: € 5.000.
- b.
De activiteiten als bedoeld in artikel 17:3, eerste lid, sub d, e en f: € 2.500.
- a.
-
3. Subsidieverlening vindt plaats op volgorde van ontvangst van volledig ingediende aanvragen, totdat het subsidieplafond is bereikt.
-
4. Burgemeester en wethouders kunnen desgewenst in bijzondere omstandigheden afwijken van hetgeen gesteld in het tweede lid, en besluiten om een subsidie met een waarde hoger dan ofwel € 5.000 ofwel € 2.500 toe te kennen.
Hoofdstuk 18 Subsidie Maatschappelijke Opvang, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingspreventie
Artikel 18:1 Toepassingsbereik
-
1. Onder ‘Beleidskader’ wordt in dit hoofdstuk verstaan: Beleidskader Maatschappelijke Opvang, OGGZ en Verslavingspreventie regio Breda “Een (t)huis = een zorg minder”.
-
2. Dit hoofdstuk is van toepassing op aanvragen voor subsidie die betrekking hebben op ontmoeting en activering dak- en thuisloze mensen, toeleiding naar ondersteuning/zorg en voorkomen en terugdringen van overlast, verslavingspreventie en opvang dak- en thuisloze mensen.
-
3. In afwijking van artikel 1:2, derde lid van deze subsidieregeling komen de subsidies van dit Beleidskader ten goede aan inwoners van gemeenten Altena, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Moerdijk, Oosterhout en Zundert, hierna te noemen regio Breda.
Artikel 18:2 Voor wie
-
1. Een subsidie kan worden verstrekt aan de volgende organisaties:
- a.
Stichting Annahuis
- b.
Stichting GGz Breburg Groep
- c.
Stichting Maatschappelijke Opvang Breda en omgeving
- d.
Stichting Leger des Heils Welzijns- en Gezondheidszorg
- e.
Stichting Novadic-Kentron
- f.
Stichting de Herberg
- g.
Stichting Instituut voor Maatschappelijk Welzijn Breda e.o.
- h.
Organisaties, met rechtspersoonlijkheid, met aantoonbare expertise op het gebied van ontmoeting en activering dak- en thuislozen, toeleiding naar ondersteuning/zorg, voorkomen en terugdringen van overlast, verslavingspreventie en opvang dak- en thuislozen.
- a.
Artikel 18:3 Activiteiten
-
1. Voor de organisaties genoemd in artikel 18:2 komen de volgende activiteiten in aanmerking voor subsidie, mits zij voldoen aan elk van de opgenomen eisen per categorie:
- a.
Inloopvoorziening dak- en thuisloze mensen (Categorie A) zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 1.1, waarbij het volgende geboden wordt:
- •
de inloopvoorzieningen werken met elkaar samen om een zo effectief mogelijk gespreid aanbod van inlooptijden en bijhorende activiteiten voor de dak- en thuisloze mensen neer te zetten;
- •
de inloopvoorziening dak- en thuisloze mensen zijn gelokaliseerd in de gemeente Breda;
- •
er zijn maximaal drie verschillende inloopvoorzieningen voor dak- en thuisloze mensen;
- •
per dagdeel zijn maximaal twee verschillende inloopvoorzieningen voor dak- en thuisloze mensen gelijktijdig geopend die op een gespreide afstand van minimaal 1 kilometer reisafstand van elkaar liggen;
- •
invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 1.1; en
- •
voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 3 partijen.
- •
- b.
Programmatisch activiteitenaanbod dak- en thuisloze mensen en kwetsbare inwoners uit de gemeente Breda (Categorie B) zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 1.2 waarbij het volgende geboden wordt:
- •
invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 1.2; en
- •
voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 1 partij.
- •
- c.
Maatschappelijk Steunsysteem (Categorie C) zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 2.1, waarbij het volgende geboden wordt:
- •
in iedere gemeente in de regio Breda is minimaal 1 MaSS overleg;
- •
invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 2.1; en
- •
voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 1 partij.
- •
- d.
Bemoeizorg (Categorie D) zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 2.2 , waarbij het volgende geboden wordt:
- •
toeleiden van 300 zorgwekkende zorgmijders per jaar;
- •
invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 2.2;
- •
voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 5 partijen; en
- •
de partijen werken samen in één integraal team bemoeizorg.
- •
- e.
Straatteam (Categorie E) zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 2.3, waarbij het volgende geboden wordt:
- •
invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 2.3; en
- •
voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 1 partij.
- •
- f.
Verslavingspreventie (Categorie F) zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 3.1, waarbij het volgende geboden wordt:
- •
invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 3.1; en
- •
voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 1 partij.
- •
- g.
Dag- en nachtopvang (Categorie G) zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 4.1, waarbij het volgende geboden wordt:
- •
de dag- en nachtopvang is gelokaliseerd in de gemeente Breda;
- •
in ieder geval 30 plekken (in 1 a 2 persoonskamers) voor dag- en nachtopvang; en
- •
voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 1 partij.
- •
- h.
Crisiswoningen (Categorie H) zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 4.2, waarbij het volgende geboden wordt:
- •
in ieder geval 20 crisiswoningen in regio Breda;
- •
invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 4.2; en
- •
voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 1 partij.
- •
- i.
Tussenvoorziening Mondiaal Centrum Breda (MCB) (Categorie I) zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 4.4 waarbij het volgende geboden wordt:
- •
in ieder geval 10 tijdelijke woonplekken in de tussenvoorziening;
- •
zorgdragen voor persoonlijke ondersteuning en begeleiding van dak- en thuisloze mensen die verblijven in de tussenvoorziening;
- •
zorgdragen voor beheer, exploitatie en algemene woonbegeleiding van de tussenvoorziening;
- •
invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 4.4; en
- •
voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal twee partijen.
- •
- a.
Artikel 18:4 Criteria
Om voor de subsidie in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende subsidiecriteria:
- 1.
Voor Inloopvoorziening dak- en thuisloze mensen (Categorie A):
- I.
activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en
- II.
activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 1.1
- I.
- 2.
Voor Programmatisch activiteitenaanbod dak- en thuisloze mensen en kwetsbare inwoners uit de gemeente Breda(Categorie B):
- I.
Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en
- II.
Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 1.2.
- I.
- 3.
Voor Maatschappelijk Steunsysteem (Categorie C):
- I.
Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en
- II.
Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 2.1.
- I.
- 4.
Voor Bemoeizorg (Categorie D):
- I.
Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en
- II.
Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 2.2.
- I.
- 5.
Voor Straatteam (Categorie E):
- I.
Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en
- II.
Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 2.3.
- I.
- 6.
Voor Verslavingspreventie (Categorie F):
- I.
Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en
- II.
Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 3.1.
- I.
- 7.
Voor Dag- en nachtopvang (Categorie G)
- I.
Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en
- II.
Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 4.1.
- I.
- 8.
Voor Crisiswoningen (Categorie H)
- I.
Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en
- II.
Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 4.2.
- I.
- 9.
Tussenvoorziening Mondiaal Centrum Breda (MCB) (Categorie I)
- I.
Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en
- II.
Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage 6, hoofdstuk 4.4.
- I.
Artikel 18:5 Aanvraag
-
1. De aanvraag wordt ingediend via de website van gemeente Breda. Bij de subsidieaanvraag moeten de volgende documenten worden meegestuurd:
- a.
een volledig ingevuld aanvraagformulier op de website van de gemeente;
- b.
een activiteitenbegroting in het verplichte format in Excel zoals beschikbaar gesteld op de website van de gemeente, waarin de inkomsten en uitgaven gelijk zijn aan elkaar;
- c.
een projectplan, waarin de volgende onderdelen duidelijk beschreven staan:
- i.
een beschrijving van de activiteiten;
- ii.
een toelichting op de begroting met een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;
- iii.
een paragraaf waaruit de samenwerking met ketenpartners van de Overlegtafel Regio Breda vangt Op” blijkt;
- iv.
een beschrijving van de resultaten; en
- v.
het bereik en de meetindicatoren.
- i.
- a.
-
2. Uit de onderbouwing bij de subsidieaanvraag dient te blijken:
- a.
dat er wordt voldaan aan de voorwaarden van deze regeling;
- b.
op welke doelgroepen de activiteit zich richt met daarbij vermeld de verwachte omvang van de doelgroep (aantallen); en
- c.
welke doelen behaald zullen worden en de te verwachten resultaten.
- a.
-
3. Aanvragen voor activiteiten voor categorie A kunnen worden ingediend tot en met 30 september 2025 voor het kalenderjaar 2026.
-
4. Aanvragen voor activiteiten voor categorie B tot en met I kunnen worden ingediend tot en met 30 september 2025 voor de jaren 2026 en 2027.
Artikel 18:6 Subsidieplafond
-
1. Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor 2026 een subsidieplafond van € 6.770.856 en 2027 een subsidieplafond van € 6.770.856 (exclusief eventuele indexering).
-
2. Het subsidieplafond bedoeld in eerste lid, wordt verdeeld per jaar in de volgende deelplafonds:
Cat
Omschrijving
2026
2027
A
Inloopvoorziening dak- en thuisloze mensen
€ 268.708
-
B
programmatisch activiteitenaanbod dak- en thuisloze mensen
€ 542.774
€ 542.774
C
Maatschappelijk Steunsysteem
€ 269.212
€ 269.212
D
Bemoeizorg
€ 1.392.692
€ 1.392.692
E
Straatteam
€ 176.000
€ 176.000
F
Verslavingspreventie
€ 669.159
€ 669.159
G
Dag- en nachtopvang
€ 2.635.357
€ 2.635.357
H
Crisiswoningen
€ 753.119
€ 753.119
I
Tussenvoorziening MCB
€ 63.836
€ 63.836
-
3. De in het eerste en tweede lid bedoelde subsidieplafonds worden vastgesteld onder de voorwaarde van beschikbaarstelling van de benodigde middelen door de raad bij de vaststelling van de begroting.
-
4. Als na indiening van subsidieaanvragen of nadat burgemeester en wethouders hebben besloten op ingediende subsidieaanvragen, het subsidieplafond als bedoeld in het vorige lid, door burgemeester en wethouders worden verhoogd, kunnen aanvullende subsidieaanvragen worden ingediend die betrekking hebben op ophoging van dit plafond. Daarbij gelden dezelfde voorwaarden als in deze regeling is beschreven, met uitzondering van artikel 18:5 lid 3 en 4.
-
5. Als gedurende het jaar een activiteit wordt toegevoegd aan artikel 18:3 en hiertoe een subsidieplafond als bedoeld in het vorige lid, door burgemeester en wethouders worden vastgesteld, kunnen subsidieaanvragen worden ingediend die betrekking hebben op dit plafond. Daarbij gelden dezelfde voorwaarden als in deze regeling is beschreven, met uitzondering van artikel 18:5 lid 3 en 4
-
6. Aanvullende subsidieaanvragen, na een plafondophoging of toevoeging zoals bedoeld in lid 3 en 4, kunnen worden ingediend op de dag na bekendmaking tot twee weken na bekendmaking.
[Artikel 18:6 lid 1 bevat een kennelijke verschrijving. Hier wordt bedoeld: Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor 2026 een subsidieplafond van € 6.770.856 en 2027 een subsidieplafond van € 6.502.149 (exclusief eventuele indexering).]
Artikel 18:7 Procedure
-
1. Als subsidie wordt aangevraagd voor de activiteiten genoemd onder artikel 1:3 én er is sprake van meerdere aanvragen voor vergelijkbare activiteiten door verschillende organisaties, of van een overschrijding van het subsidieplafond, dan maken burgemeester en wethouders een weging op basis van de volgende criteria:
- a.
de mate waarin de activiteiten bijdragen aan de doelstellingen zoals genoemd in het Beleidskader; in het bijzonder Bijlage x, maximaal 40 punten;
- b.
de mate van vakmanschap en relevante ervaring, maximaal 15 punten;
- c.
de mate waarin er gebruik wordt gemaakt van passende ervaringsdeskundigheid, maximaal 15 punten;
- d.
de mate waarin er wordt samengewerkt met andere relevante organisaties, maximaal 15 punten; en
- e.
de kostprijs, maximaal 15 punten.
- a.
-
2. Burgemeester en wethouders toetsen de aanvraag aan de criteria door middel van een beoordelingsformat, dat als bijlage 4 bij deze subsidieregeling is opgenomen.
-
3. Alleen de aanvraag met de meeste punten, zoals genoemd in het eerste lid, komt in aanmerking voor toekenning. Bij een gelijk aantal punten, wordt er geloot.
-
4. De subsidie wordt voor maximaal 2 kalenderjaren verstrekt, met uitzondering van categorie A die voor maximaal 1 kalenderjaar wordt verstrekt.
Artikel 18:8 Verplichtingen subsidieontvanger
-
1. Onverminderd de artikelen 8 en 9 van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:
- a.
vòòr 1 juni 2027 wordt door subsidieontvanger een inhoudelijke en financiële voortgangsrapportage overlegd;
- b.
steeds na 6 maanden organiseert de subsidieontvanger met de gemeente een accountgesprek, waar de voortgang van de doelstellingen en resultaten worden besproken; en
- c.
de activiteiten worden uitgevoerd conform Bijlage x bij het Beleidskader.
- a.
-
2. Het college kan in de beschikking verplichtingen opleggen met betrekking de dagdelen de Inloopvoorziening dak- en thuisloze mensen (Categorie A) dient te zijn geopend.
Hoofdstuk 19
Gereserveerd
Hoofdstuk 20
Gereserveerd
Hoofdstuk 21 Impulsgelden bedrijventerreinen gemeente Breda 2025
Vervallen
Hoofdstuk 22 Impulsgeld BIZ en Ondernemersfondsen Winkelgebieden Breda 2025
Paragraaf 22.1 Algemeen
Artikel 22:1 Doel subsidie
-
1. Deze subsidie heeft als doel om initiatieven te stimuleren die bijdragen aan het toekomstbestendig maken van Bredase winkelgebieden.
-
2. Initiatieven richten zich in ieder geval op één of meer van de volgende subdoelen:
- a.
kwalitatieve versterking van winkelaanbod;
- b.
nieuwe invulling van leegstaande winkels;
- c.
verbeteren van de fysieke uitstraling van panden en de directe omgeving;
- d.
versterken van (online) aantrekkingskracht van de winkelgebieden;
- e.
bijdragen aan de professionalisering van de organisatiestructuur van samenwerkingsverbanden winkelgebieden.
- a.
Artikel 22:2 Betekenissen
In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
- •
BIZ: Bedrijven Investeringszone (zoals bedoeld in de Wet op de bedrijveninvesteringszones);
- •
Eigenarencollectief: een samenwerkingsverband van vastgoedeigenaren in een winkelgebied of bedrijventerrein, dat zich gezamenlijk inzet voor de belangen van dat gebied;
- •
Ondernemerscollectief: een samenwerkingsverband bestaande uit ondernemers/winkeliers in een winkelgebied of bedrijventerrein, dat zich gezamenlijk inzet voor de belangen van dat gebied.
- •
Eigenarencollectief: Een samenwerkingsverband van vastgoedeigenaren in een winkelgebied of bedrijventerrein, die zich gezamenlijk inzet voor de belangen van dat gebied.
Artikel 22:3 Voor wie is deze subsidie bedoeld?
-
1. Subsidie op basis van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan een ondernemerscollectief of een eigenarencollectief in de gemeente Breda.
-
2. Een ondernemerscollectief of eigenarencollectief dient te beschikken over rechtspersoonlijkheid blijkend uit een inschrijving bij de Kamer van Koophandel.
Artikel 22:4 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?
Subsidie kan worden verstrekt voor initiatieven die een aantoonbare bijdrage leveren aan het doel van deze subsidieregeling zoals opgenomen in artikel 22:1 en zich richten op één of meer subdoelen uit artikel 22:1, tweede lid.
Artikel 22:5 Wanneer kan de subsidie worden geweigerd?
-
1. De weigeringsgronden uit artikel 6 van de ASV zijn onverminderd van toepassing.
-
2. In aanvulling hierop weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval als:
- a.
de aanvrager geen ondernemerscollectief of eigenarencollectief is, zoals gedefinieerd in artikel 22:2 van deze subsidieregeling, of niet beschikt over rechtspersoonlijkheid blijkend uit een inschrijving in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;
- b.
het initiatief niet resulteert in een tastbare en meetbare bijdrage aan de doelstelling of subdoelen uit artikel 22:1;
- c.
de activiteiten niet plaatsvinden in de gemeente Breda;
- d.
er minder dan 50% cofinanciering uit andere bronnen is aangetoond (naast de subsidie van de gemeente);
- e.
de kosten bestaan uit eten en drinken;
- f.
de aanvrager, indien vereist, niet over de benodigde vergunningen beschikt;
- g.
de aanvraag niet volledig of niet tijdig is ingediend volgens de procedure uit deze subsidieregeling.
- a.
Artikel 22:6 Hoeveel subsidie is er?
-
1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor de periode 2025-2026 is € 150.000,-.
-
2. De exacte hoogte van de subsidie wordt bepaald aan de hand van de toegekende punten in de ranking, zoals beschreven in artikel 22:9. Elke subsidieaanvrager komt dus afhankelijk van puntentoekenning, in aanmerking voor maximaal € 10.000, 30.000 of 50.000 subsidie.
Paragraaf 22.2 Subsidieaanvraag
Artikel 22:7 Wat is er nodig bij de aanvraag?
-
1. De subsidie wordt digitaal aangevraagd met een volledig ingevuld en digitaal ondertekend aanvraagformulier.
-
2. Bij de subsidieaanvraag moeten in elk geval de volgende documenten worden meegestuurd:
- a.
een activiteitenplan met een beschrijving van het initiatief, een beschrijving hoe deze bijdraagt aan een subdoel uit artikel 22:1, tweede lid, inclusief een meetbaar resultaat;
- b.
een sluitende activiteitenbegroting (overzicht van alle inkomsten en uitgaven), waarbij ten minste 50% van de dekking van de begroting afkomstig is uit andere inkomstenbronnen;
- c.
een recent uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;
- d.
een recent bankafschrift van de aanvrager.
- e.
Burgemeester en wethouders kunnen in het kader van de naleving van de staatssteunregels aanvrager vragen een de-minimisverklaring in te vullen. Deze de-minimisverklaring telt niet mee voor de volledigheid van de aanvraag in de zin van artikel 22:5, 22:8 en 22:9. Vult aanvrager de de-minimisverklaring niet in of blijkt uit de verklaring dat de subsidieverlening in strijd is met de staatssteunregels dan kunnen burgemeester en wethouders besluiten om de aanvraag te weigeren.
- a.
Artikel 22:8 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?
Een subsidieaanvraag moet volledig zijn ingediend vóór 1 mei 2026.
Paragraaf 22.3 Subsidiebehandeling
Artikel 22:9 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
-
1. Als er meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, verdelen burgemeester en wethouders het beschikbare subsidieplafond aan de hand van een tenderrangschikking (beoordelingscriteria).
-
2. De aanvragen die tijdig en volledig zijn en voldoen aan de criteria van deze regeling, concurreren om het beschikbare budget.
-
3. Bij de beoordeling van ingediende aanvragen laten burgemeester en wethouders zich adviseren door een ambtelijke adviescommissie bestaande uit drie ambtenaren met relevante kennis en ervaring.
-
4. Ieder commissielid beoordeelt de aanvragen onafhankelijk op basis van de vastgestelde criteria en kent per criterium een score toe. De individuele scores worden geregistreerd in een overzicht.
-
5. De commissie bespreekt de aanvragen en de toegekende scores. Tijdens dit overleg kunnen leden hun eigen scores heroverwegen en eventueel aanpassen, met motivatie.
-
6. Na overleg geeft elk commissielid zijn of haar definitieve score per criterium. Het gemiddelde van de scores op elk criterium wordt berekend en afgerond op twee decimalen. De eindscore van de aanvraag wordt bepaald door het gemiddelde van de definitieve scores van de drie commissieleden en afgerond op twee decimalen.
-
7. De aanvragen die niet worden geweigerd, worden beoordeeld, onderling vergeleken en gerangschikt aan de hand van de volgende selectiecriteria:
Selectiecriterium
Max. punten
Toelichting
1. Bijdrage aan de 5 doelstellingen uit artikel 22:1, tweede lid (versterking winkelaanbod, nieuwe invulling leegstaande winkels, etc.)
10 per onderdeel (50 in totaal)
Mate waarin het initiatief invulling geeft aan de doelstellingen van artikel 22:1.
2. Meet- en haalbaarheid
20
Mate waarin het initiatief meetbaar en SMART is geformuleerd.
3. Efficiëntie
20
Redelijkheid van de kosten in verhouding tot het te bereiken effect.
4. Impact
20
Mate waarin het initiatief een blijvend effect creëert.
5. Originaliteit
20
Mate van vernieuwing en creativiteit in het initiatief.
Totaal maximaal: 130 punten De doelstellingen (a t/m e) kunnen elk max. 10 punten scoren, dus max. 50 punten in totaal.
-
8. Voorstellen moeten ten minste 60 punten behalen om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen.
-
9. Afhankelijk van de totaalscore is de maximale subsidie:
- a.
< 80 punten (maar minimaal 60): maximaal € 10.000;
- b.
80 t/m 100 punten: maximaal € 30.000;
- c.
100 punten: maximaal € 50.000.
- a.
-
10. Dreigt het subsidieplafond te worden overschreden door meerdere aanvragen met een gelijk puntenaantal tot op twee decimalen achter de komma, dan vindt toewijzing plaats door middel van loting.
Artikel 22:10 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?
-
1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen dertien weken na ontvangst van de volledige aanvraag.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen deze termijn van dertien weken eenmaal met maximaal dertien weken verlengen.
Paragraaf 22.4 Subsidieverstrekking
Artikel 22:11 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?
-
1. In de ASV staan algemene verplichtingen voor het ontvangen van subsidie.
-
2. Naast de algemene verplichtingen geldt de verplichting om de activiteiten doelmatig en meetbaar (SMART) en conform aanvraag uit te voeren, zoals door aanvrager beschreven in het activiteitenplan.
Hoofdstuk 23
Gereserveerd
Hoofdstuk 24 Wijk- en dorpsraden
Paragraaf 24.1 Subsidieregeling Wijk- en dorpsraden
Artikel 24:1 Doel
Deze regeling is bedoeld voor de wijk- en dorpsraden die het algemeen belang behartigen door hun signalerende en adviserende rol ten aanzien van de sociale en fysieke leefbaarheid en actieve betrokkenheid bij vraaggerichte (gemeentelijke) projecten en plannen op wijk- en dorpsniveau, waarbij zij daarmee een relevante samenwerkingspartner voor de gemeente zijn.
Artikel 24:2 Voor wie
Subsidie op grond van deze regeling kan worden aangevraagd door wijk- en dorpsraden in Breda die aan de doelstelling van artikel 24:1 voldoen.
Artikel 24:3 Voor wat
-
1. Een subsidie kan worden verleend voor de uitvoering van een activiteit of maatregel die bijdrage levert aan het doel zoals is opgenomen in artikel 3:1 van deze regeling.
-
2. Activiteiten die worden georganiseerd rondom of verband houden met het Sinterklaasfeest dienen in lijn te zijn met de landelijke intocht van Sinterklaas. Subsidie aanvragen voor activiteiten die niet in lijn zijn met de landelijke intocht van Sinterklaas worden geweigerd.
Artikel 24:4 De aanvraag
-
1. Het maximale subsidiebedrag (het subsidieplafond) voor 2026 is € 93.316.
-
2. Aan een wijk- en dorpsraad, als bedoeld in artikel 24:2 kan jaarlijks een subsidie verleend worden van maximaal € 5.000 bestaande uit:
- a.
een bedrag van maximaal € 2.500 voor bureaukosten en kosten voor PR, communicatie en vergaderingen om als wijk- of dorpsraad te kunnen functioneren
- b.
een bedrag van maximaal € 2.500 voor de uitvoering van activiteiten gericht op het bevorderen van de fysieke en sociale leefbaarheid in wijk of dorp.
- a.
Artikel 24:5 Bij de aanvraag in te dienen stukken
Bij de aanvraag moeten de volgende stukken gevoegd zijn: een activiteitenplan. Deze bestaat uit: onderwerpen in het fysieke en sociale domein opgenomen die aandacht verdienen in de wijk of dorp. Per onderwerp wordt inzichtelijk gemaakt wat de relatie is met (gemeentelijke) plannen en projecten en/of (bewoners)initiatieven op wijk- of dorpsniveau. Dit activiteitenplan wordt in samenspraak met de gemeente afgestemd en geëvalueerd.
Artikel 24:6 Procedure
-
1. Een subsidieaanvraag wordt ingediend via www.breda.nl en dient te zijn vergezeld met een activiteitenplan en begroting.
-
2. Burgemeester en wethouders beslissen uiterlijk binnen dertien weken na indiening, mits volledig ingediend en voorzien van alle vereiste bijlagen zoals bedoel in artikel 24:5 van deze regeling.
Hoofdstuk 25 Verduurzamingsprojecten gespikkeld bezit Heuvel
Paragraaf 25.1 Algemeen
Artikel 25:1 Doel
Dit hoofdstuk heeft de volgende doelen:
het buurtgericht verduurzamen van grondgebonden woningen in particulier eigendom in de wijk Heuvel in de gemeente Breda. Middels deze subsidie wordt een bijdrage geleverd aan een inclusieve Energietransitie, het verbeteren van de woonkwaliteit en leefbaarheid in een duurzame en veilige woonomgeving door middel van fysieke ingrepen.
Artikel 25:2 Betekenissen
In hoofdstuk betekent:
- •
Aannemer: persoon of onderneming die de verantwoordelijkheid op zicht neemt om bouwactiviteiten te realiseren en coördineren.
- •
Energielabel: hulpmiddel om het energieverbruik van een woning aan te geven. Met het energielabel voor renovatie wordt bedoeld het geregistreerde label in EP online. Het energielabel na renovatie moet opnieuw worden vastgesteld en voldoen aan NTA 8800.
- •
EP-Online is de officiële landelijke database waarin energielabels en energieprestatie-indicatoren van gebouwen zijn opgenomen.
- •
Grondgebonden woning: een zelfstandige woning die rechtstreeks toegankelijk is vanaf straatniveau en waarvan de woonruimte direct grenst aan het maaiveld. De woning is niet gestapeld: er bevindt zich geen andere woning direct boven of onder.
- •
HR++: dubbel glas met een coating en gasvulling.
- •
Particuliere eigenaar: een natuurlijk persoon, die eigenaar is van één van de koopwoningen als genoemd in artikel 3 van deze regeling.
- •
RC-waarde: het isolerend vermogen van een constructie in waarde uitgedrukt.
- •
U-waarde: drukt uit hoe snel de warmte door constructiedelen van de ene naar de andere zijde wordt doorgelaten
- •
Verduurzamingsprojecten gespikkeld bezit: grondgebonden woningen in particulier eigendom die gelegen zijn naast of tussen sociale huurwoningen van de woningcorporatie waar een duurzame renovatie uitgevoerd wordt in het kader van de grootonderhoudplanning. De gezamenlijke buurtgerichte aanpak van de gemeente Breda, betrokken woningcorporatie en hun aannemer(s) richt zich op deze koopwoningen door het informeren en ondersteunen van betrokken particuliere eigenaar over de (financiële) mogelijkheden om op onderdelen van de schilrenovatie mee te doen.
- •
- VHF2: Volkshuisvestingsfonds tweede Tranche
- •
Woningcorporatie: sociale woningbouworganisatie die zich richt op het bouwen, beheren en verhuren van kwalitatief goede woonruimte met een betaalbare huur
Artikel 25:3 Voor wie is deze subsidie bedoeld?
Subsidie op basis van dit hoofdstuk is bedoeld voor:
- 1.
De grondgebonden woningen gelegen binnen de buurtgerichte verduurzamingsaanpak in Heuvel in de gemeente Breda met adres zoals vermeld in bijlage 7 en de WOZ-waarde van de woning is maximaal € 405.000,- in 2024 (peildatum 1-1-2023).
- 2.
Subsidie kan alleen per grondgebonden woning aangevraagd worden door een particuliere eigenaar van in het vorige lid genoemde adres.
- 3.
Een particuliere eigenaar kan slechts één subsidieaanvraag per adres indienen in het kader van deze regeling.
- 4.
Voor elk adres zoals genoemd in lid 1 wordt slechts één subsidie verstrekt.
Artikel 25:4 Welke activiteiten komen in aanmerking voor subsidie?
-
1. Subsidie kan worden verstrekt voor:
- a.
Het isoleren en renoveren van het dak;
- b.
Het vervangen van de kozijnen in voor- en achtergevel en/of vervanging van het glas met (minimale) kwaliteit HR++;
- c.
Het isoleren van bestaande spouwmuren;
- d.
Het isoleren van de vloer;
- e.
Het isoleren van binnenzijde gevels;
- f.
Het aanbrengen van een CO2 gestuurd mechanisch ventilatiesysteem met CO2-meting in woon- en hoofdslaapkamer. Indien mogelijk minimaal ventilatiesysteem D met warmteterugwinning;
- g.
De kosten voor het vaststellen van het energielabel NTA 8800 na isolatie/renovatie van de woning;
- h.
De kosten van bijvoorbeeld natuurvriendelijk isoleren i.r.t. de Omgevingswet, het aanvragen van collectieve omgevingsvergunning indien op offerte van aannemer Woningcorporatie meegenomen;
- i.
De kosten van noodzakelijk wft-gecertificeerd financieel advies t.b.v. financiering eigen bijdrage van 50%. De subsidie bedraagt 50% van de advieskosten, tot een maximum van 750,- aan subsidie;
- j.
Noodzakelijk aanvraag omgevingsvergunning, maximaal 50% van de aanvraagkosten tot een maximum van € 82,50 aan subsidie.
- a.
-
2. De renovatiemaatregelen die betrekking hebben op de isolatie van de woning moeten voldoen aan ISDE maatregelenlijst van RVO:
Artikel 25:5 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
- a.
de activiteiten dienen minimaal te zorgen dat de woning na renovatie verduurzaamd is. Aan te tonen middels een definitief energielabel;
- b.
het adres van de woning staat in de lijst zoals aangegeven in de bijlage 7;
- c.
de uitvoerder werkt volgens de richtlijnen van NVI; en
- d.
de renovatiewerkzaamheden worden uitgevoerd gedurende 1 augustus 2025 tot 31 december 2027.
Artikel 25:6 Hoeveel subsidie is er?
-
1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor de periode 2026 is € 125.000,-.
-
2. Op één adres kan maximaal € 8.500,- subsidie worden aangevraagd en is maximaal gelijk aan 50% van het totale bedrag aan renovatiewerkzaamheden zoals genoemd in artikel 4.
Paragraaf 25.2 Subsidieaanvraag
Artikel 25:7 Wat is er nodig bij de aanvraag?
-
1. De subsidie wordt aangevraagd via een digitaal aanvraagformulier op de website van de gemeente. Deze moet volledig zijn ingevuld.
-
2. Een van de volgende drie documenten moet worden meegestuurd met de aanvraag:
- I.
Een op naam van de eigenaar gestelde en door de eigenaar en aannemer getekende offerte;
- II.
een op naam van de eigenaar gestelde factuur; of
- III.
een door de woningeigenaar ondertekende opdrachtbevestiging.
- I.
-
3. Uit het document bedoeld in het tweede lid volgt dat de uitvoerder werkt volgens de richtlijnen van NVI.
Artikel 25:8 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?
Een subsidieaanvraag moet bij burgemeester en wethouders ingediend zijn tussen 2 januari 2026 en 31 december 2026. Vaststelling moet worden aangevraagd uiterlijk 1 juni 2028.
Paragraaf 25.3 Subsidiebehandeling
Artikel 25:9 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
-
1. Burgemeester en wethouders kennen subsidie toe op basis van de volgorde waarin de volledige aanvragen door hen zijn ontvangen.
-
2. Als burgemeester en wethouders subsidie toekennen, betalen zij eerst een voorschot van 75%. De overige 25% betalen burgemeester en wethouders als aan alle verplichtingen voor de subsidie is voldaan zoals opgenomen in artikel 13. Dat is pas ná het indienen van de facturen, het betalingsbewijs en het definitieve energielabel.
Artikel 25:10 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?
-
1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen dertien weken nadat zij de aanvraag hebben ontvangen.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn van dertien weken nog eens met maximaal dertien weken verlengen.
Artikel 25:11 Wanneer wordt de subsidie geweigerd?
-
1. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie als een van de weigeringsgronden van de ASV van toepassing is.
-
2. Daarnaast weigeren Burgemeester en wethouders de subsidie als:
- a.
Het gaat om een aanvraag van een woning die wordt verhuurd en eigenaar 4 of meer panden in bezit heeft; of
- b.
De kosten van de renovatiewerkzaamheden naar het oordeel van het college niet in redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat.
- a.
Paragraaf 25.4 Verplichtingen en verantwoording
Artikel 25:12 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?
-
1. In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.
-
2. In het geval van een verhuizing of als de werkzaamheden om een andere reden niet worden uitvoert, moet dit zo snel mogelijk schriftelijk bij burgemeester en wethouders worden gemeld.
Artikel 25:13 Hoe moet de subsidie worden verantwoord?
De vaststelling van de subsidie wordt via een verantwoordingsformulier op de website van de gemeente Breda aangevraagd. In afwijking van de ASVgelden de volgende verplichtingen voor de verantwoording:
- 1.
Voor de definitieve goedkeuring moeten de volgende documenten worden meegestuurd:
- a.
De facturen van de werkzaamheden
- b.
Kopie van het betalingsbewijs
- c.
Het definitieve energielabel na uitvoeren van de renovatiewerkzaamheden. Dit is het geregistreerde energielabel in EP-online.
- a.
Hoofdstuk 26 verduurzamen woningen Hoge Vucht, Doornbos-Linie en Tuinzigt
Paragraaf 26.1 Algemeen
Artikel 26:1 Doel
Dit hoofdstuk heeft de volgende doelen:
het verduurzamen van woningen in de wijken Hoge Vucht, Doornbos-Linie en Tuinzigt door middel van isolerende maatregelen om de leefbaarheid voor inwoners en de wijk te verbeteren. Hierbij wordt het energielabel van de woning verbeterd waardoor het label minimaal met 3 stappen omhoog (bijvoorbeeld van F naar C) gaat, óf het energielabel naar B (of hoger) gaat (C voor woningen t/m 1945) óf er wordt voldaan aan de isolatiestandaard.
Artikel 26:2 Betekenissen
In hoofdstuk betekent:
- •
Aannemer: het bedrijf dat ervoor zorgt dat de verbouwing wordt gedaan. Dit bedrijf is hiervoor ook gekwalificeerd;
- •
Energielabel: een label (volgens NTA 8800) dat laat zien hoe energiezuinig een woning is. Deze wordt afgegeven door een erkend Energieprestatie-adviseur om te beoordelen of de woning ná de verduurzaming energiezuinig genoeg is;
- •
EP-Online is de officiële landelijke database waarin energielabels en energieprestatie-indicatoren van gebouwen zijn opgenomen.
- •
Grondgebonden woning: een woning, niet zijnde een appartement of flat, die rechtstreeks toegankelijk is op het straatniveau en waarvan éen van de woonlagen aansluit op het maaiveld. Deze woning en de grond waarop de woning staat is in eigendom van de aanvrager;
- •
Isolatiestandaard: Deze standaard geeft de minimale isolatiewaarden aan waarmee een woning voldoende is geïsoleerd om geschikt te zijn voor een aardgasvrije verwarmingsinstallatie. Zie Standaardwaarden voor uw woningisolatie | RVO.nl | RVO.nlStandaardwaarden voor uw woningisolatie | RVO.nl | RVO.nl;
- •
NVI: Natuur Vriendelijk Isoleren;
- •
Voorlopig energielabel: dit is een tijdelijk energielabel (volgens NTA 8800) dat wordt afgegeven door een erkend Energieprestatie-adviseur indien de woning er nog geen heeft. Deze staat in het rapport van de adviseur om te beoordelen in hoeverre de woning energiezuiniger wordt door de maatregelen;
- •
Ventilatiesysteem C4, D2, D3, D4, D5 of E: dit zijn verschillende ventilatiesystemen volgens NTA 8800 (bijlage S: Systeemvarianten ventilatiesystemen);
- •
VHF: Volkshuisvestingsfonds;
- •
Voorlopig energielabel: dit is een tijdelijk energielabel (volgens NTA 8800) dat wordt afgegeven door een erkend Energieprestatie-adviseur indien de woning er nog geen heeft. Deze staat in het rapport van de adviseur om te beoordelen in hoeverre de woning energiezuiniger wordt door de maatregelen.
Artikel 26:3 Voor wie is deze subsidie bedoeld?
Subsidie op basis van dit hoofdstuk is bedoeld voor bewoners, die ook eigenaar zijn, van een grondgebonden woning of appartement (hierna: woning). De woning staat in postcodegebied:
- •
Hoge Vucht: 4826 of 4827 of;
- •
Doornbos-Linie: 4816 of;
- •
Tuinzigt: zie bijlage 8 voor lijst met postcodes;
én heeft een WOZ-waarde van maximaal € 405.000,- op peildatum 1 januari 2023. Appartementen die subsidie kunnen ontvangen uit de tijdelijke subsidieregeling VHF VVE Hoge Vucht Breda en/of subsidie hebben ontvangen uit de subsidieregeling VvE's Hoge Vucht, Doornbos-Linie en Tuinzigt Breda mogen geen subsidie uit deze regeling aanvragen.
Artikel 26:4 Welke activiteiten komen in aanmerking voor subsidie?
Subsidie kan worden verstrekt voorhet uitvoeren van één of meer van onderstaande maatregelen en kosten
- a.
Dak-, zolder- of vlieringvloerisolatie;
- b.
Spouwmuurisolatie;
- c.
Gevelisolatie;
- d.
Vloer- of bodemisolatie;
- e.
Plaatsen van minimaal HR++ glas en indien nodig het vervangen van de kozijnen;
- f.
Het aanpassen of uitbreiden van de meterkast indien nodig voor elektrisch koken inclusief het aanbrengen van een Perilex wandcontactdoos en bekabeling;
- g.
Het toepassen van de volgende ventilatiesystemen: C4 (met CO2-meting minimaal in woon- en hoofdslaapkamer), D2, D3, D4, D5 of E;
- h.
Achterstallig onderhoud dat hoort bij de isolatiemaatregelen;
- i.
Kosten voor natuurvriendelijk isoleren;
- j.
Kosten van noodzakelijk omgevingsvergunning aanvraag. Tot een maximum van € 82,50 aan subsidie;
- k.
De kosten van noodzakelijk financieel advies in verband met de eigen bijdrage. De subsidie bedraagt50% van de advieskosten met een maximum van €750 aan subsidie,-;
- l.
De kosten voor het vaststellen van een voorlopig energielabel NTA 8800 om zo vooraf te kunnen beoordelen of de renovatie voldoet aan minimaal energielabel B, C indien 1945 of ouder of 3 stappen omhoog;
- m.
De kosten voor het vaststellen van het energielabel NTA 8800 na renovatie van de woning.
Artikel 26:5 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
- 1.
- a.
de subsidieaanvrager is eigenaar van de woning en woont in de woning.
- b.
de isolerende maatregelen voldoen aan de isolatiewaarden uit de ISDE maatregelenlijst van RVO. Deze lijst staat op: https://www.rvo.nl/subsidies-financiering/isde/woningeigenaren/isolatiemaatregelen#subsidiebedragen-per-m2.
- c.
de aannemer moet volgens de richtlijnen van NVI werken.
- d.
de maatregel of maatregelen worden uitgevoerd in de periode van 1 oktober 2025 tot en met 31 december 2028.
- a.
- 2.
Na het uitvoeren van de isolatiemaatregelen moet de woning voldoen aan ten minste één van de volgende voorwaarden:
- a.
het energielabel van de woning verbetert met minimaal driestappen (bijvoorbeeld van F naar C);
- b.
de woning heeft na het uitvoeren van de maatregelen minimaal een energielabel B (of C bij woningen gebouwd tot en met 1945);
- c.
de woning voldoet aan de isolatiestandaard.
- a.
- 3.
De uitvoerder werkt volgens de richtlijnen van NVI.
- 4.
bij uitvoering verduurzaming door de corporatieaannemer kan, in uitzonderlijke gevallen, van de voorwaarden met betrekking tot energielabelels en NVI, uit lid 2 en 3, worden afgeweken.
Artikel 26:6 Hoeveel subsidie is er?
-
1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor de periode 2026:
- a.
Hoge Vucht: € 2.000.000,-;
- b.
Doornbos-Linie € 1.000.000,-;
- c.
Tuinzigt € 1.500.000,-;
- a.
-
2. Op één adres kan maximaal € 19.000,- subsidie worden aangevraagd per grondgebonden woning.
-
3. Op één adres kan maximaal € 9.500,- subsidie worden aangevraagd per appartement.
-
4. De subsidie kan vaker worden aangevraagd tot het maximale subsidiebedrag van € 19.000,- per adres per grondgebonden woning of € 9.500,- per adres van het appartement is bereikt.
-
5. De subsidie is maximaal 50% van de totale kosten van de maatregel. Dit betekent dat 50% van de kosten zelf moet worden betaald.
Paragraaf 26.2 Subsidieaanvraag
Artikel 26:7 Wat is er nodig bij de aanvraag?
-
1. De subsidie wordt aangevraagd via een digitaal aanvraagformulier op de website van de gemeente. Deze moet volledig zijn ingevuld.
-
2. De volgende documenten moeten worden meegestuurd met de aanvraag:
-
a. Een rapport van een erkend Energieprestatie-adviseur met:
- I.
De verbetering van de energiezuinigheid van de woning: en
- II.
Een (voorlopig) energielabel van vóór de maatregelen;
- I.
-
b. Daarnaast moet een van de volgende drie documenten worden meegestuurd:
- I.
Een op naam van de eigenaar gestelde en door de eigenaar en aannemer getekende offerte;
- II.
een op naam van de eigenaar gestelde factuur; of
- III.
een door de woningeigenaar ondertekende opdrachtbevestiging.
- I.
-
c. Indien bij een eerste aanvraag voor woningen vanaf 1946 minimaal label B en woningen tot en met 1945 minimaal label C/C OF de isolatiestandaard is bereikt, is bij een volgende aanvraag geen rapport nodig.
-
d. Uit het document bedoeld in het tweede lid, onder b, volgt dat de uitvoerder werkt volgens de richtlijnen van NVI.
Artikel 26:8 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?
Een subsidieaanvraag kan worden aangevraagd in de periode 2 januari 2026 tot en met 31 december 2026. Vaststelling moet worden aangevraagd uiterlijk 1 juni 2029.
Paragraaf 26.3 Subsidiebehandeling
Artikel 26:9 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
-
1. Burgemeester en wethouders kennen subsidie toe op basis van de volgorde waarin de volledige aanvragen door hen zijn ontvangen.
-
2. Als burgemeester en wethouders subsidie toekennen, betalen zij eerst een voorschot van 75%. De overige 25% betalen burgemeester en wethouders als aan alle verplichtingen voor de subsidie is voldaan zoals opgenomen in artikel 13. Dat is pas ná het indienen van de facturen, het betalingsbewijs en het definitieve energielabel.
Artikel 26:10 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?
-
1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen dertien weken nadat zij de aanvraag hebben ontvangen.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn van dertien weken nog eens met maximaal dertien weken verlengen.
Artikel 26:11 Wanneer wordt de subsidie geweigerd?
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie weigeren als een van de weigeringsgronden van de Subsidieverordening van toepassing is.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie ook weigeren als:
- a.
de woning al een energielabel B of beter heeft en niet tot de isolatiestandaard gaan verduurzamen;
- b.
er niet is voldaan aan één van de voorwaarden, en/of;
- c.
de kosten voor de maatregelen volgens de gemeente onredelijk hoog zijn;
- d.
het een appartement betreft die subsidie kan ontvangen uit de tijdelijke subsidieregeling VHF VVE Hoge Vucht Breda of al subsidie heeft ontvangen uit de subsidieregeling VvE's Hoge Vucht, Doornbos-Linie en Tuinzigt.
- a.
Paragraaf 26.4 Verplichtingen en verantwoording
Artikel 26:12 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?
-
1. In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.
-
2. In het geval van een verhuizing of als de werkzaamheden om een andere reden niet worden uitvoert, moet dit zo snel mogelijk schriftelijk bij burgemeester en wethouders worden gemeld.
Artikel 26:13 Hoe moet de subsidie worden verantwoord?
-
1. De subsidievaststelling wordt via een verantwoordingsformulier op de website van de gemeente Breda aangevraagd.
-
2. In afwijking van de ASV moeten de volgende documenten worden meegestuurd met de verantwoording:
- a.
De facturen van de werkzaamheden;
- b.
Kopie van het betalingsbewijs; en
- c.
Het definitieve energielabel na uitvoeren van de renovatiewerkzaamheden. Dit is het geregistreerde energielabel in EP-online.
- a.
Hoofdstuk 27 Verduurzamen VvE’s Hoge Vucht, Doornbos-Linie en Tuinzigt Breda 2026
Paragraaf 27.1 Algemeen
Artikel 27:1 Doel
-
1. Dit hoofdstuk heeft de volgende doelen: Doel van deze subsidieregeling is het buurtgericht verduurzamen van appartementencomplexen in de buurten Hoge Vucht, Doornbos-Linie en Tuinzigt in de gemeente Breda. Middels deze subsidie wordt een bijdrage geleverd aan een inclusieve energietransitie, het verbeteren van de woonkwaliteit en leefbaarheid in een duurzame en veilige woonomgeving door middel van fysieke ingrepen.
-
2. De subsidie is gericht op het verduurzamen van appartementencomplexen. Na de isolatiemaatregelen moet het appartementencomplex aan minstens één van deze voorwaarden voldoen:
- a.
Het energielabel verbetert met minimaal 3 stappen (bijvoorbeeld van F naar C).
- b.
De woning heeft na de maatregelen minimaal label B (of label C als de woning tot en met 1945 is gebouwd).
- c.
De woning voldoet aan de isolatiestandaard.
- a.
Artikel 27:2 Betekenissen
In dit hoofdstuk betekent:
- •
Aannemer: de onderneming die de verantwoordelijkheid op zich neemt om de renovatiewerkzaamheden uit te voeren en daartoe gekwalificeerd is.
- •
Appartement: woning, niet zijde een grondgebonden woning, onderdeel van een VvE.
- •
Energielabel: methodiek om het energieverbruik van een woning aan te geven, afgegeven door een erkende Energieprestatie-adviseur.
- •
Energieprestatie-adviseur: vakbekwame adviseur die energielabels kan opstellen volgens de NTA 8800-methode.
- •
Kleine verhuurder: particuliere verhuurder met maximaal 3 woningen in Nederland.
- •
NVI: Natuurvriendelijk Isoleren
- •
MJOP: Meerjarenonderhoudsplan is een langetermijnplanning voor uitvoeren van noodzakelijk onderhoud aan gebouwen, terreinen en installaties.
- •
Professionele verhuurder: een ervaren vastgoedbelegger met 4 of meer woningen in de verhuur in Nederland.
- •
RVO: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
- •
SVVE: Subsidieregeling Verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaars.
- •
VHF 2: Volkshuisvestingsfonds tweede Tranche
- •
Voorlopig label: methodiek om vooraf te kunnen beoordelen of de renovatie voldoet aan voorwaarde van minimaal label B of 3 labelsprongen omhoog, waarbij een voorlopig label NTA 8800 wordt opgesteld.
- •
VvE: Vereniging van Eigenaars, rechtspersoon die de gemeenschappelijke belangen van appartementseigenaars behartigt.
Artikel 27:3 Voor wie is deze subsidie bedoeld?
Subsidie op basis van dit hoofdstuk is bedoeld voor:
- 1.
De VvE’s van de appartementencomplexen gelegen binnen de buurten Hoge Vucht, Doornbos-Linie en Tuinzigt in de gemeente Breda. De WOZ-waarde van de woning is maximaal € 405.000,- in 2024 (peildatum 1-1-2023).
- 2.
Subsidie kan alleen door de VvE aangevraagd worden en niet door individuele appartementseigenaren.
- 3.
Een VvE kan slechts één subsidieaanvraag per adres indienen in het kader van deze regeling.
- 4.
Voor elk adres zoals genoemd in lid 1 wordt slechts éénmaal deze subsidie verstrekt. Indien een individuele eigenaar al gebruik heeft gemaakt van de individuele subsidieregeling VHF kan het subsidiebedrag aangevuld worden tot €12.500,- per individueel appartement
- 5.
De appartementencomplexen Kasterleestraat 200-310, Antwerpenstraat 140-290 en 294-412 zijn uitgesloten van deze subsidie.
Artikel 27:4 Welke activiteiten komen in aanmerking voor subsidie?
Subsidie kan worden verstrekt voor:
- 1.
De volgende onderzoeken die die mogelijk nodig zijn om de verduurzamingsmaatregelen te laten plaatsvinden:
- a.
advies over bouwkundige en energetische staat van het gebouw;
- b.
asbestinventarisatie;
- c.
betonschade-onderzoek;
- d.
brandveiligheidsonderzoek;
- e.
Duurzaam Meerjaren Onderhoudsplan (DMJOP);
- f.
Duurzaam Monumenten advies (DuMo-advies);
- g.
Energieadvies;
- h.
Energiescan;
- i.
financieel haalbaarheidsonderzoek voor minstens 2 verduurzamingsmaatregelen;
- j.
flora- en faunaonderzoek;
- k.
gelijkwaardigheidsonderzoek;
- l.
gevelonderzoek;
- m.
installatie-advies;
- n.
maatwerkadvies;
- o.
procesbegeleiding bij het besluitvormingsproces;
- p.
ventilatie-onderzoek.
- a.
- 2.
Het uitvoeren van verduurzamingsmaatregelen voor:
- a.
Proces- en begeleidingskosten;
- b.
Eén of meerdere van de volgende werkzaamheden:
- i.
Het isoleren en renoveren van het dak;
- ii.
Het vervangen van de kozijnen in voor- en achtergevel en/of vervanging van het glas met (minimale) kwaliteit HR++;
- iii.
Het isoleren van bestaande spouwmuren;
- iv.
Het isoleren van de vloer;
- v.
Het isoleren van de (binnen-) gevels;
- vi.
Het aanbrengen van een CO2 gestuurd mechanisch ventilatiesysteem met CO2-meting in woon- en hoofdslaapkamer. Indien mogelijk minimaal ventilatiesysteem D met warmteterugwinning;
- i.
- c.
De kosten voor het vaststellen van het energielabel NTA 8800 na isolatie/renovatie van de woning;
- d.
De kosten van bijvoorbeeld natuurvriendelijk isoleren i.r.t. de Omgevingswet en het aanvragen van collectieve omgevingsvergunning.
- a.
Artikel 27:5 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
Om subsidie bedoeld in artikel 27.4 lid 1 te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
- 1.
de onderzoeken dienen te worden verricht door gecertificeerde, gerenommeerde onderzoeksbureaus.
- 2.
De VvE mag niet voor 100% uit verhuurde appartementen bestaan.
- 3.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4 lid 2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan ieder van de volgende subsidiecriteria:
- a.
Na de isolatiemaatregelen moet de woning aan minstens één van deze voorwaarden voldoen:
- i.
Het energielabel verbetert met minimaal 3 stappen (bijvoorbeeld van F naar C).
- ii.
De woning heeft na de maatregelen minimaal label B (of label C als de woning tot en met 1945 is gebouwd).
- iii.
De woning voldoet aan de isolatiestandaard.
- i.
- b.
De renovatiewerkzaamheden worden uitgevoerd gedurende 1 september 2025 tot en met 31 december 2028;
- c.
Voor de VvE is SVVE subsidie door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) verstrekt;
- d.
De renovatiemaatregelen die betrekking hebben op isolatie moeten voldoen aan isolatiewaarden uit de SVVE-maatregelenlijst van RVO. SVVE: voorwaarden isolatiemaatregelen | RVO.nl
- e.
Als een individuele woning binnen de VvE wordt verhuurd, dan kan deze alleen in aanmerking komen voor subsidie als het een kleine verhuurder (maximaal 3 woningen) betreft. Individuele woningen van professionele verhuurders binnen de aanvragende VvE zijn uitgesloten van subsidie. Het bedrag voor deze woningen zal in mindering worden gebracht op het totaal te ontvangen subsidiebedrag. De subsidie die wordt verstrekt ten behoeve van het aandeel huurwoningen binnen de vereniging, kan staatssteun bevatten. Burgemeester en wethouders kunnen in het kader van de naleving van de staatssteunregels aanvrager vragen een de-minimisverklaring in te vullen. Deze de-minimisverklaring telt niet mee voor de volledigheid van de aanvraag in de zin van artikel 27:6, vijfde lid. Vult aanvrager de de-minimisverklaring niet in of blijkt uit de verklaring dat de subsidieverlening in strijd is met de staatssteunregels dan kunnen burgemeester en wethouders besluiten om de aanvraag te weigeren.
- a.
Artikel 27:6 Hoeveel subsidie is er?
-
1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor de periode 2026 is € 1.000.000,-.
-
2. De subsidie voor de kosten die vallen onder artikel 27.4 lid 1 van deze regeling bedraagt per aanvraag 25% van de kosten. Met een maximum van:
- a.
€ 5.000 bij een gebouw of groep gebouwen van 1 tot 10 woningen;
- b.
€ 6.500 bij een gebouw of groep gebouwen van 11 tot en met 30 woningen;
- c.
€ 10.000 bij een gebouw of groep gebouwen van meer dan 30 woningen.
- a.
-
3. De subsidie voor kosten die vallen onder artikel 27.4 lid 2 van deze regeling bedraagt per individuele woning maximaal €12.500 en is maximaal gelijk aan 50% van het totale bedrag per individuele woning.
-
4. Het totale subsidiebedrag voor de VvE wordt berekend door het aantal individuele woningen binnen de VvE te vermenigvuldigen met het toe te kennen subsidiebedrag per woning. Hierbij worden de individuele woningen die niet voldoen aan de subsidiecriteria in mindering gebracht op het totale subsidiebedrag.
-
5. Het subsidieplafond wordt op volgorde van binnenkomst van complete aanvragen verdeeld.
Paragraaf 27.2 Subsidieaanvraag
Artikel 27:7 Wat is er nodig bij de aanvraag?
-
1. De subsidie wordt via een aanvraagformulier op de website van de gemeente Breda aangevraagd. Toegevoegd wordt bij de aanvraag:
- a.
Een beschikking van de SVVE subsidie door RvO voor ieder adres waar de werkzaamheden worden verricht;
- b.
Een uittreksel KvK waaruit blijkt dat de minimaal 3 bestuurders handelingsbevoegd zijn
- c.
Voor de subsidie als bedoeld in artikel 27.4 lid 1 een op naam van de VvE gestelde factuur allen ondertekend door zowel het volledige VvE-bestuur als de aannemer.
- d.
Bij de aanvraag voor de activiteiten als bedoeld in artikel 27.4 lid 2 moeten volgende stukken bijgevoegd zijn:
- e.
Een projectplan met daarin:
- I.
Een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;
- II.
Een beschrijving van de doelstellingen en resultaten die met de beschreven activiteiten worden nagestreefd;
- III.
Een begroting en dekkingsplan van de kosten voor de activiteiten waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen, private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, met vermelding van de stand van zaken daarvan.
- I.
- f.
Indien subsidie is aangevraagd voor denonderzoeken zoals beschreven in artikel 27:4, eerste lid, de resultaten ervan. En, indien van toepassing, bewijs van genomen maatregelen voortkomend uit deze onderzoeken;
- g.
Het energiemaatwerkadvies (en factuur) waaruit, per woning, op te maken is met welke scenario’s aan maatregelen minimaal label B (of minimaal label C indien 1945 of ouder), minimaal 3 labelstappen of de isolatiestandaard bereikt worden;
- h.
Het besluit van de Algemene Ledenvergadering over het gekozen scenario uit het Energiemaatwerkadvies, inclusief het advies van de bewonersadviesgroep verduurzaming;
- i.
Een op naam van de VvE gestelde en door de aannemer ondertekende offerte, waarbij de werkzaamheden conform het advies van de bewonersadviesgroep verduurzaming uitgevoerd worden. Uit de offerte documentatie blijkt op welk adressen de werkzaamheden worden verricht en of deze volgens NVI worden uitgevoerd;
- j.
De omgevingsvergunning voor de uitvoering van de verduurzamingswerkzaamheden; en
- k.
Een specificatie van de proces- en begeleidingskosten.
- a.
Artikel 27:8 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?
Subsidie kan worden aangevraagd vanaf 2 januari 2026 tot en met 31 december 2026.
De aanvraag tot vaststelling moet uiterlijk 1 juni 2029 zijn ingediend.
Paragraaf 27.3 Subsidiebehandeling
Artikel 27:9 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
Als er meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, verdelen burgemeester en wethouders het subsidieplafond op volgende manier: wie het eerst komt die het eerst maalt.
Artikel 27:10 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?
-
1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen dertien weken nadat zij de aanvraag hebben ontvangen.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn van dertien weken nog eens met maximaal dertien weken verlengen.
Artikel 27:11 Wanneer kan de subsidie geweigerd worden?
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie weigeren als een van de weigeringsgronden van de ASV van toepassing is.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie ook weigeren als:
- a.
de kosten van de renovatiewerkzaamheden naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet in redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat; of
- b.
het gaat om een aanvraag van een appartement die wordt verhuurd en de eigenaar heeft 4 of meer panden in bezit.
- a.
Paragraaf 27.4 Verplichtingen en verantwoordingen
Artikel 27:12 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?
-
1. In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.
-
2. In het geval van een verhuizing of als de werkzaamheden om een andere reden niet worden uitvoert, moet dit zo snel mogelijk schriftelijk bij burgemeester en wethouders worden gemeld.
Artikel 27:13 Hoe moet de subsidie worden verantwoord?
-
1. De subsidievaststelling wordt via een verantwoordingsformulier op de website van de gemeente Breda aangevraagd.
-
2. In afwijking van de ASV
-
3. moeten de volgende documenten worden meegestuurd met de verantoording:
- a.
De facturen van de werkzaamheden
- b.
Kopie van het betalingsbewijs
- c.
Het definitieve energielabel na uitvoeren van de renovatiewerkzaamheden voor elk appartement waarvoor subsidie wordt verstrekt. Dit is het geregistreerde energielabel in EP-online.
- a.
Hoofdstuk 28 Slotbepalingen
Artikel 28:1 Hardheidsclausule
Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijken van deze regeling of een of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten, als zij van oordeel zijn dat het toepassen van de regeling een onredelijke uitkomst heeft voor degene die de subsidie heeft aangevraagd of als toepassing van de regeling leidt tot gevolgen die onevenredig zijn in verhouding tot de met de regeling te dienen doelen.
Artikel 28:2 Overgangsbepaling
De Nadere Regels subsidieverstrekking Gemeente Breda 2017 blijven van toepassing op aanvragen die zijn ingediend onder die regeling, en op:
besluiten op die aanvragen;
de uitvoering, verantwoording en vaststelling van subsidiebesluiten die zijn gebaseerd op die regeling; en
besluiten tot wijziging van besluiten als bedoeld onder a en b, ook indien deze wijzigingsbesluiten worden genomen na inwerkingtreding van de algemene subsidieregeling gemeente Breda 2026.
bezwaar- en beroepsprocedures over besluiten als bedoeld onder a, b en c.
De Algemene subsidieregeling gemeente Breda 2025 blijft van toepassing op aanvragen die zijn ingediend onder die regeling, alsmede op:
besluiten op die aanvragen;
de uitvoering, verantwoording en vaststelling van subsidiebesluiten die zijn gebaseerd op die regeling; en
besluiten tot wijziging van besluiten als bedoeld onder a en b, ook indien deze wijzigingsbesluiten worden genomen na inwerkingtreding van de algemene subsidieregeling gemeente Breda 2026.
bezwaar- en beroepsprocedures over besluiten als bedoeld onder a en b.
Als er op grond van het overgangsrecht dat hoort bij de ‘Nadere Regels subsidieverstrekking Gemeente Breda 2017’ of de ‘Algemene subsidieregeling gemeente Breda 2025’ op aanvragen als bedoeld in het eerste en tweede lid andere regels van toepassing zijn verklaard, blijven deze van toepassing op die aanvragen.
[Artikel 28:2 bevat een kennelijke verschrijving. Hier wordt bedoeld:
- 1.
De Nadere Regels subsidieverstrekking Gemeente Breda 2017 blijven van toepassing op aanvragen die zijn ingediend onder die regeling, en op:
- a.
besluiten op die aanvragen;
- b.
de uitvoering, verantwoording en vaststelling van subsidiebesluiten die zijn gebaseerd op die regeling; en
- c.
besluiten tot wijziging van besluiten als bedoeld onder a en b, ook indien deze wijzigingsbesluiten worden genomen na inwerkingtreding van de algemene subsidieregeling gemeente Breda 2026.
- d.
bezwaar- en beroepsprocedures over besluiten als bedoeld onder a, b en c.
- a.
- 2.
De Algemene subsidieregeling gemeente Breda 2025 blijft van toepassing op aanvragen die zijn ingediend onder die regeling, alsmede op:
- a.
besluiten op die aanvragen;
- b.
de uitvoering, verantwoording en vaststelling van subsidiebesluiten die zijn gebaseerd op die regeling; en
- c.
besluiten tot wijziging van besluiten als bedoeld onder a en b, ook indien deze wijzigingsbesluiten worden genomen na inwerkingtreding van de algemene subsidieregeling gemeente Breda 2026.
- d.
bezwaar- en beroepsprocedures over besluiten als bedoeld onder a en b.
- a.
- 3.
Als er op grond van het overgangsrecht dat hoort bij de ‘Nadere Regels subsidieverstrekking Gemeente Breda 2017’ of de ‘Algemene subsidieregeling gemeente Breda 2025’ op aanvragen als bedoeld in het eerste en tweede lid andere regels van toepassing zijn verklaard, blijven deze van toepassing op die aanvragen.]
Artikel 28:3 Intrekken Algemene subsidieregeling gemeente Breda 2025
De Algemene subsidieregeling gemeente Breda 2025 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2026, met dien verstande dat deze van toepassing blijft als dat volgt uit het bepaalde in artikel 24:2, tweede en derde lid.
Artikel 28:4 Vervalbepaling
Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2027, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op aanvragen die zijn ingediend onder deze regeling, en op:
besluiten op die aanvragen;
de uitvoering, verantwoording en afwikkeling van subsidiebesluiten die zijn gebaseerd op deze regeling; en
besluiten tot wijziging van besluiten als bedoeld onder a en b, ook indien deze wijzigingsbesluiten worden genomen na inwerkingtreding van de algemene subsidieregeling gemeente Breda 2027 en verder.
bezwaar- en beroepsprocedures over besluiten als bedoeld onder a en b.
[Artikel 28:4 bevat een kennelijke verschrijving. Hier wordt bedoeld:
Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2027, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op aanvragen die zijn ingediend onder deze regeling, en op:
- a.
besluiten op die aanvragen;
- b.
de uitvoering, verantwoording en afwikkeling van subsidiebesluiten die zijn gebaseerd op deze regeling;
- c.
besluiten tot wijziging van besluiten als bedoeld onder a en b, ook indien deze wijzigingsbesluiten worden genomen na inwerkingtreding van de algemene subsidieregeling gemeente Breda 2027 en verder; en
- d.
bezwaar- en beroepsprocedures over besluiten als bedoeld onder a en b.]
Artikel 28:5 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en geldt voor aanvragen voor activiteiten vanaf het jaar 2026.
Artikel 28:6 Citeertitel
Deze nadere regels worden aangehaald als: Algemene subsidieregeling gemeente Breda 2026.
Ondertekening
Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Breda in de vergadering van 23 juni 2025.
, burgemeester
, gemeentesecretaris
Bijlage 1 Subsidieplafonds waardenetwerken
Deelplafonds van waardenetwerk Zelf- en samenredzaam
Subwaardenetwerk |
Doelen |
Subsidie-plafond 2026 |
Versterken sociale basis (GALA) |
Het faciliteren van een sterke lokale sociale basis met een sterke sociale samenhang en laagdrempelige toegankelijke voorzieningen waar mensen op elkaar kunnen terugvallen en meedoen in de samenleving. |
€ 257.546 |
Mantelzorg (GALA) |
Het versterken van het sociaal netwerk en de positie van de mantelzorger. En daarnaast het ondersteunen van mantelzorgers bij het uitvoeren van hun zorgtaken. |
€ 85.848 |
Welzijn op recept (GALA) |
Het ondersteunen van mensen met psychosociale klachten door de samenwerking tussen huisarts, eerstelijns zorgverlener, welzijn en het sociaal domein. |
€ 128.773 |
Deelplafonds van waardenetwerk Kansrijke Jeugd
Subwaardenetwerk |
Doelen |
Subsidie-plafond 2026 |
Preventieve hulp en ondersteuning |
Het bevorderen van de ontwikkeling van kinderen en jongeren door problemen te voorkomen en hun veerkracht te versterken in een veilige, gezonde, en ondersteunende omgeving. Deze ondersteuning draagt bij aan de pedagogische basis met interventies die verband houden met minstens twee van de vier leefwerelden van die basis. |
€ 1.245.090 |
Mentale weerbaarheid en preventie |
Het versterken van de mentale veerkracht van kinderen en jongeren zodat zij beter in staat zijn stress en tegenslagen te weerstaan en mentale gezondheidsproblemen te voorkomen. |
n.t.b. |
Preventie ondersteuning bij middelenproblematiek |
Het voorkomen van verslavingsgedrag bij kinderen en jongeren door middel van educatie, bewustwording en interventies die gericht zijn op risicofactoren en vroegtijdige signalen van verslaving. |
€ 128.625 |
Preventie en vroegtijdige ondersteuning bij relatie en scheiding |
Het bieden van tijdige hulp en ondersteuning bij relatieconflicten en scheidingen om negatieve gevolgen voor kinderen te verminderen. |
n.t.b. |
Jongerenwerk individueel |
Het jongerenwerk richt zich op het ondersteunen en begeleiden van (kwetsbare) jongeren via een integrale aanpak, zowel offline als online. Door vertrouwensrelaties op te bouwen en actief contact te leggen op diverse locaties en via sociale media, worden jongeren gestimuleerd tot deelname aan activiteiten gericht op ontmoeting, talentontwikkeling en het versterken van hun competenties. Jongerenwerkers spelen ook een rol in de aanpak van overlast, waarbij samenwerking met buurtbewoners en professionals cruciaal is voor duurzame oplossingen in de wijken. |
n.t.b. |
Jongerenwerk met een veiligheidsbril |
Een jongerenwerker voorkomt dat risicojongeren vanaf 15 jaar afglijden naar overlast-gevend en crimineel gedrag door actief op straat en online te opereren, en plekken te bezoeken waar zij zich ophouden. Dit gebeurt in stads-brede samenwerking met politie en Boa’s. |
n.t.b. |
Jongerenwerk collectief |
Een peer-to-peer programma waarbij (oudere) jongeren als rolmodellen fungeren, jongere kinderen of jongeren begeleiden en ondersteunen in hun ontwikkeling en vaardigheden aanleren, terwijl ze zich tegelijkertijd inzetten voor hun omgeving. Dit creëert een maatschappelijke oefenruimte voor collectieve groei en verbondenheid. |
€ 771.750 |
Wijksport |
Het inzetten van sportactiviteiten vanwege hun pedagogische waarde om de doelgroep beter te bereiken, aansluiting te vinden bij hun belevingswereld, in contact te blijven, jongeren structuur te bieden en ongewenst gedrag bij te sturen. |
€ 205.800 |
Individuele en gezinsgerichte hulp en ondersteuning |
Individuele psychosociale en sociaal-emotionele ondersteuning van jongeren en gezinsondersteuning in situaties waar de gezonde ontwikkeling van de jeugdige wordt bedreigd door problemen van de ouders, en hulp in gezinnen met als doel het herstellen van opvoedvaardigheden bij ouders en het bevorderen van sociaal-emotionele vaardigheden bij jongeren. |
n.t.b. |
Ondersteuning en hulp bij de huisarts |
Hulp en ondersteuning bij de huisarts omvat begeleiding, verwijzing en ondersteuning voor opgroeien, opvoeding, psychische problemen en stoornissen, met als doel normaliseren en het bieden van passende zorg op de juiste plaats. |
n.t.b. |
Ondersteuning en hulp bij opvoed- en opgroeivragen in de schoolcontext |
De jeugdprofessional fungeert als brug tussen gezin en school, zowel binnen als buiten de schoolomgeving. In samenwerking met partners en jeugdigen signaleert de professional vroegtijdig problemen en adviseert over hoe de pedagogische schil ondersteuning kan bieden, eventueel met extra hulp. Dit gebeurt bij voorkeur binnen de context van school en gezin. |
n.t.b. |
Kansrijke start (GALA) |
Activiteiten gericht op de eerste duizend dagen van een kind als onderdeel van een lokale ketenaanpak voor (toekomstige) gezinnen in een kwetsbare situatie. |
€ 190.776 |
Leert |
De activiteiten zijn gericht op het voorkomen en tegengaan van onderwijsachterstanden bij kinderen tot en met de basisschoolleeftijd. Op deze manier dragen we bij aan het vergroten van de kansengelijkheid in de stad. |
€ 4.600.000 |
Peuterregeling |
De activiteiten zijn gericht op het stimuleren van peuteropvang. Op deze manier dragen we bij aan het vergroten van de kansengelijkheid in de stad. |
€ 308.700 |
Deelplafonds van waardenetwerk Gezond en Actief leven
Subwaardenetwerk |
Doelen |
Subsidie-plafond 2026 |
Gezond en actief leven |
Meer Bredanaars voldoen aan de beweegrichtlijnen en sporten wekelijks en sport- en beweegaanbieders zijn vitaal en leveren waar mogelijk een bijdrage aan maatschappelijke uitdagingen. |
€ 2.328.100 |
Bijlage 2A Beoordelingsformat algemene criteria subsidieaanvragen waardenetwerken
1. Maatschappelijk Resultaat (max. 40 punten, minimaal vereist 10 punten) |
|
Hoe draagt de activiteit bij aan de maatschappelijke doelen uit het hoofdstuk ‘Wat willen we bereiken: waarden, visie, inwonergroepen en doelen uit het beleidskader Samen Doorpakken en, indien van toepassing, andere relevante beleidskaders voor het waardenetwerk? Wat heb je als de activiteit klaar is? |
|
1.1 In welke mate draagt de activiteit bij aan de gestelde maatschappelijke doelen? |
|
30 punten |
De bijdrage is uitstekend. |
20 punten |
De bijdrage is goed. |
10 punten |
De bijdrage is beperkt. |
0 punten |
Er is geen duidelijke bijdrage of relatie met de thema’s. |
1.2 In welke mate is inzichtelijk gemaakt wat de inwoner mag verwachten van de activiteit? |
|
10 punten |
Het is zeer duidelijk wat de inwoner mag verwachten. |
5 punten |
Het is voldoende duidelijk wat de inwoner mag verwachten. |
0 punten |
Het is onduidelijk wat inwoner mag verwachten |
2. Bereik (max. 5 punten) |
|
Hoe groot is de doelgroep? (aantal inwoners) en hoeveel inwoners binnen die doelgroep worden bereikt met de activiteit? |
|
2.1 In de aanvraag wordt de doelgroep duidelijk omschreven en wordt aannemelijk gemaakt dat het beoogde bereik realistisch is. |
|
3 punten |
De doelgroep is duidelijk omschreven, en het is aannemelijk dat het beoogde bereik realistisch is. |
1 punt |
De doelgroep is duidelijk omschreven, maar het is niet aannemelijk dat het beoogde bereik realistisch is. |
0 punten |
De doelgroep is onduidelijk omschreven. |
2.2 De doelgroep komt overeen met een van de in hoofdstuk ‘Wat willen we bereiken: waarden, visie, inwonergroepen en doelen” van het Beleidskader Samen Doorpakken en, indien van toepassing, het Beleidskader GALA benoemde doelgroepen. |
|
2 punten |
De doelgroep komt overeen met een van de in het beleidskader Samen Doorpakken en, indien van toepassing, het beleidskader GALA benoemde doelgroepen. |
1 punt |
De doelgroep komt deels overeen met een van de in het beleidskader Samen Doorpakken en, indien van toepassing, het beleidskader GALA benoemde doelgroepen. |
0 punten |
De doelgroep komt niet overeen met een van de in het beleidskader Samen Doorpakken en, indien van toepassing, het beleidskader GALA benoemde doelgroepen. |
3. Zelfredzaamheid (max. 5 punten) |
|
Wat kan een inwoner door deelname aan de activiteit zelf, al dan niet met steun van anderen uit zijn omgeving? |
|
3.1 Uit de aanvraag blijkt hoe de activiteit bijdraagt aan het versterken dan wel ondersteunen van de zelfredzaamheid van de inwoner |
|
2 punten |
Dit blijkt duidelijk uit de aanvraag |
1 punt |
Dit blijkt beperkt uit de aanvraag |
0 punten |
Dit blijkt niet uit de aanvraag |
3.2 In welke mate draagt de activiteit bij aan het versterken danwel ondersteunen van de zelfredzaamheid van de inwoner? |
|
3 punten |
De bijdrage is goed. |
1 punten |
De bijdrage is beperkt. |
0 punten |
Er is geen duidelijke bijdrage of dit blijkt niet uit de aanvraag. |
4. Vakmanschap: (max. 15 punten, minimaal vereist 5 punten) |
|
Wat is de toegevoegde waarde van de inzet van betaalde professionals? Anders gezegd: wat doen betaalde en opgeleide professionals beter of anders dan een willekeurige andere persoon? En waar kan iemand die er weinig kennis van heeft dat aan zien? |
|
4.1 Is de keuze en meerwaarde voor vrijwillige en/of professionele inzet onderbouwd? |
|
10 punten |
De meerwaarde van professionele en vrijwillige inzet in bepaalde situaties is duidelijk omschreven |
6 punten |
Het is duidelijk wanneer en waarom er sprake is van professionele inzet en vrijwillige inzet. |
0 punten |
Het is niet duidelijk wanneer of waarom er sprake is van professionele inzet en vrijwillige inzet. |
4.2 Wat is de verwachte kwaliteit van de uitvoering van de activiteit, gelet op vakmanschap |
|
5 punten |
De verwachte kwaliteit van de uitvoering is goed. |
3 punten |
De verwachte kwaliteit van de uitvoering is voldoende. |
0 punten |
De verwachte kwaliteit van de uitvoering is onvoldoende of niet te beoordelen. |
5. Synergie (max. 10 punten, minimaal vereist 3 punten) |
|
Draagt de activiteit bij aan het realiseren van een ambitie? Kan het door slim samenwerken zo goed mogelijk, zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk uitgevoerd worden? In welke mate wordt samengewerkt met andere partners binnen de waarde? Wat levert deze samenwerking op? |
|
5.1 In hoeverre is duidelijk hoe er wordt samengewerkt en wat hiervan de meerwaarde is. |
|
7 punten |
Het is duidelijk hoe er wordt samengewerkt en wat de waarde daarvan is voor een deelnemer aan de activiteit. |
3 punt |
Het is onduidelijk hoe er precies wordt samengewerkt. |
0 punten |
Er wordt niet samengewerkt. |
5.2 In hoeverre levert de samenwerking extra impact of efficiency op binnen de uitvoering van de activiteit? |
|
3 punten |
Het is aannemelijk dat de activiteit juist door samenwerking zo goed mogelijk, zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk uitgevoerd kan worden |
1 punt |
De meerwaarde van de samenwerking in termen van kwaliteit, snelheid en kosten is niet expliciet aannemelijk gemaakt. |
0 punten |
Er wordt niet samengewerkt. |
6. Tevredenheid (max. 5 punten) |
|
Hoe tevreden is de klant en zijn/haar omgeving? Maar ook: hoe tevreden zijn financiers, medewerkers, toezichthouders? De activiteiten moeten in de eerste plaats belangrijk en nuttig zijn voor de klant. Ook moeten alle betrokkenen in beeld zijn. Wat vindt de omgeving belangrijk? Hoe kun je daaraan bijdragen? En hoe kun je daar steeds beter in worden? We noemen dit omgevingssensitiviteit. Het gaat hierbij om hoe je tevredenheid in kaart brengt, voor nieuwe of bestaande activiteiten. |
|
6.1 Hoe wordt tevredenheid in kaart gebracht? |
|
5 punten |
Tevredenheid wordt op een uitstekende manier in kaart gebracht, ook bij andere betrokkenen (zoals medewerkers, financiers of toezichthouders), en er wordt actief gestuurd op verbetering. |
3 punten |
Tevredenheid wordt op een voldoende manier in kaart gebracht, met aandacht voor wat er verbeterd kan worden. |
0 punten |
Tevredenheid wordt niet of op beperkte wijze in kaart gebracht, bijvoorbeeld alleen bij deelnemers, zonder duidelijke opvolging. |
7. Kostprijs (max. 20 punten, minimaal vereist 3 punten) |
|
De prijs per bereikte inwoner uit de doelgroep. Ook hoort hierbij: een schatting van de kosten die bespaard kunnen worden door maatwerkvoorzieningen (indien van toepassing, met een weergave van een businesscase) |
|
7.1 In hoeverre is de prijs per bereikt lid beschreven en onderbouwd? |
|
5 punten |
De prijs is voldoende duidelijk opgenomen en duidelijk onderbouwd. |
0 punten |
De prijs is niet duidelijk opgenomen en/of niet duidelijk onderbouwd |
7.2 In hoeverre is de schatting van bespaarde kosten beschreven en onderbouwd? |
|
5 punten |
De bespaarde kosten per bereikte inwoner zijn voldoende duidelijk opgenomen en onderbouwd met behulp van een business case. |
3 punten |
De bespaarde kosten per bereikte inwoner zijn voldoende duidelijk opgenomen en duidelijk onderbouwd. |
1 punten |
De bespaarde kosten per bereikte inwoner zijn voldoende duidelijk opgenomen en niet duidelijk onderbouwd. |
0 punten |
De bespaarde kosten per bereikte inwoner zijn niet duidelijk opgenomen. |
7.3 Zijn de kosten per bereikt lid proportioneel in verhouding tot het maatschappelijk resultaat van de activiteit? |
|
10 punten |
De prijs is laag in verhouding tot het maatschappelijk resultaat. |
6 punten |
De prijs is gemiddeld in verhouding tot het maatschappelijk resultaat. |
2 punten |
De prijs is hoog in verhouding tot het maatschappelijk resultaat. |
0 punten |
De prijs is niet duidelijk opgenomen en/of de verhouding tot het maatschappelijk resultaat is niet duidelijk. |
Bijlage 2B Beoordelingsformat specifieke criteria subsidieaanvragen waardenetwerken
Specifieke criteria voor alle deelplafonds van waardenetwerk Kansrijke Jeugd
Collectief aanbod (max. 10 punten) |
|
1.1. Activiteiten voor jeugdigen worden zoveel mogelijk in collectieve vorm (groepsgericht) aangeboden, tenzij het karakter van de activiteit vraagt om een individuele invulling |
|
10 punten |
De activiteit is in collectieve vorm OF er is een geldige reden gegeven waarom het noodzakelijk is om een individuele invulling aan de activiteit te geven |
0 punten |
De activiteit is niet in collectieve vorm EN een geldige reden ontbreekt waarom het noodzakelijke is om een individuele invulling aan de activiteit te geven. |
Aansluiting van activiteiten op de leefwereld van jeugdigen en versterking van de pedagogische basis (max. 10 punten) |
|
1.2 De activiteiten sluiten aan op de leefwerelden van jeugdigen: thuis, in de wijk, op school en/of online. Activiteiten dragen bij aan het versterken van de pedagogische basis, door:
|
|
10 punten |
Er is duidelijk onderbouwd hoe de activiteit zich richt op het aansluiten bij de vier leefwerelden en versterken van de pedagogische basis. |
0 punten |
Er is geen/onduidelijke onderbouwing hoe de activiteit zich richt op het aansluiten bij de vier leefwerelden en versterken van de pedagogische basis. |
Specifieke criteria voor Waardenetwerk Kansrijke Jeugd - deelplafond Leert
Voorrang (toeleiden tot) voorschoolse educatie (max. 100 punten) |
|
2.1 Aanvragen van organisaties die aantoonbaar doelgroepkinderen zoals bedoeld in de Wet op het primair onderwijs gericht toeleiden naar VE of VE aanbieden ontvangen een hogere beoordeling. |
|
100 punten |
De aanvrager leidt aantoonbaar doelgroepkinderen toe naar voorschoolse educatie (VE), of biedt zelf VE aan, zoals bedoeld in de Wet op het primair onderwijs. |
0 punten |
De aanvrager biedt geen VE aan en leidt ook niet actief toe naar VE. |
3. Specifieke criteria voor deelplafonds met GALA subsidies (diverse waardenetwerken)
3. Bijdrage aan het streven naar een gezonde leefstijl van de doelgroep volgens het model van positieve gezondheid (max. 15 punten, minimaal 5 punten) |
|
3.1 Uit de aanvraag blijkt in welke mate de activiteit bijdraagt aan een gezonde leefstijl volgens het model van positieve gezondheid |
|
15 punten |
de activiteit draagt in hoge mate bij aan een gezonde leefstijl volgens het model van positieve gezondheid |
10 punten |
de activiteit draagt bij aan een gezonde leefstijl volgens het model van positieve gezondheid |
5 punten |
de activiteit draagt beperkt bij aan een gezonde leefstijl en/of het model van positieve gezondheid is niet gebruikt |
0 punten |
deze activiteit draagt niet bij aan een gezonde leefstijl |
Bijlage 3A Wegingscriteria Subsidieregeling Stevig Lokaal Team Breda (bouwstenen)
Weerbaarheid
Omschrijving |
Een jeugdige is weerbaar als hij of zij voldoende genoeg kan omgaan met tegenslagen, negatieve invloeden of verleidingen, (sociale) uitsluiting en negatieve ervaringen in de directe én indirecte omgeving (media, cultuur, maatschappij). Het gaat daarbij om cognitieve, emotionele en sociale vaardigheden waardoor iemand in staat is om goed genoeg te zijn in verschillende sociale rollen en functies gedurende zijn of haar leven. Weerbaarheid zorgt er ook voor dat jeugdigen de negatieve gevolgen van tegenslagen en ondermijnende invloeden voor hun eigen welzijn hunnen beperken. (Bron: https://www.movisie.nl/publicatie/wat-werkt-versterken-weerbaarheid-jongeren) Jeugdhulp op het gebied van weerbaarheid is gericht op het bevorderen of het behouden van de weerbaarheid van de jeugdige en het bieden van handvatten aan zijn of haar systeem om de jeugdige hierin te ondersteunen. |
Doelgroep |
Jeugdigen die vanwege een lage weerbaarheid negatieve gevolgen ervaren, zoals een negatief zelfbeeld, sociaal-emotionele minder goede ontwikkeling, moeite hebben met inschatten van situaties en personen en het weerstaan van verleidingen of (groeps-)druk. |
Relatie en scheiding
Omschrijving |
We spreken van een conflictscheiding als ouders door aanhoudende (ernstige) conflicten en communicatieproblemen het belang en welzijn van hun kinderen én het wederzijdse belang uit het oog verliezen. Dat kan gepaard gaan met een langdurige juridische strijd en/of met verbaal en/of fysiek geweld tussen de ouders. Het lukt de ouders dan niet om tot constructieve afspraken te komen en/of deze na te leven. Een kind komt vrijwel altijd in een lastige situatie door een scheiding. Vooral conflictscheiding heeft een grote impact op de betrokken kinderen. Vaak komen zij in een loyaliteitsconflict terecht of ontstaat er een relatiebreuk met een van de ouders, zoals ouderverstoting. Daarnaast kan een conflictscheiding grote gevolgen hebben voor het gevoel van veiligheid van kinderen en hun (persoonlijkheids-)ontwikkeling. Bij scheidingsproblematiek vindt de hulp plaats op een neutrale locatie aan de ouders en/of de kinderen. De hulp richt zich op de gehele (samengestelde) gezinssituatie (gezinsplan). Om in kaart te brengen welke hulp het meest passend is, is het belangrijk dat er een goede analyse van de situatie wordt gemaakt. Daarin worden onder meer de fase van de scheidingsmelding, de escalatieladder, de partnerdynamiek en de ouderproblematiek meegenomen. Ook de nieuw samengestelde gezinnen en relaties zijn van invloed op de situatie en alle betrokkenen. |
Doelgroep |
Voor alle gezinnen waar er problemen zijn in de relatie tussen (stief)ouders of er sprake is van een (aankomende) scheiding, waardoor de kinderen belast worden en/of belemmerd worden in hun ontwikkeling. |
Veiligheidsvraagstukken
Omschrijving |
Veiligheidsvraagstukken zijn kwesties waarbij de veiligheid van een jeugdige of zijn of haar gezinssysteem in gevaar komen of kunnen komen. Denk aan jongeren die een (dreigend) gevaar vormen of die zelf in gevaar (dreigen te) komen door bijvoorbeeld huiselijk geweld, mishandeling, eergerelateerd geweld, of contact met het criminele milieu. De (ontwikkeling van de) jeugdige kan hierdoor in gevaar komen. Direct ingrijpen is dan nodig om schade aan de jeugdige te voorkomen of te beperken. Soms is ondersteuning nodig om de veiligheid te kunnen waarborgen. We werken daarbij volgens deze uitgangspunten: Het beschermen van jeugdigen valt onder de verantwoordelijkheid van elke jeugdprofessional. Veiligheid is ieders zorg, en zorg en veiligheid gaan altijd samen. Elke jeugdprofessional werkt volgens de Visie gefaseerde ketensamenwerking, en de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. |
Doelgroep |
Alle veiligheidsvragen die binnen het vrijwillig kader kunnen worden gewaarborgd vallen binnen het SLT, als ook het toe leiden naar de veiligheidsketen/ gedwongen kader. Het vaste contactpersoon blijft dan betrokken. |
Ontwikkeling en opvoeding
Omschrijving |
Ontwikkeling Kinderen met een ontwikkelingsprobleem ontwikkelen zich op één of meerdere gebieden anders dan leeftijdsgenootjes. De oorsprong kan zowel ontstaand zijn uit erfelijke en niet erfelijke factoren. Opvoeding Van opvoedingsproblemen is sprake als problemen tussen ouders en kinderen niet meer alleen binnen het gezin zelf opgelost kunnen worden. Er zijn dan interventies nodig, zoals ondersteuning voor de ouders, begeleiding in het gezin. Er kan een verschil gemaakt worden tussen opvoedingscompetentie en problemen in de ouder-kind interactie. (Bron: NJI) Deze hulp is gericht op het bevorderen, het behouden of het compenseren van zelfredzaamheid en participatie van jeugdigen met (ernstige) opgroeiproblematiek of ontwikkelingsproblematiek. De hulp zorgt voor het bevorderen, behouden en compenseren van de opvoedvaardigheden en regie van de ouders en/of opvoeders. De hulp is gericht op het herstellen of op gang brengen van een ernstig vastgelopen of verstoorde ontwikkeling en het versterken van de opvoedingskracht van het gezin en waar nodig de betrokken (jeugd)professionals. |
Doelgroep |
De hulp is bedoeld voor jeugdigen en hun gezinssysteem, voor wie de gestelde doelen door een ernstig gebrek aan zelfredzaamheid en/of regieverlies in het opgroeien en opvoeden niet zelfstandig haalbaar zijn en bij wie de ondersteuning vanuit het gezin en het eigen netwerk niet toereikend is. De hulp bestaat uit het behandelen en/of begeleiden van de jeugdige en zijn of haar gezinssysteem in het o.a. aanleren, toepassen, oefenen en inslijpen van vaardigheden en gedrag rondom algemeen dagelijkse handelingen. |
Mentale gezondheid
Omschrijving |
Vraagstukken zijn gericht op het aanpakken, herstellen, of stabiliseren van de mentale gezondheid bij jeugdigen. Het gaat hierbij om behandeling en begeleiding waarbij het beloop redelijk voorspelbaar en planbaar is. Inzet: Begeleiding, collectief en individueel Diagnostisch onderzoek en/of behandeling binnen categorie A van het landelijk kwaliteitsstatuut ggz. Collectief en individueel. Categorie A In deze categorie gaat het om situaties waarbij de problematiek en het zorgaanbod laagcomplex zijn. Denk hierbij aan een depressieve stoornis waardoor iemand is uitgevallen op school soms in combinatie met medicatie, om weer te herstellen. Laagcomplexe problematiek Bij laagcomplexe problematiek gaat het over psychische problemen waarbij na zorgvuldig ontrafelen goed is te doorzien welke behandeling of begeleiding nodig is. Er kunnen meerdere problemen spelen, maar de interactie tussen die problemen staat niet op de voorgrond. Standaarden helpen voldoende om na een grondige probleemanalyse te bepalen wat het best passende zorgaanbod is. Laagcomplex zorgaanbod Bij laagcomplex zorgaanbod gaat het over eenduidige vormen van behandeling of begeleiding, waarbij het beloop redelijk voorspelbaar is. Vaak gaat het over monodisciplinaire interventies van beperkte duur, maar dat hoef niet altijd. Een laagcomplex zorgaanbod kan ook multidisciplinair en van lange duur zijn, als het beloop redelijk voorspelbaar is. Denk bijvoorbeeld aan een aanvankelijk hoogcomplex zorgaanbod, dat in een stabiele fase komt. |
Doelgroep |
De hulp is bedoeld voor de jeugdige en zijn gezinssysteem voor wie gestelde doelen ,als gevolg van psychische of psychiatrische problematiek, niet zelfstandig haalbaar zijn en de ondersteuning daarin vanuit het gezin en eigen netwerk niet toereikend is. |
Bouwstenen
Onderstaande bouwstenen bieden een kader voor het toekomstige SLT en minimale vereisten voor de Proof of Concept. Deze bouwstenen zijn opgesteld met als doel om gelijke uitgangspunten te hebben binnen de regio. De minimale vereisten zijn bijvoorbeeld niet alleen voor de subsidie partner, maar ook voor de gemeente of regio zelf.
De verdere invulling van deze bouwstenen gebeurt samen met de subsidie partner en aan de hand van de ervaringen in het POC.
Veelvoorkomende vormen van Jeugdhulp
Definitie |
Het bieden van vrij toegankelijk veel voorkomende vormen van (jeugd)hulp (VVJ) door een strategisch partner in het SLT. De strategisch partner is per definitie onderdeel van het samenwerkingsverband. De jeugdhulpaanbieder levert basishulp (in lijn met richtinggevend kader toegang en lokale teams) en de 5 beschreven vormen van veelvoorkomende vormen van jeugdhulp (cf de uitvoeringsagenda) en ontwikkelt samen met de netwerkpartners uit het SLT collectieve en preventieve alternatieven, zodat kinderen en ouders in staat worden gesteld om te gaan met hobbels in hun leven, zelfstandig of met (lichte) hulp of ondersteuning Het bepalen van de best passende ondersteuning, bezien vanuit de gehele context van het gezin. De ondersteuning is waar kan collectief. De jeugdhulp richt zich op het organiseren van coaching, begeleiding en behandeling voor alle jeugdigen die op basis van één of meerdere van de 5 thema's behoefte hebben aan jeugdhulp vanuit het SLT. De thema’s betreffen weerbaarheid, opgroei- en opvoedondersteuning, relatieproblematiek, veiligheidsvraagstukken en psychische klachten. |
Doelstelling |
Bewerkstelligen van de benodigde beweging ‘naar de voorkant’ Het aanbod wat nu valt onder de VVJ wordt vrij toegankelijk binnen het verband van een SLT/POC georganiseerd, waarbij rechtszekerheid voor de inwoner wordt geborgd. De beweging van individueel naar collectief waar dat kan. |
Minimale vereisten POC |
Er zijn afspraken gemaakt vanaf 1-1-2025 over de invulling van rollen, taken en verantwoordelijkheden ten aanzien van de functionaliteiten én preventief, en collectief aanbieden van voorzieningen (of ontwikkeling daarvan). Dit is in lijn met de regionale afspraken over de functionaliteiten en verantwoordelijkheidsverdeling. |
Gemeentelijk Sociaal Domein
Definitie |
Het uitvoeren van een brede analyse, vanuit gezinsgericht- systemisch perspectief. Het bepalen van de best passende hulp, bezien vanuit de gehele context van het gezin bij domeinoverstijgende problematiek. |
Doelstelling |
Borging van een integrale aanpak binnen het sociaal domein. Eenduidige en uniforme afspraken over de instrumenten en methoden die ingezet worden om te komen tot een goede vraagverheldering. De medewerkers in een SLT/POC hanteren een brede blik en doen, samen met inwoners, een brede analyse met oog voor de context en verschillende leefgebieden van hulpvrager en (waar van toepassing) het gezin en omgeving. Medewerkers maken in het gesprek de behoeften en zogeheten mate van ‘zelfregie’ van de hulpvrager leidend, aangezien dit een belangrijk werkend element in de toegang is. Uitgangspunt is dat de hulpvrager zelf zoveel als realistisch mogelijk ‘eigenaar’ is van zijn ondersteuning, waarbij de betrokken professional een vast aanspreekpunt is, die de inwoner in zijn zelfregie ondersteunt. |
Minimale vereisten POC |
In een SLT/POC wordt gewerkt met een uniforme eenduidige werkwijze van vraagverkenning/verheldering (wie doet wat?). Er worden afspraken gemaakt over besluitvorming en mandaat. Hierbij wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van MDO’s Er zijn binnen de gemeente afspraken gemaakt over de inzet van domeinoverstijgende collega’s. Procesregie wordt of belegd bij de strategisch partner of bij het gemeentelijk sociaal domein, afhankelijk van het zwaartepunt van de vraag. |
Samenwerkingsverband
Definitie |
Het samenwerkingsverband bestaat uit een partij uit de sociale basis en een jeugdhulpaanbieder. Ten aanzien van de vorm (bijvoorbeeld penvoerderschap) als inhoud (functionaliteiten & verantwoordelijkheidsverdeling) worden afspraken gemaakt cf. de verantwoordelijkheidsverdeling. Zij vormen gezamenlijk met het gemeentelijk sociaal domein een strategisch partnerschap Het samenwerkingsverband ontwikkelt preventieve en collectieve voorzieningen op basis van de behoefte binnen het gebied van een SLT |
Doelstelling |
Expertise van deelnemende partners maximaal benutten en deze verbinden De beweging van individueel naar collectief waar dat kan. Bewerkstelligen van de benodigde beweging ‘naar de voorkant’ Uniformiteit in het fundament (samenstelling, functionaliteiten en verantwoordelijkheidsverdeling) van het SLT Realiseren van matched care |
Minimale vereisten POC |
Bij aanvang van de POC zijn er tussen de partijen in het samenwerkingsverband én het gemeentelijk sociaal domein afspraken vastgelegd over de functionaliteiten, verantwoordelijkheden en inzet. Er is hierin speciale aandacht voor de kennisdeling (door gezamenlijke taakuitvoering) tussen gemeente én het samenwerkingsverband i.r.t. de toegang. Het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor regievoering (tenzij domein overstijgende problematiek), vraagverheldering, triage en de toeleiding naar niet vrij toegankelijke jeugdhulp. Er zijn afspraken gemaakt met de partijen uit de sociale basis en jeugdhulpaanbieder over de inzet en bijdrage aan normaliseren, de weerbare samenleving én het aanbieden van collectieve voorzieningen (in opdracht van SLT) Er zijn afspraken gemaakt over het signaleren en monitoren van trends en ontwikkelingen binnen het SLT/POC. |
Taakgerichte bekostiging
Definitie |
Uniforme afspraken over taakgerichte uitvoering en de daarbij horende bekostiging, administratie en verantwoording van het samenwerkingsverband binnen een POC/SLT |
Doelstelling |
Uniforme afspraken (het wat) tussen opdrachtgever en opdrachtnemer over de wijze van bekostiging, administratie, facturatie & verantwoording Mogelijk maken van de inzet van vrij toegankelijke veelvoorkomende vormen van jeugdhulp binnen het SLT |
Minimale vereisten POC |
Het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor het monitoren van de uitnutting van het budget en verantwoording |
Deel sociale basis
Definitie |
De sociale basis omvat het netwerk van onze jeugdigen. De sociale basis zetten we in om problemen bij het kind en het gezin te voorkomen of klein te houden door de weerbaarheid te vergroten. Voorzieningen waar mensen logischerwijs terechtkomen, zijn onder meer de huisarts, het consultatiebureau, de school en de bibliotheek. Daarnaast biedt de sociale basis (lichte) vormen van (collectieve)jeugdhulp, zoals jongerenwerk, maatschappelijk werk en preventieve projecten. De nadruk ligt op een preventief, laagdrempelig aanbod en op signalering. We maken onderscheid tussen de persoonlijke, de gezamenlijke en institutionele sociale basis. Deze bouwsteen betreft enkel de institutionele sociale basis die onderdeel is van het SLT. |
Doelstelling |
Laagdrempelig, in de wijk (check met uitvoeringsagenda) We bekijken vragen en problematiek van jeugdigen integraal en in de eigen context. Dat doen we vanuit de sociale basis, waarbij de SLT’s een sleutelrol spelen. Gebruik (blijven of gaan) maken van het netwerk, verbinding met organisaties als de bibliotheek, sportverenigingen e.d. |
Minimale vereisten POC |
De partner uit de sociale basis heeft de beschikking over een relevant netwerk binnen het SLT-gebied. Er zijn afspraken gemaakt met de partijen (buiten het SLT) uit de sociale basis over de inzet en bijdrage aan normaliseren, de weerbare samenleving én het aanbieden van collectieve voorzieningen (in opdracht van/samenwerking met SLT) |
Expertise naar voren
Definitie |
Het gaat om domein overstijgende samenwerking tussen professionals uit SLT en 'specialistische' niet vrij toegankelijke expertise om de juiste zorg, ondersteuning en begeleiding te kunnen bieden. Het gaat om consultatie tussen twee professionals, waarbij de professional in het SLT de ‘vrager’ is en de professional vanuit de gespecialiseerde hulp de ‘bevraagde partij’. Het gaat onder meer om diagnostische vragen, advies over verdere aanpak van begeleiding, advies ten aanzien van terugvalpreventie of hoe om te gaan met een kind en/of gezin in een bepaalde situatie. |
Doelstelling |
Versterken van de vraagverheldering en vraagverkenning van het samenwerkingsverband op specifieke aandachtsgebieden zoals GGZ of verslaving. Inzet specialistische kennis en expertise op afroep voor 0 – 100 |
Minimale vereisten POC |
Binnen een SLT wordt gewerkt aan de hand van de regionale afspraken (overeenkomsten zijn regionaal afgesloten) over de inzet van consultatie. De medewerkers van een SLT weten wanneer en hoe consultatie ingezet kan worden. |
Monitoring en sturing
Definitie |
Het monitoren van realisatie van gezinsplannen Monitoring van de werking van het stelsel incl. voorliggende voorzieningen, SB en NVTJ aan de hand van KPI's Monitoring van de beweging van de financiële ontwikkeling Het gestructureerd (bij)sturen om doelen te realiseren middels overlegvormen met werkafspraken en heldere rollen, taken en bevoegdheden |
Doelstelling |
Leren op stelselniveau Resultaten en successen meten, KPI's meten Creëren van inzicht Anticiperen op trends en ontwikkelingen |
Minimale vereisten POC |
Outcome van registraties en van sturing moet regionaal vergelijkbaar zijn Minimaal gezamenlijk bepaalde KPI’s vaststellen waarop gemeten wordt Leer en ontwikkelcyclus o.b.v. o.a. dialoog uit de dialoogmatrix |
Leren
Definitie |
Het inbouwen van een continue leerproces op verschillende niveaus: 1) stelsel/beweging, 2) inhoud en aanbod, 3) professionals Een leercyclus die gaat over het leren van de praktijk, gevoed door de inhoudelijke opgaven uit de regiovisie en Hervormingsagenda. Een leercyclus die gaat over het leren op stelselniveau. |
Doelstelling |
Continue verbeteren van de praktijk door een cyclus van leren, reflecteren en aanpassen. Anticiperen op trends en ontwikkelingen |
Minimale vereisten POC |
Een leercyclus die zowel op inhoud als op proces aansluit op de organisatie en proces structuur (bouwsteen ontwikkeling) van een SLT. Een leercyclus die is ingericht volgens de principes van een dialoogmatrix met een tijdelijk werkbare overeenkomst om tot resultaat te komen. Output en outcome moeten regionaal vergelijkbaar zijn. |
Ontwikkeling en innovatie
Definitie |
Het ontwikkelen van voorzieningen gericht op normaliseren, collectief aanbod en weerbare samenleving in het SLT en de sociale basis. Ontwikkelen van eigentijdse voorzieningen o.a. met behulp van digitalisering. Het proces om te komen tot de inrichting van een minimale variant van een SLT per 2027. Waarin in ieder geval de organisatie en processtructuur zijn beschreven waaronder de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de samenwerkende partners. In essentie gaat het om welke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn belegd bij welke partners in het strategisch partnerschap Hoe te komen tot het realiseren van de inhoudelijke opgaven (regiovisie, hervormingsagenda, werken aan veiligheid) en wie welke rol en verantwoordelijkheid daarin heeft. |
Doelstelling |
Ontwikkeling en innovatie vormen de basis om te leren. Knelpunten worden gesignaleerd en zo mogelijk opgelost of gemitigeerd. Duidelijkheid scheppen met de partners in het strategisch partnerschap over verwachtingen ten aanzien van de inhoudelijke opgaven. |
Minimale vereisten POC |
Een goede beschrijving van ontwikkeldoelen met bijbehorende verantwoordelijkheidsverdeling draagt bij aan een innovatieve organisatie |
Verbinding onderwijs-jeugdhulp (lokaal)
Definitie |
De verbinding tussen onderwijs en jeugdhulp richt zich op het versterken van de pedagogische basis zowel binnen als buiten de schoolomgeving. Dit omvat activiteiten vanuit het SLT die de samenwerking tussen onderwijsinstellingen en jeugdhulporganisaties bevorderen om de algehele ontwikkeling en welzijn van jongeren te ondersteunen. Door deze samenwerking worden er bruggen geslagen tussen het onderwijsveld en andere leefomgevingen van jongeren, zoals hun buurt en familie. Het doel is om een geïntegreerde aanpak te creëren die bijdraagt aan een veilige en stimulerende omgeving waarin jongeren zich optimaal kunnen ontwikkelen. Dit wordt in Breda gerealiseerd door gezamenlijke programma's en projecten die voortbouwen op de sterke punten van zowel het onderwijs als de jeugdhulp, en die de continuïteit en consistentie van ondersteuning voor jongeren verbeteren. Het SLT speelt hierin een cruciale rol. |
Doelstelling |
Optimalisatie van de verbinding tussen onderwijs, jeugdhulp en de sociale basis, waarbij preventie, aandacht voor aanwezigheid van leerlingen op school, en normaliseren centraal staat Zorgen voor een optimale afstemming tussen de expertise, het type leerling en de veelvoorkomende (hulp)vragen op scholen. Scholen beter in staat stellen de pedagogische opdracht voor hun doelgroep te beschrijven. Beter in kaart brengen welke indirecte leervoorwaarden bijdragen aan de verbetering van het leerpotentieel en daarmee de basisvaardigheden Voorkomen van verzuim en schooluitval en daarin samenwerken met de leerplichtambtenaar, onderwijs en jeugdhulp. |
Minimale vereisten |
Duidelijk onderscheid maken tussen collectieve preventieve en collectieve curatieve activiteiten binnen het SLT. Ontwikkelen van een reflectiekader om met het onderwijs meer effectieve handelingsperspectieven te creëren voor hun doelgroep. Ondersteuning bieden aan scholen bij het formuleren van een heldere pedagogische visie en doelstellingen die afgestemd zijn op de specifieke behoeften van hun leerlingen, rekening houdend met hun leefomgeving zoals buurt en familie. |
Verantwoordelijkheidsverdeling (SLT)
Bijlage 3B Beoordelingsformat subsidieaanvragen Stevig Lokaal Team
onderdeel |
score |
|
|
MINIMALE VEREISTEN |
|
Het samenwerkingsverband bestaat minstens uit: één partij uit de sociale basis en minstens één jeugdhulpaanbieder. |
Ja/Nee |
In de aanvraag is een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst opgenomen. |
Ja/Nee |
De aanvraag voldoet aan artikel 2:29 lid 1 en lid 2 van de subsidieregeling: |
|
a. Gelet op de aard van de activiteiten en het doel van de Subsidieregeling kan het college slechts aan de penvoerder van één samenwerkingsverband per in het tweede lid aangewezen grondgebied subsidie verstrekken voor de uitvoering van de subsidiabele activiteiten. |
Ja/Nee |
b. De subsidiabele activiteiten kunnen uitsluitend worden uitgevoerd ten behoeve van jeugdigen die woonachtig zijn binnen het volgende geografisch afgebakende gedeelte van de gemeente: a. Noordwest bestaat uit de wijken: Kesteren, Muizenberg, Heksenwiel, Hagebeemd, Overkroeten, Kroeten, Gageldonk en Kievitsloop en het dorp Prinsenbeek (met postcodes 4822, 4823, 4824, 4841). |
Ja/Nee |
De aanvraag voldoet aan artikel 2:27 van de subsidieregeling. |
Ja/Nee |
|
|
VEELVOORKOMENDE VORMEN VAN JEUGDHULP |
30 |
In de aanvraag wordt "de klantreis" beschreven, waarin de volgende elementen duidelijk beschreven worden: rol sociale basis, rol SLT, rol gemeentelijk sociaal domein, rol niet vrij toegankelijk aanbod, één gezinsplan. |
2 |
De beschreven "klantreis" laat volledig nieuw aanbod zien, waarbij inzichtelijk is gemaakt dat de tweede lijn niet enkel wordt overgedragen naar de eerste lijn. |
3 |
De beschreven "klantreis" geeft weer op welke wijze er aandacht wordt besteed aan de leidende principes: |
|
a. Hobbels horen bij het leven; |
2 |
b. Normaliseren vraagt iets van ons allemaal; |
2 |
c. We kijken naar jeugdigen in hun context; |
2 |
d. We bepalen samen welke hulp nodig is; |
2 |
e. We houden kleine problemen klein en geven grote problemen passende aandacht; |
2 |
f. Thuis is de basis van onze hulpverlening; |
2 |
g. Continuïteit in de kwaliteit van hulp en een doorgaande ontwikkellijn zijn een uitgangspunt; |
2 |
h. Jeugdprofessionals hebben een mooi vak en we zijn trots op hen. |
2 |
De beschreven "klantreis" geeft weer dat deze past bij de vastgestelde verantwoordelijkheidsverdeling. |
2 |
De beschreven "klantreis" geeft weer hoe deze tot een afname van verwijzingen van overige wettelijke verwijzers naast de gemeentelijke toegang komt. Te weten de huisartsen, jeugdartsen, medisch specialisten, rechters, jeugdbeschermers en jeugdreclasseerders. |
3 |
In de aanvraag staat beschreven hoe de triage (d.m.v. de gedeelde vraaganalyse) wordt ingericht. |
2 |
In de aanvraag heeft het samenwerkingsverband een communicatieplan opgenomen, waarin in ieder geval staat opgenomen hoe zij ervoor gaat zorgen dat de inwoner het SLT gaat vinden. |
2 |
|
|
GEMEENTELIJK SOCIAAL DOMEIN |
5 |
In de aanvraag staat beschreven hoe het samenwerkingsverband de samenwerking met het gemeentelijke sociaal domein vormgeeft in overeenstemming met de vastgestelde verantwoordelijkheidsverdeling |
5 |
|
|
SAMENWERKINGSVERBAND |
10 |
In de aanvraag staan heldere afspraken over de rollen, taken en verantwoordelijkheden binnen het samenwerkingsverband beschreven. Hieruit wordt duidelijk hoe het samenwerkingsverband de volgende taken van het samenwerkingsverband vormgeeft: signaleren, opdrachten geven, aanbod creëren en het aanbod monitoren, (mandaat om) opdrachten waar nodig te stoppen. |
2 |
In de aanvraag staat beschreven wie het mandaat heeft. |
2 |
In de aanvraag staat de inhoudelijke betrokkenheid en regievoering beschreven. |
2 |
In de aanvraag staat beschreven welke afspraken het samenwerkingsverband heeft gemaakt m.b.t. de monitoring van trends, signalen en ontwikkelingen. |
1 |
In de aanvraag wordt de uniformiteit van het samenwerkingsverband beschreven. |
1 |
In de aanvraag is een communicatieplan opgenomen, waarin minstens wordt aangegeven hoe het samenwerkingsverband intern communiceert. |
2 |
|
|
TAAKGERICHTE BEKOSTIGING |
10 |
In de aanvraag staat een realistische begroting (binnen het subsidieplafond) opgenomen. |
2 |
De aanvraag voldoet aan een begroting zoals beschreven in artikel 2:31 en 2:32 van de subsidieregeling. |
2 |
De aanvraag beschrijft hoe het samenwerkingsverband verwacht dat zij kosten bespaart t.o.v. reguliere oplossing. Deze kostenbesparing is inzichtelijk gemaakt in de aanvraag. |
2 |
In de aanvraag heeft het samenwerkingsverband aangegeven hoe zij de ingestuurde begroting verantwoordt. |
2 |
In de aanvraag staat de samenwerking met de onderaannemers weergegeven, waarin ook inzichtelijk is gemaakt hoe de strategisch partner ermee omgaat als zij de gemaakte afspraken niet kan leveren. |
2 |
|
|
DEEL SOCIALE BASIS |
10 |
De aanvraag geeft weer hoe het samenwerkingsverband samenwerkt met de sociale basis conform de definitie van het strategieplan van de regio WBO. Ook de gemaakte afspraken hierover staan opgenomen in de aanvraag. |
5 |
De aanvraag geeft weer hoe het samenwerkingsverband jeugdigen en het gezin betrekt. Ook de gemaakte afspraken hierover staan opgenomen in de aanvraag. |
5 |
|
|
EXPERTISE NAAR DE VOORKANT |
5 |
De aanvraag geeft weer hoe het samenwerkingsverband samen werkt met relevante experts (op het gebied van bijvoorbeeld verslaving, hoog specialistische GGZ). Ook de gemaakte afspraken hierover staan opgenomen in de aanvraag. |
5 |
|
|
MONITORING EN STURING |
15 |
In de aanvraag staat beschreven hoe het samenwerkingsverband het activiteitenplan tijdig (per 1-1-2025) implementeert. |
3 |
De aanvraag beschikt over een realistische planning. |
1 |
In de aanvraag staat weergegeven middels welke KPI's wordt gestuurd op stelsel en beweging. |
1 |
In de aanvraag staat weergegeven middels welke KPI's wordt gestuurd op inhoud en aanbod. |
1 |
In de aanvraag staat weergegeven middels welke KPI's wordt gestuurd op professionals. |
1 |
In de aanvraag staat weergegeven middels welke KPI's wordt gestuurd op taakgerichte bekostiging. |
1 |
In de aanvraag wordt beschreven hoe de PDCA-cyclus wordt vormgegeven. |
1 |
In de aanvraag beschrijft het samenwerkingsverband hoe knelpunten worden opgelost en/of gemitigeerd. |
1 |
In de aanvraag staat beschreven hoe het samenwerkingsverband voldoet aan de verantwoording. |
1 |
In de aanvraag staan de randvoorwaarden en risico's beschreven. |
1 |
In de aanvraag zijn realistische maatregelen geformuleerd om de risico's en knelpunten te kunnen oplossen en/of beheersen. |
1 |
In de aanvraag staat beschreven hoe het samenwerkingsverband gebruik maakt van de dialoogmatrix. |
1 |
In de aanvraag staat beschreven hoe het samenwerkingsverband in beweging blijft/blijft innoveren. |
1 |
|
|
ONTWIKKELING EN INNOVATIE |
10 |
In de aanvraag staat beschreven hoe het samenwerkingsverband de onderstaande doelstellingen realiseert: |
|
a. De beweging naar de voorkant |
1 |
b. Het vrij toegankelijk aanbieden van de vijf veelvoorkomende vormen van jeugdhulp binnen het SLT |
1 |
c. De beweging van individueel naar collectief |
1 |
In de aanvraag staat beschreven hoe het samenwerkingsverband specifiek aandacht geeft aan het thema preventie/de manier waarop zij preventief werken vormgeeft. |
1 |
In de aanvraag staat beschreven hoe het samenwerkingsverband specifiek aandacht geeft aan het thema normaliseren en wat zij hieronder verstaat. |
1 |
In de aanvraag staat beschreven hoe het samenwerkingsverband specifiek aandacht geeft aan de beweging van individueel naar collectief. |
1 |
In de aanvraag staat beschreven hoe het samenwerkingsverband specifiek aandacht geeft aan de beweging van stepped care naar matched care. |
1 |
In de aanvraag staat specifiek beschreven op welke wijze de strategische partner SLT zich verbindt aan de doelstellingen van de ontwikkelingen die de onderwijsinstellingen, gemeente Breda en het Regionaal Samenwerkingsverband Breda in het postcodegebied implementeren en maakt dit inzichtelijk in een stappenplan voor de aankomende 4 jaar. In het stappenplan is uitgewerkt vanuit gelijkwaardigheid en samen oplossen van de dilemma's op verscheidende gebieden zoals privacy, ondersteuningsplannen met ketenpartners, bekostigingsvraagstukken e.a. |
2 |
De strategische partner SLT dient onderwijsinstellingen te ondersteunen in het beschrijven van hun pedagogische opdracht in relatie tot hun populatie en de wijk. |
1 |
|
|
LEREN |
5 |
De aanvraag beschrijft hoe het samenwerkingsverband het proces van leren (scholing) en kennisdeling organiseert op de volgende gebieden: |
|
a. Stelsel/beweging |
1 |
b. Inhoud en aanbod |
1 |
c. Professionals |
1 |
In de aanvraag staat weergegeven hoe het samenwerkingsverband ervaringen van ouders, kinderen, partners meet en waar nodig implementeert. |
1 |
In de aanvraag staat beschreven hoe het samenwerkingsverband zorgt voor de mentale landschapsverandering (activeren van betrokken om mee te doen/werken via de nieuwe manier). |
1 |
Bijlage 4 Beoordelingsformat subsidieaanvragen Subsidieregeling Maatschappelijke Opvang, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingspreventie
Criterium |
Score |
Maatschappelijk resultaat |
|
Hoe draagt de activiteit bij aan de doelstellingen zoals genoemd in bijlage x. |
|
Scoremogelijkheden:
40 punten |
Op basis van de omschrijving van de activiteit is het duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Het is (eventueel op basis van onderzochte effectiviteit) zeer aannemelijk dat de activiteit bijdraagt aan het realiseren van meerdere voor de thema geformuleerde maatschappelijke doelen. |
30 punten |
Op basis van de omschrijving van de activiteit is het duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Het is (eventueel op basis van onderzochte effectiviteit) zeer aannemelijk dat de activiteit bijdraagt aan het realiseren van één voor de thema geformuleerde maatschappelijke doelen. |
20 punten |
Op basis van de omschrijving van de activiteit is het niet geheel duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Het lijkt desondanks aannemelijk dat de activiteit bijdraagt aan het realiseren van meerdere voor dit thema geformuleerde maatschappelijke doelen. |
10 punten |
Op basis van de omschrijving van de activiteit is het niet geheel duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Het lijkt desondanks aannemelijk dat de activiteit bijdraagt aan het realiseren van één voor de thema geformuleerde maatschappelijke doelen. |
0 punten |
Op basis van de omschrijving van de activiteit is het niet duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Daardoor kan ook niet beoordeeld worden of en hoe de activiteit bijdraagt aan het realiseren van de voor de thema geformuleerde maatschappelijke doelen. |
Criterium |
Score |
Vakmanschap |
|
Wat is de toegevoegde waarde van de inzet van betaalde professionals? Anders gezegd: wat doen betaalde en opgeleide professionals beter of anders dan een willekeurige buurvrouw? En waar kan iemand die er weinig kennis van heeft dat aan zien? |
|
Scoremogelijkheden:
15 punten |
Er wordt een bewuste keuze gemaakt rondom professionele inzet. Uit de omschrijving van de activiteit blijkt in welke situaties sprake is van professionele inzet en wordt uitgelegd en aannemelijk gemaakt wat de meerwaarde hiervan is. Ook wordt beschreven op welke manier professionals ondersteund worden/professionaliteit op peil wordt gehouden en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als (zeer) goed. In geval sprake is van (uitsluitend) vrijwillige of niet professionele inzet, wordt aannemelijk gemaakt dat dit passend is voor kwalitatief goede uitvoering van de activiteit. Ook wordt beschreven op welke manier vrijwillige/niet professionele inzet door de aanvrager ondersteund wordt bij uitvoering van taken en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als zeer goed. |
10 punten |
Aanvrager omschrijft in welke situaties sprake is van professionele inzet en geeft globaal aan wat de meerwaarde hiervan is. Er wordt aangegeven op welke manier professionals ondersteund worden/professionaliteit op peil wordt gehouden en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als voldoende. |
|
In geval sprake is van (uitsluitend) vrijwillige of niet professionele inzet, wordt beschreven op welke manier vrijwillige/niet professionele inzet door de aanvrager ondersteund wordt bij uitvoering van taken en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als voldoende. |
5 punten |
Aanvrager omschrijft slechts globaal de wijze waarop professionele dan wel vrijwillige inzet wordt ondersteund bij uitvoering van de activiteit. Op basis hiervan kan enig zicht verkregen worden over de kwaliteit. |
0 punten |
Aanvrager omschrijft niet of nauwelijks hoe invulling wordt gegeven aan vakmanschap. |
Criterium |
Score |
Passende ervaringsdeskundigheid |
|
De mate waarin gebruik wordt gemaakt van passende ervaringsdeskundigheid zoals genoemd in het in bijlage x. |
|
Scoremogelijkheden:
15 punten |
Er wordt een bewuste keuze gemaakt rondom inzet ervaringsdeskundigheid. Uit de omschrijving van de activiteit blijkt in welke situaties sprake is van passende ervaringsdeskundigheid. Ook wordt beschreven op welke manier ervaringsdeskundigheid op peil wordt gehouden en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als (zeer) goed. In geval sprake is van (uitsluitend) vrijwillige of niet professionele inzet, wordt aannemelijk gemaakt dat dit passend is voor kwalitatief goede uitvoering van de activiteit. Ook wordt beschreven op welke manier vrijwillige/niet professionele inzet door de aanvrager ondersteund wordt bij uitvoering van taken en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als zeer goed. |
10 punten |
Aanvrager omschrijft in welke situaties sprake is van passende ervaringsdeskundigheid en geeft globaal aan wat de meerwaarde hiervan is. Er wordt aangegeven op welke manier ervaringsdeskundigheid op peil wordt gehouden en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als voldoende. In geval sprake is van (uitsluitend) vrijwillige of niet professionele inzet, wordt beschreven op welke manier vrijwillige/niet professionele inzet door de aanvrager ondersteund wordt bij uitvoering van taken en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als voldoende. |
5 punten |
Aanvrager omschrijft slechts globaal de wijze waarop ervaringsdeskundigheid wordt ondersteund bij uitvoering van de activiteit. Op basis hiervan kan enig zicht verkregen worden over de kwaliteit. |
0 punten |
Aanvrager omschrijft niet of nauwelijks hoe invulling wordt gegeven aan ervaringsdeskundigheid. |
Criterium |
Score |
Samenwerking |
|
Draagt de activiteit bij aan het realiseren van een ambitie? Kan deze activiteit door slim samenwerken zo goed mogelijk, zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk uitgevoerd worden? Draagt de activiteit bij aan het realiseren van een ambitie? Kan deze activiteit door slim samenwerken zo goed mogelijk, zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk uitgevoerd worden? In welke mate wordt samengewerkt met andere partners binnen het thema? Wat levert deze samenwerking op? |
|
Scoremogelijkheden:
15 punten |
Aanvrager werkt slim samen met andere maatschappelijke partners binnen het thema. Hij maakt aannemelijk dat de activiteit juist door samenwerking zo goed mogelijk, zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk uitgevoerd kan worden. |
10 punten |
Aanvrager werkt met verschillende partners samen. Duidelijk is waar deze samenwerking uit bestaat en wat de waarde daarvan is voor een deelnemer aan de activiteit. De meerwaarde in termen van kwaliteit, snelheid en kosten is niet expliciet aannemelijk gemaakt. |
5 punten |
Aanvrager werkt bij uitvoering van de activiteit beperkt samen met anderen. Of uit de omschrijving blijkt wel dat wordt samengewerkt, maar wordt niet aangegeven hoe precies. |
0 punten |
Aanvrager omschrijft niet of nauwelijks hoe invulling wordt gegeven aan samenwerking |
Criterium |
Score |
Kostprijs |
|
De prijs per eenheid. Ook hoort hierbij: een schatting van de kosten die bespaard kunnen worden door maatwerkvoorzieningen (indien van toepassing, weergave businesscase). Kan de kostprijs worden onderbouwd? Hoe verhoudt de prijs zich tot andere aanvragen? Voor de activiteiten uit het beleidskader hanteren we de volgende eenheid om de kostprijs te bepalen: Inloopvoorziening dak- en thuislozen (Categorie A): kostprijs per dagdeel, uitgaande dat de inloop op dit dagdeel 52 keer in het jaar geopend is. Programmatisch activiteitenaanbod dak- en thuislozen (Categorie B): kostprijs per unieke deelnemer Maatschappelijk Steunsysteem (Categorie C): kostprijs per zorgconferentie Bemoeizorg (Categorie D): kostprijs per traject Straatteam (Categorie E): kostprijs per bereikt persoon die op straat verblijft Verslavingspreventie (Categorie F): kostprijs per activiteit Dag- en nachtopvang (Categorie G): kostprijs per opvangplek Crisiswoningen (Categorie H): kostprijs per lid per opvangplek Tussenvoorziening Mondiaal Centrum Breda (Categorie ): kostprijs per opvangplek |
|
Scoremogelijkheden:
15 punten |
Prijs per eenheid. Met een businesscase is aannemelijk gemaakt dat sprake is van een besparing op de kosten van maatwerkvoorzieningen(indien van toepassing). De prijs ligt in lijn met andere aanvragen |
12 punten |
Prijs per eenheid is beschreven en onderbouwd. Met een businesscase is aannemelijk gemaakt dat sprake is van een besparing op de kosten van maatwerkvoorzieningen(indien van toepassing). De prijs is duurder dan andere aanvragen |
10 punten |
Prijs per eenheid is beschreven en onderbouwd. |
5 punten |
Prijs per eenheid is beschreven. |
0 punten |
Er is geen prijs per eenheid beschreven. |
Bijlage 5 Voorwaarden behorend bij Subsidieregeling ‘water en groen op eigen terrein’ van de gemeente Breda
Subsidiabele maatregelen/criteria huiseigenaren en huurders (aanpassingen op eigen terrein) |
|
|
|
|
|||
|
Subsidiabel |
Niet-Subsidiabel: |
Vergoeding van de subsidiabele kosten |
Met een maximum bedrag van: |
|||
Groen dak Substraatlaag groter dan of gelijk aan dan 40 mm Met minimaal 8 inheemse plantensoorten Met een minimum van 25 liter waterberging per m2 Met een minimum van 8 m2 |
Groen dak pakket, inclusief beplanting Aanlegkosten. |
Aanleg of vervanging van dakbedekking. Aanpassingen aan de bouwkundige staat van dak of gebouw. |
€ 25,- per m2 |
€ 3.000,- |
|||
Groen dak Bouwkundige onderzoek |
Bouwkundige onderzoek |
Kosten worden alleen vergoed indien het groene dak wordt aangelegd. |
€ 250,- <100m2 € 350,- >100m2 |
€ 350,- |
|||
Tegel eruit, groen erin Indien de kosten van vergroening lager uitvallen dan €10,- per vierkante meter, worden alleen de werkelijke kosten vergoed |
Beplanting Teelaarde Aanlegkosten Grond/ halfverharding in contact met ondergrond |
Verplaatsen kabels en leidingen Aanleg kunstgras |
€ 10,- per m2 Half/open verharding € 5,- per m2 |
€ 1.500,- |
|||
Geveltuinen |
Beplanting Teelaarde Aanlegkosten Kosten voor steunpunten geveltuin |
Verplaatsen kabels en leidingen |
35% |
€ 1.500,- |
|||
Infiltratievoorzieningen Inhoud van de regenton, regenzuil of waterschutting is minimaal 100 liter |
Regenton n Waterzuil Waterschutting Infiltratie-voorzieningen |
Maximaal 2 regentonnen per aanvraag. |
35% |
Regenton € 250,- per regenton Water-schutting € 700,- Infiltratievoorziening € 1.000,- |
|||
Aansluiting op de hemelwaterriolering Minimaal 25 m2 af te koppelen |
Dakoppervlak en/of afwaterende verharding moet nu aangesloten zijn op gemengde riolering Er moet aangesloten worden op een bestaande hemelwater aansluitleiding in de openbare ruimte |
Aanpassingen aan de bouwkundige staat van dak of gebouw. |
Particulieren €500,- eenmalig |
€ 500,- |
|||
Subsidiabele maatregelen/criteria bedrijven, stichtingen en verenigingen met uitzondering van de inrichting van schoolpleinen van scholen. Scholen kunnen wel subsidie ontvangen voor een groen dak. |
|
|
|
|
|||
|
Subsidiabel |
Niet-Subsidiabel: |
Vergoeding van de subsidiabele kosten |
Met een maximum bedrag van: |
|||
Groen dak Substraatlaag groter dan of gelijk aan dan 40 mm Met minimaal 8 inheemse plantensoorten Met een minimum van 25 liter waterberging per m2 Met een minimum van 8 m2 |
Groen dak pakket, inclusief beplanting Aanlegkosten. |
Aanleg of vervanging van dakbedekking. Aanpassingen aan de bouwkundige staat van dak of gebouw. |
€ 25,- per m2 |
€ 10.000,- |
|||
Groen dak Bouwkundige onderzoek |
Bouwkundige onderzoek |
Kosten worden alleen vergoed indien het groene dak wordt aangelegd. |
|
€ 750,- |
|||
Tegel eruit, groen erin Indien de kosten van vergroening lager uitvallen dan €10,- per vierkante meter, worden alleen de werkelijke kosten vergoed |
Beplanting Teelaarde Aanlegkosten Grond/ halfverharding in contact met ondergrond |
Verplaatsen kabels en leidingen Aanleg kunstgras |
€ 10,- per m2 Half/open verharding 5,- per m2 |
€ 7.500,- |
|||
Geveltuinen |
Beplanting Teelaarde Aanlegkosten Kosten voor steunpunten geveltuin |
Verplaatsen kabels en leidingen |
35% van de werkelijk gemaakte kosten |
€ 3.500,- |
|||
Infiltratievoorzieningen Inhoud van de regenton, regenzuil of waterschutting is minimaal 100 liter |
Regenton Waterzuil Waterschutting Infiltratie-voorzieningen |
Maximaal 4 regentonnen |
35% |
€ 250,-per regenton Water schutting € 1.500,- Infiltratie-voorziening/ € 7.500,- |
|||
Aansluiting op de hemelwaterriolering Minimaal 25 m2 af te koppelen |
Het dakopper- vlak en/of afwaterende verharding moet nu aangesloten zijn op gemengde riolering Er moet aangesloten worden op een bestaande hemelwater aansluitleiding in de openbare ruimte |
Aanpassingen aan de bouwkundige staat van dak of gebouw. |
max 50% van de kosten tot maximaal €10.000,- |
€ 10.000,- |
|||
Ontwerp-inrichtingsschets voor individuele bedrijven, stichtingen en verenigingen Bevat minimaal 10% nieuw groen Geeft inzicht in de hoeveelheid en berekening waterberging en maatregelen Geeft inzicht in het toevoegen van bomen en toename van de biodiversiteit |
Inhuur van een landschaps-architect/ professionals op het gebied van groen- en wateradvies voor inzicht en advisering op de mogelijkheden en ruimtelijke inpassingen van groen / water op (een deel van) het bedrijventerrein. |
Uitvoeringskosten |
50% |
€ 2.500,- |
richten op de inrichting van het eigen terrein van de bedrijven. 8. |
|||||||
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
||||
Subsidiabele maatregelen scholen en scholengemeenschappen Algemene criteria:
Het huidige verharde gedeelte van het schoolplein wordt omgevormd tot minimaal 1/3 in onverhard/waterdoorlatende verharding.
Het totale schoolplein bestaat na de inrichting uit minimaal 25% beplanting. Hieronder vallen bomen, heesters, (moestuin) planten en kruiden. Geveltuinen mogen hierbij meegerekend worden.
Het schoolplein is, zoveel mogelijk na schooltijd, toegankelijk voor spelende kinderen uit de buurt.
De school haalt minimaal het certificaat ‘Bewegen en Sport’ of ‘Milieu en Natuur’ binnen het programma: Gezonde School (Externe link:Externe link:www.gezondeschool.nl
De school levert zelf een financiële bijdrage.
De school betrekt leerlingen, het schoolteam, ouders en buurtbewoners bij het plan. |
|||||||
|
Subsidiabel |
Niet-Subsidiabel: |
Vergoeding van de subsidiabele kosten |
Met een maximum bedrag van: |
|||
Groen dak Substraatlaag groter dan of gelijk aan dan 40 mm Met minimaal 8 inheemse plantensoorten Met een minimum van 25 liter waterberging per m2 Met een minimum van 8 m2 |
Groen dak pakket, inclusief beplanting Aanlegkosten. |
Aanleg of vervanging van dakbedekking. Aanpassingen aan de bouwkundige staat van dak of gebouw. |
75% |
€15.000 voor totale uitvoerings-kosten |
|||
Tegel eruit, groen erin |
Beplanting Teelaarde Aanlegkosten Grond/ halfverharding in contact met ondergrond |
Verplaatsen kabels en leidingen Aanleg kunstgras |
|
|
|||
Geveltuinen |
Beplanting Teelaarde Aanlegkosten Kosten voor steunpunten geveltuin |
Verplaatsen kabels en leidingen |
|
|
|||
Infiltratievoorzieningen Inhoud van de regenton, regenzuil of waterschutting is minimaal 100 liter |
Regenton |
|
|
|
|||
Aansluiting op de hemelwaterriolering Minimaal 25 m2 af te koppelen |
Dakoppervlak en/of afwaterende verharding moet nu aangesloten zijn op gemengde riolering Er moet aangesloten worden op een bestaande hemelwater aansluitleiding in de openbare ruimte |
Aanpassingen aan de bouwkundige staat van dak of gebouw. |
|
|
Bijlage 6: Kader voor uitvoering regionale activiteiten Maatschappelijke Opvang, OGGZ en Verslavingspreventie 2026 – 2027
In dit deel worden de regionale activiteiten in het kader van de Maatschappelijke Opvang, OGGZ en Verslavingspreventie, uitgevoerd door de partners, beschreven. Per activiteit worden de daarbij behorende doelen en richtlijnen omschreven.
Hoofdstuk 1: Ontmoeting en activering dak- en thuisloze mensen
In dit hoofdstuk worden de activiteiten en de daarbij behorende doelen en richtlijnen voor inloopvoorzieningen en programmatisch activiteitenaanbod voor dak- en thuisloze mensen omschreven.
1.1 Inloopvoorziening dak- en thuisloze mensen
Een inloopvoorziening is een ontmoetingsruimte voor dak- en thuisloze mensen met vaste openingstijden in de week, waar laagdrempelige (ontmoetings-) activiteiten worden geboden.
Doelen
- •
Dak- en thuisloze mensen een plek geven voor ontmoeting, contact en praktische ondersteuning.
- •
Dak- en thuisloze mensen vinden en waar mogelijk toeleiden naar professionele zorg en ondersteuning.
- •
Maatschappelijke participatie van dak- en thuisloze mensen om de eerste stappen richting herstel te zetten.
Richtlijnen
- •
In de inloopvoorzieningen voor dak- en thuisloze mensen participeert iedereen naar vermogen.
- •
Inloopvoorzieningen voor dak- en thuisloze mensen werken activerend en herstelgericht.
- •
Passende (ervarings)deskundigheid wordt ingezet bij de ondersteuning aan dak- en thuisloze mensen in de inloopvoorzieningen.
- •
De professionals en vrijwilligers die ingezet worden in de inloopvoorziening hebben kennis en ervaring met doelgroep dak- en thuisloze mensen en met het omgaan met agressie en met mensen met psychische problemen en/of een verslaving.
1.2 Programmatisch activiteitenaanbod dak- en thuisloze mensen en kwetsbare inwoners uit de gemeente Breda
Voor dak- en thuisloze mensen en kwetsbare inwoners uit de gemeente Breda is er een programmatisch activiteitenaanbod beschikbaar.
Doelen
- •
Dak- en thuisloze mensen en kwetsbare inwoners uit de gemeente Breda krijgen in een beschermde omgeving de ruimte om te ontdekken waar de eigen kracht ligt en wat zij nodig hebben bij het toewerken naar een zo volwaardig mogelijk participatie aan de samenleving.
- •
Dak- en thuisloze mensen en kwetsbare inwoners uit de gemeente Breda ontwikkelen hun talenten, vergroten hun eigenwaarde en vertrouwen, vermeerderen hun sociale contacten en krijgen plezier in eigen kunnen.
- •
Bijdragen aan herstel en het vergroten van eigen regie van dak- en thuisloze mensen en kwetsbare inwoners uit de gemeente Breda.
Richtlijnen
- •
De activiteiten dragen bij aan het zetten van stappen naar weer meedoen in de samenleving, meedoen aan reguliere activiteiten en waar mogelijk aan ontwikkeling naar werk.
- •
Het programmatisch activiteitenaanbod is gericht op activering en herstel.
- •
De activiteiten zijn op vaste momenten in de week en gericht op het aanbrengen van dagstructuur en dagritme.
- •
Passende ervaringsdeskundigheid wordt ingezet bij de ondersteuning en begeleiding van deelnemers in het programmatisch activiteitenaanbod.
- •
Er wordt ingezet op het behouden, onderhouden of waar nodig opbouwen van een sociaal en versterkend netwerk. Dit werkt ondersteunend bij het vergroten van de zelfredzaamheid van dak- en thuisloze en kwetsbare mensen.
Hoofdstuk 2: Toeleiding naar zorg en voorkomen en terugdringen van overlast
In dit hoofdstuk worden de activiteiten, de doelen en richtlijnen voor Maatschappelijke Steunsysteem, Bemoeizorg, Straatteam en Ondersteuning dakloze EU-burgers omschreven.
2.1 Maatschappelijke Steunsysteem (MaSS)
Signalen over zorg en of overlast van kwetsbare inwoners met meervoudige problemen waarvoor in de reguliere zorg en dienstverlening nog geen passende oplossing gevonden is, worden besproken in een gecoördineerd multidisciplinair overleg met partners om vanuit een integraal plan van aanpak doorbraken te realiseren. In de regio Breda vindt samenwerking plaats middels een Maatschappelijk Steunsysteem (MaSS).
Doelen
- •
Dak- en thuisloosheid zoveel mogelijk voorkomen;
- •
Verbeteren kwaliteit van leven en het bevorderen van een leefbare situatie van de betrokken inwoner en zijn of haar omgeving.
Richtlijnen
- •
De activiteiten van het MaSS dragen bij aan het destigmatiseren van inwoners met een psychisch- of verslavingsprobleem en het verbeteren van kennis en expertise bij vrijwilligers, professionals en inwoners.
- •
Er is sprake van een integrale aanpak op maat, voor situaties waarbij afzonderlijke organisaties niet tot een oplossing of doorbraak komen.
- •
Betrokken inwoners worden actief en assertief uitgenodigd om ondersteuning te accepteren, waarbij het zorgaanbod op hun vragen en problemen wordt afgestemd.
- •
Zorgconferenties worden georganiseerd waarbij met betrokkenen, hun netwerk en betrokken maatschappelijke partners gesproken wordt over hun situatie en indien nodig kan MaSS procesregie worden ingezet.
- •
De MaSS voorzitters stellen hun kennis en expertise beschikbaar door het bieden van consultatie, het geven van trainingen en educatie, het leggen van verbindingen en het meedenken over knelpunten en beleid.
- •
Informatie wordt onderling alleen uitgewisseld met toestemming van de betrokken persoon of op basis van een afsprakenkader en werkwijze MaSS.
2.2 Bemoeizorg
Bemoeizorg wordt ingezet om kwetsbare inwoners met meervoudige problemen die zorg mijden (hierna zorgwekkende zorgmijders) toe te leiden naar zorg en voor het adviseren en consulteren van lokale netwerkpartners in de regio Breda.
Doelen
- •
Dak- en thuisloosheid wordt zoveel mogelijk voorkomen.
- •
Het zo snel mogelijk in contact komen met zorgwekkende zorgmijders.
- •
Zorg- en ondersteuningsbehoefte van zorgwekkende zorgmijders is in beeld.
- •
Zorgwekkende zorgmijders worden toegeleid naar passende zorg en ondersteuning.
- •
Het ondersteunen van inwoners die in hun omgeving of werk te maken krijgen met zorgwekkende zorgmijders.
- •
Overdragen van kennis en inzichten over (benaderen van) zorgwekkende zorgmijders aan anderen, teneinde samenwernking tussen betrokken partners te bevorderen en een samenhangende aanpak te realiseren.
- •
Vergroten van leefbaarheid voor zorgwekkende zorgmijders en hun systeem en omgeving, sociale veiligheid vergroten en verminderen of opheffen en voorkomen van maatschappelijke teloorgang.
- •
Het signaleren van hiaten in reguliere zorg- en hulpverlening.
Richtlijnen
- •
Team Bemoeizorg heeft expertise en ervaring in de verslavingszorg en Licht verstandelijke beperkingen (LVB), expertise met betrekking tot het herkennen en duiden van psychiatrische problematiek en ervaring met het bieden van financiële ondersteuning ten aanzien van schuldenproblematiek en het bieden van psychosociale ondersteuning.
- •
Er wordt outreachende zorg en ondersteuning ingezet door middel van wetenschappelijk bewezen methodieken zoals de evidence based Critical Time Intervention (CTI) methodiek.
- •
Team bemoeizorg maakt gebruik van een ervaringsdeskundige die een opleiding tot ervaringsdeskundige hebben afgerond.
- •
Team bemoeizorg voert regie zolang als nodig met aandacht voor overdracht en afschalen naar reguliere zorg/het voorliggende veld.
2.3 Straatteam
Het Straatteam maakt en onderhoudt contact met dak- en thuisloze mensen die langdurig op straat leven. Dit gebeurt mede op basis van zorg- en/of overlastmeldingen van inwoners, instanties, politie en andere handhavers.
Doelen
- •
Contact maken met dakloze mensen die op straat leven.
- •
Dak- en thuisloze mensen die langdurig op straat leven zijn in beeld.
- •
Dak- en thuisloze mensen daar waar mogelijk toeleiden naar passende zorg en ondersteuning.
- •
Het voorkomen van overlast door op straat levende dakloze mensen.
Richtlijnen
- •
Er wordt outreachende ondersteuning ingezet; dak- en thuisloze mensen die op straat leven worden actief opgezocht.
- •
Methodisch wordt vanuit een krachtgerichte benadering gewerkt, uitgaande van de mogelijkheden en krachten van de persoon.
- •
Er wordt, onder meer op het gebied van overlastmeldingen, samengewerkt met politie, corporaties en handhaving.
- •
Er is passende ervaringsdeskundigheid in het Straatteam aanwezig.
2.4 Ondersteuning dakloze EU-burgers
Dit team maakt en onderhoudt contact met dakloze EU-burgers die langdurig op straat leven. Dit gebeurt mede op basis van zorg- en/of overlastmeldingen van instanties, politie en andere handhavers.
Doelen
- •
Contact maken met dakloze EU-burgers die op straat leven.
- •
Het in beeld hebben en houden van dakloze EU-burgers die op straat leven.
- •
Het bieden van ondersteuning naar wonen, betaald werk en/of terugkeer naar land van herkomst.
- •
Het voorkomen van overlast door op straat levende dakloze EU-burgers
Richtlijnen
- •
Er wordt outreachende ondersteuning ingezet; dak- en thuisloze EU-burgers die op straat leven worden actief opgezocht.
- •
Team spreekt verschillende talen uit Midden- en Oost-Europa.
- •
Team heeft kennis en ervaring met omgang met dakloze Eu-burgers en is op de hoogte van relevante wet- en regelgeving in Nederland en land van herkomst.
- •
Er wordt, onder meer op het gebied van overlastmeldingen, samengewerkt met politie en handhaving.
- •
Er wordt passende ervaringsdeskundigheid ingezet.
Hoofdstuk 3 Verslavingspreventie
In dit hoofdstuk worden de activiteit verslavingspreventie en de bijbehorende doelen en richtlijnen omschreven.
3.1 Verslavingspreventie
Verslavingspreventie richt zich op het voorkomen van problemen en beperken van schade van specifieke verslavingen.
Doelen
- •
Dak- en thuisloosheid zoveel mogelijk voorkomen.
- •
Het bevorderen van een gezondere bevolking door te voorkomen dat mensen gaan gebruiken.
- •
Voorkomen en beperken van schade door gebruik van alcohol, drugs, medicijnen, gokken, internetten en gamen.
- •
Vroegtijdig signaleren van (beginnende) problemen door gebruik, zodat de kans op herstel zo groot mogelijk is.
- •
In beeld krijgen van inwoners die op het gebied van verslaving zorg en ondersteuning nodig hebben en deze inwoners begeleiden naar passende zorg en ondersteuning.
Richtlijnen
- •
Er wordt outreachende ondersteuning ingezet.
- •
De organisatie die in de regio verslavingspreventie uitvoert is aangesloten bij Verslavingskunde Nederland (VKN) en werkt met het Landelijk Basispakket Verslavingspreventie.
- •
De verschillende vormen van preventie (universeel, selectief, geïndiceerd en case finding) worden geboden.
- •
De organisatie heeft ervaring met het bieden van voorlichting, advies en deskundigheidsbevordering op het thema verslavingen.
- •
Bij de uitvoering van verslavingspreventie wordt gebruik gemaakt van een ervaringsdeskundige die een opleiding tot ervaringsdeskundige hebben afgerond.
Hoofdstuk 4 Opvang dak- en thuisloze mensen
In dit hoofdstuk zijn de activiteiten en de daarbij behorende de doelen en richtlijnen voor dag- en nachtopvang, crisiswoningen, opvang aan risicojongeren en tussenvoorzieningen opgenomen.
4.1 Dag- en nachtopvang
Aan personen die hun thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving wordt tijdelijk dag- en nachtopvang en begeleiding geboden om te werken aan herstel. Beoordeling van het recht op opvang in de dag- en nachtopvang vindt plaats bij Centraal Onthaal.
Doelen
- •
Voor rechthebbende dak- en thuisloze mensen vanaf 18 jaar is dag- en nachtopvang beschikbaar.
- •
De zorg- en ondersteuningsbehoefte van dak- en thuisloze mensen wordt gedurende in verblijf in de dag- en nachtopvang in beeld gebracht.
- •
Dak- en thuisloze mensen stromen zo snel mogelijk door naar een passende woon- of vervolgplek.
Richtlijnen
- •
De dag- en nachtopvang is 365 dagen per jaar en 24 uur per dag geopend.
- •
In de dag- en nachtopvang wordt in ieder geval het volgende aangeboden:
- ○
Maaltijden
- ○
Gelegenheid om te douchen
- ○
Gelegenheid om kleding te wassen
- ○
Internetverbinding
- ○
- •
In de dag- en nachtopvang participeert iedereen naar vermogen.
- •
Dak- en thuisloze mensen ontvangen integrale ondersteuning, worden gestimuleerd regie te houden of weer te krijgen over hun leven en worden gemotiveerd om te werken aan herstel.
- •
De dak- en thuisloze mensen in de dag en nachtopvang staan ingeschreven bij een digitaal aanmeldloket voor (sociale) huurwoningen, zoals Klik voor Wonen en wordt gestimuleerd zelfstandig op zoek te gaan naar een woonplek.
- •
Voor alle dak- en thuisloze mensen in de dag- en nachtopvang wordt binnen 6 weken een ondersteuningsplan opgesteld.
- •
Alle inspanningen zijn erop gericht om dak- en thuisloze mensen zo snel als mogelijk, en binnen maximaal 3 maanden, toe te leiden naar een passende woon- en of vervolgplek.
- •
Wanneer iemand uit de dag- en nachtopvang uitstroomt naar zelfstandig wonen wordt de ondersteuning door dezelfde mentor gecontinueerd, totdat passende ondersteuning op de nieuwe woonplek is georganiseerd. Deze overbrugging wordt maximaal 3 maanden ingezet en is zo kort als mogelijk.
- •
Het uitgangspunt bij uitstroom uit de opvang is ‘Wonen Eerst’: zoveel als mogelijk zelfstandig wonen, indien nodig met (intensieve) begeleiding. Wanneer zelfstandig wonen (nog) niet haalbaar is, streven we naar een geschikte vervolgplek die zoveel als mogelijk op regulier wonen lijkt.
- •
Als iemand zelfstandig kan wonen en afkomstig is uit een regiogemeente of van buiten de regio wordt iemand zo snel als mogelijk aangemeld bij het Regionaal Transferpunt voor uitstroom naar gemeenten in de regio. In aansluiting op het uitgangspunt terug naar de gemeente van herkomst, tenzij dit niet helpend is voor herstel.
- •
Indien iemand in de dag- en nachtopvang in de eerste twee weken na aankomst in de dag- en nachtopvang niet kan aantonen dat hij zelfstandig zijn financiën kan beheren, dan wordt budgetbeheer ingezet.
- •
In de dag- en nachtopvang wordt gebruik gemaakt van een ervaringsdeskundige die een opleiding tot ervaringsdeskundige hebben afgerond.
- •
Dak- en thuisloze mensen in de regio Breda worden door Centraal Onthaal, het loket voor (dreigend) dak- en thuisloze mensen van de Gemeente Breda toegeleid naar de dag- en nachtopvang.
- •
Er wordt ingezet op het zo veel als mogelijk behouden, onderhouden of waar nodig opbouwen van een sociaal en versterkend netwerk. Dit werkt ondersteunend bij het vergroten van de zelfredzaamheid van dak- en thuisloze mensen.
4.2 Crisiswoningen
Mensen die hun thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving worden opgevangen in een crisiswoning en ontvangen begeleiding om te werken aan herstel. In een crisiswoning worden dak- en thuisloze mensen opgevangen die met begeleiding in staat zijn om zelfstandig te wonen. Beoordeling van het recht op verblijf in een crisiswoning vindt plaats bij Centraal Onthaal.
Doelen
- •
Voor dak- en thuisloze mensen vanaf 18 jaar zijn voor eerste opvang crisiswoningen beschikbaar.
- •
De zorg- en ondersteuningsbehoefte van dak- en thuisloze mensen wordt gedurende in verblijf in de crisiswoningen in beeld gebracht.
- •
Dak- en thuisloze mensen stromen zo snel mogelijk door naar een passende woon- of vervolgplek.
Richtlijnen
- •
De crisiswoningen worden zo veel mogelijk regionaal gespreid.
- •
Dak- en thuisloze mensen ontvangen integrale ondersteuning, worden gestimuleerd regie te houden of weer te krijgen over hun leven en worden gemotiveerd om te werken aan herstel.
- •
Budgetbeheer wordt daar nodig ingezet.
- •
De dak- en thuisloze mensen in de crisiswoningen staan ingeschreven bij een digitaal aanmeldloket voor (sociale) huurwoningen, zoals Klik voor Wonen en wordt gestimuleerd zelfstandig op zoek te gaan naar een woonplek
- •
Alle inspanningen zijn erop gericht om dak- en thuisloze mensen zo snel als mogelijk en binnen maximaal 3 maanden toe te leiden naar een passende woon- en of vervolgplek.
- •
Voor alle dak- en thuisloze mensen in de crisiswoningen wordt binnen 6 weken een ondersteuningsplan opgesteld
- •
Wanneer iemand uit de crisiswoning uitstroomt naar zelfstandig wonen wordt de ondersteuning door dezelfde begeleider gecontinueerd, totdat passende ondersteuning op de nieuwe woonplek is georganiseerd. Deze overbrugging wordt maximaal 3 maanden ingezet en is zo kort als mogelijk.
- •
Het uitgangspunt bij uitstroom uit de crisiswoning is: zoveel als mogelijk zelfstandig wonen, indien nodig met (intensieve) begeleiding. Wanneer zelfstandig wonen (nog) niet haalbaar is, streven we naar een geschikte vervolgplek die zoveel als mogelijk op regulier wonen lijkt.
- •
Als iemand zelfstandig kan wonen en afkomstig is uit een regiogemeente of van buiten de regio dan wordt iemand zo snel als mogelijk aangemeld bij het Regionaal Transferpunt voor uitstroom naar gemeenten in de regio. In aansluiting op het uitgangspunt terug naar de gemeente van herkomst, tenzij dit niet helpend is voor herstel.
- •
In de crisiswoning wordt gebruik gemaakt van een ervaringsdeskundige die een opleiding hebben afgerond.
- •
Dak- en thuisloze mensen in de regio Breda worden door Centraal Onthaal, het loket voor (dreigend) dak- en thuisloze mensen van de Gemeente Breda toegeleid naar de crisiswoning.
- •
Er wordt ingezet op het behouden, onderhouden of waar nodig opbouwen van een sociaal en versterkend.
4.3 Opvang dak- en thuisloze jongeren
Dak- en thuisloze jongeren die hun thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving bieden we opvang en begeleiding aan. Beoordeling van het recht op opvang in de opvang voor dak- en thuisloze jongeren vindt plaats bij Centraal Onthaal.
Doelen
- •
Voor dak- en thuisloze jongeren in de leeftijd van 18 tot 27 jaar is passende opvang en integrale begeleiding beschikbaar.
- •
De zorg- en ondersteuningsbehoefte van dak- en thuisloze jongeren wordt gedurende in verblijf in de opvang in beeld gebracht
- •
Dak- en thuisloze mensen jongeren stromen zo snel mogelijk door naar een duurzame passende woon- of vervolgplek.
Richtlijnen
- •
In de voor dak- en thuisloze jongeren wordt in ieder geval het volgende aangeboden:
- ○
Maaltijden
- ○
Gelegenheid om te douchen
- ○
Gelegenheid om kleding te wassen
- ○
Internetverbinding
- ○
- •
Dak- en thuisloze jongeren ontvangen integrale ondersteuning, worden gestimuleerd regie te houden of weer te krijgen over hun leven en worden gemotiveerd om te werken aan herstel.
- •
In de opvang voor dak- en thuisloze jongeren participeert iedereen naar vermogen.
- •
De dak- en thuisloze jongeren in de opvang staan ingeschreven bij een digitaal aanmeldloket voor (sociale) huurwoningen, zoals Klik voor Wonen en wordt gestimuleerd zelfstandig op zoek te gaan naar een woonplek
- •
Voor alle dak- en thuisloze jongeren in de opvang wordt binnen 6 weken een ondersteuningsplan opgesteld
- •
Alle inspanningen zijn erop gericht om dak- en thuisloze jongeren zo als snel mogelijk en binnen maximaal 3 maanden toe te leiden naar een passende woon- en of vervolgplek.
- •
Wanneer iemand uit de opvang uitstroomt naar zelfstandig wonen wordt de ondersteuning door dezelfde begeleider gecontinueerd, totdat passende ondersteuning op de nieuwe woonplek is georganiseerd. Deze overbrugging wordt maximaal 3 maanden ingezet en is zo kort als mogelijk.
- •
Het uitgangspunt bij uitstroom uit de opvang voor dak- en thuisloze jongeren is ‘Wonen Eerst’: zoveel als mogelijk zelfstandig wonen, indien nodig met (intensieve) begeleiding. Wanneer zelfstandig wonen (nog) niet haalbaar is, streven we naar een geschikte vervolgplek die zoveel als mogelijk op regulier wonen lijkt.
- •
Als iemand zelfstandig kan wonen en afkomstig is uit een regiogemeente of van buiten de regio wordt iemand zo snel als mogelijk aangemeld bij het Regionaal Transferpunt voor uitstroom naar gemeenten in de regio. In aansluiting op het uitgangspunt terug naar de gemeente van herkomst, tenzij dit niet helpend is voor herstel.
- •
Indien iemand in de opvang in de eerste twee weken na aankomst in de opvang niet kan aantonen dat hij zelfstandig zijn financiën kan beheren, dan wordt budgetbeheer ingezet.
- •
In de opvang voor dak- en thuisloze jongeren wordt gebruik gemaakt van een ervaringsdeskundige die een opleiding tot ervaringsdeskundige hebben afgerond.
- •
Dak- en thuisloze mensen in de regio Breda worden door Centraal Onthaal, het loket voor (dreigend) dak- en thuisloze mensen van de Gemeente Breda toegeleid naar de opvang voor dak- en thuisloze jongeren.
- •
Er wordt ingezet op het zo veel als mogelijk behouden, onderhouden of waar nodig opbouwen van een sociaal en versterkend netwerk. Dit werkt ondersteunend bij het vergroten van de zelfredzaamheid van dak- en thuisloze mensen
4.4 Tussenvoorzieningen
Een tussenvoorziening is een tijdelijke woonplek in groepsverband voor dak- en thuisloze mensen. In een tussenvoorziening worden dak- en thuisloze mensen opgevangen die met begeleiding in staat zijn om zelfstandig te wonen. Beoordeling van het recht op verblijf in een tussenvoorziening vindt plaats bij Centraal Onthaal.
Doelen
- •
Voor dak- en thuisloze mensen zijn tijdelijke woonplekken in tussenvoorzieningen en integrale begeleiding beschikbaar.
- •
Dak- en thuisloze mensen stromen zo snel mogelijk door naar een duurzame passende woonplek.
Richtlijnen
- •
De tussenvoorzieningen worden zo veel mogelijk regionaal gespreid, zijn tijdelijk en worden zodra er voldoende reguliere woonplekken beschikbaar zijn ook weer afgebouwd.
- •
De verblijfsduur in een tussenvoorziening is maximaal één jaar.
- •
Dak- en thuisloze mensen ontvangen integrale ondersteuning, worden gestimuleerd regie te houden of weer te krijgen over hun leven en worden gemotiveerd om te werken aan herstel.
- •
De mensen die in een tussenvoorziening verblijven staan ingeschreven bij een digitaal aanmeldloket voor (sociale) huurwoningen, zoals Klik voor Wonen en wordt gestimuleerd zelfstandig op zoek te gaan naar een woonplek.
- •
Alle inspanningen zijn erop gericht om dak- en thuisloze mensen zo snel mogelijk toe te leiden naar een passende woon- en of vervolgplek.
- •
Wanneer iemand uit de tussenvoorziening uitstroomt naar zelfstandig wonen wordt de ondersteuning door dezelfde begeleider gecontinueerd, totdat passende ondersteuning op de nieuwe woonplek is georganiseerd. Deze overbrugging wordt maximaal 3 maanden ingezet en is zo kort als mogelijk.
- •
Het uitgangspunt bij uitstroom uit de opvang is; zoveel als mogelijk zelfstandig wonen, indien nodig met (intensieve) begeleiding. Wanneer zelfstandig wonen (nog) niet haalbaar is, streven we naar een geschikte vervolgplek die zoveel als mogelijk op regulier wonen lijkt.
- •
Als iemand zelfstandig kan wonen en afkomstig is uit een regiogemeente of van buiten de regio dan wordt iemand zo snel als mogelijk aangemeld bij het Regionaal Transferpunt voor uitstroom naar gemeenten in de regio. In aansluiting op het uitgangspunt terug naar de gemeente van herkomst, tenzij dit niet helpend is voor herstel.
- •
Indien nodig wordt budgetbeheer ingezet.
- •
In een tussenvoorziening wordt gebruik gemaakt van een ervaringsdeskundige die een opleiding hebben afgerond.
- •
Dak- en thuisloze mensen in de regio Breda worden door Centraal Onthaal, het loket voor (dreigend) dak- en thuisloze mensen van de Gemeente Breda toegeleid naar een tussenvoorziening.
- •
Er wordt ingezet op het behouden, onderhouden of waar nodig opbouwen van een sociaal en versterkend netwerk. Dit werkt ondersteunend bij het vergroten van de zelfredzaamheid van dak- en thuisloze mensen.
Bijlage 7 Adressenlijst bij hoofdstuk 25. Verduurzamingsprojecten gespikkeld bezit Heuvel
Bonairestraat |
27 |
|
Breda |
4812CC |
Curacaostraat |
14 |
|
Breda |
4812CA |
Curacaostraat |
16 |
|
Breda |
4812CA |
Curacaostraat |
18 |
|
Breda |
4812CA |
Curacaostraat |
30 |
|
Breda |
4812CA |
Van de Spiegelstraat |
1 |
|
Breda |
4812LE |
Van de Spiegelstraat |
3 |
|
Breda |
4812LE |
Van de Spiegelstraat |
5 |
|
Breda |
4812LE |
Van de Spiegelstraat |
25 |
|
Breda |
4812LE |
Van de Spiegelstraat |
27 |
|
Breda |
4812LE |
Van de Spiegelstraat |
39 |
|
Breda |
4812LE |
Van de Spiegelstraat |
2 |
|
Breda |
4812LJ |
Van de Spiegelstraat |
10 |
|
Breda |
4812LJ |
Van de Spiegelstraat |
20 |
|
Breda |
4812LJ |
Van de Spiegelstraat |
36 |
|
Breda |
4812LJ |
Bijlage 8 Postcodelijst bij hoofdstuk 26. Verduurzamen woningen Hoge Vucht, Doornbos-Linie en Tuinzigt
4812 XB, XC, XD, XE, XG, XN, XT
4813 XM
4814 AB, AC, AD, AE, AG, AH, AK, AL, AM, AN, AP, AR, AS, AT, AV, AW, AX
4814 BA, BB, BC, BD, BE, BG, BH, BJ, BK, BL, BM, BN, BP, BR, BS, BT, BV, BW, BX, BZ
4814 CA, CB, CC, CD, CE, CG, CH, CJ, CK, CL, CM, CN, CP, CR, CS, CT
4814 DB
4814 GA, GB, GC, GD, GE, GG, GH, GK
4814 HA, HB, HC, HD, HE, HG, HH, HJ, HK, HL, HM, HN, HP, HR, HS, HT, HV, HW, HX
4814 JA, JB, JC, JD, JE, JG, JH, JK, JL, JM, JN, JP, JR, JS, JT, JV, JX, JZ
4814 KA, KB, KC, KD, KE, KG, KH, KJ, KK, KL, KM, KN, KP, KR, KS, KT, KV, KW, KX
4814 LA, LB, LC, LD, LE, LG, LH, LJ, LK, LL, LM, LN, LP, LR, LS, LT, LV, LW
4814 NN
4814 PJ, PK, PL, PM
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl