Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR741795
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR741795/1
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard, houdende regels voor subsidiëring van regionale voorzieningen voor opvang en hulpverlening bij huiselijk geweld (Subsidieregeling vrouwenopvang Nissewaard 2025)
Geldend van 10-07-2025 t/m heden
Intitulé
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard, houdende regels voor subsidiëring van regionale voorzieningen voor opvang en hulpverlening bij huiselijk geweld (Subsidieregeling vrouwenopvang Nissewaard 2025)Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard;
gelet op artikel 2, eerste lid van de Algemene subsidieverordening Nissewaard 2022;
besluit de volgende nadere regels vast te stellen:
Subsidieregeling vrouwenopvang Nissewaard 2025.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Definities
In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
- a.
regio ZHE: de gemeenten in de regio Zuid-Hollandse Eilanden, zijnde Goeree-Overflakkee, Hoeksche Waard, Nissewaard en Voorne aan Zee;
- b.
sociale basis: het geheel van informele sociale verbanden waarin inwoners zich bevinden, zoals gezinnen, buurten, groepen en verenigingen, aangevuld en versterkt vanuit de gemeente, maatschappelijke organisaties en algemeen toegankelijke voorzieningen, waardoor inwoners de mogelijkheden hebben om deel te nemen aan de samenleving, hun probleemoplossend vermogen te vergroten en hun welzijn en veerkracht te versterken.
Artikel 1.2 Toepassingsbereik
-
1. Deze regeling is van toepassing op de subsidiëring van activiteiten en voorzieningen ten behoeve van de regio ZHE op het gebied van:
- a.
vrouwenopvang als bedoeld in artikel 1.3, tweede lid onder d, van de Verordening maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Zuid-Hollandse Eilanden 2023, inclusief daaraan verbonden hulpverlening;
- b.
regionale aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling als bedoeld in de regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling Rotterdam Rijnmond, alsmede het bijbehorende regionale actieplan voor de regio ZHE.
- a.
-
2. Om de kwaliteit en continuïteit van deze activiteiten en voorzieningen te waarborgen, kunnen alleen rechtspersonen voor subsidie in aanmerking komen die aantoonbare ervaring hebben met het duurzaam aanbieden van deze activiteiten en die daardoor de sociale basis voor kwetsbare inwoners in stand houden of versterken, tenzij het in stand houden van de bestaande sociale basis voor de veiligheid van de slachtoffers van huiselijk geweld en andere vormen van geweld onwenselijk is.
-
3. Er wordt geen subsidie verstrekt voor:
- a.
opvang als bedoeld in artikel 1.3, tweede lid onder a, b en c van de Verordening maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Zuid-Hollandse Eilanden 2023;
- b.
beschermde woonvormen als bedoeld in de Verordening maatschappelijke ondersteuning in beschermde woonvormen Zuid-Hollandse eilanden 2022;
- c.
ambulante hulpverlening bij huiselijk geweld als bedoeld in artikel 4.2, vierde lid, van de Subsidieregeling Ondersteuning en Participatie Nissewaard 2025.
- a.
Hoofdstuk 2 Regionale basisvoorzieningen
Artikel 2.1 Doel van de subsidie voor regionale basisvoorzieningen
Doel van de subsidie voor basisvoorzieningen, die het directe gevolg zijn van de regionale aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling op grond van de Wet tijdelijk huisverbod (Wth) en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo), is het beëindigen van huiselijk geweld of seksueel geweld en het bevorderen van een veilige leefsituatie door:
- a.
crisisinterventie na melding van huiselijk geweld en advisering omtrent het al dan niet opleggen van een huisverbod in het kader van de Wth;
- b.
toeleiding naar hulpverlening van alle gezinsleden naar aanleiding van een opgelegd huisverbod in het kader van de Wth;
- c.
opvang, waaronder crisisopvang, voor personen die de thuissituatie hebben verlaten in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld of seksueel geweld en hulpverlening om te komen tot een duurzaam veilige leefsituatie;
- d.
Multi Disciplinaire en Systeemgerichte Aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling (MDA++), indien sprake is van seksueel geweld, om te komen tot een duurzaam veilige leefsituatie;
- e.
opvang van en zorg voor slachtoffers van mensenhandel.
Artikel 2.2 Activiteiten die voor subsidie regionale basisvoorzieningen in aanmerking komen
-
1. Er wordt subsidie verstrekt voor crisisinterventie na melding van huiselijk geweld, die 24 uur per dag, gedurende zeven dagen per week bereikbaar en inzetbaar is, alsmede advisering omtrent het al dan niet opleggen van een huisverbod in het kader van de Wth.
-
2. Er wordt subsidie verstrekt voor toeleiding naar hulpverlening van alle gezinsleden naar aanleiding van een opgelegd huisverbod in het kader van de Wth.
-
3. Er wordt subsidie verstrekt voor maximaal tien plekken crisisopvang voor personen vanaf 18 jaar en hun eventuele kinderen, als bedoeld in artikel 3.3, eerste en tweede lid, van de Verordening maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Zuid-Hollandse Eilanden 2023. Gedurende de opvangperiode vindt hulpverlening plaats. De uitvoerende organisatie beschikt over het keurmerk ‘Veiligheid in de Vrouwenopvang’.
-
4. Er wordt subsidie verstrekt voor maximaal achttien plekken opvang aan personen vanaf 18 jaar en hun eventuele kinderen, als bedoeld in artikel 3.3, eerste en derde lid, van de Verordening maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Zuid-Hollandse Eilanden 2023. De opvangplekken bevinden zich binnen de regio ZHE. Binnen de opvang vindt hulpverlening plaats en na het verlaten van de opvanglocatie vindt nazorg plaats. De uitvoerende organisatie beschikt over het keurmerk ‘Veiligheid in de Vrouwenopvang’.
-
5. Er wordt subsidie verstrekt voor de Multi Disciplinaire en Systeemgerichte Aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling (MDA++) ten behoeve van slachtoffers van seksueel geweld, bij welke aanpak psychosociale, medische, forensische en justitiële specialisten in samenhang worden ingezet.
-
6. Er wordt subsidie verstrekt voor het aandeel van de regio ZHE in de samenhangende aanpak van zorg voor en opvang van slachtoffers van mensenhandel, waarbij binnen de samenhangende aanpak tenminste de volgende activiteiten plaatsvinden:
- a.
het in stand houden van een meldpunt Mensenhandel, dat zeven dagen per week telefonisch bereikbaar is van 08.30 tot 22.00 uur;
- b.
het behandelen van meldingen en de coördinatie van zorg voor slachtoffers van mensenhandel;
- c.
het vergroten van de bewustwording en de meldingsbereidheid bij de gemeenten en relevante partners in de regio rondom het onderwerp mensenhandel, alsmede het adviseren van gemeenten omtrent wettelijke verplichtingen en regionale ontwikkelingen inzake de aanpak van mensenhandel;
- d.
het onderhouden van contact en het versterken van de aanpak met relevante partners ten behoeve van de regionale aanpak mensenhandel.
- a.
Artikel 2.3 Subsidieplafond regionale basisvoorzieningen
-
1. Voor de verstrekking van subsidies op grond van dit hoofdstuk is een subsidieplafond van toepassing.
-
2. Voor het kalenderjaar 2026 bedraagt het subsidieplafond € 1.612.117. Het subsidieplafond kan lager worden vastgesteld als dat voortvloeit uit de vaststelling of goedkeuring van de begroting.
-
3. Voor de kalenderjaren na 2026 wordt het subsidieplafond bekendgemaakt in het gemeenteblad.
Artikel 2.4 Afwegingskader regionale basisvoorzieningen en verdeling subsidieplafond
-
1. Voor de activiteiten, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, wordt ten behoeve van de gemeenten Voorne aan Zee, Goeree-Overflakkee en Nissewaard aan één, zoveel als mogelijk dezelfde, organisatie subsidie verstrekt, namelijk de organisatie die deze taak met de noodzakelijke expertise kan uitvoeren tegen de laagste kosten en die beschikt over bestaande samenwerkingsrelaties met relevante regionale partners.
-
2. Voor de activiteiten, bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, wordt ten behoeve van de gemeenten Voorne aan Zee, Goeree-Overflakkee en Nissewaard aan één, zoveel als mogelijk dezelfde, organisatie subsidie verstrekt, namelijk de organisatie die deze taak met de noodzakelijke expertise kan uitvoeren tegen de laagste kosten en die beschikt over bestaande samenwerkingsrelaties met relevante regionale partners.
-
3. Voor de activiteiten, bedoeld in artikel 2.2, vijfde lid, wordt ten behoeve van alle gemeenten van de regio ZHE aan één, zoveel als mogelijk dezelfde, organisatie subsidie verstrekt, namelijk de organisatie die deze taak met de noodzakelijke expertise kan uitvoeren tegen de laagste kosten en beschikt over bestaande samenwerkingsrelaties met relevante regionale partners.
-
4. Voor de activiteiten, bedoeld in artikel 2.2, zesde lid, wordt ten behoeve van alle gemeenten van de regio ZHE aan één, zoveel als mogelijk dezelfde, organisatie subsidie verstrekt, namelijk de organisatie die deze taak met de noodzakelijke expertise kan uitvoeren tegen de laagste kosten en beschikt over bestaande samenwerkingsrelaties met relevante regionale partners.
-
5. Alle activiteiten met bijhorende subsidiebedragen die op grond van dit hoofdstuk kunnen worden verstrekt, worden op de ‘Verleningslijst regionale basisvoorzieningen vrouwenopvang’ gezet. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds activiteiten waarvoor in het lopende jaar subsidie wordt verstrekt en anderzijds activiteiten die een uitbreiding daarvan zijn en nieuwe activiteiten.
-
6. Bij de verdeling van het beschikbare bedrag wordt voorrang gegeven aan activiteiten, met inbegrip van de omvang daarvan, waarvoor in het lopende jaar subsidie wordt verstrekt.
-
7. Als de toepassing van het zesde lid leidt tot overschrijding van het subsidieplafond, dan worden alle volgens dit lid te verstrekken subsidies verlaagd met een percentage dat gelijk is aan dat van de overschrijding van het subsidieplafond. De aanvragen om subsidie voor de uitbreiding van activiteiten en voor nieuwe activiteiten worden geweigerd.
-
8. Als voor alle activiteiten, bedoeld in het zesde lid, subsidie wordt verstrekt, dan wordt voor de verdeling van het resterende bedrag een rangorde aangebracht tussen de compleet ingediende subsidieaanvragen voor overige activiteiten, aan de hand van de beoordeling van de mate waarin een activiteit bijdraagt aan het doel van deze regeling. Eerst wordt subsidie verstrekt voor de activiteit die het meeste bijdraagt. Daarna wordt subsidie verstrekt voor de activiteit die minder bijdraagt dan de voorgaande, totdat het subsidieplafond is bereikt. De resterende aanvragen worden geweigerd.
Hoofdstuk 3 Aanvullende voorzieningen
Artikel 3.1 Doel van de subsidie aanvullende voorzieningen
Doel van de subsidie voor aanvullende voorzieningen is het aanvullend op de regionale basisvoorzieningen, bedoeld in hoofdstuk 2, hulp te bieden met als doel een situatie van huiselijk geweld te beëindigen en een veilige leefsituatie te bevorderen.
Artikel 3.2 Activiteiten die voor subsidie aanvullende voorzieningen in aanmerking komen
-
1. Er wordt subsidie verstrekt voor maximaal twee plekken opvang, inclusief hulpverlening, voor plegers van huiselijk geweld, die na het opleggen van een huisverbod in het kader van de Wth hier maximaal twaalf weken kunnen verblijven.
-
2. Er wordt subsidie verstrekt voor de Multi Disciplinaire en Systeemgerichte Aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling (MDA++) ten behoeve van slachtoffers van huiselijk geweld, niet zijnde seksueel geweld, bij welke aanpak psychosociale, medische, forensische en justitiële specialisten in samenhang worden ingezet.
-
3. Er wordt subsidie verstrekt voor laagdrempelige steun, begeleiding en advies op maat door ervaringsdeskundigen in situaties van huiselijk geweld.
Artikel 3.3 Subsidieplafond subsidie aanvullende voorzieningen
-
1. Voor de verstrekking van subsidies op grond van dit hoofdstuk is een subsidieplafond van toepassing.
-
2. Voor het kalenderjaar 2026 bedraagt het subsidieplafond € 152.845. Het subsidieplafond kan lager worden vastgesteld als dat voortvloeit uit de vaststelling of goedkeuring van de begroting.
-
3. Voor de kalenderjaren na 2026 wordt het subsidieplafond bekendgemaakt in het gemeenteblad.
Artikel 3.4 Afwegingskader subsidie aanvullende voorzieningen en subsidieplafond
-
1. Voor de activiteiten, bedoeld in artikel 3.2, tweede lid, wordt ten behoeve van alle gemeenten van de regio ZHE aan één, zoveel als mogelijk dezelfde, organisatie subsidie verstrekt, namelijk de organisatie die deze taak met de noodzakelijke expertise kan uitvoeren tegen de laagste kosten en beschikt over bestaande samenwerkingsrelaties met relevante regionale partners.
-
2. Alle activiteiten met bijhorende subsidiebedragen die op grond van dit hoofdstuk kunnen worden verstrekt, worden op de ‘Verleningslijst aanvullende voorzieningen vouwenopvang’ gezet. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds activiteiten waarvoor in het lopende jaar subsidie wordt verstrekt en anderzijds activiteiten die een uitbreiding daarvan zijn en nieuwe activiteiten.
-
3. Bij de verdeling van het beschikbare bedrag wordt voorrang gegeven aan activiteiten, met inbegrip van de omvang daarvan, waarvoor in het lopende jaar subsidie wordt verstrekt.
-
4. Als de toepassing van het derde lid leidt tot overschrijding van het subsidieplafond, dan worden aanvragen om subsidie voor de uitbreiding van activiteiten en voor nieuwe activiteiten geweigerd. Als het subsidieplafond dan nog steeds wordt overschreden, worden de aanvragen voor subsidiëring van activiteiten waarvoor in het lopende jaar subsidie wordt verstrekt, in onderstaande volgorde verlaagd, totdat het subsidieplafond toereikend is:
- a.
aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 3.2, derde lid, worden verlaagd of geheel geweigerd, waarbij als eerste de aanvraag wordt verlaagd of geweigerd die het minst voldoet aan het doel van deze regeling en als laatste de aanvraag die hieraan het meest voldoet;
- b.
aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 3.2, tweede lid, worden verlaagd of geheel geweigerd, waarbij als eerste de aanvraag wordt verlaagd of geweigerd die het minst voldoet aan het doel van deze regeling en als laatste de aanvraag die hieraan het meest voldoet;
- c.
aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, worden verlaagd of geheel geweigerd, waarbij als eerste de aanvraag wordt verlaagd of geweigerd die het minst voldoet aan het doel van deze regeling en als laatste de aanvraag die hieraan het meest voldoet.
- a.
-
5. Als door de toepassing van het derde lid het subsidieplafond niet wordt overschreden, wordt het resterende subsidiebudget verdeeld op basis van een aan te brengen rangorde binnen de aanvragen om uitbreiding van activiteiten en aanvragen voor nieuwe activiteiten. Deze rangorde wordt bepaald aan de hand van een beoordeling van de mate waarin de volledig ingediende subsidieaanvragen bijdragen aan het doel van deze regeling. De subsidie wordt vervolgens verstrekt in aflopende volgorde van deze beoordeling: eerst aan de activiteit die het meest bijdraagt aan het doel van de regeling, daarna aan de activiteit die in mindere mate bijdraagt, enzovoort, totdat het subsidieplafond is bereikt. Subsidieaanvragen waarvoor geen budget meer beschikbaar is, worden afgewezen.
Hoofdstuk 4 Uitbetaling subsidie en verantwoording
Artikel 4.1 Aanvragen van de subsidie
Er kan op grond van deze regeling voor meerdere activiteiten in één aanvraag subsidie worden gevraagd, maar alleen als de activiteiten in hetzelfde tijdvak plaatsvinden. In het overzicht van activiteiten, dat onderdeel vormt van de subsidieaanvraag, staat per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen.
Artikel 4.2 Niet in aanmerking komende kosten of activiteiten
Onverminderd het bepaalde in artikel 7 van de ASV wordt binnen deze subsidieregeling in elk geval geen subsidie verstrekt voor de volgende kosten:
- a.
viering van feesten, jubilea en partijen;
- b.
donatie- en sponsorverzoeken;
- c.
verbouwing van panden;
- d.
maaltijden, koffie en thee en andere consumpties, tenzij het voor de persoon die in een opvang verblijft, vanwege veiligheidsredenen niet mogelijk is zelf in de noodzakelijke voedingsmiddelen te voorzien.
Artikel 4.3 Uitbetaling van de subsidie
-
1. Een subsidie van minder dan € 30.000 wordt in één keer betaald.
-
2. Een subsidie van tenminste € 30.000 wordt in vier gelijke termijnen betaald, tenzij de kosten voor de organisatie niet gelijkelijk over het jaar zijn verdeeld en betaling in vier termijnen tot liquiditeitsproblemen zou leiden. In dat geval wordt de betaling afgestemd op de betalingsverplichtingen van de organisatie. De organisatie dient hiertoe bij de subsidieaanvraag een verzoek in met een voorstel tot gewijzigde betaling.
Artikel 4.4 Vaststelling van de subsidie
-
1. Het activiteitenverslag dat op grond van artikel 4:45, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht bij de aanvraag tot vaststelling ingediend wordt, bevat tenminste:
- a.
een verklaring in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn uitgevoerd;
- b.
een overzicht hoeveel personen met de activiteiten zijn bereikt;
- c.
wat het doel of de toegevoegde waarde was van de activiteiten en of dat doel of de toegevoegde waarde is gerealiseerd, en indien niet, wat wel is bereikt en wat de reden is van het niet geheel bereiken van het doel.
- a.
-
2. Het financieel verslag dat op grond van artikel 4:45, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht bij de aanvraag tot vaststelling ingediend wordt, bevat tenminste:
- a.
een overzicht van de gemaakte kosten en daadwerkelijk gerealiseerde inkomsten in relatie tot de begroting;
- b.
een toelichting op de afwijkingen ten opzichte van de begroting indien dit minimaal 10% bedraagt of meer dan € 5.000.
- a.
-
3. Organisaties die in een kalenderjaar in totaal minimaal € 100.000 subsidie ontvangen, eventueel op basis van meerdere subsidieaanvragen, leveren bij de aanvraag tot subsidievaststelling tevens een door een accountant afgegeven controleverklaring in.
-
4. Bij subsidies tussen € 50.000 en € 100.000 wordt in elk geval een door een accountant afgegeven controleverklaring gevraagd als:
- a.
de organisatie in de afgelopen drie jaar, een of meerdere jaren geen subsidie heeft ontvangen;
- b.
een subsidie in de afgelopen drie jaar een of meerdere keren anders is vastgesteld dan in de aanvraag tot vaststelling gevraagd.
- a.
-
5. In afwijking van artikel 11, eerste lid, van de ASV, kunnen subsidies van meer dan € 5.000 ambtshalve worden vastgesteld, indien er geen twijfel bestaat dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend daadwerkelijk worden uitgevoerd en de hoogte van de subsidie is bepaald op grond van feitelijke gegevens die niet meer kunnen wijzigen.
Hoofdstuk 5 Slotbepalingen
Artikel 5.1 Inwerkingtreding
Deze nadere regels treden in werking met ingang van de dag na de bekendmaking. Ze zijn voor het eerst van toepassing op subsidies voor activiteiten die in het jaar 2026 worden uitgevoerd.
Artikel 5.2 Citeertitel
Deze nadere regels worden aangehaald als: Subsidieregeling vrouwenopvang Nissewaard 2025.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard van 1 juli 2025.
De secretaris,
De burgemeester,
Toelichting op de subsidieregeling vrouwenopvang
In de Algemene Subsidieverordening Nissewaard (ASV) zijn algemene regels gesteld over subsidie. Daarin is eveneens, in artikel 2, aangegeven dat er een subsidieregeling kan worden opgesteld. In deze subsidieregeling worden nadere bepalingen aangegeven over de subsidies die voortvloeien uit taken als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo), de Wet tijdelijk huisverbod (Wth) en de Verordening maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Zuid-Hollandse Eilanden 2023. In de nu volgende artikelsgewijze toelichting wordt over artikelen en onderdelen daarvan alleen iets opgemerkt waar dat nodig leek. Waar wenselijk is de toelichting per hoofdstuk gegeven.
Artikel 1.2: Toepassingsbereik
Deze subsidieregeling is van toepassing op publieke taken die de gemeente Nissewaard als ‘centrumgemeente’ mede namens Voorne aan Zee, Goeree-Overflakkee en Hoeksche Waard uitvoert. Het betreft taken die voortvloeien uit de Wmo, de Wth en de Verordening maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Zuid-Hollandse Eilanden 2023, en die worden bekostigd uit de regionale middelen voor Vrouwenopvang, de decentralisatie-uitkering Vrouwenopvang (DUVO). De regionale aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling betreft taken waarvan het wegens schaalvoordelen noodzakelijk of wenselijk is deze in regionaal verband uit te voeren of te financieren. Het betreft dan bijvoorbeeld crisisinterventie met 24-uurs beschikbaarheid of specifieke voorzieningen waarvan individuele gemeenten niet continu gebruik maken, maar die wel beschikbaar moeten zijn.
In de huidige regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling Rotterdam Rijnmond 2024-2027 ‘Samen de cirkel doorbreken’ is opgenomen dat de onderstaande taken in ieder geval worden gefinancierd vanuit middelen voor Vrouwenopvang (DUVO). In deze subsidieregeling zijn deze activiteiten opgenomen onder de regionale basisvoorzieningen:
- •
het zorgdragen voor continuïteit en kwaliteit van de (vrouwen)opvang en de toegang daartoe, het ontwerpen en uitvoeren van regionaal beleid en inspanningen op het gebied van (vrouwen)opvang en het zorgdragen voor continuïteit en kwaliteit van voorzieningen/activiteiten van de (vrouwen)opvang;
- •
de financiering voor de uitvoering van de Wet Tijdelijk Huisverbod;
- •
de medefinanciering van Veilig Thuis;
- •
de medefinanciering van het Centrum Seksueel Geweld (MDA++-aanpak voor seksueel geweld).
De medefinanciering van Veilig Thuis vindt niet plaats via subsidiering door Nissewaard, omdat de subsidieverlening Veilig Thuis plaatsvindt via de Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond. Daarom is Veilig Thuis niet in deze subsidieregeling opgenomen.
Naast bovenstaande taken, vindt ook financiering plaats van de regionale aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling die, aanvullend op de algemene afspraken in de regio Rijnmond, zijn gemaakt binnen de eigen subregio, in dit geval de regio ZHE. Deze aanvullende afspraken zijn vastgelegd in het (sub)regionale actieplan dat voortvloeit uit de regiovisie. De (sub)regionale actieplannen kennen een kortere duur dan de regiovisie. Het actieplan dat momenteel van kracht is, is het ‘Vervolgplan geweld hoort nergens thuis 2024-2025’. Hierin zijn pleger-hulpverlening en ondersteuning door ervaringsdeskundigen expliciet benoemd. MDA++ voor huiselijk geweld wordt als aanvullende expertise benoemd, naast de intensieve casusregie die door alle gemeenten wordt geboden.
In de ‘Samenwerkingsovereenkomst intergemeentelijke samenwerking op de Zuid Hollandse Eilanden Beschermd wonen en maatschappelijke opvang’ en ‘Addendum 2025’ is bepaald op diverse gebieden regionaal samen te werken. In het addendum is het volgende bepaald:
In 2025 vindt vanuit het budget beschermd wonen, indien inhoudelijk noodzakelijk en financieel gezien mogelijk, dekking plaats voor voorzieningen/hulp met betrekking tot de maatschappelijke opvang en de vrouwenopvang en de regionale aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling.
Dit biedt de grondslag om naast de taken ‘vrouwenopvang’ zoals opgenomen artikel 1.3, tweede lid onder d, van de Verordening maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Zuid-Hollandse Eilanden 2023, aanvullend vanuit de centrumgemeente middelen beschikbaar te stellen voor activiteiten inzake aanpak huiselijk geweld. Deze samenwerkingsovereenkomst, inclusief het addendum, zal in 2025 worden verlengd zodat deze ook in 2026 van toepassing is.
In het tweede lid wordt gesproken over ‘kwetsbare inwoners’. Dit betreft in ieder geval de achterblijvers (waaronder kinderen) bij een opgelegd huisverbod en de slachtoffers van huiselijk geweld, seksueel geweld en mensenhandel. Onder kwetsbare inwoners kunnen ook plegers van huiselijk geweld vallen. Huiselijk geweld is niet altijd een doelbewuste actie, maar kan voortvloeien uit achterliggende problematiek bij de pleger zoals verslaving, ggz-problematiek, zelf (als kind) zijn opgegroeid in een gezin waar huiselijk geweld plaatsvond, of het onvermogen op andere wijze dan geweld om te gaan met problematiek. Ook is er niet altijd een harde scheiding tussen pleger en slachtoffer. Geweld kan zich tussen partners voordoen, waarbij beide partners geweld gebruiken. Er zal dus altijd moeten worden beoordeeld in hoeverre de pleger ook ondersteuning behoeft. Voor de kwetsbare inwoners is het van belang de bestaande sociale basis te behouden. De sociale basis biedt emotionele steun, praktische hulp en veelal een veilige basis. Dit is helpend in het verbeteren van de situatie. Echter, soms is het geweld dusdanig dat het voor de veiligheid van slachtoffers nodig is om elders in het land te worden opgevangen. De banden met de sociale basis moeten dan juist worden verbroken, om te voorkomen dat een pleger de slachtoffers opzoekt en het geweld wordt voortgezet. Het behoort tot de expertise van de uitvoerende organisaties en hun medewerkers, om dit risico in te schatten. Het is daarmee een expliciet onderdeel van de kwaliteit die de rechtspersonen bieden.
Het derde lid geeft aan welke activiteiten niet onder deze subsidieregeling vallen. Onderdeel c behoeft nadere toelichting. In de Subsidieregeling Ondersteuning en Participatie Nissewaard 2025 (Subsidieregeling OP) wordt op grond van artikel 4.2, vierde lid, subsidie verleend voor screenen en naar zorg toeleiden van inwoners die slachtoffer lijken van huiselijk geweld. Dit lijkt sterk op de mogelijkheid tot subsidie vanuit de Subsidieregeling vrouwenopvang. Het verschil zit in het volgende:
- -
De subsidie op grond van de Subsidieregeling vrouwenopvang voor onderzoek en toeleiding naar hulpverlening is alleen mogelijk voor situaties waarin de Wth wordt uitgevoerd. De subsidie op grond van de Subsidieregeling OP kan ook worden ingezet wanneer er sprake lijkt van huiselijk geweld, maar de Wth niet wordt geactiveerd.
- -
De subsidie op grond van artikel 4.2, vierde lid, van de Subsidieregeling OP is ook bedoeld voor ‘ondersteuning van achterblijvers’ oftewel de hulpverlening aan slachtoffers van huiselijk geweld. Hulpverlening op grond van de Subsidieregeling vrouwenopvang is alleen mogelijk in combinatie met opvang of als MDA++.
- -
De ambulante hulpverlening zonder dat hier opvang bij nodig is, kan gesubsidieerd worden op grond van artikel 4.2, tweede lid, van de Subsidieregeling OP. Uitzondering hierop vormt de Multi Disciplinaire en Systeemgerichte Aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling (MDA++). Dit is een dermate specifieke vorm van hulpverlening bij huiselijk geweld en seksueel geweld, dat dit regionaal wordt gefinancierd vanwege de schaal waarop deze vorm van hulpverlening moet worden geboden. Voor de meeste individuele gemeenten is het qua aantallen in aanmerking komende inwoners niet mogelijk deze voorziening te realiseren.
Artikel 2.2 Activiteiten die voor subsidie regionale basisvoorzieningen in aanmerking komen
In dit artikel zijn de activiteiten opgenomen die op grond van wetgeving en landelijke afspraken verplicht zijn gesteld voor centrumgemeenten Vrouwenopvang, waaronder Nissewaard. Deze zijn tevens opgenomen in de Regiovisie. Het betreft:
- -
crisisinterventie, onderzoek en toeleiding naar zorg als onderdeel van de Wth (als er geen huisverbod wordt opgelegd, valt de toeleiding naar zorg onder lokale verantwoordelijkheid en daarmee onder subsidieregeling OP);
- -
crisisopvang en opvang voor volwassenen, eventueel met kinderen, die om veiligheidsredenen hun woning hebben verlaten;
- -
Multi Disciplinaire en Systeemgerichte Aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling (MDA++) gericht op aanpak van seksueel geweld waarin psychosociale, medische, forensische en justitiële expertise in samenhang wordt ingezet;
- -
zorg voor en opvang van slachtoffers van mensenhandel.
Voor opvang van slachtoffers van huiselijk geweld, inclusief kinderen, geldt landelijke toegankelijkheid. Dat betekent dat inwoners van alle gemeenten van Nederland toegang hebben tot de opvangvoorzieningen die vanuit Nissewaard worden gefinancierd. Dit heeft te maken met het beperken van veiligheidsrisico’s. Inwoners van de Zuid-Hollandse Eilanden kunnen ook elders in Nederland worden ondergebracht. Indien de veiligheid dit toelaat, heeft opvang in de eigen regio de voorkeur. Het slachtoffer wordt bij acute onveiligheid aangemeld door Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond of door Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid.
Binnen de activiteiten van dit artikel valt ook de ondersteuning van sekswerkers die willen stoppen met dit werk. Reden hiervan is dat het lang niet altijd duidelijk is in hoeverre er sprake is van mensenhandel binnen het sekswerk. Met deze generalisatie willen we voorkomen dat er discussie ontstaat of een bepaalde sekswerker wel of niet geholpen mag worden, omdat er wel of geen sprake is van mensenhandel. We willen duidelijk niet de branche als geheel bestempelen als crimineel of sekswerkers in het algemeen bestempelen als slachtoffers van mensenhandel. We willen slechts bureaucratie voorkomen als een individuele sekswerker een beroep doet op hulpverlening om de branche te verlaten.
Ook hulp bij eergerelateerd geweld valt binnen dit artikel, ook als dit niet alleen in de huiselijke kring plaatsvindt. Eergerelateerd geweld verwijst naar alle vormen van psychisch, fysiek of seksueel geweld die worden gepleegd om de (vermeende) eer van een individu, familie of gemeenschap te beschermen of te herstellen. Vaak gebeurt dit omdat iemand – volgens de sociale of culturele normen van de groep – de eer heeft geschonden door bijvoorbeeld gedrag rond relaties, seksualiteit of onafhankelijkheid. Slachtoffers zijn vaak vrouwen, maar ook mannen kunnen ermee te maken krijgen. Belangrijk is dat het motief draait om eer: het geweld is bedoeld om reputatieschade te voorkomen of te herstellen in de ogen van de gemeenschap.
Tot slot wordt binnen dit artikel ook bedoeld geweld tegen personen vanwege genderidentiteit. Dit verwijst naar elke vorm van geweld, discriminatie of intimidatie die iemand ondervindt vanwege de ervaren of geuite genderidentiteit. Genderidentiteit is het diepgewortelde gevoel van iemand om zich man, vrouw, beide, geen van beide of anders te voelen, los van het geboortegeslacht. Mensen die bijvoorbeeld transgender, non-binair of gender-nonconform zijn, kunnen slachtoffer worden van fysiek geweld, verbaal misbruik, sociale uitsluiting of andere vormen van agressie, puur omdat hun genderidentiteit afwijkt van traditionele verwachtingen. Het kernpunt is dus dat het geweld niet te maken heeft met wat iemand doet, maar met wie iemand is of hoe iemand zichzelf presenteert. Hiermee verschilt dit geweld van geweld dat eenieder kan overkomen en waarvoor hulp beschikbaar is via slachtofferhulp op grond van artikel 2.2 van de Subsidieregeling OP.
Artikel 2.4 Afwegingskader regionale basisvoorzieningen en verdeling subsidieplafond
Voor de volgende activiteiten is het wenselijk slechts aan één organisatie subsidie te verlenen. Per activiteit is de reden hiervan toegelicht.
Crisisinterventie: deze voorziening moet 24 uur per dag en 7 dagen per week beschikbaar zijn. Het is niet kosteneffectief om deze dienst door meerdere organisaties te laten uitvoeren, omdat de kosten van 24/7 bereikbaarheid zeer hoog zijn en het aantal crises niet dermate hoog is dat dit over meerdere bereikbaarheidsdiensten moet worden verdeeld. Het is onwenselijk om maatschappelijke middelen aan te wenden voor een voorziening die niet volledig wordt gebruikt. Daarnaast vergt deze activiteit de juiste expertise en goede samenwerkingsrelaties met partners in de regio, zoals politie, justitie, gemeenten en hulpverleningsorganisaties. Om te zorgen voor voldoende kwaliteit en continuïteit, wordt gekozen voor de organisatie die aantoonbaar, bijvoorbeeld door jarenlange inzet, beschikt over voldoende expertise en relevante samenwerkingsrelaties in de regio. Voor de gemeente Hoeksche Waard wordt de crisisinterventie in het kader van de WTH uitgevoerd door Veilig Thuis van de regio Zuid-Holland-Zuid en valt dus buiten deze subsidieregeling.
Toeleiding naar hulp bij huisverbod: Deze activiteit wordt alleen ingezet in een Wth-traject, nadat de crisisinterventie is geweest. Het kent dus een beperkte omvang in aantallen, waardoor het niet kosteneffectief is om dit door meerdere organisaties te laten uitvoeren. Ook voor deze activiteit geldt dat het de juiste (specifieke) expertise vergt en goede samenwerkingsrelaties met partners in de regio, zoals politie, justitie, gemeenten en hulpverleningsorganisaties. Om te zorgen voor voldoende kwaliteit en continuïteit, wordt gekozen voor de organisatie die aantoonbaar, bijvoorbeeld door jarenlange inzet, beschikt over voldoende expertise en relevante samenwerkingsrelaties in de regio. Voor de gemeente Hoeksche Waard wordt de crisisinterventie in het kader van de Wth uitgevoerd door Veilig Thuis van de regio Zuid-Holland-Zuid en valt dus buiten deze subsidieregeling.
MDA++ seksueel geweld: De Multidisciplinaire Aanpak (MDA++) voorziet in een bundeling van psychosociale, medische, forensische en justitiële specialisten in de aanpak van seksueel geweld. Een team van deskundigen coördineert onderzoek en biedt opvang na acuut, ernstig seksueel geweld of maakt een gezamenlijke analyse en gefaseerd plan van aanpak met als doel structureel geweld te stoppen. Dit alles vanuit één locatie, zodat slachtoffers op één locatie alle noodzakelijke hulp kunnen ontvangen. Vanwege de specifieke expertise, de nauwe samenwerking tussen verschillende disciplines en de ene locatie waar de aanpak wordt geboden, is het noodzakelijk de subsidie aan slechts één organisatie te verlenen, die de gehele aanpak coördineert. Het is wenselijk de expertise zoveel mogelijk te bundelen, omdat spreiding leidt tot verlies van expertise en daarmee mindere kwaliteit. Liefst is het wenselijk deze functie met meerdere gemeenten te financieren om de expertise, kwaliteit en samenwerking van de multidisciplinaire aanpak te waarborgen. Om te zorgen voor voldoende kwaliteit en continuïteit, wordt gekozen voor de organisatie die aantoonbaar, bijvoorbeeld door jarenlange inzet, beschikt over voldoende expertise en relevante samenwerkingsrelaties in de regio.
Aanpak mensenhandel: De aanpak van mensenhandel, voor zover het de zorg voor en opvang van slachtoffers betreft, vergt specifieke expertise en een samenwerkingsrelatie met specialisten op dit onderwerp binnen verschillende organisaties, zoals politie en justitie, gemeenten en hulpverlening. Onderdeel van deze activiteit is een meldpunt en de coördinatie van meldingen. Dit moet juist binnen één organisatie worden gedaan, omdat anders geen goed inzicht kan bestaan omtrent de problematiek in de regio. Vanwege de specifieke expertise en de nauwe samenwerking tussen verschillende disciplines, is het noodzakelijk de subsidie aan slechts één organisatie te verlenen, die de gehele aanpak coördineert. Deze functie moet met meerdere gemeenten worden gefinancierd vanwege het (gemeente)grensoverschrijdend karakter van mensenhandel en om de expertise, kwaliteit en samenwerking van de multidisciplinaire aanpak te waarborgen. Om te zorgen voor voldoende kwaliteit en continuïteit, wordt gekozen voor de organisatie die aantoonbaar, bijvoorbeeld door jarenlange inzet, beschikt over voldoende expertise en relevante samenwerkingsrelaties in de regio.
Van alle aangevraagde subsidies op grond van dit hoofdstuk wordt een individuele beoordeling gemaakt. Deze beoordeling omvat bijvoorbeeld in hoeverre er weigeringsgronden van toepassing zijn (artikel 7 ASV) en in hoeverre er subsidie wordt gevraagd voor kosten die niet noodzakelijk zijn of niet voor vergoeding in aanmerking komen (artikel 4.2). Het resultaat van deze individuele beoordeling, met het bijbehorende te verlenen subsidiebedrag wanneer overgegaan wordt tot verlening, komt op een ‘Verleningslijst’. Indien het totaalbedrag op de verleningslijst maximaal het subsidieplafond bedraagt, worden alle subsidies conform de Verleningslijst verleend. Indien het subsidieplafond hiervoor niet toereikend is, worden nieuwe activiteiten of uitbreiding van bestaande activiteiten geweigerd. Onder uitbreiding wordt bijvoorbeeld verstaan extra opvangplekken, extra trajecten of extra inzet. Wordt het voor subsidie beschikbare bedrag dan nog overschreden, dan worden alle te verlenen bedragen op de Verleningslijst van bestaande activiteiten, met eenzelfde percentage verlaagd zodat het plafond wel toereikend is.
Artikel 3.4: Afwegingskader subsidie aanvullende voorzieningen en subsidieplafond
Aanvullende voorzieningen zijn niet verplicht om beschikbaar te hebben, maar wel wenselijk. Onderdeel daarvan is de MDA++ voor huiselijk geweld, waarbij geen sprake is van seksueel geweld. Voor de onderbouwing waarom slechts één organisatie subsidie kan ontvangen, wordt verwezen naar de toelichting op MDA++ in artikel 2.4. Dit geldt ook voor de toelichting op de werking van de ‘Verleningslijst’.
Indien het totaalbedrag op de verleningslijst maximaal het subsidieplafond bedraagt, worden alle subsidies conform de Verleningslijst verleend. Indien het subsidieplafond hiervoor niet toereikend is, worden nieuwe activiteiten of uitbreiding van bestaande activiteiten geweigerd. Onder uitbreiding wordt bijvoorbeeld verstaan extra opvangplekken, extra trajecten of extra inzet. Is het plafond dan nog niet toereikend, dan wordt een keuze gemaakt tussen de soorten activiteiten waarvoor in het lopende jaar wel subsidie wordt verstrekt. Er is een volgorde bepaald voor welke activiteiten lagere subsidie of geen subsidie wordt verstrekt:
- 1.
Als eerste wordt subsidie verlaagd of geweigerd voor laagdrempelige steun, begeleiding en advies op maat door ervaringsdeskundigen. Alhoewel we dit een waardevol onderdeel vinden van de hulp bij huiselijk geweld, is deze activiteit geen noodzakelijk onderdeel van de hulpverlening. Daarom zal deze activiteit als eerste vervallen.
- 2.
Als tweede zou de subsidie voor MDA++ bij huiselijk geweld, niet zijnde seksueel geweld, komen te vervallen of worden verlaagd. Bij huiselijk geweld waar geen seksuele component speelt, is een multidisciplinaire aanpak waardevol maar niet noodzakelijk. Andere vormen van hulpverlening zijn nog beschikbaar.
- 3.
Als laatste optie blijft over de plegeropvang, inclusief hulpverlening. Deze staat als laatste omdat, om de geweldspiraal te doorbreken het noodzakelijk is niet alleen aan slachtoffers, maar ook aan plegers hulp te bieden. Om het patroon te doorbreken is de combinatie van opvang en hulpverlening hiervoor het meest optimaal. Op deze activiteit wordt daarom als laatste bezuinigd.
Artikel 4.1 Aanvragen van de subsidie
Natuurlijke personen kunnen geen beroep doen op subsidie binnen deze regeling (artikel 1.2, tweede lid). Daartoe is een andere subsidieregeling van kracht. Ook geldt deze regeling alleen voor jaarsubsidies. Aanvragen voor jaarsubsidie worden, conform artikel 5, eerste lid van de ASV, voor 1 juni ingediend voor het daaropvolgende kalenderjaar. Op grond van de ASV dient een aanvraag vergezeld te gaan van:
- •
een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;
- •
de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;
- •
een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten.
Artikel 4.2 Niet in aanmerking komende kosten of activiteiten
In dit artikel zijn kosten en activiteiten opgenomen die op grond van deze regeling niet in aanmerking komen voor subsidie. Het kan zijn dat voor bijvoorbeeld verbouwing van een pand wel subsidie mogelijk is. Dit zal echter apart moeten worden aangevraagd en is geen onderdeel van deze subsidieregeling.
Voor kosten van maaltijden en andere consumpties geldt dat hiervoor geen subsidie mogelijk is. In de opvang regelen de bewoners hun eigen voedsel. Het kan echter voorkomen dat er situaties zijn waar door crisis of veiligheidsrestricties, de bewoner niet in staat is eigen voedsel te regelen of te kopen. In dat geval kan de opvangvoorziening hierin voorzien.
In de Verordening maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Zuid-Hollandse Eilanden 2023 is opgenomen dat een eigen bijdrage is verschuldigd voor verblijfskosten (hoofdstuk 4). Ook kan het zijn dat de bewoner zelf huur moet betalen voor het gebruik van de opvangvoorziening; in dat geval is geen eigen bijdrage verschuldigd. Het innen van de eigen bijdrage of huur komt voor risico van de subsidieontvanger. Dat wil zeggen dat de subsidie niet kan worden gebruikt ter compensatie van oninbare eigen bijdrage. Overigens is wel in de verordening opgenomen dat onder bepaalde omstandigheden geen eigen bijdrage is verschuldigd.
Artikel 4.4 Vaststelling van de subsidie
In het vijfde lid wordt aangegeven dat, in afwijking van de ASV, ook subsidies boven € 5.000 in bepaalde gevallen bij verlening kunnen worden vastgesteld. Een voorbeeld hiervan is subsidieverlening aan een landelijke organisatie, waarvoor subsidie wordt verleend op basis van een vast bedrag per inwoner, op grond van een peildatum in het verleden. Landelijk legt deze organisatie verantwoording af. De hoogte van het bedrag zal niet meer wijzigen, omdat de peildatum van aantal inwoners in het verleden ligt. Van terugvordering kan geen sprake zijn, omdat eventuele onderbesteding nooit aan een specifieke gemeente kan worden toegerekend. Om bureaucratie te beperken, wordt ervoor gekozen een dergelijke subsidie bij verlening gelijk te kunnen vaststellen.
Er is geen mogelijkheid een egalisatiereserve te vormen zoals benoemd in artikel 9 van de ASV. Wel kan er reden zijn het te veel ontvangen bedrag in het daaropvolgende jaar in te zetten. Dit vraagt om herziening van de beschikking tot subsidieverlening voor dat jaar.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl