Delegatiebesluit Omgevingswet gemeente Beverwijk 2023

Geldend van 09-07-2025 t/m heden

Intitulé

Delegatiebesluit Omgevingswet gemeente Beverwijk 2023

Gelet op artikel 2.8 van de Omgevingswet;

Gelet op artikel 4.14 lid 5 van de Omgevingswet;

Artikel 1 Delegeren bevoegdheden vaststellen omgevingsplan

De gemeenteraad delegeert de bevoegdheid tot vaststellen van het omgevingsplan in de volgende gevallen:

  • 1.

    het in overeenstemming brengen van het omgevingsplan met een onherroepelijk geworden omgevingsvergunning;

  • 2.

    het wijzigen van het omgevingsplan voor zover dat onder de Wet ruimtelijke ordening als uitwerkingsplicht of wijzigingsbevoegdheid in een bestemmingsplan was opgenomen;

  • 3.

    wijzigingen die noodzakelijk zijn vanwege gewijzigde hogere wet- of regelgeving voor zover hierin geen beleidsvrijheid meer is toegekend;

  • 4.

    wijzigingen van technische aard;

  • 5.

    wijzigingen in de toelichting van het omgevingsplan;

  • 6.

    het corrigeren van verschrijvingen, verkeerde verwijzingen en inventarisatiefouten;

  • 7.

    het nemen van een voorbereidingsbesluit met het oog op de voorbereiding van het in het omgevingsplan te stellen regels;

Artikel 2 Evaluatie

Jaarlijks verstrekt het college aan de raad een overzicht van besluiten en wijzigingen die op basis van dit delegatiebesluit in het omgevingsplan zijn verwerkt. Het delegatiebesluit zal één jaar na inwerkingtreding worden geëvalueerd.

Artikel 3 Kennisgeving

Het besluit wordt bekend gemaakt in het Gemeenteblad en op www.overheid.nl

Artikel 4 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Artikel 5 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Delegatiebesluit Omgevingswet gemeente Beverwijk 2023’

Ondertekening

Toelichting op het Delegatiebesluit Omgevingswet gemeente Beverwijk 2023

Artikel 1

Het vaststellen van het omgevingsplan is een bevoegdheid van de raad. De Omgevingswet biedt de raad de mogelijkheid om deze bevoegdheid voor delen van het omgevingsplan te delegeren aan het college. Dit biedt een mogelijkheid om de besluitvorming bij het wijzigen van het omgevingsplan te versnellen. Het delegatiebesluit is een afzonderlijk besluit, dat geen deel uitmaakt van het omgevingsplan.

Ad 1.

Gelet op artikel 4.17 van de Omgevingswet moet een omgevingsvergunning voor een voortdurende buitenplanse omgevingsplanactiviteit waaraan geen termijn is verbonden binnen een termijn van vijf jaar in het omgevingsplan worden opgenomen. Het in overeenstemming brengen van het omgevingsplan met onherroepelijk geworden omgevingsvergunningen is een administratieve handeling. Hetzelfde geldt voor het verwerken van overige onherroepelijk geworden omgevingsvergunningen in het omgevingsplan.

Ad 2.

In de bestemmingsplannen staan wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsplichten. Deze bestemmingsplannen komen, na de inwerkingtreding van de Omgevingswet, terecht in het tijdelijk deel van het omgevingsplan maar die bevoegdheden mogen niet meer worden gebruikt omdat de grondslag voor dat gebruik in de Omgevingswet ontbreekt. Er kunnen dan geen nieuwe wijzigings- of uitwerkingsplannen meer in procedure worden gebracht. Een ontwikkeling die valt onder een oude wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht wordt dan beschouwd als een ontwikkeling die in strijd is met het omgevingsplan. Er is hiervoor geen overgangsrecht. Om besluitvorming in deze gevallen, net als in de huidige (oude) situatie, bij het college van burgemeester en wethouders te laten, is ervoor gekozen om de bevoegdheid tot het vaststellen van het omgevingsplan voor die gevallen te delegeren.

Ad 3.

Wet- en regelgeving wijzigt regelmatig, net als normen uit beleidsstukken/-visies. Dit door andere inzichten, wijzigingen in normstellingen, meetmethoden, naamgeving, vervallen van wetgeving, etc. Dit kan er toe leiden het omgevingsplan moet worden aangepast. Het betreft hier onder andere gewijzigde wet- en regelgeving van hogerhand, waar we feitelijk niets over te zeggen hebben en waar geen beleidsvrijheid meer is toegekend. Dit zijn zaken die dan ook aangepast moeten worden in het omgevingsplan. Om de procedure voor het aanpassen van het omgevingsplan in deze situaties sneller te laten verlopen ligt het delegeren van de vaststelling van het omgevingsplan op dit punt voor de hand.

Ad 4.

Het omgevingsplan wordt digitaal gepubliceerd via de Landelijke Voorziening Bekendmaken en Beschikbaar stellen op het Digitaal Stelsel Omgevingswet. Als het omgevingsplan moet worden aangepast vanwege technische wijzigingen, bijvoorbeeld vanwege nieuwe (versies van) software of digitale standaarden voor het omgevingsplan, is er sprake van een administratieve handeling. Er is geen inhoudelijke besluitvorming vereist. Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor deze technische wijzigingen van het omgevingsplan.

Ad 5.

De toelichting op het omgevingsplan heeft een ondersteunende functie op de regels van het

omgevingsplan. Een tekstuele of grammaticale wijziging in de toelichting op het omgevingsplan heeft geen wezenlijke invloed op de fysieke leefomgeving. Er is daarom sprake van een administratieve handeling. Deze handeling wordt door het college van burgemeester en wethouders uitgevoerd.

Ad 6.

Het is mogelijk dat in de regels van het omgevingsplan verschrijvingen, verkeerde verwijzingen en andere fouten voorkomen. Dit soort fouten moeten zo snel als mogelijk is worden aangepast om hinder bij burgers en initiatiefnemers te voorkomen. Dergelijke correcties worden door het college uitgevoerd.

Ad 7.

Een voorbereidingsbesluit is een verklaring dat een wijziging van het omgevingsplan wordt voorbereid, waarmee een aanhoudingsplicht geldt voor bouw- en aanlegactiviteiten. Hierdoor wordt voor het gebied waarvoor het besluit wordt genomen de bestaande situatie als het ware tijdelijk bevroren totdat het omgevingsplan is gewijzigd. Met het nemen van een voorbereidingsbesluit wordt voorkomen dat een initiatiefnemer kort voor aanpassing van het omgevingsplan bewust een vergunningaanvraag indient die in strijd is met de voorgenomen aanpassing. De noodzaak tot het nemen van een voorbereidingsbesluit komt nauwelijks voor, maar wanneer dit nodig is, is het belangrijk dat er snel gehandeld kan worden. Gelet op de vergaderfrequentie van de raad in relatie tot die van het college en de daarbij horende aanlevertermijnen, kan het college hierin sneller acteren. Om die reden is in de Omgevingswet een delegatiemogelijkheid opgenomen voor de bevoegdheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit (artikel 4.14 Ow). De achterliggende gedachte van de wetgever is hierbij geweest dat het college een omgevingsplan voorbereidt en daarmee dan ook goed in staat is om op een effectieve wijze een voorbereidingsbesluit te nemen.

Artikel 2

De gemeenteraad wordt in ieder geval één keer per jaar geïnformeerd over de gevallen waarin het college van burgemeester en wethouders een wijziging van het omgevingsplan hebben vastgesteld. Op deze manier kan de gemeenteraad zicht houden op de wijze waarop het college van burgemeester en wethouders de gedelegeerde bevoegdheden toepast. Dit artikel laat onverlet dat het college van burgemeester en wethouders de gemeenteraad vaker informeert over de toepassing van de gedelegeerde bevoegdheden.

Het is van belang om zicht te houden op de effectiviteit van het delegatiebesluit en de gevolgen van de bevoegdheidsverdeling tussen de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders. Het is op dit moment nog onduidelijk hoeveel wijzigingen van het omgevingsplan noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering van de Omgevingswet. Het delegatiebesluit wordt daarom na een periode van één jaar geëvalueerd.

Artikel 3

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 4

Met dit artikel wordt de inwerkingtreding van dit raadsbesluit gekoppeld aan die van de Omgevingswet.

Artikel 5

Dit artikel spreekt voor zich.