Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR741782
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR741782/1
Regeling melden vermoeden misstand en inbreuk op het Unierecht
Geldend van 07-07-2025 t/m heden
Intitulé
Regeling melden vermoeden misstand en inbreuk op het UnierechtHet Dagelijks Bestuur van Veiligheidsregio Groningen,
besluit:
- •
gelet op artikel 33b van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
- •
gelet op de Wet bescherming klokkenluiders;
- •
gelet op artikel 15:2 Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Groningen;
- •
na instemming van de Ondernemingsraad d.d. 8 mei 2025;
tot het vaststellen van de navolgende regeling:
Regeling melden vermoeden misstand en inbreuk op het Unierecht
Artikel 1 Begripsbepaling
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
Afdeling advies van het Huis voor Klokkenluiders:
de afdeling advies van het Huis voor Klokkenluiders, bedoeld in artikel 3a lid 2 van de Wet bescherming klokkenluiders;
- b.
Afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders:
de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders, bedoeld in artikel 3a lid 3 van de Wet bescherming klokkenluiders;
- c.
Betrokken derde:
Een derde die verbonden is met een melder en die kan worden benadeeld door de werkgever van de melder of een persoon of organisatie waarmee de melder anderszins in een werkgerelateerde context verbonden is, en een rechtspersoon die eigendom is van de melder, waarvoor de melder werkt of waarmee de melder anderszins werkgerelateerd verbonden is;
- d.
Bevoegde autoriteit:
een autoriteit die op grond van artikel 2c van de Wet bescherming klokkenluiders is aangewezen voor het ontvangen en behandelen van meldingen van een vermoeden van een misstand;
- e.
Degene die een melder bijstaat:
een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een melder adviseert in het meldingsproces in een werkgerelateerde context en wiens advisering vertrouwelijk is;
- f.
Melder:
een natuurlijke persoon die in de context van zijn werkgerelateerde activiteiten een vermoeden van een misstand meldt of openbaar maakt;
- g.
Melding:
melding van een vermoeden van een misstand;
- h.
Meldkanaal:
organisatie en procedure bij een bevoegde autoriteit voor het ontvangen en in behandeling nemen van meldingen;
- i.
Misstand:
- a.
een schending of een gevaar voor schending van het Unierecht, of
- b.
een handeling of nalatigheid waarbij het maatschappelijk belang in het geding is bij:
- 1°.
een schending of een gevaar voor schending van een wettelijk voorschrift of van interne regels die een concrete verplichting inhouden en die op grond van een wettelijk voorschrift door een werkgever zijn vastgesteld, dan wel
- 2°.
een gevaar voor de volksgezondheid, voor de veiligheid van personen, voor de aantasting van het milieu, of voor het goed functioneren van de openbare dienst of een onderneming als gevolg van een onbehoorlijke wijze van handelen of nalaten.
- 1°.
- a.
-
Het maatschappelijk belang is in ieder geval in het geding indien de handeling of nalatigheid niet enkel persoonlijke belangen raakt en er sprake is van oftewel een patroon of structureel karakter dan wel de handeling of nalatigheid ernstig of omvangrijk is.
- j.
Onderzoekers:
de persoon of personen aan wie de werkgever het onderzoek naar de misstand opdraagt;
- k.
Richtlijn:
Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden;
- l.
schending van het Unierecht:
een handeling of nalatigheid die
- a.
onrechtmatig is en betrekking heeft op Uniehandelingen en beleidsterreinen die binnen het in artikel 2 van de richtlijn bedoelde materiële toepassingsgebied vallen, of
- b.
het doel of de toepassing ondermijnt van de regels in de Uniehandelingen en beleidsterreinen die binnen artikel 2 van het in de richtlijn bedoelde materiële toepassingsgebied vallen;
- a.
- m.
Vermoeden van een misstand:
het vermoeden van een melder dat binnen de organisatie waarin hij werkt of heeft gewerkt of bij een andere organisatie indien hij door zijn werkzaamheden met die organisatie in aanraking is gekomen, sprake is van een misstand voor zover het vermoeden gebaseerd is op redelijke gronden, die voortvloeien uit de kennis die de melder bij zijn werkgever heeft opgedaan of voortvloeien uit de kennis die de melder heeft gekregen door zijn werkzaamheden bij een ander bedrijf of een andere organisatie;
- n.
Vertrouwenspersoon:
de functionaris die als zodanig benoemd is door de werkgever;
- o.
Werkgerelateerde context:
toekomstige, huidige of vroegere werkgerelateerde activiteiten in de publieke of private sector waardoor, ongeacht de aard van die werkzaamheden, personen informatie kunnen verkrijgen over misstanden en waarbij die personen te maken kunnen krijgen met benadeling als bedoeld in artikel 17da Wet bescherming klokkenluiders, indien zij dergelijke informatie zouden melden;
- p.
Werkgever:
het bestuur van Veiligheidsregio Groningen.
Artikel 2 Informatie, advies en ondersteuning voor de melder
-
1. Een melder kan bij een vermoeden van een misstand:
- a.
een adviseur in vertrouwen raadplegen;
- b.
de interne of externe vertrouwenspersoon als adviseur in vertrouwen raadplegen; en/of
- c.
de afdeling advies van het Huis voor Klokkenluiders in vertrouwen raadplegen.
- a.
-
2. Degene die de melder bijstaat of een betrokken derde kan bij een vermoeden van een misstand en/of informatie over een schending van het Unierecht de afdeling advies van het Huis voor Klokkenluiders in vertrouwen raadplegen.
Artikel 3 Interne melding
-
1. Een interne melding kan gedaan worden door:
- a.
een persoon die bij Veiligheidsregio Groningen op basis van een publiekrechtelijke aanstelling of een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht arbeid verricht;
- b.
een persoon die tot vijf jaar geleden voor de melding bij Veiligheidsregio Groningen arbeid heeft verricht op basis van een publiekrechtelijke aanstelling of een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht;
- c.
Een persoon die anderszins in een ondergeschiktheidsrelatie (tegen een vergoeding) arbeid verricht, zoals uitzendkrachten en stagiairs.
- d.
een persoon die op basis van een overeenkomst van opdracht (als ZZP’er) werkzaamheden verricht voor Veiligheidsregio Groningen voor zover die persoon structureel en op locatie van Veiligheidsregio Groningen werkzaamheden verricht binnen de organisatie. ZZP’ers die uitsluitend op afstand opdrachten uitvoeren of incidenteel werkzaamheden verrichten, zijn uitgesloten van de mogelijkheid tot interne melding.
- a.
-
2. Het heeft de voorkeur dat de melder zijn melding intern doet. Maar de melder kan op grond van artikel 6 van deze regeling ook direct een melding doen van een vermoeden van een misstand bij een bevoegde autoriteit of de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders.
-
3. Een melder met een vermoeden van een misstand kan daarvan melding doen bij de interne of externe vertrouwenspersoon;
-
4. De melder kan op de volgende wijze een melding doen:
- a.
schriftelijk;
- b.
mondeling via de telefoon of andere spraakberichtsystemen, of
- c.
op zijn verzoek binnen een redelijke termijn door middel van een gesprek op een locatie.
- a.
-
5. Mondelinge melding wordt geregistreerd door:
- a.
Het maken van een gespreksopname in een duurzame en opvraagbare vorm. Hiervoor is voorafgaande instemming van de melder vereist; of
- b.
Een volledige en nauwkeurige schriftelijke weergave van het gesprek, waarbij de melder de gelegenheid krijgt om deze weergave te controleren, te corrigeren en voor akkoord te ondertekenen.
- a.
-
6. De functionaris als bedoeld in lid 3 stuurt de melding in overleg met de melder door naar de werkgever.
-
7. De werkgever stuurt de melder binnen zeven dagen na ontvangst van een melding een ontvangstbevestiging van de melding. De ontvangstbevestiging bevat minimaal een zakelijke beschrijving van de melding, de datum waarop deze is ontvangen en een afschrift van de melding.
-
8. Als er sprake is van een strafbaar feit moet de melder aangifte doen als daarvoor een wettelijke verplichting bestaat. Ook als er een melding gedaan is. In geval van samenloop van een melding en het doen van aangifte dient de melder dit aan te geven bij de werkgever.
-
9. In het geval zowel werkgever onderzoek instelt naar een vermoeden van een misstand of schending van het Unierecht en het openbaar ministerie onderzoek instelt naar een strafbaar feit, hetzelfde onderwerp bevattend, pleegt werkgever overleg met het openbaar ministerie over de inrichting van beide onderzoeken.
Artikel 4 Behandeling van de interne melding
-
1. De werkgever registreert een melding van een vermoeden van een misstand bij de ontvangst ervan in een daarvoor ingericht register.
-
2. De gegevens van de melding in het register worden vernietigd als zij niet langer noodzakelijk zijn. De gegevens van een melding in een registratie blijven in ieder geval behouden zolang een onderzoek naar een melding loopt of nadien een melding bij een bevoegde autoriteit is gedaan of een klacht- of gerechtelijke procedure loopt.
-
3. De werkgever stelt direct na de melding een onderzoek in naar de vermoede misstand, tenzij:
- a.
het vermoeden niet gebaseerd is op redelijke gronden; of
- b.
op voorhand duidelijk is dat het gemelde geen betrekking heeft op een vermoeden van een misstand.
- a.
-
4. De werkgever draagt het onderzoek op aan onderzoekers die onafhankelijk en onpartijdig zijn. Het onderzoek wordt daarom niet verricht door een persoon die mogelijk betrokken is of is geweest bij de vermoedelijke misstand of op onvoldoende afstand staat van de te onderzoeken kwestie of personen.
-
5. De werkgever beoordeelt of de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders of een bevoegde autoriteit van de melding van een vermoeden van een misstand op de hoogte moet worden gebracht. Als de werkgever de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders of een bevoegde autoriteit op de hoogte stelt, stuurt hij de melder hiervan een afschrift, tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor wordt geschaad.
-
6. De werkgever informeert de melder en de personen op wie een melding betrekking heeft over de melding en het onderzoek, tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor wordt geschaad.
Artikel 5 Standpunt van de werkgever
-
1. De werkgever informeert de melder uiterlijk binnen drie maanden na de verzending van de ontvangstbevestiging van de melding schriftelijk over het standpunt met betrekking tot het gemelde vermoeden van een misstand en tot welke opvolging de melding heeft geleid.
-
2. Als duidelijk is dat de werkgever het standpunt niet binnen drie maanden na de verzending van de ontvangstbevestiging van de melding kan geven, informeert hij de melder daar schriftelijk over.
-
3. Na afronding van het interne onderzoek beoordeelt de werkgever of de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders of een bevoegde autoriteit van de melding, van het onderzoeksrapport en/of van het standpunt van de werkgever op de hoogte moet worden gebracht. Als de werkgever de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders of een bevoegde autoriteit op de hoogte stelt, stuurt hij de melder hiervan een afschrift.
-
4. De werkgever informeert de personen op wie de melding betrekking heeft op dezelfde manier als de melder, tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor wordt geschaad.
Artikel 6 Externe melding
-
1. De melder is niet verplicht om een melding van een vermoeden van een misstand eerst intern te melden, voor zover deze interne procedure conform artikel 3 voor de melder openstaat. Hij kan daarvan ook direct een externe melding doen. Verder kan de melder ook kiezen voor een externe melding als hij:
- a.
het niet eens is met het standpunt van de werkgever of van oordeel is dat de melding ten onrechte terzijde is gelegd of onvoldoende onderzocht is; of
- b.
niet binnen drie maanden na de verzending van de ontvangstbevestiging van zijn melding een standpunt heeft ontvangen over zijn interne melding.
- a.
-
2. Externe meldingen kunnen gedaan worden bij een bevoegde autoriteit. Bevoegde autoriteiten zijn in elk geval:
- a.
het Huis voor Klokkenluiders (www.huisvoorklokkenluiders.nl);
- b.
de Autoriteit Consument en Markt (ACM) (www.acm.nl);
- c.
de Autoriteit Financiële Markten (AFM) (www.afm.nl);
- d.
de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) (www.autoriteitpersoonsgegevens.nl);
- e.
De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) (www.dnb.nl);
- f.
de Inspectie gezondheidszorg en jeugd (IGJ) (www.igj.nl);
- g.
de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) (www.nza.nl);
- h.
de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) (www.autoriteitnvs.nl);
- i.
bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling aangewezen organisaties en
- j.
bestuursorganen, of onderdelen daarvan, die taken of bevoegdheden hebben op een van de gebieden, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de richtlijn.
Op de websites van de bevoegde autoriteiten staat de procedure voor het doen van een externe melding.
- a.
-
3. De melder kan op de volgende wijze een melding doen:
- a.
schriftelijk;
- b.
mondeling via de telefoon of andere spraakberichtsystemen, of
- c.
op zijn verzoek binnen een redelijke termijn door middel van een gesprek op een locatie.
- a.
-
4. Een mondelinge melding wordt geregistreerd door:
- a.
Het maken van een gespreksopname in een duurzame en opvraagbare vorm. Hiervoor is voorafgaande instemming van de melder vereist; of
- b.
Een volledige en nauwkeurige schriftelijke weergave van het gesprek, waarbij de melder de gelegenheid krijgt om deze weergave te controleren, te corrigeren en voor akkoord te ondertekenen.
- a.
-
5. Indien nodig kan de melder bij de afdeling advies van het Huis voor Klokkenluiders informatie inwinnen over het doen van een externe melding en de keuze voor de bevoegde autoriteit.
Artikel 7 Vertrouwelijkheid
-
1. Voor iedereen die betrokken is bij de melding van of het onderzoek naar een vermoeden van een misstand geldt een geheimhoudingsplicht. Die geheimhoudingsplicht geldt voor gegevens waarvan de betrokkenen weten dat het vertrouwelijke gegevens zijn of waarvan zij redelijkerwijs moeten vermoeden dat die gegevens vertrouwelijk zijn. De geheimhoudingsplicht geldt niet als enig wettelijk voorschrift verplicht tot mededeling. Vertrouwelijk zijn in elk geval:
- a.
gegevens over de identiteit van de melder;
- b.
gegevens van degene over wie de melding wordt gedaan of met wie die persoon in verband wordt gebracht;
- c.
gegevens van in de melding genoemde derden;
- d.
alle informatie die tot de hiervoor onder a, b en c genoemde gegevens herleidbaar is; en
- e.
bedrijfsgeheimen in de zin van artikel 1 van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen.
- a.
-
2. De werkgever zorgt ervoor dat de informatie over de melding en het onderzoek zodanig wordt bewaard, dat deze fysiek en digitaal alleen toegankelijk is voor de personen die bij de behandeling van de melding en het onderzoek betrokken zijn.
-
3. De identiteit van de melder en de informatie aan de hand waarvan direct of indirect de identiteit van de melder kan worden achterhaald, wordt niet bekend gemaakt zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de melder.
-
4. Als de melder geen toestemming heeft gegeven zijn identiteit bekend te maken, wordt alle correspondentie over de melding verstuurd aan de functionaris bij wie de melder zijn melding gedaan heeft of aan degene die de melder bijstaat. Deze persoon stuurt deze correspondentie direct door aan de melder.
-
5. Als bekendmaking van de identiteit van de melder verplicht is op grond van enig wettelijk voorschrift in het kader van onderzoek door een bevoegde autoriteit of een gerechtelijke procedure, dan wordt de melder daarvan vooraf in kennis gesteld met schriftelijke opgaaf van redenen. Behalve als dit het onderzoek of de gerechtelijke procedure in gevaar zou kunnen brengen.
Artikel 8 Bescherming van de melder, degene die de melder bijstaat en betrokken derden tegen benadeling
-
1. De melder mag tijdens en na de behandeling van een melding van een vermoeden van een misstand niet worden benadeeld, onder de voorwaarde dat hij bij de melding aan werkgever, een bevoegde autoriteit of een bestuursorgaan, dienst of andere bevoegde instantie als bedoeld in artikel 2j Wet bescherming klokkenluiders redelijke gronden heeft om aan te nemen dat de gemelde informatie over het vermoeden van een misstand op het moment van de melding juist is.
-
2. De melder mag tijdens en na openbaarmaking van een vermoeden van een misstand niet worden benadeeld, onder de voorwaarde dat:
- a.
hij bij de openbaarmaking redelijke gronden heeft om aan te nemen dat de gemelde informatie over het vermoeden van een misstand op het moment van de openbaarmaking juist is; en
- b.
hij voorafgaand aan de openbaarmaking een interne en externe melding heeft gedaan of direct een externe melding heeft gedaan als bedoeld in deze regeling, en
- c.
hij op basis van de informatie die hij heeft gekregen over de beoordeling en/of opvolging van de melding redelijke gronden heeft om aan te nemen dat het onderzoek onvoldoende voortgang heeft;
of
- d.
hij redelijke gronden heeft om aan te nemen dat:
- i.
de misstand een dreigend of reëel gevaar kan zijn voor het algemeen belang; of
- ii.
een risico bestaat op benadeling bij melding aan een bevoegde autoriteit of een andere bevoegde instantie; of
- iii.
het niet waarschijnlijk is dat de misstand doeltreffend wordt verholpen.
- i.
- a.
-
3. Onder benadeling wordt ook verstaan een dreiging met en een poging tot benadeling.
-
4. Als de werkgever na het doen van een melding een voor de melder nadelige maatregel neemt, motiveert de werkgever waarom hij deze maatregel nodig acht. Ook legt hij uit waarom deze maatregel geen verband houdt met de melding.
-
5. De werkgever spreekt personen die zich schuldig maken aan benadeling van de melder daarop aan en kan hen een disciplinaire maatregel opleggen.
-
6. Hetgeen in dit artikel is bepaald, geldt ook voor degene die de melder bijstaat, voor een betrokken derde en de functionaris als bedoeld in artikel 3 lid 3.
Artikel 9 Het tegengaan van benadeling en onderzoek naar benadeling
-
1. De functionaris bij wie de melder zijn melding gedaan heeft, bespreekt samen met de melder welke risico’s op benadeling aanwezig zijn. Ook bespreekt deze functionaris op welke wijze die risico’s kunnen worden verminderd en wat de melder kan doen als hij van mening is dat sprake is van benadeling.
-
2. Als de melder vindt dat er daadwerkelijk sprake is van benadeling, kan hij:
- a.
dat bespreken met de functionaris bij wie hij zijn melding gedaan heeft. De functionaris en de melder bespreken welke maatregelen genomen kunnen worden om benadeling tegen te gaan. De functionaris maakt een verslag van deze bespreking en stuurt dit, na goedkeuring door de melder, naar de werkgever; en/of
- b.
de werkgever verzoeken om onderzoek te doen naar de wijze waarop er met hem wordt omgegaan; en/of
- c.
hierover advies inwinnen bij de afdeling advies van het Huis voor Klokkenluiders; en/of
- d.
een bejegeningsonderzoek aanvragen bij de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders.
- a.
-
3. De melder, de persoon die voornemens is om een vermoeden van een misstand te melden, degene die de melder bijstaat of een betrokken derde heeft recht op juridische bijstand wanneer hij als gevolg van de melding benadeeld wordt en aan de voorwaarden hiervoor voldoet. Dit geldt zowel tijdens als na de behandeling van de melding bij de werkgever of een bevoegde autoriteit. De juridische bijstand wordt kosteloos verleend en geldt ook voor bemiddeling via mediation. Voorwaarde hierbij is dat de melding verloopt via de afdeling advies van het Huis voor Klokkenluiders. Zij beoordelen of rechtsbijstand en/of mediation noodzakelijk is en kunnen een verwijzingsbrief geven voor kosteloze rechtsbijstand van een advocaat of mediator.
-
4. Hetgeen in dit artikel is bepaald, geldt ook voor degene die de melder bijstaat en voor een betrokken derde.
Artikel 10 Intrekking regeling en inwerkingtreding regeling
-
1. De regeling ‘Regeling melden vermoeden misstand van Veiligheidsregio Groningen’ en alle voorgaande regelingen worden ingetrokken.
-
2. Deze regeling treedt in werking op de datum waarop deze regeling is bekendgemaakt.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl