Vaststelling Subsidieregeling Advies Voucher MKB

1. Subsidie kan worden verstrekt voor de inhuur van een kennisleverancier.

2. De kennisleverancier levert advies ten behoeve van een bedrijfsontwikkeling die aansluit op ten minste één van de thema’s Groen, Slim of Impact:

• a.

  een bedrijfsontwikkeling sluit aan op het thema Groen als de subsidieaanvrager stappen wil zetten in het verduurzamen van zijn bedrijfsvoering of bedrijfsprocessen die uiteindelijk leiden tot grondstoffenbesparing of reductie van CO²-uitstoot. De beoogde maatregelen waarvoor advies nodig is, richten zich hierbij op:

  • 1°

    het efficiënter of circulair omgaan met bestaande of herbruikbare grondstoffen;

  • 2°

    de verduurzaming van het bedrijfspand, de bedrijfsvoering of de bedrijfsprocessen;

  • 3°

    het ontwikkelen of toepassen van biobased grondstoffen;

  • 4°

    het verkorten of transparanter maken van productieketens;

  • 5°

    het identificeren of ontwikkelen van circulaire business- of verdienmodellen;

  • 6°

    het in kaart brengen van de milieu-impact of het opstellen van een reductieplan;

  • 7°

    klimaat adaptieve of natuur inclusieve aanpassingen aan het bedrijfspand of directe bedrijfsomgeving;

• b.

  een bedrijfsontwikkeling sluit aan op het thema Slim als de subsidieaanvrager stappen wil zetten op het gebied van innovatie of een meer digitale/data gedreven bedrijfsvoering. De beoogde maatregelen waarvoor advies nodig is, richten zich hierbij op:

  • 1°

    technologische innovatie;

  • 2°

    marktinnovatie;

  • 3°

    digitalisering, automatisering en optimalisering van processen;

  • 4°

    ontwikkeling van nieuwe digitale business- en verdienmodellen, digitale dienstverlening of digitale verkoopkanalen;

  • 5°

    aanpak cybersecurity (digitale weerbaarheid);

  • 6°

    het toepassen van kunstmatige intelligentie in bedrijfsprocessen of data gedreven werken, waaronder ook wordt verstaan het adviseren over of het inrichten van interne processen die gericht zijn op het verzamelen of het verwerken van data;

• c.

  een bedrijfsontwikkeling sluit aan op het thema Impact als de subsidieaanvrager stappen wil zetten die doelbewust gericht zijn op het realiseren van sociaal-maatschappelijke impact. De beoogde maatregelen waarvoor advies nodig is, richten zich hierbij op:

  • 1°

    het aantrekken, begeleiden of duurzaam inzetten van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, inclusief diversiteits- en beloningsvraagstukken;

  • 2°

    stress- en verzuim¬preventie, vitaliteits¬programma’s en psychisch-welzijnsbeleid voor personeel;

  • 3°

    het versterken van de band met de directe omgeving of lokale gemeenschap, bijvoorbeeld via het (her)ontwerpen van buurt- of bedrijfshubs, het opzetten van participatie- en vrijwilligersprogramma’s, het ontwikkelen van buurtgerichte diensten of het uitwerken van sponsor- en partnerschapsstrategieën;

  • 4°

    het ontwikkelen en implementeren van concrete maatregelen, processen of instrumenten voor Leven Lang Ontwikkelen;

  • 5°

    bedrijfsovername of bedrijfsopvolging.

1. De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 3.000,-- voor mkb-bedrijven.

2. In afwijking van het eerste lid, bedraagt de hoogte van de subsidie maximaal 60% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 3.600,-- voor mkb-familiebedrijven.

1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

2. Op het moment dat verstrekking van subsidie voor gelijktijdig binnengekomen subsidieaanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt de subsidie verdeeld op basis van loting.

1. In aanvulling op de weigeringsgronden genoemd in de Awb en de Asv, wordt de subsidie geweigerd indien:

• a.

  de activiteiten hebben plaatsgevonden vóór het indienen van de aanvraag;

• b.

  de subsidieaanvrager eerder subsidie van de provincie Drenthe heeft ontvangen op grond van deze subsidieregeling;

• c.

  de subsidieaanvrager niet gevestigd is in Drenthe;

• d.

  de subsidieaanvrager niet behoort tot het mkb;

• e.

  de ingehuurde kennisleverancier niet ingeschreven staat bij de KvK of een buitenlands equivalent;

• f.

  sprake is van belangenverstrengeling doordat de subsidieaanvrager tevens bestuurder, aandeelhouder, werknemer of op andere wijze zakelijk betrokken is bij de onderneming van de kennisleverancier, of omgekeerd;

• g.

  de ingehuurde kennisleverancier bloed- of aanverwant tot en met de tweede graad is van de subsidieaanvrager;

• h.

  het advies uitsluitend betrekking heeft op persoonlijke coaching of persoonlijke ontwikkeling van de subsidieontvanger zonder direct verband met de bedrijfsvoering of digitale ontwikkeling van de onderneming;

• i.

  de subsidieaanvrager een landbouwonderneming is.

2. Bij de beoordeling of sprake is van een landbouwonderneming als bedoeld in het eerste lid, onderdeel j, wordt mede uitgegaan van de hoofdactiviteit zoals geregistreerd bij de KvK. In het bijzonder worden ondernemingen met een SBI-code binnen sectie A, divisies 01.1 tot en met 01.6 aangemerkt als landbouwondernemingen. Ondernemingen met SBI-code 1051 worden ook aangemerkt als landbouwondernemingen, tenzij minder dan 50% van de verwerkte melk afkomstig is van het eigen melkveebedrijf.

1. Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet worden voldaan aan de volgende criteria:

• a.

  de inhuur van kennis is geënt op de bedrijfsontwikkeling van mkb’ers die aansluiting vindt bij de onderscheiden thema’s, maatregelen en voorwaarden, genoemd in artikel 3;

• b.

  de kennis wordt ingekocht bij een kennisleverancier die aantoonbaar over de benodigde kennis of expertise beschikt in het gevraagde kennisdomein van bedrijfsontwikkeling.

2. Om in aanmerking te komen voor de in artikel 9, tweede lid, genoemde subsidie voor mkb- familiebedrijven, moet de aanvragende onderneming, niet zijnde een eenmanszaak of zzp’ers, voldoen aan ten minste twee van de volgende criteria:

• a.

  minstens de helft van het economisch eigendom van de onderneming is in handen van één familie;

• b.

  minstens de helft van de zeggenschap of besluitvormingsbevoegdheid binnen de onderneming berust bij één familie;

• c.

  de leiding of het bestuur van de onderneming bestaat uit een meerderheid, of uit ten minste twee leden, afkomstig van één en dezelfde familie.