Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR741764
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR741764/1
Duinverordening gemeente Heusden 2025
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-08-2025
Intitulé
Duinverordening gemeente Heusden 2025De raad van Heusden in zijn openbare vergadering van 24 juni 2025;
gezien het voorstel van het college van 6 mei 2025;
gelet op artikel 149 Gemeentewet,
gelet op de beraadslaging;
besluit:
de “Duinverordening gemeente Heusden 2025” vast te stellen en de “Duinverordening gemeente Heusden”, vastgesteld op 4 oktober 2005, in te trekken.
AFDELING I Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijving.
In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:
- a.
Nationaal Park: Het deelgebied Loonse en Drunense Duinen als onderdeel van het Van Gogh Nationaal Park.
- b.
Het college: Het college van burgemeester en wethouders van Heusden
- c.
Rechthebbende: Eenieder die over enige zaak enige zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht.
- d.
Gebied: Het deelgebied Loonse en Drunense Duinen van het Van Gogh Nationaal Park, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart.
- e.
Openbare terreinen: Alle voor het publiek, al dan niet met enige beperking, toegankelijke terreinen.
- f.
Weg:
- 1.
Een weg of wegen, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede de daaraan liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;
- 2.
De - al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijke pleinen en open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen, ijsbanen en aanlegplaatsen voor vaartuigen;
- 1.
- g.
Voertuigen: Voertuigen: alle voertuigen, als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van trams en kruiwagens, kinderwagens en dergelijke kleine voertuigen.
- h.
Bouwwerken: constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarbij deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties.
Artikel 2 Beslistermijn
-
1. Het bevoegd bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.
-
2. Het bestuursorgaan kan zijn beslissing voor ten hoogste zes weken verdagen.
Artikel 3 Indiening aanvraag
-
1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan zes weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen.
-
2. Voor bepaalde, door het bestuursorgaan aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste dertien weken.
Artikel 4 Voorschriften en beperkingen
-
1. Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.
-
2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.
Artikel 5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden.
Artikel 6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
-
1. Indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;
-
2. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;
-
3. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;
-
4. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;
-
5. indien de houder dit verzoekt.
Artikel 7 Termijnen
Voor zover sprake is in deze verordening van termijnen in uren, bepaald door terugrekening van een tijdstip of gebeurtenis, en deze eindigen op een vrijdag na 12.00 uur, een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag, worden de termijnen geacht te eindigen om 12.00 uur op de voorgelegen dag, die geen zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.
AFDELING II Openbare orde en veiligheid en andere zaken van openbaar belang.
Artikel 8 Werkingsgebied
Deze verordening geldt voor de openbare terreinen van het Nationaal Park, voor zover liggende op het grondgebied van de gemeente Heusden.
Artikel 9 Openbare orde op de openbare terreinen van het Nationaal Park
Het is verboden:
-
1. In op de openbare terreinen staande bomen of bouwwerken te klimmen, daaraan te hangen of zich daarin respectievelijk daarop te bevinden, uitgezonderd voor zover het betreft daarvoor aangewezen bomen of bouwwerken op speelplaatsen en trimbanen, dan wel in gedeeltes van het park, aangewezen als speelbos;
-
2. opstallen en bouwsels in het gebied te beschadigen of bekladden;
-
3. voorwerpen of tekens, aangebracht door of ten behoeve van de rechthebbende of openbare dienst te verplaatsen, te verwijderen, te veranderen of op enige wijze onleesbaar, onduidelijk of onzichtbaar te maken;
-
4. wegen en paden te beschadigen of de begaanbaarheid te verminderen door touwen, spandoeken of andere materialen aan te brengen of takken en bomen over, op of boven de weg te leggen of aan te brengen;
-
5. tussen zonsondergang en zonsopgang op de openbare terreinen te overnachten.
-
6. Het college kan aan rechtspersonen of natuurlijke personen voor het in lid 5 genoemde verbod een ontheffing verlenen, mits overnachting plaatsvindt op eigen terrein.
Artikel 10 Geluidsoverlast
-
1. Behoudens wettelijk voorgeschreven geluidsseinen is het verboden op de openbare terreinen door middel van een geluidsapparaat of instrument, hetwelk is bestemd of mede is bestemd voor het voortbrengen van geluid, of op enige andere wijze, geluid te maken of te veroorzaken op een voor de omgeving hinderlijke wijze.
-
2. Het in het eerste lid genoemde verbod geldt niet voor zover de op de Omgevingswet (of diens voorgangers, waaronder in ieder geval de Wet milieubeheer en Wet geluidhinder, gebaseerde voorschriften, de Wegenverkeerswet 1994, de Zondagswet, het Wetboek van Strafrecht, de Luchtvaartwet, het Reglement verkeerstekens en verkeersregels 1990, het Vuurwerkbesluit of de Omgevingsverordening Noord-Brabant van toepassing zijn.
Artikel 11 Aanleggen en onderhouden van vuren, barbecueën en het verbod te roken
-
1. Het is verboden op de openbare terreinen te barbecueën, een vuur aan te leggen, te voeden of te onderhouden of een fakkel dan wel enige andere vorm van open vuur met zich mee te voeren.
-
2. Het is verboden in het Nationaal Park te roken.
-
3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 tot en met 4, van het Wetboek van Strafrecht of de Omgevingsverordening Noord-Brabant.
-
4. Het in het tweede lid gestelde verbod geldt voorts niet voor zover het roken plaatsvindt in gebouwen en aangrenzende, als tuin ingerichte erven.
Artikel 12 Honden en verontreiniging door honden
- 1.
Het is de eigenaar, houder of verzorger van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen in het Nationaal Park:
- a.
Daar waar dit door de rechthebbende door middel van borden of op een andere door de rechthebbende te bepalen wijze, gedurende (een) door de rechthebbende vastgesteld(e) tijdvak(ken) is aangegeven;
- b.
Zonder dat die hond is aangelijnd, anders dan op de daartoe door de rechthebbende bestemde en als zodanig aangegeven terreingedeelten binnen (een) door die rechthebbende vastgesteld(e) tijdvak(ken).
- a.
- 2.
De eigenaar, houder of verzorger van een hond alsmede diegene, die de hond onder zijn hoede heeft, is verplicht er zorg voor te dragen, dat zijn hond geen overlast aan anderen bezorgt.
Artikel 13 Venten en standplaats innemen
-
1. Het is verboden met goederen van welke aard dan ook te venten of te colporteren behoudens ontheffing van het college.
-
2. Onder venten wordt mede verstaan, goederen in het klein ten verkoop mee te voeren dan wel afbeeldingen daarvan te tonen met het kennelijke doel om voor die goederen kopers op de openbare terreinen te zoeken.
-
3. Het is verboden zonder ontheffing van het college op openbare terreinen een standplaats in te nemen met een voertuig, een kraam of een tent, ter uitoefening van de straathandel of om anderszins in de open lucht goederen uit te stallen, aan het publiek aan te bieden, te verkopen, te verstrekken of te verhuren dan wel diensten aan te bieden, met uitzondering van gedrukte stukken als bedoeld in artikel 7 van de Grondwet.
-
4. Een ontheffing van het bepaalde in het eerste en derde lid kan worden geweigerd:
- a.
in het belang van de openbare orde;
- b.
in het belang van het voorkomen en beperken van overlast;
- c.
in het belang van de verkeersvrijheid- of veiligheid.
- a.
-
5. Een ontheffing van het bepaalde in het derde lid kan bovendien worden geweigerd in het belang van het uiterlijk aanzien van het gebied en de natuurwaarden.
-
6.
- a.
Het verbod in het derde lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de regels over het beheer van rijkswaterstaatswerken en wegen in beheer van het Rijk bij of krachtens de Omgevingswet of regels over provinciale wegen op grond van de Beleidsregel provinciale wegen Noord-Brabant of de Omgevingsverordening Noord-Brabant.
- b.
De weigeringsgrond van het vierde lid onder b. geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Omgevingswet.
- a.
Artikel 14 Veroorzaken hinder en benadeling van flora en fauna
-
1. Het is eenieder die zich ophoudt in het park, dan wel anderszins in het park een sport, hobby of andere activiteit uitoefent, verboden zich zodanig te gedragen, dat andere personen of groepen van personen daarvan hinder of schade kunnen ondervinden.
-
2. Het is een ieder verboden bloemen, planten, varens, mossen, korstmossen, struiken, bomen, takken, paddenstoelen of delen hiervan te beschadigen, uit te steken, af te snijden, te vervoeren of onder zich te houden, dan wel in het gebied in het wild voorkomende dieren opzettelijk te verontrusten, doden, vangen of vervoeren.
-
3. Het in het tweede lid bepaalde geldt niet voor zover in dit onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet.
AFDELING III. Verontreiniging, openbare gezondheid en zedelijkheid
Artikel 15 Verontreiniging
-
1. Het is verboden voorwerpen, resten van levensmiddelen, papier, niet verwijderde tijdelijke routemarkeringen, blikken, flessen of andere, vergelijkbare soorten afval, weg te werpen, neer te leggen of achter te laten anders dan in de kennelijk daartoe bestemde inrichtingen;
-
2. Het is verboden zonder daartoe bevoegd te zijn een op de openbare terreinen geplaatste afvalbak, afvalcontainer of soortgelijk voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan voor het daarin deponeren van klein afval, zoals verpakkingen van versnaperingen, eetwaren en rookartikelen en de in het eerste lid vermelde overige afvalstoffen.
-
3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing voor zover in dit onderwerp wordt voorzien in de Wet milieubeheer of de Omgevingswet.
Artikel 16 Openbare zedelijkheid
-
1. Het is verboden in het Nationaal Park seksuele handelingen te verrichten.
-
2. Naaktrecreatie is in het park verboden, behoudens op de daartoe door de rechthebbende aangewezen terreingedeelten.
AFDELING IV. Wedstrijden, evenementen, bijeenkomsten, manifestaties en andere recreatie-activiteiten
Artikel 17 Wedstrijden/evenementen
-
1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester, wedstrijden, evenementen, bijeenkomsten of andere manifestaties anders dan bedoeld voor het uiten van meningen of gevoelens, te organiseren of te doen houden.
-
2. Het is verboden de op de wijze van het eerste lid toegestane wedstrijden, evenementen, bijeenkomsten of andere manifestaties op enigerlei wijze te verstoren of te hinderen.
-
3. Een vergunning kan worden geweigerd:
- a.
In het belang van de openbare orde;
- b.
in het belang van het voorkomen en beperken van overlast;
- c.
in het belang van de verkeersvrijheid of - veiligheid;
- d.
in het belang van het uiterlijk aanzien van het gebied en van de natuurwaarden.
- a.
-
4. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 10 juncto artikel 148 Wegenverkeerswet 1994.
Artikel 18 Apparatuur en andere voorwerpen bestemd voor recreatieve toepassingen
-
1. Het is binnen het gebied van het Nationaal Park verboden:
- a.
motorisch aangedreven en radiografisch bestuurbare schaalmodellen van vliegtuigen, drones, bootjes of auto’s in werking te hebben;
- b.
motorisch aangedreven voertuigen, bestemd voor recreatieve doeleinden te gebruiken;
- c.
modellen van vliegtuigen of andere objecten af te schieten of met hulpmiddelen te lanceren, die een landing maken na een vrije val, zweef- of glijvlucht.
- a.
-
2. Het is verboden zich met door windkracht aangedreven wagens, installaties of constructies op te houden in het Nationaal Park dan wel zich boven de wegen, terreinen of wateren in het Nationaal Park te bevinden met valschermen, vliegers of andere niet motorisch aangedreven hulpmiddelen om zich gedurende enige tijd zwevende te houden.
-
3. Het is de bestuurder van een motorvoertuig voor zover die zich in het Nationaal Park daarmee mag ophouden, verboden zijn motorvoertuig te gebruiken voor het voorttrekken van één of meer personen die zich, direct of indirect verbonden met het motorvoertuig, voortbewegen door de lucht aan een parachute, een vlieger of een soortgelijk voorwerp.
-
4. Het is verboden in het Nationaal Park te vliegeren.
-
5. Het in het vierde lid gestelde vliegerverbod geldt niet indien het een vlieger betreft met een hoogte en breedte van maximaal één meter aan een enkelvoudige lijn, bestemd om statisch mee te vliegeren, zonder dat daardoor de veiligheid van personen of dieren gevaar loopt.
-
6. Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door de Omgevingswet of de Luchtvaartwet.
Artikel 19 Kanoën, nachtvissen, droppings, vossenjachten en vormen van survivalrecreatie
Het is verboden binnen het gebied van het Nationaal Park zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende, te kanoën, te nachtvissen en droppings, vossenjachten, vormen van survival en georganiseerde spellen te houden.
Artikel 20 Ruitersport
-
1. Het is ruiters verboden zich buiten de voor de ruitersport bestemde en als zodanig aangegeven paden en terreingedeelten en buiten de voor hen toegankelijk gestelde wegen te begeven.
-
2. Het is bestuurders van aangespannen wagens of paard en wagen verboden zich op andere wegen te bevinden dan de als zodanig aangegeven menroutes.
-
3. Het in de voorgaande leden bepaalde is niet van toepassing voor zover in de daar geregelde onderwerpen wordt voorzien in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.
Artikel 21 Parcours voor mountainbike (MTB) of all terrain bike (ATB)
Het is verboden met een fiets, een mountainbike (MTB) en all terrain bike (ATB) daaronder begrepen, buiten de aangegeven fietspaden, door de openbare terreinen te rijden, behalve op het door de rechthebbende daartoe uitgezette parcours.
AFDELING V. Aanwijzingen, toestemming, handhaving, straf- overgangs- en slotbepalingen
Artikel 22 Overtreding en strafbepaling
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 23 Toezichthouders
-
1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de buitengewone opsporingsambtenaren in dienst van Natuurmonumenten of andere organisaties met rechtspersoonlijkheid die beheer en toezicht hebben op natuurterreinen waarvan zij rechthebbende zijn.
-
2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.
Artikel 24 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 25 Inwerkingtreding en intrekking oude verordening
-
1. Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 2025.
-
2. De Duinverordening 2005 wordt tegelijkertijd per 1 augustus 2025 ingetrokken.
Artikel 26 Overgangsbepaling
-
1. Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening en vorige versies van deze verordening, blijven - indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
-
2. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening en vorige versies van deze verordening, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
-
3. Vergunningen en ontheffingen bedoeld in het eerste lid en verplichtingen bedoeld in het tweede lid, worden geacht vergunningen, ontheffingen en verplichtingen in de zin van deze verordening te zijn.
-
4. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van deze verordening en vorige versies van deze verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
-
5. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde, blijft een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste, vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.
-
6. Nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten, vastgesteld krachtens de verordening worden geacht nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten te zijn in de zin van deze verordening en vorige versies van deze verordening indien en voor zover de rechtsgrond waarop deze zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening.
Artikel 27 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Duinverordening gemeente Heusden 2025’.
Ondertekening
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Heusden van 24 juni 2025.
de griffier,
mr. N.M.H.C. Pot-Broos
de voorzitter,
drs. W. van Hees
Bijlage 1: kaart bij Duinverordening
Bijlage 2: toelichting
Algemene toelichting
Inleiding
Deze Duinverordening gemeente Heusden 2025 (hierna: ‘de Duinverordening’) regelt voor het deelgebied Loonse en Drunense Duinen van het Van Gogh Nationaal Park (hierna: “het Nationaal Park”) de openbare orde en veiligheid. De Duinverordening is in samenwerking met de gemeenten Loon op Zand, Waalwijk, Tilburg, Heusen en Vught (of hun rechtsvoorgangers) opgesteld en op 1 november 2005 in werking getreden. De Duinverordening is in alle vijf de betrokken gemeenten vastgesteld en gelijktijdig van kracht verklaard. Er is dus weliswaar sprake van vijf losse verordeningen, maar ze zijn wel grotendeels identiek. De gemeenteraad van Vught heeft naar aanleiding van de herindeling van de gemeente Haaren op 21 december 2022 de Algemene Verordening Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen vastgesteld, met een kleine wijziging als gevolg van een amendement van de gemeenteraad van Vught.
Vanwege de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024 (hierna: “de Ow”) is onderzocht in hoeverre de Duinverordening dient te worden aangepast. Daarbij is ook beoordeeld welke zaken reeds in de huisregels van Natuurmonumenten zijn geregeld. Besloten is om enkel de nodige technische aanpassingen te verrichten, maar de Duinverordening niet inhoudelijk te wijzigen. De Duinverordening wordt derhalve beleidsneutraal gewijzigd. Ook de verhouding met de huisregels van Natuurmonumenten blijft hetzelfde als onder de oude versie het geval was. De Duinverordening zal voor alle betrokken gemeenten identiek zijn.
Bij Besluit tot wijziging van de Regeling aanwijzing nationale parken op 13 oktober 2024 is de status van Nationaal Park Loonse en Drunense duinen ingetrokken. De Loonse en Drunense duinen zijn onderdeel geworden van het nieuwe Van Gogh Nationaal Park. Daarom spreken we niet meer over het Nationaal Park Loonse en Drunense duinen maar over het deelgebied Loonse en Drunense Duinen als onderdeel van het Van Gogh Nationaal Park.
Systeem van de Ow
De Ow heeft betrekking op de fysieke leefomgeving en op activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving 1 . De wetgever heeft het begrip ‘fysieke leefomgeving’ niet vast gedefinieerd2 , maar er wordt in artikel 2.1, tweede lid, Ow voorzien in een niet-limitatieve opsomming van de onderdelen die in ieder geval deel uitmaken van de fysieke leefomgeving. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan de bodem, lucht, landschappen en de natuur. Artikel 1.2, derde lid, Ow geeft een niet-limitatieve opsomming van wat er in ieder geval onder ‘gevolgen voor de fysieke leefomgeving’ wordt verstaan. Gevolgen voor de mens worden, voor zover deze worden of kunnen worden beïnvloed door of via onderdelen van de fysieke leefomgeving, tevens als gevolgen voor de fysieke leefomgeving aangemerkt3.
In tegenstelling tot het oude recht, dienen regels over de fysieke leefomgeving onder het systeem van de Ow in beginsel in het omgevingsplan te staan en mogen deze niet meer in een verordening of de APV opgenomen worden, zoals eerder wel het geval was.
Op basis van de systematiek van de Ow, kan er een onderscheid worden gemaakt tussen regels die verplicht in het omgevingsplan moeten komen, regels die niet in het omgevingsplan mogen komen en regels waarbij het bevoegd gezag beleidsvrijheid heeft om deze al dan niet op te nemen in het omgevingsplan. Dit is van belang om te bepalen welke onderwerpen in de Duinverordening geregeld kunnen worden en welke niet.
In het omgevingsplan worden krachtens artikel 2.4 Ow regels over de fysieke leefomgeving opgenomen voor het grondgebied van de gemeente. Deze regels worden met het oog op de doelen van de Ow gesteld over activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving. De doelen van de wet zijn opgenomen in artikel 1.3 Ow. Daaruit volgt dat de wet is gericht op de bescherming en verbetering van het leefmilieu, gericht op de onderlinge samenhang tussen het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, ook vanwege de intrinsieke waarde van de natuur enerzijds – het beschermen – en het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van de maatschappelijke behoeften anderzijds – het benutten. Bij het stellen van regels in het omgevingsplan moet dus altijd de balans worden gevonden tussen beschermen en benutten. Daarbij geldt ook dat de wet niet van toepassing is op zaken met betrekking tot de fysieke leefomgeving of onderdelen daarvan, die bij of krachtens een andere wet uitputtend zijn geregeld4.
Er zijn een paar gevallen waarvoor het verplicht is om regels in het omgevingsplan op te nemen, bijvoorbeeld op grond van instructieregels in hoofdstuk 5 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (“Bkl”) of de Omgevingsverordening Noord-Brabant. Naast het Bkl is in het Omgevingsbesluit (“Ob”) bepaald welke regels in het omgevingsplan opgenomen moeten worden. Dit zijn regels die zien op activiteiten die onderdelen van de fysieke leefomgeving wijzigen, zoals bedoeld in artikel 1.2, derde lid, onder a, Ow. Deze regels kunnen niet in een andere verordening, zoals de Duinverordening, worden opgenomen5. Bij het wijzigen van onderdelen van de fysieke leefomgeving gaat het om directe fysieke ingrepen door de mens in de tastbare leefomgeving, zowel boven- als ondergronds. Het ‘wijzigen van onderdelen van de fysieke leefomgeving’ impliceert volgens de wetgever dat het gaat om activiteiten die een blijvende en tastbare verandering van de fysieke leefomgeving teweegbrengen. Hierbij kan worden gedacht aan activiteiten zoals bouwen, slopen, het kappen van bomen, en het aanleggen van een weg6. Regels over dergelijke activiteiten moeten dus in het omgevingsplan worden opgenomen en mogen niet in een andere verordening staan.
Regels die zien op activiteiten die buiten de reikwijdte van de Ow vallen, mogen niet in het omgevingsplan worden opgenomen en kunnen in beginsel wel in de Duinverordening staan. Dit zijn die ofwel niet gaan over de fysieke leefomgeving of onderwerpen die wel zien op de fysieke leefomgeving, maar die in een andere wet uitputtend zijn geregeld7.
Verder worden in artikel 2.1, tweede lid, Omgevingsbesluit (“Ob”) een aantal onderwerpen genoemd die niet in het omgevingsplan geregeld mogen worden. Deze onderwerpen betreffen het bedrijfsmatig geven van gelegenheid tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, het aanwijzen van een veiligheidsrisicogebied, cameratoezicht, het sluiten van een woning en het opleggen van een gebiedsverbod8. Daarnaast mogen er geen regels worden opgenomen over het stellen van straffen en het stellen van voorschriften die strafbaar gesteld kunnen worden met een bestuurlijke boete of op grond van art. 10.23 tot en met 10.26 en 10.28 van de Wet milieubeheer strafbaar zijn gesteld, dit zijn regels over het strafbaar stellen van bijvoorbeeld verontreiniging. Regels over afvalstoffen kunnen blijkens deze bepalingen in de afvalstoffenverordening of het omgevingsplan staan9. Voorts mogen er geen regels worden gesteld over het toepassen van de burgemeestersbevoegdheid uit artikel 172, tweede lid en artikel 174, derde lid, Gemeentewet10 en over het invoeren, wijzigen of afschaffen van een gemeentelijke belasting. Dit moet namelijk in een belastingverordening 11.
De voornoemde onderwerpen zien allemaal op – kortgezegd – de openbare orde en deze mogen daarom niet worden geregeld in het omgevingsplan. Dit laat onverlet dat deze onderwerpen wel in een verordening geregeld kunnen en mogen worden.
Daarnaast zijn er ook regels die weliswaar betrekking hebben op de fysieke leefomgeving, maar deze niet wijzigen zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, Ob en artikel 1.2, derde lid sub a, Ow. Het gaat dan bijvoorbeeld om het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, activiteiten waardoor emissies, hinder of risico’s worden veroorzaakt of het nalaten van activiteiten. Het bevoegd gezag heeft hier, voor zover nu bekend op basis van de Ow en het Ob, keuzevrijheid om een dergelijke regeling wel of niet op te nemen in het omgevingsplan. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan onderwerpen als traditioneel schieten, het maken van muziek in de openbare ruimte, het plaatsen van terrasmeubilair, het aanbieden van vuilnis in rolcontainers, het anders benutten van een gebouw zonder dat daarvoor bouwactiviteiten nodig zijn (bijvoorbeeld anti-kraak) of het gebruik van een park als tijdelijke evenementenlocatie 12.
Door de wetgever is niet aangegeven welke regels in het omgevingsplan verwerkt mogen worden, er is enkel aangegeven wat moet en wat absoluut niet mag. Dit betekent dat voor de restcategorie steeds moet worden beoordeeld of het in het omgevingsplan mag of dat het eventueel beter in een separate verordening geregeld kan worden.
Overgangsfase
Regels uit gemeentelijke verordeningen die zien op het wijzigen van de fysieke leefomgeving dienen vóór 2032 opgenomen te zijn in het omgevingsplan13. Tot die tijd geldt een overgangsfase waarin gemeenten de tijd hebben om dergelijke regels uit de autonome verordeningen in het omgevingsplan op te nemen. Dit betekent dat bestaande gemeentelijke verordeningen die zien op de fysieke leefomgeving – zoals de Duinverordening – na inwerkingtreding van de Ow wel van kracht blijven en gedurende de overgangsfase nog aangepast kunnen worden14. Daarbij is het wel van belang dat de gemeente alle regels uit verordening die betrekking hebben op wijziging van de fysieke leefomgeving vóór 2032 zijn verwerkt in het omgevingsplan 15. Regels die zien op de fysieke leefomgeving, maar niet op de wijziging daarvan, hoeven niet te worden opgenomen in het omgevingsplan.
Gelet op het voorgaande dient gemotiveerd te worden wat het oogmerk is van deze bepalingen (openbare orde of fysieke leefomgeving), zodat goed gemotiveerd kan worden dat regels in een Duinverordening staan en niet het omgevingsplan.
Werkwijze beoordeling wijzigingen
Ter beoordeling van de benodigde wijzigingen is naar het oogmerk van de artikelen van de vorige versie van Duinverordening gekeken. Veel bepalingen zagen zowel op de bescherming van natuur, hetgeen natuurlijk te maken heeft met de fysieke leefomgeving. Echter hadden ook veel bepalingen de openbare orde als oogmerk. Beoordeeld is in hoeverre de desbetreffende regel in de Duinverordening gehandhaafd kan worden. Waar nodig zijn technische aanpassingen doorgevoerd. Hierna worden de wijzigingen per artikel toegelicht. Tevens is waar nodig een toelichting gegeven op het oogmerk van de bepaling.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1
Deze bepaling bevat de begripsomschrijvingen. Inhoudelijk zijn deze bepalingen niet gewijzigd als gevolg van de Ow. Er slechts enkele technische wijzigingen doorgevoerd, zodat de definities goed aansluiten bij de geldende wet- en regelgeving.
Artikel 2
De verdagingstermijn uit het tweede lid wordt verkort van acht weken naar zes weken. Op deze wijze wordt aangesloten bij de beslistermijnen van de reguliere voorbereidingsprocedure uit artikel 16.64 Ow. Het doel hiervan is het vergroten van het gebruiksgemak binnen de gemeenten door uniformering van procedures.
Artikel 9
Deze bepaling ziet zowel op de openbare orde als op de bescherming van de fysieke leefomgeving. Het oogmerk is met name gericht op de openbare orde en de aanwezigheid en gedrag in het park. De regels zijn gericht op het voorkomen van het wijzigen van de fysieke leefomgeving, niet op het daadwerkelijk wijzigen daarvan. Daarom kan de bepaling gehandhaafd worden. Het artikel is aangevuld naar aanleiding van een amendement door de gemeenteraad van Vught op 21 december 2022 in de Algemene Verordening Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen. Eerder stond dit nog niet in de Duinverordening van de andere gemeenten. Om te zorgen voor een uniform stelsel, wordt deze aanvulling ook door de andere betrokken gemeenten opgenomen in de Duinverordening. Hiermee wordt onder meer het gebruik door de scouting voor kampementen met overnachtingen geregeld. Het college kan dan met het zesde lid een ontheffing verlenen voor dit specifieke gebruik.
Artikel 10
Deze bepaling is aangepast aan de actuele wet- en regelgeving. Het gaat om een activiteit als bedoeld in artikel 1.2 lid 3 sub c, Ow. Deze bepaling heeft zowel de openbare orde als het beschermen van de fysieke leefomgeving tot doel.
Artikel 11
Deze bepaling is aangepast aan de actuele wet- en regelgeving. Het gaat om een activiteit als bedoeld in artikel 1.2 lid 3 sub c en d, Ow. Deze bepaling heeft zowel de openbare orde als het beschermen van de fysieke leefomgeving tot doel. Ook zijn er enkele leden uit artikel 429 van het Wetboek van Strafrecht toegevoegd, omdat deze ook relevant zijn voor het verbod in artikel 11.
Artikel 13
Deze bepaling is aangepast aan de actuele wet- en regelgeving. Deze bepaling ziet op de openbare orde.
Artikel 14
Deze bepaling is aangepast aan de actuele wet- en regelgeving. Het gaat om een activiteit als bedoeld in artikel 1.2 lid 3 sub c en d, Ow. Deze bepaling heeft het beschermen van de fysieke leefomgeving tot doel, maar ziet niet op de wijziging daarvan. Daarom kan deze bepaling worden gehandhaafd. Ook is er overlap met de gebiedsregels van Natuurmonumenten, maar de onderhavige bepaling is uitgebreider dan de gebiedsregels.
Artikel 15
Deze bepaling is aangepast aan de actuele wet- en regelgeving. Het gaat om een activiteit als bedoeld in artikel 1.2 lid 3 sub c en d, Ow. Deze bepaling heeft het beschermen van de fysieke leefomgeving tot doel, maar ziet niet op de wijziging daarvan. Daarom kan deze bepaling worden gehandhaafd.
Op grond van de Wet milieubeheer (althans enkele delen daarvan die niet zijn opgegaan in de Ow), kunnen verschillende regels over het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen worden openomen in de afvalstoffenverordening of het omgevingsplan. De onderhavige bepaling bevat een verbod om afval achter te laten of de daarvoor geplaatste bakken en containers voor een ander doel te gebruiken. Het is niet noodzakelijk om de onderhavige bepaling op te nemen in het omgevingsplan en deze kan daarom worden gehandhaafd.
Artikel 18
Deze bepaling is aangepast aan de actuele wet- en regelgeving. Het gaat om een activiteit als bedoeld in artikel 1.2 lid 3 sub c en d, Ow. Deze bepaling heeft zowel de openbare orde als het beschermen van de fysieke leefomgeving tot doel.
De gebiedsregels en huisregels van Natuurmonumenten verbieden het vliegen met drones. Volledigheidshalve is aan artikel 18 toegevoegd dat het in werking hebben van drones is verboden.
Bijlage 3: Was-wordt-tabel actualisatie Duinverordening 2025
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst |
Nieuwe tekst |
In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder: |
In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder: |
a. Nationaal Park: Het Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen. |
a. Nationaal Park: Het deelgebied Loonse en Drunense Duinen als onderdeel van het Van Gogh Nationaal Park. |
b. Het college: Het college van de gemeente Heusden. |
b. Het college: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heusden. |
d. Gebied: Het gebied van het Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart. |
d. Gebied: Het deelgebied Loonse en Drunense Duinen van het Van Gogh Nationaal Park, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart. |
f. Weg: 1. De weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede de daaraan liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen: |
f. Weg: 1. Een weg of wegen, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede de daaraan liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen; |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst |
Nieuwe tekst |
2. Het bestuursorgaan kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen. |
2. Het bestuursorgaan kan zijn beslissing voor ten hoogste zes weken verdagen. |
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst |
Nieuwe tekst |
6. Het college kan aan rechtspersonen of natuurlijke personen voor het in lid 5 genoemde verbod een ontheffing verlenen, mits overnachting plaatsvindt op eigen terrein. |
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst |
Nieuwe tekst |
2. Het in het eerste lid genoemde verbod geldt niet voor zover de op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften, de Wet geluidhinder, de Wegenverkeerswet 1994, de Zondagswet, het Wetboek van Strafrecht, de Luchtvaartwet, het Reglement verkeerstekens en verkeersregels 1990, het Vuurwerkbesluit of de Provinciale milieuverordening Noord-Brabant van toepassing zijn. |
2. Het in het eerste lid genoemde verbod geldt niet voor zover de op de Omgevingswet (of diens voorgangers, waaronder in ieder geval de Wet milieubeheer en Wet geluidhinder, gebaseerde voorschriften, de Wegenverkeerswet 1994, de Zondagswet, het Wetboek van Strafrecht, de Luchtvaartwet, het Reglement verkeerstekens en verkeersregels 1990, het Vuurwerkbesluit of de Omgevingsverordening Noord-Brabant van toepassing zijn. |
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst |
Nieuwe tekst |
3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht of de Provinciale milieuverordening Noord-Brabant. |
3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 tot en met 4, van het Wetboek van Strafrecht of de Omgevingsverordening Noord-Brabant. |
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst |
Nieuwe tekst |
6. a. Het verbod in het derde lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken of het Provinciaal wegenreglement Noord-Brabant. |
6. a. Het verbod in het derde lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de regels over het beheer van rijkswaterstaatswerken en wegen in beheer van het Rijk bij of krachtens de Omgevingswet of regels over provinciale wegen op grond van de Beleidsregel provinciale wegen Noord-Brabant of de Omgevingsverordening Noord-Brabant. |
b. De weigeringsgrond van het vierde lid onder b. geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet Milieubeheer. |
b. De weigeringsgrond van het vierde lid onder b. geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Omgevingswet. |
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst |
Nieuwe tekst |
3. Het in het tweede lid bepaalde geldt niet voor zover in dit onderwerp wordt voorzien door de Natuurbeschermingswet of de Flora- en Faunawet. |
3. Het in het tweede lid bepaalde geldt niet voor zover in dit onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet. |
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst |
Nieuwe tekst |
3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing voor zover in dit onderwerp wordt voorzien in de Wet milieubeheer, de Wet bodembescherming of de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. |
3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing voor zover in dit onderwerp wordt voorzien in de Wet milieubeheer of de Omgevingswet. |
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst |
Nieuwe tekst |
1. Het is in het gebied van het Nationaal Park verboden: |
1. Het is binnen het gebied van het Nationaal Park verboden: |
a. Motorisch aangedreven en radiografisch bestuurbare schaalmodellen van vliegtuigen, bootjes of auto’s in werking te hebben; |
a. motorisch aangedreven en radiografisch bestuurbare schaalmodellen van vliegtuigen, drones, bootjes of auto’s in werking te hebben; |
6. Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door de Wet milieubeheer of de Luchtvaartwet. |
6. Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door de Omgevingswet of de Luchtvaartwet. |
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst |
Nieuwe tekst |
1. Deze verordening treedt in werking op 1 november 2005. |
1. Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 2025. |
2. De Duinverordening 2005 wordt tegelijkertijd per 1 augustus 2025 ingetrokken. |
Noot
2Dit sluit overigens aan bij de benadering die destijds is gevolgd voor de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Noot
8Artikel 2.1, tweede lid, sub a Ob, jo. artikel 151a, eerste lid, 151b, eerste lid, 151c, eerste lid en 154a, eerste lid, Gemeentewet.
Noot
9Artikel 2.1, tweede lid, sub c, Ob jo. artikel 154, eerste lid en 154b, eerste lid Gemeentewet.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl