Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2026

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 09-07-2025

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2026

De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 mei 2025;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2026.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven te zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 2a Voorwerp van de belasting

  • 1. Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2. Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 390,00:

  • 2. De belasting bedoeld in lid 1 wordt vermeerderd:

    • a.

      per lediging van een minicontainer van 140 liter voor restafval € 2.35.

    • b.

      per lediging van een minicontainer van 240 liter voor restafval € 4,00.

    • c.

      per ontgrendeling van een ondergrondse inzamelcontainer voor restafval met de afvalpas € 1,00.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog dagen overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog dagen overblijven.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5. Voor de beoordeling van het belastingtarief geldt het aantal bij de gemeente ingeschreven personen op dat perceel op 1 januari van het belastingjaar – of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht – aanwezig zijn.

  • 6. De belasting zoals bedoeld in artikel 4 lid 2 wordt bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht, als voorlopig opgelegd. Het aantal voorlopige ledigingen wordt vastgesteld op 60 ontgrendelingen van een ondergrondse inzamelcontainer dan wel op 13 ledigingen van een minicontainer. In het opvolgende belastingjaar wordt deze voorlopige aanslag verrekend met de geregistreerde ontgrendelingen dan wel ledigingen.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn, welke vervalt op de 28e dag na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de afvalstoffenheffing kan kwijtschelding worden verleend.

Artikel 10 Vrijstelling

  • 1. Belastingplichtigen of personen die behoren tot het huishouden van belastingplichtigen die als gevolg van een chronische ziekte of handicap extra afvalstoffen van substantiële omvang aanbieden, kunnen op aanvraag aanspraak maken op gedeeltelijke vrijstelling van het tarief als bedoeld in artikel 4, tweede lid.

  • 2. Het vaste bedrag als bedoeld in artikel 4, eerste lid blijft altijd verschuldigd.

  • 3. Bij tussentijdse aanvang of beëindiging van de belastingplicht wordt deze belastingplicht naar tijdsevenredigheid verlaagd.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen betreffende de gedeeltelijke vrijstelling als bedoeld in lid 1.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening afvalstoffenheffing 2025” van 17 december 2024 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor de in het derde lid genoemde datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2026.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening afvalstoffenheffing 2026".

Ondertekening

Dit besloot de raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel in zijn openbare vergadering van 26 juni 2025.

voorzitter

mr. H.D. Westerdijk

griffier

A.C. de Bondt