Besluit van de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder, houdende regels omtrent de Wet bibob (Beleidslijn Wet Bibob Den Helder 2025)

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 05-07-2025

Intitulé

Besluit van de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder, houdende regels omtrent de Wet bibob (Beleidslijn Wet Bibob Den Helder 2025)

Intitulé

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

Gelet op het bepaalde in:

  • a.

    De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

  • b.

    Artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    De artikelen 3, 27, 30a en 31 van de Alcoholwet;

  • d.

    De artikelen 30e, 30f, 30k en 30l van de Wet op de kansspelen;

  • e.

    Artikel 2 van de Verordening op de speelautomatenhallen 2003;

  • f.

    Aan het omgevingsplan onderhavige artikel 4 van het bestemmingsplan 'Kamerverhuur,

    woningsplitsing en Bed&Breakfast 2021’;

  • g.

    Artikel 2:82 lid 1 van de Algemene plaatselijke verordening Den Helder 2021;

  • h.

    De artikelen 2:25, 2:28 en 3:4 van de Algemene plaatselijke verordening Den Helder 2021;

  • i.

    De artikelen 5.1 en 5.31 van de Omgevingswet;

  • j.

    De Algemene Subsidie Verordening 2013;

  • k.

    Beleid integriteit zorgovereenkomsten kop-gemeenten 2024;

  • l.

    Aanbestedingswet 2012;

  • m.

    Nota inkoopbeleid Gemeente Den Helder 2010.

Overwegende dat de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: de Wet Bibob) hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

Besluiten vast te stellen de beleidslijn Wet Bibob Den Helder 2025.

Hoofdstuk 1 Algemeen

1.1 Inleiding

Op 1 juni 2003 is de Wet Bibob in werking getreden. Met de wet wordt het openbaar bestuur in staat gesteld zich te beschermen tegen het risico dat criminele activiteiten worden gefaciliteerd door het verlenen van vergunningen, subsidies en het gunnen van opdrachten in het kader van aanbestedingen. De Wet Bibob is bedoeld als een aanvulling op de bestaande mogelijkheden om een vergunning te weigeren of in te trekken of daaraan extra voorwaarden te verbinden.

De Wet Bibob is een ultimum remedium. De wet mag pas worden ingezet wanneer er geen andere gronden zijn om een beschikking te weigeren of in te trekken. Bijvoorbeeld als er vermoedens zijn dat de beschikking wordt gebruikt om strafbare feiten mee te plegen en/of gelden afkomstig uit criminaliteit wit te wassen. Bij de toepassing van de Wet Bibob wordt - naast de integriteit van de exploitant en de leidinggevenden - ook de integriteit van de bij de aanvraag betrokken zakelijke partners en financiers beoordeeld.

1.2 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    De definities in artikel 1.1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidslijn.

  • 2.

    In deze beleidslijn wordt verstaan onder:

    • °

      Wet: Wet Bibob (Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur).

    • °

      Bestuursorgaan: de burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder.

    • °

      Betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning, de subsidieontvanger, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is aangegaan of zal worden aangegaan, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer. In het kader van de Omgevingswet wordt onder betrokkene ook verstaan degene die op grond van feiten en omstandigheden redelijkerwijs met de aanvrager van de omgevingsvergunning kan worden gelijkgesteld.

    • °

      Bibob-toets: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij door het bestuursorgaan volgens deze beleidsregels wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, een beschikking in te trekken, te beëindigen, te wijzigen of hieraan voorschriften te verbinden dan wel een vastgoedtransactie niet aan te gaan of te beëindigen of een overheidsopdracht niet te gunnen, al dan niet na adviesaanvraag bij het LBB.

    • °

      Bibob-vragenformulieren: vragenlijsten waarin vragen als bedoeld in artikel 30 van de Wet Bibob zijn opgenomen.

    • °

      Het LBB: het Landelijk Bureau Bibob.

    • °

      Eigen onderzoek: het onderzoek door het bestuursorgaan zoals in deze beleidslijn is omschreven.

    • °

      Overheidsopdracht: een opdracht als beschreven in artikel 1 van de Wet Bibob en waarop de Wet Bibob kan worden toegepast.

    • °

      Rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Den Helder.

    • °

      RIEC: het Regionaal Informatie en Expertise Centrum dat is opgericht om de samenwerking tussen strafrechtelijke en bestuurlijke partijen te versterken en te ondersteunen, onder ander bij de toepassing van de Wet Bibob.

    • °

      Tip OvJ: artikel 26 Wet Bibob bepaalt dat de officier van justitie die beschikt over gegevens die erop wijzen dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds zijn gepleegd of nog gepleegd zullen worden, het bestuursorgaan of de aanbestedende dienst kan wijzen op de wenselijkheid het LBB om een advies te vragen. Artikel 26 Wet Bibob maakt het ook mogelijk om onderling tussen bestuursorganen een tip te delen.

1.3 Doel beleidslijn

Met de Wet Bibob wordt het college/burgemeester in staat gesteld zich te beschermen tegen het risico dat criminele activiteiten worden gefaciliteerd. Het is de eigen beslissing en verantwoordelijkheid van de gemeente om het Bibob-instrument toe te passen. Vanwege de grote mate van bestuurlijke keuzevrijheid bij de toepassing van de Wet Bibob verdient het de voorkeur dat de toepassing plaatsvindt op basis van een beleidslijn, waarin het bestuursorgaan aangeeft op welke wijze de Wet Bibob gemeentebreed zal worden toegepast. Dit schept duidelijkheid naar de burgers en ondernemingen die wellicht aan een Bibob-onderzoek worden onderworpen. Daarnaast biedt het een helder toetsingskader.

Met name de afweging om tot een Bibob-onderzoek over te gaan, dient - met het oog op het ingrijpende karakter van het instrument - weloverwogen en met inachtneming van de beginselen van behoorlijk bestuur te worden genomen. Daarbij spelen proportionaliteit, subsidiariteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid een belangrijke rol.

Met deze beleidslijn geven het college en de burgemeester aan hoe de wet wordt toegepast bij aanvragen om beschikkingen of intrekkingen van beschikkingen. Daarnaast geeft deze beleidslijn aan hoe de gemeente Den Helder de wet toepast bij het aangaan, opschorten of ontbinden van vastgoedtransacties en gunning dan wel intrekking van aanbestedingen (overheidsopdrachten).

1.4 Wet Bibob

In hoofdlijnen regelt de wet twee zaken. Ten eerste wordt het mogelijk om bepaalde vergunningen en subsidies te weigeren, bestaande beschikkingen in te trekken of gunning van een opdracht uit te sluiten wegens – vermoedens van – crimineel misbruik ervan.

Ten tweede voorziet de wet in een Landelijk Bureau Bibob dat bestuursorganen desgevraagd adviseert over de mate van gevaar dat sprake is van misbruik van de gevraagde beschikking en daartoe screening kan gaan uitvoeren.

Op grond van artikel 3 Wet Bibob kan een bestuursorgaan een beschikking weigeren of intrekken wanneer:

  • sprake is van een ernstig gevaar dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor het benutten van voordelen uit strafbare feiten (bijvoorbeeld het witwassen van crimineel verkregen geld);

  • sprake is van een ernstig gevaar dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor het plegen van strafbare feiten (bijvoorbeeld dekmantel voor drugshandel);

  • feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd (bijvoorbeeld valsheid in geschrifte of omkoping).

1.5 Wanneer kan de Wet Bibob toegepast worden?

De Wet Bibob (artt. 5 t/m 7) bepaalt dat een overheidsopdracht, subsidie of gemeentelijke (ver)gunning voor een inrichting of bedrijf kan worden geweigerd dan wel ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, als bedoeld in artikel 3.

1.6 Algemene beleidsuitgangspunten

Het belangrijkste uitganspunt van de Wet Bibob is te voorkomen dat het openbaar bestuur criminelen faciliteert door middel van het verlenen van (ver)gunningen. De vermenging van onder- en bovenwereld heeft een ontwrichtende werking en kan leiden tot oneerlijke concurrentie. De gemeente Den Helder streeft naar een effectieve en uniforme toepassing van de Wet Bibob. De administratieve lasten, de extra werkzaamheden en de duur van de procedures voor de aanvragers én voor de gemeente moeten zoveel mogelijk worden beperkt. De gemeente Den Helder maakt daarbij optimaal gebruik van de gegevens die zij zelf reeds in bezit heeft of zelf kan raadplegen.

Hoofdstuk 2 Toepassingsbereik

2.1 Toepassingsbereik Wet Bibob

Op 1 augustus 2020 is de eerste tranche aanvullingen op de Wet Bibob in werking getreden en op 1 oktober 2022 de tweede tranche. Deze aanvullingen geven een verruiming van de reikwijdte van de Wet Bibob. Onder andere vallen alle overheidsopdrachten onder de wet en zijn de mogelijkheden tot het delen van informatie vergroot. Daarnaast zijn de mogelijkheden om eigen onderzoek te doen naar de betrokkene versterkt; naast de betrokkene kan nu ook informatie worden ingewonnen over zijn/haar natuurlijke (rechts)personen.

De wet Bibob is van toepassing op:

  • -

    Vergunningen

  • -

    Subsidies

  • -

    Vastgoedtransacties

  • -

    Overheidsopdrachten

2.2 Toepassing van de Wet Bibob in de gemeente Den Helder

De gemeente Den Helder heeft gekozen voor een actieve (verplichte) en een passieve (optionele) toepassing van de Wet Bibob.

2.2.1 De actieve (verplichte) toepassing

Voor onderstaande branches geldt dat er bij iedere nieuwe aanvraag een Bibobtoets wordt uitgevoerd:

  • 1.

    Horeca (inclusief de vergunningplichtige afhaal- en bezorgdiensten), niet zijnde paracommerciële inrichtingen of slijterijen;

  • 2.

    Coffeeshops;

  • 3.

    Vechtsportgala’s;

  • 4.

    Speelautomatenhallen;

  • 5.

    Seksbedrijven;

  • 6.

    Omgevingsvergunningen voor kamerverhuur als bedoeld in het omgevingsplan onderhavige artikel 4 van het bestemmingsplan 'Kamerverhuur, woningsplitsing en Bed&Breakfast 2021’ van de gemeente Den Helder, alsmede exploitatievergunningen voor kamerverhuur als bedoeld in artikel 2.82 lid 1 van de Algemene plaatselijke verordening Den Helder 2021;

  • 7.

    Omgevingsvergunningen (zowel de technische bouwactiviteit als de omgevingsplanactiviteit) die betrekking hebben op de volgende branches:

    • Horeca

    • Seksbedrijven

    • Coffeeshops

    • Smartshops

    • Speelautomatenhallen

    • Sportscholen

    • Massagesalons

    • Zonnestudio’s

    • Kapsalons

    • Belwinkels/internetcafés

    • Gebedshuizen/religieuze instellingen

    • Uitzendbureaus

    • Dark stores 1

    • Tattooshops

    • Auto- en garagebedrijven/autosloopbedrijven

    • Recreatieparken

    • Bedrijven en organisaties die naar hun aard vergelijkbaar zijn met de hiervoor genoemde branches

  • 8.

    Vastgoedtransacties 2 vanaf € 500.000,-- (ex. BTW) of hoger;

  • 9.

    Overheidsopdrachten met betrekking tot het aanbieden van zorg.

In afwijking van hetgeen onder 2.2.1, sub 7 en 8, is bepaald, zal het bestuursorgaan in beginsel geen uitvoering geven aan een Bibob-onderzoek indien de aanvraag voor een beschikking als bedoeld in het eerste lid afkomstig is van semi-overheidsinstanties, woning(bouw)corporaties (o.g.v. artikel 70 Woningwet) - of daaraan gelieerde rechtspersonen - dan wel een door het college bij (specifiek) besluit aangewezen aanvrager (bijvoorbeeld PPS-constructies van particuliere ondernemingen en overheid). Hierbij kan gedacht worden aan de provincie Noord-Holland, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Woningstichting Den Helder en Helder Vastgoed BV.

2.2.2 De passieve (optionele) toepassing

Van passieve toepassing van de Wet Bibob is in ieder geval sprake in de gevallen die:

  • -

    niet onder de actieve toepassing worden genoemd;

  • -

    onder de actieve branches vallen maar waar al een vergunning is verleend.

In bovengenoemde gevallen wordt de Wet Bibob alleen toegepast wanneer er signalen of bedenkingen zijn met betrekking tot de integriteit van de aanvrager, de integriteit van het zakelijk samenwerkingsverband, de transparantie van de financiering, de transparantie van de bedrijfsstructuur of de transparantie van de organisatiestructuur. De signalen kunnen komen vanuit de eigen gemeentelijke organisatie, maar ook vanuit het OM, politie, Riec, LBB of andere samenwerkingsverbanden. Als signaal wordt in ieder geval aangemerkt een tip ingevolge artikel 26 van de Wet Bibob.

Hoofdstuk 3 Uitvoering

3.1 Aanvraag (buiten behandeling stellen)

De betrokken partij wordt gevraagd het Bibob-vragenformulier in te vullen en alle in het formulier gevraagde bijlagen met het, naar waarheid ingevulde, formulier te retourneren. Bij een niet volledig ingevuld Bibob-vragenformulier wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om - binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn - deze aan te vullen. Een weigering om de gevraagde extra informatie aan te leveren, dan wel wanneer de informatie alsnog onvolledig is aangeleverd, leidt tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag (artikel 4:5 van de Awb).

3.1.1 Bibob-onderzoek bij eerder verleende vergunningen, subsidies e.d.

Bibob-onderzoeken naar eerder verleende vergunningen, subsidies e.d. met het oog op een eventuele intrekking daarvan, komen in de praktijk minder vaak voor. Hierboven is opgenomen dat het onderzoek in die fase pas wordt gestart als uit signalen van bijvoorbeeld de politie, het OM of het RIEC blijkt dat de vergunning mogelijk wordt misbruikt. Wanneer in deze gevallen de betrokkene de gevraagde Bibob-gegevens weigert te verstrekken, dan biedt artikel 4:5 van de Awb geen soelaas.

De wetgever heeft met artikel 4, eerste lid van de Wet Bibob in die leemte voorzien. De weigering om de gegevens aan te leveren wordt in die bepaling gelijkgesteld aan een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob, waarmee de vergunning kan worden ingetrokken. Volgens de wettekst is dit een zelfstandige intrekkingsgrond die zich ook (of misschien wel juist) kan voordoen als over het gevaar op de a- en/of de b-grond niets bekend is. Dat is op zichzelf logisch: wanneer betrokkene weigert om de gevraagde gegevens te verstrekken, dan maakt hij een (volledig) Bibob-onderzoek immers onmogelijk. Hij kan daarmee bijvoorbeeld voorkomen dat een financiering door een crimineel bekend wordt en er op die manier aan bijdragen dat de Bibob-conclusie voor hem ten onrechte gunstig uitvalt.

3.2 Eigen onderzoek (vast onderdeel van de Bibob-toets)

Het eigen onderzoek wordt gedaan door medewerkers van de gemeente Den Helder. Hierbij wordt gekeken naar de organisatie- en bedrijfsstructuur, de financiering en de fiscale, handhavings- en strafgeschiedenis.

3.2.1 De gemeente

  • Doet eigen onderzoek, welke kan worden gestart bij nieuwe aanvragen/verzoeken als bij reeds lopende vergunningen, verstrekte subsidies, aangegane vastgoedtransacties en gegunde overheidsopdrachten.

  • Beoordeelt de aanvraag op basis van de bij de gemeente bekende feiten en omstandigheden en het geretourneerde Bibob-vragenformulier.

  • Analyseert de verzamelde informatie die, al dan niet via het Bibob-vragenformulier en bijbehorende bijlagen door de betrokkene (zowel schriftelijk als mondeling verklaard) is verstrekt, en de gegevens die zijn verkregen uit informatiebronnen die de gemeente volgens de wet mag/kan raadplegen.

  • Kan zich bij het onderzoek laten ondersteunen door het RIEC.

  • Trekt een eigen conclusie zonder tussenkomst van het Landelijk Bureau Bibob.

  • Kan het Landelijk Bureau Bibob om een nader advies verzoeken, wanneer daar na het eigen onderzoek aanleiding toe bestaat.

  • Neemt een voorgenomen besluit, al dan niet op basis van een verzoek of aanvraag, waarmee betrokkene in de gelegenheid wordt gesteld een zienswijzeprocedure te volgen.

  • Neemt een definitief besluit.

3.3 Het Landelijk Bureau Bibob

Het LBB zal naar aanleiding van de adviesaanvraag een nader onderzoek instellen en een advies uitbrengen over de mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 Wet Bibob. Het LBB valt onder het ministerie van Veiligheid en Justitie en onderzoekt of betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten als bedoeld in de Wet Bibob. Daarnaast kunnen andere personen (zakelijke samenwerkingsverbanden) betrokken worden in het onderzoek. In artikel 3 Wet Bibob is bepaald dat betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten als die feiten door een ander gepleegd zijn.

3.3.1 Notificatieplicht

  • °

    De gemeente informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het LBB. Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn. Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het LBB.

  • °

    Als, op basis van het advies van het LBB, een gevraagde beschikking wordt geweigerd of een eerder verleende beschikking wordt ingetrokken, wordt aan betrokkene een kopie van het adviesrapport ter hand gesteld. Betrokkene wordt daarbij gewezen op zijn geheimhoudingsplicht.

  • °

    Derden hebben recht op inzage, maar alleen op dat gedeelte dat op hen van toepassing is.

  • °

    Wanneer de gemeente na eigen onderzoek zonder advies van het LBB concludeert dat sprake is van een ernstig gevaar of mindere mate van gevaar of wanneer betrokkene zich vanwege het toepassen van de Wet terugtrekt, meldt hij dit aan het LBB op grond van de verplichting in artikel 7, lid 7 en lid 8 van de Wet.

3.3.2 Het LBB-advies

Het LBB kan drie soorten adviezen afgeven:

  • 1.

    Er is sprake van een ernstige mate van gevaar;

  • 2.

    Er is sprake van een mindere mate van gevaar;

  • 3.

    Er is sprake van geen gevaar.

Naar aanleiding van het afgegeven advies dient de gemeente een afweging te maken over de beschikking. De gemeente kan besluiten de beschikking te verlenen, te verlenen met voorschriften of te weigeren/in te trekken. De gemeente is verantwoordelijk voor het besluit dat wordt genomen, al dan niet op basis van het advies van het LBB. Bij de afweging die leidt tot een besluit past de gemeente de beginselen van proportionaliteit en evenredigheid toe.

Het advies van het LBB kan door de gemeente voor een periode van twee jaar worden gebruikt voor andere beslissingen.

Hoofdstuk 4 Citeertitel en inwerkingtreding

4.1 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als de ‘Beleidslijn Wet Bibob Den Helder 2025’.

4.2 Inwerkingtreding

De beleidslijn treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

4.3 Intrekking

De "Beleidslijn voor de toepassing van de wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2013" is met de inwerkingtreding van de beleidslijn Wet Bibob Den Helder 2025 ingetrokken.

4.4 Bekendmaking

De beleidslijn wordt bekendgemaakt in het Gemeenteblad en gepubliceerd op overheid.nl.

4.5 Ondertekening

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder op 1 juli 2025.


Noot
1

Distributiecentra die uitsluitend producten leveren voor online retail aankopen.

Noot
2

Vastgoedtransacties zijn transacties waarbij de gemeente de verkopende of kopende partij is. De Bibobtoets wordt uitgevoerd op de wederpartij.