Verordening Woonlastenfonds Almere 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-10-2025

Intitulé

Verordening Woonlastenfonds Almere 2025

De raad van de gemeente Almere,

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

Gelet op het bepaalde in artikel 147 en 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende Verordening Woonlastenfonds Almere 2025

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van Almere;

  • b.

    wet: wet op de Huurtoeslag;

  • c.

    huishouden: het eenpersoonshuishouden, het meerpersoonshuishouden, het eenpersoons-ouderenhuishouden dan wel het meerpersoons-ouderenhuishouden als bedoeld in artikel 2 van de wet;

  • d.

    inkomen: het rekeninkomen als bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van de wet;

  • e.

    peildatum: 1 januari 2025 namelijk 1 januari van het kalenderjaar waarin de aanvraag wordt gedaan.

  • f.

    rekenhuur: de rekenhuur als bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van de wet;

  • g.

    huurtoeslag: de huurtoeslag als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de wet;

  • h.

    peiljaren: de kalenderjaren 2021, 2022 en 2023;

  • i.

    bijdragetijdvak: 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024, namelijk het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag voor een bijdrage uit het woonlastenfonds wordt gedaan.

  • j.

    kwalitetitskorting: de korting die het rijk oplegt aan rechthebbenden van huurtoeslag met een huurwoning boven de kwaliteitskortingsgrens (bedrag 2023 was € 452,20), met als doel hen te stimuleren een goedkopere huurwoning te zoeken.

Artikel 2 Criteria verstrekken bijdrage uit woonlastenfonds

Het college verstrekt een bijdrage uit het Woonlastenfonds Almere aan huishoudens, die:

  • a.

    op de peildatum woonplaats hebben in Almere als bedoeld in Boek 1 Titel 3 van het Burgerlijk Wetboek en door het rijk een kwaliteitskorting op de huurtoeslag opgelegd krijgen;

  • b.

    gedurende de peiljaren een inkomen hadden, dat valt in de laagste inkomensklasse, als bedoeld in artikel 17 van de wet en tevens;

  • c.

    huurtoeslag ontvingen gedurende heel 2023.

Artikel 3 Buiten aanmerking laten delen inkomen

Delen van het inkomen, die het totale inkomen doen stijgen boven het in artikel 2, onder b, bedoelde inkomen, worden buiten beschouwing gelaten voor zover deze stijgingen niet meer voorkomen dan gedurende één van de peiljaren als bedoeld in artikel 1, onder h, en voor zover deze overstijging niet groter is dan maximaal 20% van het inkomen als bedoeld in artikel 2, onder b.

Artikel 4 Hoogte bijdrage uit woonlastenfonds

  • 1. De hoogte van de bijdrage uit het woonlastenfonds op maandbasis wordt bepaald door de bijdrage als bedoeld in het tweede lid te vermenigvuldigen met de factor als bedoeld in het vierde lid.

  • 2. De hoogte van de bijdrage is gelijk aan de som van de twee navolgende bedragen:

    • a.

      het bedrag gelijk aan het percentage van 35% van de rekenhuur, waarover, met toepassing van artikel 21, eerste lid en onder b, van de wet voor 65% huurtoeslag wordt verstrekt;

    • b.

      het bedrag gelijk aan het percentage van 60% van de rekenhuur, waarover, met toepassing van artikel 21, eerste lid en onder c, van de wet voor 40% huurtoeslag wordt verstrekt, er van uitgaande dat wordt voldaan aan de in artikel 21, eerste lid en onder c, van de wet gestelde eisen.

  • 3. Bij de toepassing van het tweede lid wordt uitgegaan van de rekenhuur en huurtoeslag zoals van toepassing in 2023.

  • 4. De uitkomst van de berekening op grond van het tweede lid dient minimaal uit te komen op een bedrag van €10 per maand en maximaal op een bedrag van € 40,- per maand en vervolgens wordt zij vermenigvuldigd met een factor 0,62.

  • 5. De raad beoordeelt jaarlijks of het noodzakelijk is dat de factor als bedoeld in het vierde lid wordt aangepast.

  • 6. De uitkomst van de berekening in het vierde lid wordt herleid tot een bedrag voor het gehele bijdragetijdvak dan wel tot een bedrag naar rato van het aantal maanden dat het huishouden in het bijdragetijdvak in Almere heeft gewoond.

  • 7. De bijdrage wordt in één keer uitbetaald.

Artikel 5 Indienen aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor de toekenning van een bijdrage wordt schriftelijk ingediend bij het college dat conform het derde lid een besluit neemt.

  • 2. Een aanvraag dient te worden gedaan in de periode 1 oktober 2025 tot en met 31 december 2025.

  • 3. Het college neemt binnen drie maanden na de indiening van een aanvraag een besluit.

Artikel 6 Wijzigen of intrekking beschikking

  • 1. Het college kan de beschikking waarin de bijdrage is vastgesteld, intrekken of wijzigen ten nadele van een huishouden:

    • a.

      op grond van feiten of omstandigheden, waarvan zij bij het vaststellen van de beschikking redelijkerwijs niet op de hoogte konden zijn en die er toe zouden hebben geleid dat de bijdrage lager zou zijn vastgesteld;

    • b.

      indien de bijdragevaststelling onjuist was en het huishouden dit wist of behoorde te weten.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de bijdrage is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3. De bijdragevaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag, waarop zij is bekend gemaakt.

  • 4. Het college kan een onverschuldigd betaalde bijdrage terugvorderen.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, welke zich bij de toepassing van deze verordening mochten voordoen.

Artikel 8 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Woonlastenfonds Almere 2025.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2025.

  • 3. De Verordening Woonlastenfonds Almere 2024 wordt per 1 oktober 2025 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad.

Almere, 12 juni 2025

De griffier,

G.J. Broer

De voorzitter,

W.H.J.M. van der Loo