Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR741481
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR741481/1
Regeling vervalt per 03-07-2029
Huisvestingsverordening gemeente Schagen
Geldend van 03-07-2025 t/m 02-07-2029
Intitulé
Huisvestingsverordening gemeente SchagenDe raad van de gemeente Schagen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 november 2024 en besluit van 4 maart 2025;
gelet op het bepaalde in de Huisvestingswet 2014 (met name de artikelen 4 t/m 50) en de Gemeentewet artikel 151 d;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Huisvestingsverordening gemeente Schagen
In de toekomstige Wet Versterking Regie op de Volkshuisvesting worden gemeenten verplicht om een Huisvestingsverordening vast te stellen waarin een urgentieregeling is opgenomen. Voor andere onderdelen in deze verordening is een gedegen onderbouwing nodig waarbij de grondslag (bij wet) gelegen moet zijn in schaarste en/of leefbaarheid.
Voor de gemeente Schagen is op 11 augustus 2023 een woningmarktonderzoek uitgevoerd voor de onderbouwing van schaarste aan woonruimte in de gemeente. Aanvullend is door RIGO op 31 oktober 2024 een onderzoeksrapport opgeleverd voor de onderbouwing van de nut en noodzaak van sturing op toeristische verhuur en opkoopbescherming. Er zijn onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste aan woonruimte binnen de gemeente. Voor de bestrijding hiervan zijn de door burgemeester en wethouders voorgestelde regels noodzakelijk en geschikt,
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Definities
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- 1.
aanbieder: degene die als verkoper of verhuurder woonruimte te huur of te koop aanbiedt of doet aanbieden;
- 2.
aanbodinstrument: digitaal platform of media zoals bijvoorbeeld Woonmatch, Pararius, Funda of een daarmee qua bereik van en gebruiksgemak voor woningzoekenden vergelijkbaar digitaal platform of medium waar beschikbare woonruimte wordt aangeboden;
- 3.
directe bemiddeling: het rechtstreeks aan een woningzoekende aanbieden van woonruimte zonder dat die woonruimte via het aanbodinstrument te huur of te koop is aangeboden;
- 4.
eengezinswoning: grondgebonden woonruimte, bestemd en geschikt voor de huisvesting van een huishouden van meer dan twee personen;
- 5.
economische binding: economische gebondenheid als bedoeld in artikel 14 vierde lid onder a van de wet;
- 6.
huisbewaring: het voor bepaalde tijd, tenminste 2 maanden en maximaal 18 maanden, om niet in gebruik geven en nemen van een huisvestingsvergunningplichtige woonruimte bij tijdelijke afwezigheid van de hoofdbewoner;
- 7.
huishouden: één natuurlijk persoon of meer natuurlijke personen met of zonder kinderen, die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen gaan voeren;
- 8.
huisvestingsindicatie: de huisvestingsindicatie als bedoeld in paragraaf 2.4 van deze verordening;
- 9.
ingangsdatum van de urgentieverklaring: de dag waarop het besluit tot verlening van de urgentieverklaring aan de aanvrager is bekendgemaakt;
- 10.
inschrijfsysteem: een systeem bedoeld in artikel 7 eerste lid van deze verordening, waar huishoudens zich als woningzoekenden kunnen inschrijven;
- 11.
inschrijfduur: de periode waarin een woningzoekende onafgebroken ingeschreven staat in het op de aangeboden woonruimte van toepassing zijnde inschrijfsysteem;
- 12.
inwoning: bewoning van een onzelfstandige woonruimte die onderdeel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen;
- 13.
koopgarant: vorm van ‘Verkoop onder Voorwaarden’ waarbij een zelfstandige woonruimte door een particulier met (verrekenbare) korting gekocht wordt van een woningcorporatie of ontwikkelaar en waarbij aan de koper een terugverkoopplicht wordt opgelegd, op grond waarvan de woningcorporatie of ontwikkelaar de zelfstandige woonruimte ook weer verplicht terugkoopt als de eigenaar de zelfstandige woonruimte weer verkoopt;
- 14.
liberalisatiegrens: het bedrag genoemd in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag;
- 15.
lotingsinstrument: verdelingsmodel waarbij de volgorde waarin kandidaten voor de aangeboden woonruimte in aanmerking komen, door loting wordt bepaald en waarbij elke kandidaat eenzelfde kans heeft op een bepaalde plek in de te bepalen volgorde;
- 16.
maatschappelijke binding: maatschappelijke gebondenheid als bedoeld in artikel 14 vierde lid onder b van de wet;
- 17.
maatschappelijke opvang: door burgemeester en wethouders aangewezen vormen van opvang van personen in een instelling als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of een accommodatie of gesloten accommodatie als bedoeld in de Jeugdwet;
- 18.
mantelzorg: mantelzorg als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
- 19.
middeldure huurwoning: zelfstandige huurwoning als bedoeld in artikel 7:234 BW die a) geen sociale huurwoning is en b) een waardering heeft van maximaal 186 WWS-punten of een aanvangshuurprijs heeft lager of gelijk dan het bedrag dat ingevolge de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte bij 186 WWS-punten hoort;
- 20.
monument: een zaak die vanwege zijn cultuurhistorische waarde op basis van regelgeving op Rijks-, provinciaal of gemeentelijk niveau is beschermd;
- 21.
Nationale Hypotheek Garantie (NHG): de borgtocht verstrekt door de door Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen, gevestigd te ’s-Gravenhage;
- 22.
onzelfstandige woonruimte: woonruimte welke geen eigen toegang heeft en welke niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;
- 23.
senior: een persoon van 55 jaar of ouder;
- 24.
sociale huurwoning: huurwoning met een huurprijs tot de liberalisatiegrens;
- 25.
sociale koopwoning: nieuw te bouwen voor verkoop bestemde woonruimte:
- a.
met een koopprijs van ten hoogste 80 % van de kostengrens zoals vastgesteld in de Voorwaarden en Normen Nationale Hypotheek Garantie; en
- b.
die wordt of is verkocht met koopgarant en waarvoor in verband met koopgarant een terugkoopverplichting van kracht is;
- a.
- 26.
urgentiecategorie: urgentiecategorie als bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de wet;
- 27.
urgentieverklaring: de urgentieverklaring als bedoeld in paragraaf 2.5 van deze verordening;
- 28.
wet: Huisvestingswet 2014;
- 29.
woonduur: de aaneengesloten periode waarin de woningzoekende in diens huidige woonruimte woont;
- 30.
woongroep: complexgewijs beheerde eenheid van woonruimten van een woningcorporatie die middels een intermediaire partij verhuurd wordt;
- 31.
woningcorporatie: toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet die feitelijk werkzaam is in de gemeente;
- 32.
woningzoekende: huishouden dat staat geregistreerd in een inschrijfsysteem;
- 33.
WWS-punten: de punten bedoeld in het Besluit huurprijzen woonruimte;
- 34.
zoekprofiel: de beschrijving van de eigenschappen die de te betrekken woonruimte moet hebben, om het woonprobleem van de aanvrager gelet waarop de urgentieverklaring of de huisvestingsindicatie verleend is, op te lossen.
Hoofdstuk 2. De huisvestingsvergunning
Paragraaf 2.1. De huisvestingsvergunningplicht
Artikel 2. Aanwijzing vergunningplichtige woonruimte
-
1. Het bepaalde in dit hoofdstuk is van toepassing op de volgende categorieën woonruimte:
- a.
te huur aangeboden sociale huurwoningen;
- b.
te huur aangeboden middeldure huurwoningen;
- c.
sociale koopwoningen.
- a.
-
2. Het vorige lid is niet van toepassing op:
- a.
woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onder a tot en met c van de Leegstandswet;
- b.
onzelfstandige woonruimte en woonruimte gebruikt voor inwoning;
- c.
woonboten;
- d.
woonwagens en standplaatsen;
- e.
een monument;
- f.
woonruimte in een complex voor een woongroep;
- g.
het in het kader van huisbewaring in gebruik geven en nemen van woonruimte in eigendom van een woningcorporatie mits de corporatie daarvoor voorafgaande schriftelijke toestemming heeft verleend;
- h.
bij besluit van burgemeester en wethouders aan te wijzen complexen.
- a.
Artikel 3. Vergunningplicht
Het is ingevolge artikel 8 van de wet verboden om woonruimte die behoort tot een in artikel 2 van deze verordening aangewezen categorie woonruimte:
- a.
voor bewoning in gebruik te nemen zonder huisvestingsvergunning;
- b.
voor bewoning in gebruik te geven aan een persoon die niet beschikt over een huisvestingsvergunning.
Artikel 4. Voorwaarden voor het verkrijgen van een huisvestingsvergunning
-
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 10, tweede lid van de wet, komen voor een huisvestingsvergunning slechts woningzoekenden in aanmerking die voldoen aan alle hieronder genoemde voorwaarden:
- a.
het huishouden bestaat tenminste uit één meerderjarig persoon;
- b.
woningzoekenden zijn ingeschreven in een inschrijfsysteem en hebben een geldig bewijs van inschrijving zoals bedoeld in artikel 7, het derde lid van deze verordening.
- a.
-
2. In aanvulling op het vorige lid komen voor een huisvestingsvergunning voor een middeldure huurwoning slechts in aanmerking woningzoekenden met een middeninkomen als bedoeld in artikel 10, vierde lid van de wet.
Paragraaf 2.2. Aanbieding van woonruimte
Artikel 5. Aanbieden van woonruimte
-
1. Woonruimte wordt door aanbieders te huur of te koop aangeboden via het aanbodinstrument, het lotingsinstrument of via directe bemiddeling.
-
2. Van de te huur aangeboden woonruimte:
- a.
wordt maximaal 25% per kalenderjaar via directe bemiddeling aangeboden; en
- b.
wordt maximaal 5% per kalenderjaar via het lotingsinstrument aangeboden.
- a.
-
3. Alleen na afloop van de in artikel 12, eerste lid van deze verordening bedoelde termijn, biedt de aanbieder de woonruimte aan, aan die woningzoekenden die gedurende die termijn aangegeven hebben in aanmerking wensen te komen voor de aangeboden woonruimte. Bij het bepalen van de volgorde waarin de woonruimte aan de woningzoekenden aan wordt geboden, neemt de aanbieder het daarover bepaalde in paragraaf 2.3 in acht. Dit lid is niet van toepassing als woonruimte via directe bemiddeling te huur wordt aangeboden.
-
4. De aanbieder documenteert per aangeboden woonruimte in ieder geval:
- a.
via welk aanbodinstrument en gedurende welke periode het aanbod van de woonruimte bekend is gemaakt;
- b.
hoeveel woningzoekenden hun belangstelling voor de woonruimte kenbaar hebben gemaakt;
- c.
hoe de in het vorige lid bedoelde aanbiedingen hebben plaatsgevonden en hoe de in dat lid bedoelde volgorde is bepaald;
- d.
wanneer en hoe de beoogde huurder of koper van de woonruimte is geselecteerd.
- a.
-
5. De aanbieder bewaart de gedocumenteerde informatie op een voor de toezichthouder toegankelijke en inzichtelijke wijze tot uiterlijk twaalf maanden na het onherroepelijk worden van de huisvestingsvergunning die naar aanleiding van het in het eerste lid bedoelde aanbod van de woonruimte is verleend.
-
6. Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van een effectieve, zorgvuldige, evenwichtige en transparante verdeling van woonruimte nadere regels stellen aan het te huur of te koop aanbieden van woonruimte via directe bemiddeling.
Artikel 6. Bekendmaking aanbod van woonruimte
-
1. Het aanbod van de in artikel 2 van deze verordening aangewezen woonruimten wordt bekend gemaakt door publicatie via een aanbodinstrument. Woningzoekenden kunnen via het aanbodinstrument aangeven dat zij in aanmerking wensen te komen voor de aangeboden woonruimte.
-
2. De bekendmaking is voor een ieder via internet toegankelijk en bevat in ieder geval:
- a.
het adres en de huurprijs of kooprijs van de woonruimte;
- b.
de mededeling dat de woonruimte niet voor bewoning in gebruik genomen mag worden als daarvoor geen huisvestingsvergunning is verleend;
- c.
indien van toepassing, de toepasselijke volgorde- en voorrangsregels zoals bedoeld in artikel 13 tot en met 17 van deze verordening;
- d.
de wijze waarop de woonruimte te huur of te koop wordt aangeboden als bedoeld in artikel 5 van deze verordening;
- e.
de voorwaarden als bedoeld in artikel 10 van de wet en artikel 4 van deze verordening waaraan de woningzoekende moet voldoen om in aanmerking te komen voor de aangeboden woonruimte.
- a.
-
3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op het te huur of te koop aanbieden van woonruimte via directe bemiddeling.
-
4. Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de bruikbaarheid en goede werking van het in het eerste lid bedoelde aanbodinstrument nadere regels stellen.
Artikel 7. Inschrijfsysteem van woningzoekenden
-
1. Aanbieders dragen zorg voor het aanleggen en bijhouden van een inschrijfsysteem waarin huishoudens zich kunnen inschrijven als woningzoekende.
-
2. Aanbieders stellen regels op over de wijze van inschrijving, registratie van gegevens, opschorting en einde van de inschrijving. Deze regels zijn in overeenstemming met het bepaalde in deze verordening.
-
3. Het inschrijfsysteem voldoet tenminste aan de volgende eisen:
- a.
op de algemeen toegankelijke website van de aanbieder wordt aangegeven welk inschrijfsysteem de aanbieder hanteert voor de beschikbare woonruimten van de aanbieder;
- b.
meerderjarige woningzoekenden kunnen zich via het algemeen toegankelijke inschrijfsysteem van de aanbieder in- en uitschrijven. Zij kunnen hun inschrijving en de daartoe in het inschrijfsysteem opgeslagen gegevens raadplegen;
- c.
woningzoekenden die zich in- of uitschrijven, ontvangen daarvan een bevestiging;
- d.
het inschrijfsysteem registreert de inschrijfduur die een ingeschreven woningzoekende opbouwt, al dan niet in de vorm van woonpunten;
- e.
het inschrijfsysteem registreert, indien van toepassing, de woonpunten van een ingeschreven woningzoekende.
- a.
-
4. De inschrijving en woonpunten van een woningzoekende vervallen in de volgende situaties:
- a.
de woningzoekende verzoekt om beëindiging van de inschrijving;
- b.
de woningzoekende neemt een sociale huurwoning of middeldure huurwoning in gebruik;
- c.
de woningzoekende overlijdt.
- a.
-
5. In afwijking van het vierde lid vervallen de inschrijving van een woningzoekende en de woonpunten van een woningzoekende niet in de gevallen bedoeld in de artikelen 11a, 11b en 11c van de wet.
-
6. Burgemeester en wethouders kunnen door hen aan te wijzen categorieën woningzoekenden extra inschrijfduur of woonpunten toekennen.
-
7. Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de kenbaarheid, bruikbaarheid en goede werking van een inschrijfsysteem nadere regels stellen.
Paragraaf 2.3. Aanvragen, verlenen en weigeren van de huisvestingsvergunning
Artikel 8. Aanvraag van de huisvestingsvergunning
-
1. De huisvestingsvergunning wordt aangevraagd bij burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders stellen een aanvraagformulier vast en kunnen bepalen hoe de aanvraag wordt ingediend.
-
2. Bij de aanvraag worden tenminste de volgende gegevens verstrekt:
- a.
naam, adres, woonplaats, geboortedatum, nationaliteit, contactgegevens en, indien de aanvrager of één of meer leden van diens huishouden niet de Nederlandse nationaliteit heeft, de verblijfstitel van de aanvrager en de betreffende leden van diens huishouden en de bijbehorende bewijsstukken;
- b.
aantal personen van het huishouden dat de woonruimte gaat betrekken;
- c.
de meest recente inkomensgegevens van de woningzoekende, verstrekt door diens werkgever, uitkeringsinstantie of pensioeninstantie, dan wel de meest recente aanslag inkomstenbelasting en, als de aanvrager als zelfstandige werkzaam is, een vastgestelde jaarrekening;
- d.
een uittreksel uit de basisregistratie van de woonplaats van de aanvrager;
- e.
adres, naam van de aanbieder en huurprijs of koopprijs van de te betrekken woonruimte;
- f.
beoogde datum van het betrekken van de woonruimte;
- g.
indien van toepassing, een afschrift van de aan de aanvrager verleende huisvestingsindicatie;
- h.
indien van toepassing, een afschrift van de geldende, aan de aanvrager verleende urgentieverklaring;
- i.
indien van toepassing, documenten waaruit de economische binding of maatschappelijke binding van de aanvrager blijkt;
- j.
een schriftelijke verklaring van de aanbieder dat deze bereid is de woonruimte aan aanvrager te verhuren of te verkopen; en,
- k.
indien de huisvestingsvergunning wordt aangevraagd voor het in gebruik geven en nemen van een middeldure huurwoning of sociale koopwoning, gaat de aanvraag vergezeld van een schriftelijke, naar waarheid ingevulde en ondertekende, verklaring van de aanbieder dat hij het te huur of te koop aanbieden van de woonruimte en het selecteren van de huurder of koper overeenkomstig het in deze verordening bepaalde heeft uitgevoerd; en
- l.
een kopie van de in artikel 7, derde lid, onder c, bedoelde bevestiging van de inschrijving.
- a.
Artikel 9. Beslissing op de aanvraag
-
1. Burgemeester en wethouders beslissen tot verlening, weigering, wijziging en intrekking van de huisvestingsvergunning.
-
2. Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag om een huisvestingsvergunning.
-
3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de beslistermijn eenmalig te verlengen met vier weken.
Artikel 10. Weigeringsgronden van de huisvestingsvergunning
-
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 15, vierde lid van de wet weigeren burgemeester en wethouders een aangevraagde huisvestingsvergunning indien:
- a.
de aanvrager gelet op artikel 10, tweede lid, van de wet of artikel 4 van deze verordening niet voor een huisvestingsvergunning in aanmerking komt;
- b.
voor het in gebruik geven en nemen van de woonruimte waarop de aanvraag betrekking heeft, als gevolg van de toepassing van het lotingsinstrument of directe bemiddeling aan een andere woningzoekende een huisvestingsvergunning is verleend;
- c.
verlening van de aangevraagde huisvestingsvergunning zou leiden tot overschrijding van het in artikel 5, tweede lid, van deze verordening genoemde percentages; of
- d.
verlening van de aangevraagde huisvestingsvergunning zou leiden tot overschrijding van het in artikel 17 van deze verordening genoemde percentage.
- a.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen een aangevraagde huisvestingsvergunning weigeren, indien:
- a.
de aanvrager gelet op artikel 13 tot en met 17 van deze verordening niet voor de huisvestingsvergunning in aanmerking komt;
- b.
het te huur of te koop aanbieden van woonruimte niet overeenkomstig paragraaf 2.2 van deze verordening heeft plaats gevonden; of
- c.
voor zover van toepassing, de bekendmaking van het aanbod niet overeenkomstig paragraaf 2.2 van deze verordening heeft plaatsgevonden.
- a.
Artikel 11. Gegevens op de huisvestingsvergunning
De huisvestingsvergunning vermeldt in ieder geval:
- a.
het adres van de woonruimte waarop de aanvraag betrekking heeft;
- b.
de persoonsgegevens van de aanvrager;
- c.
het aantal personen dat de woonruimte in gebruik neemt;
- d.
de voorwaarde dat de houder van de huisvestingsvergunning de woonruimte binnen de in de vergunning genoemde termijn in gebruik dient te nemen als hoofdverblijf.
Artikel 12. Vruchteloze aanbieding
-
1. De termijn waarop de in artikel 2 van deze verordening aangewezen woonruimte moet worden aangeboden, als bedoeld in artikel 17 van de wet, bedraagt een termijn van twee aaneengesloten weken.
-
2. De in het eerste lid bedoelde termijn start op de dag waarop de het aanbod van de woonruimte overeenkomstig artikel 6 van deze verordening via een aanbodinstrument bekend wordt gemaakt. Gedurende de gehele in het eerste lid bedoelde termijn kunnen woningzoekenden via het aanbodinstrument aangeven dat zij in aanmerking wensen te komen voor de aangeboden woonruimte.
-
3. In afwijking van het bepaalde in artikel 10, eerste lid, van deze verordening wordt een huisvestingsvergunning niet geweigerd omdat een aanvrager een hoger inkomen heeft dan middeninkomen als bedoeld in artikel 10, vierde lid, van de wet indien:
- a.
de woonruimte gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn te huur is aangeboden; en
- b.
gedurende die termijn geen woningzoekende met een middeninkomen als bedoeld in artikel 10, vierde lid, van de wet heeft aangegeven dat hij of zij in aanmerking wenst te komen voor de woonruimte.
- a.
-
4. In afwijking van het bepaalde in artikel 10, tweede lid, van deze verordening wordt een huisvestingsvergunning niet geweigerd omdat een aanvrager geen economische of maatschappelijke binding heeft indien:
- a.
de woonruimte gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn te huur is aangeboden; en
- b.
gedurende die termijn geen woningzoekende met economische of maatschappelijke binding aan de gemeente heeft aangegeven dat hij of zij in aanmerking wenst te komen voor de woonruimte.
- a.
-
5. Indien de aanbieder naar het oordeel van burgemeester en wethouders aannemelijk maakt dat hij de woonruimte op een andere wijze, die gelijkwaardig is aan in het tweede lid voorgeschreven wijze, gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bekend heeft gemaakt, kunnen burgemeester en wethouders eveneens toepassing geven aan het derde of vierde lid.
Artikel 13. Volgorde waarin woningzoekenden in aanmerking komen voor een huisvestingsvergunning bij het aanbodinstrument of directe bemiddeling
-
1. Dit artikel is van toepassing op de behandeling van aanvragen om een huisvestingsvergunning voor het in gebruik nemen en geven van woonruimte die wordt aangeboden via het aanbodinstrument of directe bemiddeling.
-
2. De volgorde waarin woningzoekenden in aanmerking komen voor een huisvestingsvergunning wordt als volgt bepaald:
- a.
als eerste komen in aanmerking woningzoekenden die zijn ingedeeld in een urgentiecategorie, voor zover de aangeboden woonruimte overeenkomt met het in de urgentieverklaring opgenomen zoekprofiel. Binnen deze groep wordt de volgende volgorde gehanteerd:
- I.
als eerste komen in aanmerking woningzoekenden die in een acute noodsituatie verkeren en woningzoekenden die op grond van medische of sociale redenen dringend woonruimte nodig hebben, als bedoeld in artikel 25 onder d, e en f van deze verordening;
- II.
als tweede komen in aanmerking vergunninghouders en woningzoekenden die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang van personen die in verband met problemen van relationele aard en geweld hun woonruimte hebben verlaten, als bedoeld in artikel 25 onder c en a van deze verordening;
- III.
als derde komen in aanmerking meerderjarige woningzoekenden die mantelzorg verlenen of ontvangen, als bedoeld in artikel 25 onder b van deze verordening; en
- IV.
als vierde komen in aanmerking de woningzoekenden die zijn ingedeeld in de overige, in artikel 25 onder g tot en met k van deze verordening bedoelde, urgentiecategorieën.
- I.
- b.
vervolgens komen in aanmerking woningzoekenden met een huisvestingsindicatie als bedoeld in paragraaf 2.4 van deze verordening, voor zover de aangeboden woonruimte overeenkomt met het in de huisvestingsindicatie vermelde zoekprofiel;
- c.
daarna komen in aanmerking woningzoekenden aan wie op grond van economische binding of maatschappelijke binding als bedoeld in artikel 17 van deze verordening voorrang verleend wordt;
- d.
ten slotte komen in aanmerking de overige woningzoekenden.
- a.
Artikel 14. Onderlinge volgorde binnen elke rangordegroep
-
1. Indien gelet op het bepaalde in artikel 13, tweede lid van deze verordening, niet bepaald kan worden welke woningzoekende als eerste in aanmerking komt voor de huisvestingsvergunning:
- a.
komen de woningzoekenden op volgorde van de duur van de urgentieverklaring in aanmerking voor de huisvestingsvergunning, waarbij de woningzoekende met de urgentieverklaring met de oudste ingangsdatum als eerste in aanmerking komt;
- b.
indien het onder a. bepaalde geen uitsluitsel biedt, komen de woningzoekenden op volgorde van hun inschrijfduur in aanmerking voor de huisvestingsvergunning, waarbij de woningzoekende met de langste inschrijfduur als eerste in aanmerking komt;
- c.
indien gelet op het bepaalde onder b. meerdere woningzoekenden met dezelfde inschrijfduur in gelijke mate in aanmerking komen voor een huisvestingsvergunning, wordt de volgorde waarin zij voor de huisvestingsvergunning in aanmerking komen, door loting bepaald.
- a.
-
2. Indien gelet op het bepaalde in artikel 13, tweede lid, onder a, onder IV, van deze verordening meerdere woningzoekenden in gelijke mate in aanmerking komen voor een huisvestingsvergunning, komen zij op volgorde van hun woonduur in aanmerking voor de huisvestingsvergunning, waarbij de woningzoekende met de langste woonduur als eerste in aanmerking komt.
-
3. De in het eerste lid, onder c, bedoelde loting wordt verricht door of in opdracht van de aanbieder, op een wijze waarop elk van de in het eerste lid, onder c, bedoelde woningzoekende een gelijke kans heeft op elke plek in de door loting te bepalen volgorde. De gevallen waarin deze loting wordt verricht, wordt niet meegeteld in het in artikel 5, tweede lid, van deze verordening bedoelde percentage.
Artikel 15. Volgorde waarin woningzoekenden voor een huisvestingsvergunning in aanmerking komen bij het lotingsinstrument
- 1.
Dit artikel is van toepassing op de behandeling van aanvragen om een huisvestingsvergunning voor het in gebruik geven en nemen van woonruimte die wordt aangeboden via het lotingsinstrument.
- 2.
Bij toepassing van het lotingsinstrument bepaalt de aanbieder op een daartoe geschikte wijze, door loting de volgorde waarin de in het volgende lid bedoelde woningzoekenden in aanmerking komen voor de woonruimte. Elke deelnemende woningzoekende heeft een gelijke kans op elke plek in de door loting te bepalen volgorde.
- 3.
De in het vorige lid bedoelde woningzoekenden:
- a.
hebben aangegeven dat zij in aanmerking wensen te komen voor de woonruimte;
- b.
komen gelet op artikel 10, tweede lid, van de wet en artikel 4 van deze verordening voor verlening van een huisvestingsvergunning in aanmerking; en
- c.
zijn overeenkomstig het bepaalde in deze verordening ingeschreven als woningzoekende.
- a.
- 4.
Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van een zorgvuldige en controleerbare werking van het lotingsinstrument nadere regels stellen.
Artikel 16. Voorrang bij woonruimte van een bepaalde aard
Bij het verlenen van een huisvestingsvergunning wordt voorrang gegeven aan houders van een huisvestingsindicatie, indien de woonruimte overeenkomt met het in de huisvestingsindicatie opgenomen zoekprofiel.
Artikel 17. Voorrang bij economische- of maatschappelijke binding
Van de in artikel 2 van deze verordening aangewezen categorieën woonruimte kan jaarlijks ten hoogste 50% van het aanbod met voorrang worden toegewezen aan woningzoekenden met economische of maatschappelijke binding aan de gemeente Schagen.
Paragraaf 2.4. De huisvestingsindicatie
Artikel 18. Aanvraag van de huisvestingsindicatie
-
1. De huisvestingsindicatie wordt aangevraagd bij burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders stellen een aanvraagformulier vast en kunnen bepalen hoe de aanvraag wordt ingediend.
-
2. Het verzoek om een huisvestingsindicatie gaat vergezeld van de volgende gegevens:
- a.
naam, adres, woonplaats, geboortedatum, nationaliteit, contactgegevens en indien van toepassing, de verblijfstitel van de aanvrager;
- b.
aantal personen waaruit het huishouden van de verzoeker bestaat; en
- c.
aanduiding en motivering van het verzoek om de huisvestingsindicatie.
- a.
Artikel 19. Beslissing op de aanvraag en inhoud van de huisvestingsindicatie
-
1. Burgemeester en wethouders weigeren de aangevraagde huisvestingsindicatie indien:
- a.
de aanvrager gelet op artikel 10, tweede lid van de wet of artikel 4 van deze verordening niet voor een huisvestingsvergunning in aanmerking komt; of
- b.
de aanvrager gelet op het bepaalde in het tweede lid niet voor de huisvestingsindicatie in aanmerking komt.
- a.
-
2. Voor een huisvestingsindicatie komen in aanmerking personen die voldoen aan elk van de volgende voorwaarden:
- a.
de aanvrager is blijkens de in de Wet basisregistratie personen bedoelde basisregistratie tenminste één jaar of langer woonachtig in de gemeente Schagen;
- b.
bij verhuizing laat de aanvrager de huidige woonruimte onbewoond achter; en
- c.
de aanvrager behoort tot een in het vijfde lid genoemde doelgroep.
- a.
-
3. Het besluit tot toekenning van een huisvestingsindicatie vermeldt in ieder geval:
- a.
de naam en contactgegevens van de woningzoekende;
- b.
de datum van het verzoek als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van deze verordening;
- c.
tot welke in het vijfde lid genoemde doelgroep de woningzoekende behoort; en,
- d.
het zoekprofiel waaraan de woonruimte moet voldoen.
- a.
-
4. Het zoekprofiel omvat tenminste het woningtype, het aantal en de soort kamers dat een woonruimte minimaal moet hebben.
-
5. Het in het vorige lid bedoelde woningtype, aantal en soort kamers wordt overeenkomstig de onderstaande tabellen bepaald.
Woningtype
Doelgroep
Woonruimte waarbij vanuit de voordeur de openbare weg, de woonkamer, de keuken, het toilet, de badkamer en ten minste één slaapkamer zonder traplopen bereikbaar zijn; of
op een met een lift bereikbare verdieping, waarbij vanuit de voordeur de woonkamer, de keuken, het toilet, de badkamer en tenminste één slaapkamer zonder traplopen bereikbaar zijn.
Huishouden met tenminste één lid voor wie een woonruimte met de in de eerste kolom genoemde eigenschappen van wezenlijke betekenis zijn voor het in huis uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden.
Woonruimte aangepast voor mensen met een beperking in de zelfredzaamheid.
Huishouden met tenminste één lid voor wie een woonruimte met de in de eerste kolom genoemde eigenschappen van wezenlijke betekenis zijn voor het in huis uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden.
Omvang huishouden houder van de huisvestingsindicatie
Aantal en soort kamers
1 persoon
Minimaal 1 (studio)
2 personen
Minimaal 1 (studio)
3 personen
Minimaal 1 slaapkamer
4 personen
Minimaal 2 slaapkamers
5 personen
Minimaal 2 slaapkamers
6 of meer personen
Minimaal 3 slaapkamers
-
6. De huisvestingsindicatie vervalt wanneer aan de houder van de huisvestingsindicatie een huisvestingsvergunning wordt verleend.
-
7. Bij de beoordeling van een aanvraag om een huisvestingsindicatie kunnen burgemeester en wethouders zich laten adviseren door een door hen aan te wijzen instantie of deskundige.
Artikel 20. Intrekken huisvestingsindicatie
Burgemeester en wethouders kunnen de huisvestingsindicatie intrekken indien de houder ervan:
- a.
om intrekking verzoekt;
- b.
niet meer voldoet aan de voorwaarden voor afgifte van een huisvestingsindicatie zoals benoemd in het tweede lid van artikel 19;
- c.
bij zijn aanvraag gegevens heeft verstrekt waarvan hij wist of kon vermoeden dat deze onjuist of onvolledig waren; of
- d.
een aanbod voor een passende woonruimte heeft geweigerd.
Paragraaf 2.5. De urgentieverklaring
Artikel 21. Aanvraag van de urgentieverklaring
-
1. De urgentieverklaring wordt aangevraagd bij burgemeester en wethouders op de wijze zoals aangegeven op de website van de gemeente Schagen.
-
2. Bij de aanvraag worden tenminste de volgende gegevens verstrekt:
- a.
naam, adres, woonplaats, geboortedatum, nationaliteit, contactgegevens en indien van toepassing, de verblijfstitel van de aanvrager;
- b.
aantal personen waaruit het huishouden van de verzoeker bestaat; en
- c.
een toelichting op het woonprobleem in verband waarmee de urgentieverklaring wordt aangevraagd; en
- d.
indien de aanvraag op grond van medische of sociale redenen wordt gedaan, wordt een onafhankelijk deskundigenadvies overlegd.
- a.
-
3. Burgemeester en wethouders kunnen ambtshalve een urgentieverklaring verlenen aan personen die behoren tot de in artikel 25 onder g van deze verordening bedoelde urgentiecategorie.
Artikel 22. Beslissing op de aanvraag urgentieverklaring
-
1. Burgemeester en wethouders weigeren de aangevraagde urgentieverklaring indien:
- a.
de aanvrager gelet op artikel 10, tweede lid van de wet of artikel 4 van deze verordening niet voor een huisvestingsvergunning in aanmerking komt;
- b.
de aanvrager niet staat ingeschreven als woningzoekende in het inschrijfsysteem in de gemeente waar voorrang wordt aangevraagd;
- c.
de aanvrager niet minimaal één jaar is ingeschreven als inwoner van de gemeente waar de voorrang wordt aangevraagd of, indien sprake is van de categorieën genoemd in artikel 25 onder a, h of i van deze verordening, de aanvrager direct voorafgaand aan het betreffende verblijf niet minimaal één jaar ingeschreven stond als inwoner van de gemeente waar de voorrang wordt aangevraagd;
- d.
er geen sprake is van een dringend noodzakelijke behoefte aan woonruimte;
- e.
het woonprobleem kon worden voorkomen of kan worden opgelost door gebruik te maken van een voorliggende voorziening of bewoning van onzelfstandige woonruimte;
- f.
naar het oordeel van burgemeester en wethouders aannemelijk is, dat het woonprobleem of een oorzaak daarvan, niet afdoende weggenomen kan worden door verhuizing naar andere woonruimte;
- g.
het aan de aanvraag ten grondslag liggende woonprobleem is ontstaan als gevolg van een verwijtbaar doen of nalaten van aanvrager of een lid van zijn huishouden;
- h.
de aanvrager niet in staat is om in zijn bestaan of in de kosten van bewoning van zelfstandige woonruimte te voorzien;
- i.
de aanvrager 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag eerder om een urgentieverklaring heeft gevraagd; of
- j.
in de 24 maanden voorafgaand aan de aanvraag burgemeester en wethouders eerder een besluit op een aanvraag urgentieverklaring van dezelfde aanvrager hebben genomen.
- a.
-
2. Bij de beoordeling van de aanvraag urgentieverklaring kunnen burgemeester en wethouders zich laten adviseren door:
- a.
een woningcorporatie; of
- b.
een door hen aan te wijzen instantie of deskundige.
- a.
-
3. Burgemeester en wethouders verlenen de urgentieverklaring bedoeld in artikel 25 onder g van deze verordening in beginsel tenminste 18 maanden voorafgaand aan de verwachte datum van sloop of renovatie van de huidige woonruimte van de geadresseerde van de te verlenen urgentieverklaring.
-
4. Het eerste lid, onder b en c, geldt niet voor vergunninghouders als bedoeld in artikel 28 van de wet.
-
5. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels vaststellen over de beoordeling van een aanvraag.
Artikel 23. Inhoud van de urgentieverklaring
-
1. De urgentieverklaring vermeldt in ieder geval:
- a.
de naam, adres en woonplaats van de woningzoekende;
- b.
de datum waarop het verzoek van de aanvraag als bedoeld in het tweede lid van artikel 21, van deze verordening door burgemeester en wethouders is ontvangen;
- c.
de urgentiecategorie waarin de woningzoekende is ingedeeld;
- d.
het zoekprofiel; en,
- e.
wanneer de woningzoekende wordt ingedeeld in de in artikel 25 onder g, van deze verordening bedoelde urgentiecategorie: de datum dat hij of zij de te slopen of renoveren woonruimte verlaten moet hebben.
- a.
-
2. De urgentieverklaring vervalt wanneer aan de houder van de urgentieverklaring een huisvestingsvergunning wordt verleend.
-
3. In aanvulling op het vorige lid vervalt de urgentieverklaring waarmee een woningzoekende is ingedeeld in de in artikel 25 onder g van deze verordening bedoelde urgentiecategorie uiterlijk op de datum van sloop of renovatie van de huidige woonruimte van de woningzoekende.
-
4. Het zoekprofiel omvat tenminste het aantal en de soort kamers dat een woonruimte minimaal moet hebben om het woonprobleem van de houder van de urgentieverklaring op te lossen.
-
5. Het in het vorige lid bedoelde aantal en soort kamers wordt overeenkomstig onderstaande tabel bepaald.
Omvang huishouden houder van de urgentieverklaring
Aantal en soort kamers
1 persoon
Minimaal 1 (studio)
2 personen
Minimaal 1 (studio)
3 personen
Minimaal 1 slaapkamer
4 personen
Minimaal 2 slaapkamers
5 personen
Minimaal 2 slaapkamers
6 of meer personen
Minimaal 3 slaapkamers
Artikel 24. Werking van de urgentieverklaring
-
1. Aan de houder van een urgentieverklaring wordt met ingang van de dag waarop het besluit tot verlening van de urgentieverklaring aan de aanvrager is bekendgemaakt, overeenkomstig het bepaalde in deze verordening, voorrang gegeven bij de verlening van huisvestingsvergunningen voor zover de aangeboden woonruimte overeenkomt met het in de urgentieverklaring vermelde zoekprofiel.
-
2. Aanbieders wijzen zoveel mogelijk passende woonruimte toe via directe bemiddeling aan woningzoekenden met een urgentieverklaring.
-
3. In afwijking van het tweede lid van dit artikel geldt dat bij de urgentieverklaring in het kader van sloop of renovatie woningzoekenden zelfstandig dienen te reageren op het aanbod aan woonruimten in de gangbare media.
-
4. De voorrang geldt voor woonruimte in de gemeente Schagen. In afwijking hiervan geldt een besluit tot toekenning van voorrang op grond van sloop of renovatie uitsluitend voor woonruimten in de gemeente die het besluit heeft afgegeven.
Artikel 25. Urgentiecategorieën
Voor indeling in een urgentiecategorie komen slechts in aanmerking, meerderjarige personen die behoren tot één van de volgende urgentiecategorieën:
- a.
woningzoekenden die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang van personen, die in verband met problemen van relationele aard en geweld hun woonruimte hebben verlaten, en uit die voorziening uitstromen;
- b.
woningzoekenden die mantelzorg verlenen of ontvangen en het daarom redelijkerwijs noodzakelijk is dat zij verhuizen naar een woonruimte in de nabijheid van de woonplaats van de mantelzorgverlener of ontvanger ;
- c.
vergunninghouders als bedoeld in artikel 28 van de wet;
- d.
woningzoekenden die in een acute noodsituatie verkeren waardoor zij redelijkerwijs niet meer in hun huidige woonruimte kunnen blijven wonen;
- e.
woningzoekenden die op grond van medische redenen dringend woonruimte nodig hebben;
- f.
woningzoekenden die op grond van sociale redenen dringend woonruimte nodig hebben;
- g.
woningzoekenden waarvan de huidige woonruimte een sociale huurwoning betreft die behoort tot een door burgemeester en wethouders aangewezen complex voor sloop of renovatie;
- h.
ex-gedetineerden, in het kader van Convenant Re-integratie van ex-gedetineerden betreffende nazorg;
- i.
cliënten, woonachtig in de gemeente Schagen van trainingsprojecten zelfstandig wonen (dak- en thuislozen, ex-psychiatrische patiënten) en jongeren van 18 en 19 jaar die door vigerende wet- en regelgeving gezinshuizen en beschermd wonen projecten moeten verlaten;
- j.
uitstromers uit de maatschappelijke opvang, waaronder dakloze personen, uitstromers uit de opvang slachtoffers huiselijk geweld als bedoeld in artikel 12, derde lid, van de wet en uit de opvang slachtoffers mensenhandel;
- k.
stoppende sekswerkers, voor zover zij deelnemen aan een overheidsprogramma gericht op het duurzaam uitstappen van sekswerkers uit de seksbranche, indien huisvesting in een andere dan de huidige woonruimte redelijkerwijs noodzakelijk is om te stoppen als sekswerker.
Artikel 26. Intrekken, wijzigen of beëindigen van de urgentieverklaring
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen de urgentieverklaring intrekken indien de woningzoekende:
- a.
om intrekking verzoekt;
- b.
niet meer voldoet aan de voorwaarden voor indeling in een urgentiecategorie zoals bedoeld in artikel 25 van deze verordening;
- c.
bij zijn aanvraag gegevens heeft verstrekt waarvan hij wist of kon vermoeden dat deze onjuist of onvolledig waren; of
- d.
een aanbod voor een passende woonruimte heeft geweigerd.
- a.
-
2. Een woningzoekende kan, al dan niet op zijn verzoek, in een andere urgentiecategorie worden ingedeeld als gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven. De woningzoekende ontvangt dan een nieuwe urgentieverklaring, onder intrekking van de oude urgentieverklaring.
Paragraaf 2.6. Experimenten woonruimteverdeling – specifieke projecten
Artikel 27. Algemeen
-
1. Bij een experiment of specifiek project worden de effecten onderzocht van een wijze van in gebruik geven van woonruimte, welke niet in of op grond van deze verordening is geregeld maar wel in een op grond van de wet vast te stellen verordening geregeld zou kunnen worden.
-
2. De wijze van in gebruik geven van woonruimte als bedoeld in het eerste lid staat ten dienste van een rechtvaardige, doelmatige, evenwichtige en transparante verdeling van woonruimte.
Artikel 28. Experimenten met woonruimten van woningcorporaties
-
1. Woningcorporaties en de gemeente Schagen kunnen specifiek een experiment of specifiek project organiseren. Zij stellen daartoe de opzet van het experiment of specifieke project vast, welke tenminste het volgende bevat:
- a.
een beschrijving van het doel en de inhoud van het experiment of specifieke project;
- b.
het toepassingsbereik van het experiment of specifiek project;
- c.
de tijdsduur van het experiment of specifiek project;
- d.
de wijze van begeleiding van het experiment of specifiek project gedurende de duur van het experiment of specifiek project; en
- e.
de wijze en punten waarop het experiment of specifieke project geëvalueerd wordt.
- a.
-
2. Een experiment of specifiek project heeft een duur van twee jaar.
-
3. Een experiment of specifiek project vangt pas aan nadat burgemeester en wethouders hebben ingestemd met het experiment of specifieke project en de opzet. Bij hun beslissing tot goed- dan wel afkeuring van de experimenten-of specifieke projectovereenkomst nemen zij de belangen van een evenwichtige, rechtvaardige, doelmatige en transparante verdeling van woonruimte in acht.
-
4. Het experiment of specifieke project kan na evaluatie een permanent karakter krijgen indien het zich heeft bewezen en de belangen van een evenwichtige, rechtvaardige, doelmatige en transparante verdeling van woonruimte zijn aangetoond. Burgemeester en wethouders beslissen over het toekennen van het permanente karakter.
Artikel 29. Experiment met overige aangewezen woonruimten
-
1. Andere aanbieders dan woningcorporaties kunnen in samenwerking met de gemeente Schagen een experiment of specifiek project organiseren. De opzet zoals bepaald in artikel 28 van deze verordening, is hierop van overeenkomstige toepassing.
-
2. Een experiment of specifiek project heeft een duur van twee jaar en vangt pas aan nadat burgemeester en wethouders hebben ingestemd met experimenten- of specifieke projectopzet. Bij hun beslissing omtrent goedkeuring nemen zij de belangen van een evenwichtige, rechtvaardige, doelmatige en transparante verdeling van woonruimte in acht.
-
3. Het experiment of specifieke project kan na evaluatie een permanent karakter krijgen indien het zich heeft bewezen en de belangen van een evenwichtige, rechtvaardige, doelmatige en transparante verdeling van woonruimten zijn aangetoond. Burgemeester en wethouders beslissen over het toekennen van het permanente karakter.
Hoofdstuk 3. Toeristische verhuur van woonruimte – vervallen
Artikel 30. vervallen
Artikel 31. vervallen
Artikel 32. vervallen
Hoofdstuk 4. Slotbepalingen
Artikel 33. Bestuurlijke boete
-
1. Overtreding van de verboden bedoeld in artikel 8 van de wet kan worden beboet met een bestuurlijke boete.
-
2. Indien burgemeester en wethouders gebruikmaken van de bevoegdheid uit het eerste lid leggen zij een boete op overeenkomstig de tabel opgenomen in bijlage 1.
Artikel 34. Afwijkingsbevoegdheid
-
1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ten gunste van de woningzoekende af te wijken van deze verordening voor zover toepassing gelet op de in artikel 2 van de wet genoemde belangen naar hun oordeel leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
-
2. Burgemeester en wethouders registreren de gevallen waarin toepassing van het eerste lid bepaalde een afwijking wordt verleend. De registratie bevat tenminste de datum waarop de afwijking wordt verleend en de specifieke omstandigheden van het geval die leiden tot de afwijking.
-
3. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen over de toepassing van deze verordening.
Artikel 35. Intrekking oude verordening
De Urgentieverordening Schagen 2020 vastgesteld op 14 juli 2020 wordt ingetrokken.
Artikel 36. Overgangsrecht
-
1. Urgentieverklaringen die zijn verleend op grond van de Urgentieverordening Schagen 2020, worden gelijkgesteld met de op grond van deze verordening te verlenen urgentieverklaringen.
-
2. Een inschrijving als woningzoekende in Woonmatch direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening wordt gelijkgesteld met de inschrijving in een in artikel 7 bedoeld inschrijfsysteem.
-
3. Als op het moment waarop deze verordening inwerking treedt nog niet besloten is op een voor inwerkingtreding van deze verordening ingediende aanvraag om een urgentieverklaring, wordt op die aanvraag beslist overeenkomstig het recht zoals dat gold direct voorafgaand aan inwerkingtreding van deze verordening.
-
4. Als op het moment waarop deze verordening inwerking treedt, nog niet besloten is op een bezwaar dat ingesteld is tegen een besluit dat op grond van de Urgentieverordening Schagen 2020 of ter handhaving van het bepaalde in de wet en de daarop berustende bepalingen is genomen, blijft het recht zoals dat gold ten tijde van het nemen van dat besluit van toepassing.
-
5. Indien op het moment waarop deze verordening inwerking treedt, een beroep of hoger beroep is ingesteld tegen een besluit dat op grond van de Urgentieverordening Schagen 2020 of ter handhaving van het bepaalde in de wet en de daarop berustende bepalingen is genomen, blijft het recht zoals dat gold ten tijde van het nemen van dat besluit van toepassing.
Artikel 37. Inwerkingtreding en citeertitel
-
1. Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop bekendmaking heeft plaatsgevonden en vervalt 4 jaar na inwerkingtreding.
-
2. Deze verordening wordt aangehaald als: Huisvestingsverordening gemeente Schagen 2024.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 juni 2025
De griffier,
de voorzitter,
Bijlage 1: bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 33 van deze verordening
Overtreding |
1e keer |
Recidive* |
|
Artikel 8, eerste lid, van de Huisvestingswet: (artikel 3 sub a van deze verordening) |
Woonruimte voor bewoning in gebruik nemen zonder huisvestingsvergunning |
€ 515,- |
€ 515,- |
Artikel 8, tweede lid, van de Huisvestingswet: (artikel 3 sub b van deze verordening) |
Woonruimte voor bewoning in gebruik geven aan een persoon zonder huisvestingsvergunning |
€ 25.750,- |
€ 103.000,- |
*) Van recidive is sprake wanneer binnen een tijdvak van vier jaar voorafgaand aan de constatering door een toezichthouder als bedoeld in artikel 33, eerste lid een bestuurlijke boete is opgelegd voor overtreding van hetzelfde verbod.
Toelichting Huisvestingsverordening gemeente Schagen
Algemeen
De Huisvestingswet (hierna: wet) biedt gemeenten het (uitputtende) instrumentarium in te grijpen in de verdeling van woonruimte en de samenstelling van de woonruimtevoorraad. Gebruikmaken van dit instrumentarium – door een huisvestingsverordening vast te stellen – is niet vanzelfsprekend en dient periodiek onderbouwd en getoetst te worden. De huisvestingsverordening bevat regels voor het in gebruik geven en nemen van woonruimte.
Het uitgangspunt van de wet is de vrijheid van vestiging. Iedereen die rechtmatig in Nederland verblijft, heeft het recht om zich vrijelijk te verplaatsen en te vestigen. Dit grondrecht kan alleen worden beperkt indien noodzakelijk voor het algemeen belang in een democratische samenleving. Dat belang kan volgens de wet gelegen zijn in het tegengaan van de onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste aan ‘goedkope’ woonruimte. Als hier aantoonbaar sprake van is – en als het instrumentarium van de wet geschikt en proportioneel is om die effecten te bestrijden – kunnen gemeenten verdelingsregels stellen. De schaarste kan betrekking hebben op schaarste aan ‘goedkope’ woonruimte in het algemeen, schaarste aan woonruimte met specifieke voorzieningen of schaarste aan woonruimte voor de huidige inwoners van een gemeente.
Schaarste aan ‘goedkope’ woonruimte en schaarste aan woonruimte voor de huidige inwoners van de gemeente Schagen is aangetoond in het Woningmarktonderzoek gemeente Schagen d.d. 11 augustus 2023. Dit woningmarktonderzoek wijst uit dat op basis van demografische prognoses 2.600 extra woningen nodig zijn tot 2040 in de gemeente Schagen. De woningbehoefteanalyse laat zien dat in bijna alle segmenten van de woningvoorraad van de gemeente tekorten ontstaan. Uitzondering op de geprognosticeerde tekorten zijn de grondgebonden koopwoningen in het hoog middelduur en dure segment. Na 2030 neemt de woningbehoefte sneller toe. Dit heeft te maken met de toename van kleine huishoudens en de 75+ groep. In het sociale en betaalbare segment ontstaat schaarste aan huurwoningen. Vanwege de vergrijzing is de behoefte aan woonvormen voor ouderen groot. Ook is er toenemende vraag naar aantrekkelijke, geschikte woonvormen voor senioren. De actualisatie van de verwachte huishoudensontwikkeling toont aan dat het aantal huishoudens tot 2030 met ongeveer 500 huishoudens meer toeneemt dan in het woningmarktonderzoek d.d. 11 augustus 2023 werd ingeschat. Tot 2040 zijn dat ongeveer 1.100 meer huishoudens. Daarmee is de aanwezigheid van schaarste naar woonruimte voor de inwoners van de gemeente aangetoond.
De huisvestingsverordening gemeente Schagen regelt het aanbieden en het (met voorrang) toewijzen van sociale-, middeldure huur- en nieuwbouw sociale koopwoningen. Het voor bewoning in gebruik geven van dit soort woningen aan een persoon die niet beschikt over een huisvestingsvergunning is verboden. Ook het in gebruik nemen van deze woningen zonder het hebben van een huisvestingsvergunning is verboden. De woningzoekende moet aan voorwaarden voldoen om een woning toegewezen te krijgen en om een huisvestingsvergunning aan te kunnen vragen en te kunnen ontvangen. Daarmee wordt bereikt dat de juiste woningzoekende (eventueel met voorrang) een passende woning toegewezen krijgt ongeacht wie de verhuurder van de woning is. De regels in de verordening gelden voor woningcorporaties en overige (particuliere) verhuurders.
In de huisvestingsverordening kunnen ook regels opgesteld worden voor:
- a.
wijzigingen in de woningvoorraad;
- b.
toeristische verhuur van woonruimte; en
- c.
opkoopbescherming bestaand bezit.
Ad a. Wijzigingen in de woonruimtevoorraad
De wet biedt de mogelijkheid om onttrekking, samenvoeging, omzetting en woningvorming dan wel splitsing van aangewezen categorieën woonruimte via de huisvestingsverordening vergunningplichtig te maken. Dit moet dan gericht zijn op het voorkomen van schaarste in het ‘goedkope’ deel van de voorraad en leefbaarheid van de woonomgeving.
Omdat regels voor het wijzigen van woonruimte zich in twee verschillende vergunningenstelsels kunnen bevinden (ruimtelijk spoor via de Omgevingswet en regels op grond van de Huisvestingswet) heeft de gemeente gekozen voor een pragmatische aanpak van deze situaties. In het paraplu- omgevingsplan 1e tranche van de gemeente Schagen zijn regels opgenomen voor woningsplitsing en vorming van onzelfstandige woonruimte met, of zonder, bouwkundige aanpassing (ruimtelijk spoor). Om dubbeling van regels te voorkomen zijn in de huisvestingsverordening geen aanvullende regels opgenomen voor wijzigingen in de woonruimtevoorraad. De regels voor wijzigingen in de woonruimtevoorraad bevinden zich in het (toekomstig) Omgevingsplan van de gemeente.
Ad b. Toeristische verhuur van woonruimte
Toeristische verhuur behoort tot het DNA van de gemeente Schagen. Met zijn uitgestrekte kust heeft de gemeente een enorme aantrekkingskracht op toeristen. De gemeente blijft inzetten op de kwaliteit en toekomstbestendigheid van verblijfsrecreatie. Een woning toeristisch verhuren is niet toegestaan. Toeristische verhuur van woonruimte is gedefinieerd als: “in een woonruimte tegen betaling bieden van verblijf aan personen die niet als ingezetene zijn ingeschreven met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen”. Onder toeristische verhuur vallen ook een Bed & Breakfast en de verhuur van een gedeelte van de woning. In het paraplu- omgevingsplan 1e tranche van de gemeente Schagen zijn regels opgenomen voor Bed & Breakfast op gronden met de bestemming ‘wonen’ of ‘agrarisch’. Bed & Breakfast is toegestaan mits het voldoet aan de regels in het Omgevingsplan.
Op basis van de in het woningmarktonderzoek aangetoonde schaarste aan woonruimte is het toeristisch verhuren van ‘goedkope’ woonruimte niet gewenst in de gemeente. Schagen is populair als recreatiebestemming. Het merendeel van de actieve recreatie-accommodaties zijn accommodaties op een vakantiepark. In de kustdorpen komt het voor dat mensen een (tweede) woning kopen om daar enkele weken/ maanden per jaar te verblijven. De overige tijd staat de woning leeg. In dit geval is het probleem de leegstand van de woning en niet de verhuur van de woning. Het opnemen van regels in de huisvestingsverordening voor deze situatie draagt niet bij aan een oplossing. Regels in een huisvestingsverordening sturen op het gebruik en niet op het eigendom of op het voorkomen van leegstand.
De mogelijkheid voor het invoeren van regels toeristische verhuur voor de gemeente Schagen wordt nader onderzocht. Wanneer nut en noodzaak voor het invoeren van dit soort regels geconstateerd wordt, kunnen deze op een later moment toegevoegd worden aan de huisvestingsverordening van de gemeente Schagen.
Ad c. opkoopbescherming bestaand bezit
De regels opkoopbescherming zijn bedoeld om te voorkomen dat goedkope en middeldure koopwoningen worden opgekocht en vervolgens regulier worden verhuurd. De opkoopbescherming geeft gemeenten de mogelijkheid om een tijdelijk verhuurverbod (max 4 jaar) in te stellen in bepaalde gebieden. De opkoopbescherming geldt voor goedkope en middeldure woningen in bestaand bezit, dus voor woningen die al eerder gebouwd zijn en in gebruik zijn geweest. Met de regels opkoopbescherming ontstaat er een vergunningplicht voor de woningeigenaar als die de eigen woning regulier wil verhuren in plaats van deze zelf te bewonen. Het wordt dus met de opkoopbescherming verboden om een goedkope of middeldure koopwoning zonder vergunning regulier te verhuren. In het paraplu-omgevingsplan van de gemeente is bepaald dat reguliere verhuur van een woning is toegestaan.
Voor het invoeren van een zelfbewoningsplicht voor bestaande bouw (opkoopbescherming) moet de grondslag (bij wet) gelegen zijn in schaarste of leefbaarheid. Onderzoek- en adviesbureau RIGO uit Amsterdam heeft met informatie vanuit de gemeente Schagen op 31 oktober 2024 een onderzoeksrapport opgeleverd over de mogelijkheid van het opnemen van regels voor opkoopbescherming bestaand bezit. De conclusie van het onderzoek is dat er geen nut en noodzaak reden aanwezig is voor het opnemen van regels voor opkoopbescherming bestaand bezit. Er is niet geconstateerd dat het koopwoningaanbod in de gemeente Schagen per saldo afneemt door de activiteiten van beleggers.
Evaluatie
De gemeenten in de Kop Noord Holland-Noord zijn gestart met het opstellen van een regionale woonzorgvisie waar fair share afspraken ook onderdeel van het proces zijn. Deze afspraken hebben een relatie met het gedeelte ‘urgentie’ van de huisvestingsverordening. In de huisvestingsverordening van de gemeente Schagen is daar nu geen rekening mee gehouden.
In ieder geval twee jaar na de inwerkingtreding van de huisvestingsverordening, of zoveel eerder als noodzakelijk of gewenst is, volgt een evaluatie. De verwachting is dat er dan meer duidelijkheid is over de inhoud en vorm van de regionale woonzorgvisie. Tijdens de evaluatie wordt onderzocht of de huisvestingsverordening regionaal opgesteld kan worden. Ook kunnen dan eventuele aanpassingen op grond van de Wet Versterking Regie op de Volkshuisvesting worden verwerkt en aansluitingen op de regionale woonzorgvisie worden gedaan. Wanneer nut en noodzaak voor het invoeren van regels voor toeristische verhuur van woonruimte wordt geconstateerd, kunnen regels op een later moment toegevoegd worden aan de huisvestingsverordening van de gemeente Schagen.
Artikelsgewijs
In deze artikelsgewijze toelichting worden die bepalingen die nadere toelichting behoeven behandeld.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Definities
Betekenis van een aantal woorden die in deze verordening worden gebruikt. De definities zijn waar mogelijk gelijk gehouden aan de definities uit de Huisvestingswet en de Omgevingsvisie gemeente Schagen, 2021.
- •
Middeldure huurwoning: voor de definitie is aangesloten bij de Wet betaalbare huur die per 1 juli 2024 van kracht is geworden.
- •
Sociale koopwoning: volgens artikel 7 lid 2 van de wet is er alleen een sturingsmogelijkheid in de verordening mogelijk voor nieuwbouw sociale koopwoningen, tot de in die bepaling genoemde koopprijsgrens. Er is gekozen voor een lokale invulling die binnen deze wettelijke kaders past.
Hoofdstuk 2. De huisvestingsvergunning
Paragraaf 2.1. De huisvestingsvergunningsplicht
Artikel 2 en 3. Aanwijzing vergunningplichtige woonruimte en vergunningplicht
In deze bepaling zijn de sociale en middeldure huurwoningen en nieuwbouw sociale koopwoningen aangewezen voor een vergunningplicht. Deze woningen mogen conform artikel 7 van de wet niet voor bewoning in gebruik worden genomen of gegeven als daarvoor geen huisvestingsvergunning is verleend. De huisvestingsvergunningplicht en het daarbij behorende verbod om zonder huisvestingsvergunning aangewezen woonruimte voor bewoning in gebruik te geven of te nemen is neergelegd in artikel 8 van de wet, niet in dit artikel 2 van de verordening.
Woonruimten met een huur- of koopprijs boven de bij de woonruimten horende prijsgrens en/of gelegen buiten de gemeente Schagen of de uitgesloten woonruimten zoals bepaald in lid 2 kunnen zonder huisvestingsvergunning worden gehuurd of verhuurd dan wel worden gekocht of verkocht.
Artikel 4. Voorwaarden voor het verkrijgen van een huisvestingsvergunning
Deze bepaling is in de eerste plaats een uitwerking van artikel 9 van de wet waarin dwingend is bepaald dat als de gemeenteraad toepassing heeft gegeven aan artikel 7 van de wet, hij in de huisvestingsverordening de criteria vastlegt voor de verlening van huisvestingsvergunningen. In artikel 10 van de wet wordt aangeven welke woningzoekenden in aanmerking komen voor een huisvestingsvergunning.
Woningzoekenden die niet aan de criteria voldoen, komen in geen geval in aanmerking voor een huisvestingsvergunning.
Voor inkomenseisen behorend bij de aangewezen woningen wordt verwezen naar wet- en regelgeving hieromtrent. In de wet- en regelgeving zijn deze inkomenseisen beschreven:
- •
Sociale huurwoning: inkomen lager dan de in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet bedoelde inkomensgrens;
- •
Middeldure huurwoning: artikel 10 lid 3, 4 en 5 van de wet
- •
Sociale koopwoning: benodigd inkomen en eventueel (eigen) vermogen om de woning te kunnen financieren.
Paragraaf 2.2. Aanbieding van woonruimte
Artikel 5. Aanbieden van woonruimte
In dit artikel is aangegeven op welke wijze de in artikel 2 van de verordening aangewezen woonruimte aangeboden wordt aan woningzoekenden.
De totale woningvoorraad in de gemeente Schagen is 21.169 woningen op 1 januari 2023. Daarvan is 22% van het woningaanbod in het bezit van een woningcorporatie en 9% in bezit van overige verhuurders1. Het overblijvende aandeel (69%) zijn koopwoningen (peildatum 2023).
Woningcorporatie Wooncompagnie registreert 232 verhuringen in 2023; een mutatiegraad van 5,8%. Van deze verhuringen is 13% via directe bemiddeling toegewezen aan urgenten2. Andere aanbieders dan een toegelaten instelling kunnen ook hun woningen in de gemeente Schagen via directe bemiddeling aanbieden. Gezien het bovenstaande lijkt het maximale percentage voor directe bemiddeling (25%) en loting (5%) van de totaal aangeboden woonruimte zoals vermeld in lid 2 en 3 voldoende ruimte te geven. In artikel 5 lid 4 in de huisvestingsverordening is bepaald dat de aanbieder per aangeboden woonruimte documenteert via welk aanbodinstrument de woning is aangeboden. Op deze wijze kan gecontroleerd worden of het percentage bereikt wordt. In artikel 10 van deze verordening is een weigeringsgrond opgenomen voor het geval het percentage bereikt is.
Artikel 6. Bekendmaking aanbod van woonruimte
Deze bepaling is een uitwerking van artikel 20 van de wet, waarin is bepaald dat de gemeenteraad regels kan stellen over de wijze van bekendmaking van de beschikbaarheid van vergunningplichtige woonruimte. Transparantie in het woningaanbod draagt voor woningzoekenden bij aan het gericht vinden van voor hen beschikbare woonruimte. Het is voor aanbieders mogelijk om woonruimte via een eigen website aan te bieden.
Artikel 7. Inschrijfsysteem van woningzoekenden
Wooncompagnie en Woonzorg Nederland hanteren Woonmatch als inschrijfsysteem. Aanbieders kunnen ervoor kiezen om door hen te verhuren of te verkopen woningen een eigen wacht- of optielijst per wooncomplex of nieuwbouwproject op te stellen. Beoogd wordt een transparant proces voor het aanbieden en de mogelijkheid van inschrijven door woningzoekenden op aangeboden woningen. Daarom zijn in de verordening onder andere eisen gesteld aan het inschrijfsysteem van woningaanbieders. Het in dit artikel genoemde bewijs van inschrijving is vormvrij. Het vierde lid regelt de beëindiging van de inschrijving in het inschrijfsysteem.
In artikel 36, tweede lid van de verordening is een overgangsregeling opgenomen voor bestaande inschrijvingen in oude inschrijfsystemen. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 36.
Paragraaf 2.3. Aanvragen, verlenen en weigeren van de huisvestingsvergunning
Artikel 8. Aanvraag van de huisvestingsvergunning
Deze bepaling is een uitwerking van artikel 5 van de wet. Daarin is bepaald dat de gemeenteraad in de huisvestingsverordening regels stelt over de wijze van aanvragen van een huisvestingsvergunning en de gegevens die door de aanvrager worden verstrekt bij de aanvraag van een vergunning.
De in het tweede lid van het artikel genoemde gegevens met betrekking tot adres, woonplaats, geboortedatum en, indien van toepassing, verblijfstitel zijn noodzakelijk in verband met de wettelijke eisen van artikel 10, tweede lid, van de wet.
Artikel 9. Beslissing op de aanvraag
Op grond van artikel 4:13 Awb dient de beschikking te worden gegeven binnen de bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn of, bij het ontbreken van zulk een termijn, binnen een redelijke termijn van ontvangst. Als redelijke termijn wordt beschouwd: binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag.
Vanwege het opzeggen van de huidige huurwoning of het vervallen van ontbindende voorwaarden bij een nieuwbouw sociale koopwoning is het gewenst dat de afgifte van de huisvestingsvergunning spoedig gebeurt. Het is mogelijk vergunningverlening te mandateren aan woningaanbieders. Een vast aanspreekpunt binnen de gemeente en het opstellen van werkafspraken is een mogelijkheid die onderzocht kan worden door de gemeente op toepasbaarheid.
Artikel 10. Weigeringsgronden van de huisvestingsvergunning
In dit artikel is aangegeven wanneer burgemeester en wethouders de afgifte van een huisvestingsvergunning weigeren.
Artikel 11. Gegevens op de huisvestingsvergunning
In dit artikel is aangegeven welke gegevens op de huisvestingsvergunning worden vermeld.
Artikel 12. Vruchteloze aanbieding
Woonruimten worden twee weken aangeboden via een aanbodinstrument. Dit artikel regelt dat als er niemand uit de beoogde doelgroep binnen twee weken reageert, de woning aangeboden kan worden aan een andere woningzoekende dan uit de voorrangsgroep en er dan evengoed een huisvestingsvergunning wordt afgegeven.
Met het oog op leegstand is gekozen voor een termijn van 2 weken. Het maximum aantal weken om een woning aan te bieden is wettelijk gesteld op 13 weken. Als hier 13 weken zou staan, zou de woning eerst 13 weken aangeboden moeten worden voordat er verder dan de voorrangsgroep gekeken kan worden. Als deze voorrangsgroep er niet is, betekent dat 13 weken leegstand.
Deze bepaling is een uitwerking van artikel 17 van de wet, waarin wordt bepaald dat als woningzoekenden die voorrang hebben op basis van artikel 16 (woonruimten van een bepaalde aard) of artikel 17 (economische- of maatschappelijke binding) van de verordening, niet binnen twee weken reageren op de aangeboden woning, hun aanspraak op voorrang op die aangeboden woning verdwijnt. De termijn geldt niet voor woningzoekenden met een urgentieverklaring (met uitzondering van de urgentieverklaring vanwege sloop of renovatie). Woningzoekenden met een urgentieverklaring, uitgezonderd de urgentie vanwege sloop of renovatie, krijgen via directe bemiddeling een woning toegewezen. Zie ook de toelichting bij artikel 24.
Artikel 13. Volgorde waarin woningzoekenden in aanmerking komen voor een huisvestingsvergunning bij het aanbodinstrument of directe bemiddeling
Deze bepaling beschrijft de volgorde waarin woningzoekenden in aanmerking komen voor een huisvestingsvergunning.
Artikel 14. Onderlinge volgorde binnen elke rangordegroep
In deze bepaling is in aansluiting op de voorrangsregels van deze verordening een volgorde voor toewijzing van woonruimte gegeven voor de gevallen waarin er meer dan één gegadigde is voor een bepaalde woonruimte.
Artikel 15. Volgorde waarin woningzoekenden voor een huisvestingsvergunning in aanmerking komen bij het lotingsinstrument
Deze bepaling ziet toe op de behandeling van aanvragen om een huisvestingvergunning die wordt aangeboden via het lotingsinstrument.
Artikel 16. Voorrang bij woonruimte van een bepaalde aard
Deze bepaling is een uitwerking van artikel 11 van de wet. De gemeenteraad kan in de huisvestingsverordening bepalen dat voor een of meer aangewezen categorieën woonruimte in verband met de aard van die woonruimte bij het verlenen van huisvestingsvergunningen voorrang wordt gegeven. Deze voorrang geldt voor houders van een huisvestingsindicatie.
Artikel 17. Voorrang bij economische- of maatschappelijke binding
Deze bepaling is een uitwerking van artikel 14 van de wet. De gemeenteraad kan in de huisvestingsverordening bepalen dat bij de verlening van huisvestingsvergunningen voorrang wordt gegeven aan woningzoekenden die economisch of maatschappelijk gebonden zijn. Deze voorrang kan niet onbeperkt worden verleend maar tot het maximum van het in de verordening genoemde percentage van het aanbod (artikel 14, tweede lid, van de wet).
Een woningzoekende is volgens de wet economisch gebonden aan de gemeente Schagen als hij:
- •
met het oog op de voorziening in het bestaan een redelijk belang heeft zich in de gemeente Schagen te vestigen.
Een woningzoekende is volgens de wet maatschappelijk gebonden als hij:
- •
een redelijk, met de plaatselijke samenleving verband houdend belang heeft zich in de gemeente Schagen te vestigen, of
- •
ten minste zes jaar onafgebroken ingezetene is dan wel gedurende de voorafgaande tien jaar ten minste zes jaar onafgebroken ingezetene is geweest van de gemeente Schagen (artikel 14, vierde lid, van de wet).
In de wet wordt ook de mogelijkheid gegeven dat in de huisvestingsverordening voorrang gegeven wordt aan vitale beroepsgroepen (artikel 14, derde lid, van de wet). Onder vitale beroepsgroepen worden verstaan beroepen binnen het onderwijs, zorg, politie en brandweer. Er is gekozen om vanwege de uitvoerbaarheid en controleerbaarheid deze mogelijkheid niet op te nemen. De vitale beroepsgroep komt daarmee onder de voorrang bij economische- of maatschappelijke binding te vallen.
Het economisch of maatschappelijk gebonden zijn, kan bijvoorbeeld als volgt worden aangetoond:
- •
Economische binding:
- o
Werkgeversverklaring:
Een verklaring van de werkgever waarin staat dat de woningzoekende in de gemeente werkt en dat het werk van de woningzoekende van belang is voor de gemeente.
- o
Arbeidsovereenkomst:
Een kopie van de arbeidsovereenkomst van de woningzoekende.
- o
Inkomensgegevens:
Loonstroken of belastingaangiften van de woningzoekende.
- o
- •
Maatschappelijke binding:
- o
Maatschappelijke binding aanwezig is wanneer mensen op basis van familiebanden of langdurig engagement in onder meer vrijwilligersorganisaties een expliciete en actuele bijdrage leveren aan de lokale gemeenschap. De maatschappelijke binding bestaat niet uit familiebanden of een sociaal netwerk in de gemeente Schagen. Het gaat om woningzoekenden die feitelijk al een expliciete bijdrage leveren aan de lokale gemeenschap.
- o
Bewijs van Inschrijving:
Het aantonen dat de aanvrager de afgelopen 6 jaar onafgebroken of de afgelopen 10 jaar, 6 jaar ingeschreven is geweest in de gemeente kan met een uittreksel uit het bevolkingsregister.
- o
Woonhistorie:
Aanleveren van documenten die de woonhistorie bevestigen, zoals huurcontracten, hypotheekoverzichten of brieven van verhuurders.
- o
Paragraaf 2.4. De huisvestingsindicatie
Artikel 18. Aanvraag van de huisvestingsindicatie
In dit artikel is aangegeven welke gegevens op de aanvraag huisvestingsindicatie vermeld worden.
Artikel 19. Beslissing op de aanvraag en inhoud van de huisvestingsindicatie
Aangegeven is in welke gevallen de aanvraag van de huisvestingsindicatie wordt geweigerd. In het tweede lid is vermeld welke personen in aanmerking komen. Het derde lid geeft aan welke gegevens op het besluit tot toekenning van een huisvestingsindicatie vermeld staan. De huisvestingsindicatie is geldig voor woningen in de gemeente Schagen en geldt totdat aan de houder van de indicatie een huisvestingsverordening wordt verleend.
In het vijfde lid van dit artikel staat een tabel opgenomen met daarin het woningtype en de doelgroep waarvoor het woningtype bedoeld is en waarbij via de huisvestingsindicatie voorrang mogelijk is. Woningen kunnen met voorrang toegewezen worden aan bepaalde huishoudens die een bepaalde woning achterlaten of aan huishoudens met een zekere fysieke beperking.
Een voorbeeld is het senioren huishouden dat een eengezinswoning bewoond waarvan de woning volgens Wmo niet aanpasbaar is maar die naar een gelijkvloerse woning wil verhuizen.
Artikel 20. Intrekken huisvestingsindicatie
Dit artikel regelt de gevallen dat burgemeester en wethouders de huisvestingsindicatie kunnen intrekken.
Paragraaf 2.5. De urgentieverklaring
Artikel 21. Aanvraag van de urgentieverklaring
In dit artikel is aangegeven welke gegevens op de aanvraag urgentieverklaring verstrekt dienen te worden. In artikel 13 van de wet is bepaald dat de gemeenteraad in de huisvestingsverordening regels stelt over de wijze waarop woningzoekenden kunnen verzoeken om indeling in een urgentiecategorie.
De toelichting, bedoeld in het tweede lid, onder c van dit artikel, kan bijvoorbeeld omvatten: de aard van de persoonlijke problematiek, de relatie van deze problematiek met de huidige woonsituatie en de argumentatie op grond waarvan verhuizing op korte termijn absoluut noodzakelijk is.
Artikel 22. Beslissing op de aanvraag urgentieverklaring
In deze bepaling staan de gronden voor weigering tot indeling in een urgentiecategorie vermeld. Dit artikel is van toepassing voor gevallen waarbij de aanvrager voldoet aan de in dit artikel benoemde criteria. Dit artikel is een uitwerking van artikel 13 van de wet, waarin is bepaald dat burgemeester en wethouders beslissen over de indeling van woningzoekenden in de urgentiecategorieën.
De wet biedt de mogelijkheid een urgentieregeling op te stellen, ook wanneer geen sprake is van schaarste aan goedkope woonruimte (artikel 2, tweede lid, onder a, en 12 van de wet). Ook zonder schaarste kan immers behoefte bestaan om sommige woningzoekenden met voorrang te kunnen huisvesten.
Artikel 23. Inhoud van de urgentieverklaring
In deze bepaling staat vermeld welke gegevens op de urgentieverklaring vermeld staan en wanneer de urgentieverklaring vervalt.
Een indeling in een urgentiecategorie geldt in beginsel voor onbepaalde tijd. Dat wil zeggen dat de woningzoekende urgent blijft totdat het huisvestingsprobleem is opgelost. Wel is het mogelijk dat omstandigheden aan de kant van de woningzoekende wijzigen waardoor hij niet meer urgent meer moet worden geacht. Deze gevallen zijn geregeld in artikel 26 van de verordening.
Artikel 24. Werking van de urgentieverklaring
Dit artikel regelt dat aan de houder van een urgentieverklaring voorrang wordt gegeven bij verlening van huisvestingsvergunningen. Aanbieders wijzen zoveel mogelijk passende woonruimte toe via directe bemiddeling aan woningzoekenden met een urgentieverklaring. Woningzoekenden die een urgentieverklaring hebben in het kader van renovatie/sloop dienen zelfstandig te reageren op woningaanbod.
In geval van urgentie is directe bemiddeling de enige logische manier van toewijzen, omdat het aanbodinstrument en de loting niet leiden tot versnelde woningtoewijzing. Het lost het probleem van de urgent niet op. Woningzoekenden die voorrang krijgen omdat ze in een woning wonen die wordt gerenoveerd of gesloopt kunnen zelf via het aanbodinstrument kiezen met voorrang. Wanneer deze woningzoekenden uiteindelijk op deze manier geen woning kunnen bemachtigen, wordt via directe bemiddeling een passende woning aangeboden.
Artikel 25. Urgentiecategorieën
In dit artikel zijn de criteria vastgelegd waarmee de urgent woningzoekenden worden ingedeeld in urgentiecategorieën. Personen die in blijf-van-mijn-lijfhuizen verblijven en woningzoekenden die mantelzorg verlenen of ontvangen behoren in ieder geval tot de urgente woningzoekenden (artikel 12, derde lid, van de wet). Deze groepen kunnen dus niet van indeling in een urgentiecategorie worden uitgesloten. Met de toevoeging van vergunninghouders als urgentiecategorie in dit artikel wordt aan de wettelijke verplichting van artikel 12, vierde lid, van de wet voldaan.
Vanuit de toekomstige Wet Versterking Regie op de Volkshuisvesting zijn de personen die vallen onder de groep zoals beschreven in sub i en j op voorhand toegevoegd aan de voorrangsregels. De categorie ‘ernstig chronisch zieken die om medische reden dringend huisvesting nodig hebben en/of Woningzoekenden met een lichamelijke verstandelijke of psychische beperking” kunnen geschaard worden onder de urgentiecategorie sub e: ‘die op grond van medische redenen dringend woonruimte nodig hebben’. De eventueel overige verplichte groepen vanuit de toekomstige Wet worden na evaluatie van de verordening en na invoering van de Wet Versterking Regie op de Volkshuisvesting mogelijk toegevoegd aan deze verordening. Er is voor gekozen om deze verplichte groepen nog uit de verordening te laten gezien het zeer geringe aantal woningmutaties en de schaarste aan woningen.
Artikel 26. Intrekken, wijzigen of beëindigen van de urgentieverklaring
Dit artikel regelt de gevallen dat burgemeester en wethouders de urgentieverklaring kunnen intrekken. Ook kan een woningzoekende verzoeken om indeling in een andere urgentiecategorie als gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven.
Het derde lid bepaald dat indeling in een urgentiecategorie beëindigd kan worden als de omstandigheden van de woningzoekende wijzigen. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de klachten van een mantelzorgontvanger zodanig verergeren dat mantelzorg geen oplossing meer kan bieden. Dit kan ertoe leiden dat de indeling in die urgentiecategorie kan worden beëindigd.
Paragraaf 2.6. Experimenten woonruimteverdeling – specifieke projecten
Artikel 27. Algemeen
In dit artikel wordt de mogelijkheid geboden om experimenten of specifieke projecten op het gebied van woonruimteverdeling te onderzoeken. In een experiment kunnen de effecten worden onderzocht van een wijze van in gebruik geven van woonruimte die op dit moment niet mogelijk zijn op grond van de bepalingen van de verordening, maar gelet op de wet wel in een huisvestingsverordening opgenomen kunnen worden. Experimenten mogen niet in strijd zijn met de uitganspunten van de wet zelf. Een en ander dient ten dienste te staan van een rechtvaardige, doelmatige, evenwichtige en transparante verdeling van woonruimte.
Artikel 28. Experimenten met woonruimten van woningcorporaties
Dit artikel is de uitwerking op welke wijze woningcorporaties en de gemeente Schagen experimenten of specifieke projecten kunnen onderzoeken. Tevens is de duur van een experiment of specifiek project bepaald evenals de aanvang en mogelijkheid om het experiment of specifieke project een permanent karakter te geven.
Artikel 29. Experiment met overige aangewezen woonruimte
Dit artikel is de uitwerking op welke wijze andere aanbieders dan woningcorporaties en de gemeente Schagen experimenten of specifieke projecten kunnen onderzoeken. Tevens is de duur van een experiment of specifiek project bepaald evenals de aanvang en mogelijkheid om het experiment of specifieke project een permanent karakter te geven.
Hoofdstuk 3. Toeristische verhuur van woonruimte – vervallen
Artikel 30. vervallen
Artikel 31. vervallen
Artikel 32. Vervallen
Hoofdstuk 4. Slotbepalingen
Artikel 33. Bestuurlijke boete
Deze bepaling is in de eerste plaats een uitwerking van artikel 35 van de wet, waarin is bepaald dat de gemeenteraad in de huisvestingsverordening kan bepalen dat een bestuurlijke boete kan worden opgelegd ter zake van de overtreding van de verboden bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid van de wet en artikel 23a eerste en derde lid van de wet.
Naast dat de bestuurlijke boete kan worden opgelegd, bepaalt de raad in de verordening ook de hoogte van de boete die voor verschillende overtredingen kan worden opgelegd. De hoogte van een bestuurlijke boete moet altijd evenredig zijn aan de ernst van de overtreding. Hoe hoger het maximum, hoe meer behoefte er zal bestaan aan weldoordachte beleidsregels die ertoe leiden dat de evenredigheidseis daadwerkelijk in acht zal worden genomen. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het daadwerkelijk opleggen van een bestuurlijke boete.
De wet geeft alleen bestuursrechtelijke handhavingsmogelijkheden. Het gewone strafrecht geldt daarnaast bij overtreding van de bepalingen in het Wetboek van Strafrecht (bijvoorbeeld in geval van valsheid in geschrifte of bedreiging).
De bestuurlijke boetes, genoemd in het eerste en het tweede lid, komen overeen met artikel 35 van de wet respectievelijk artikel 154b, zesde lid, van de Gemeentewet. Artikel 35 van de wet bepaalt dwingend welke boetes wanneer ‘ten hoogste’ kunnen worden opgelegd.
Artikel 34. Afwijkingsbevoegdheid
Om te voorkomen dat er onvoorziene gevolgen kunnen zijn van de inwerkingtreding van deze verordening die onredelijk nadelig zijn, is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om deze onredelijke gevolgen aan te passen tot het niveau waarin wel gesproken kan worden van redelijke gevolgen.
Van te voren is het niet mogelijk om inzichtelijk te maken om welke gevolgen het gaat, dan wel in welke gevallen daarvan sprake is. Wel is duidelijk dat de afwijkingsbevoegdheid ofwel hardheidsclausule slechts in uitzonderlijke gevallen wordt toegepast. Dat de inwerkingtreding van de verordening op zich zelf genomen nadelige gevolgen kan hebben, vormt geen reden voor het toepassen van de afwijkingsbevoegdheid.
Artikel 35. Intrekking oude verordening
In dit artikel wordt de Urgentieverordening Schagen 2020 ingetrokken.
Artikel 36. Overgangsrecht
In het derde en vierde lid van artikel 51 van de wet is overgangsrecht opgenomen voor al verleende vergunningen. Deze vergunningen worden gelijkgesteld met de vergunningen op grond van de Huisvestingswet 2014. Ook lopende bezwaarschriften vallen onder deze overgangsregeling, omdat bezwaarschriften altijd betrekking hebben op vergunningen of het weigeren of intrekken van vergunningen. In artikel 51, vijfde lid, van de wet is geregeld dat aanvragen die zijn ingediend op grond van de verordening op grond van de (oude) Huisvestingswet, worden afgehandeld krachtens de daarop gebaseerde (oude) verordening.
In het tweede lid is aanvullend overgangsrecht opgenomen voor bestaande inschrijvingen als woningzoekenden volgens oude inschrijfsystemen. Deze inschrijvingen worden volgens het tweede lid beschouwd als inschrijvingen gedaan onder deze verordening met behoud van de opgebouwde inschrijfduur.
Artikel 37. Inwerkingtreding en citeertitel
In dit artikel wordt het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening benoemd.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl