Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR741416
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR741416/1
Regeling vervalt per 01-07-2026
Beleidsregels bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek Best 2023-2024
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 02-07-2025 t/m 30-06-2026 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2023
Intitulé
Beleidsregels bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek Best 2023-2024Het college van gemeente Best
overwegende dat,
- •
het gewenst is om deze beleidsregels vast te stellen voor de verstrekking van de individuele bijzondere bijstand aan gezinnen die huur- en zorgtoeslag missen door de samenloop van fiscaliteit, sociale zekerheid en Toeslagen.
gelet op:
- •
de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
- •
titel 4.3 van de Algemene wet Bestuursrecht;
- •
artikel 35 van de Participatiewet (PW);
b e s l u i t
vast te stellen ‘Beleidsregels bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek Best 2023-2024’.
Artikel 1. Begripsbepalingen
-
1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (Pw), het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
-
2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
- a.
Wet: de Participatiewet.
- b.
College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Best.
- c.
Huishouden: gehuwden of samenwonenden die volgens de Wet op de Inkomstenbelasting en de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) als fiscaal partner en toeslagpartner worden aangemerkt, en waarbij:
- I.
één van de partners een inkomen heeft en de ander geen of een zeer laag inkomen; én
- II.
de minstverdienende partner is doorgaans geboren na 1962, waardoor hij of zij niet (volledig) in aanmerking komt voor de algemene heffingskorting.
- I.
- d.
Toeslagen: huurtoeslag en zorgtoeslag.
- e.
Dienst Toeslagen: het uitvoeringsorgaan van de huur- en zorgtoeslag, onderdeel van de Belastingdienst (voorheen Belastingdienst/Toeslagen).
- f.
Toeslagenjaar: het kalenderjaar waarin de aanvrager recht heeft op toeslagen van de Dienst Toeslagen.
- g.
Toetsingsinkomen:
- I.
indien sprake is van een definitieve aanslag Inkomstenbelasting: het verzamelinkomen zoals vastgesteld door de Belastingdienst;
- II.
bij ontbreken van een definitieve aanslag: het belastbaar loon volgens jaaropgaven en/of inkomensspecificaties.
- I.
- h.
Belastbaar loon: het bedrag aan loon voor loonheffingen (LH of LB), ook aangeduid als ‘fiscaal loon’.
- i.
Alleenverdienersproblematiek: de situatie waarin een alleenverdienend huishouden minder toeslag ontvangt dan een vergelijkbaar huishouden dat volledig van algemene bijstand afhankelijk is, als gevolg van het verschil in tempo waarin de dubbele algemene heffingskorting wordt afgebouwd:
- I.
op grond van artikel 37, tweede lid, van de Participatiewet, en
- II.
artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
- I.
- j.
Lijst van het Inlichtingenbureau: een lijst, gepubliceerd door het Inlichtingenbureau in januari 2025, met burgerservicenummers van potentiële alleenverdienende huishoudens zoals bekend bij de Belastingdienst voor toeslagenjaar 2023. Begin 2026 verschijnt een vergelijkbare lijst voor het toeslagenjaar 2024.
- a.
Artikel 2. Voorwaarden voor bijzondere bijstand
Bijzondere bijstand kan worden verstrekt aan een huishouden dat voldoet aan de volgende voorwaarden:
- 1.
Het huishouden voldoet aan de omschrijving zoals bedoeld in artikel 1, onder c.
- 2.
Als gevolg hiervan ontvangt het huishouden minder huur- en/of zorgtoeslag dan een vergelijkbaar huishouden met een volledige bijstandsuitkering.
- 3.
Het besteedbare inkomen van het huishouden ligt in het toeslagenjaar daardoor aantoonbaar onder het niveau van een vergelijkbaar huishouden met een volledige bijstandsuitkering.
- 4.
Het huishouden is woonachtig in de gemeente en staat als ingezetene ingeschreven in de basisregistratie personen (BRP).
- 5.
Het huishouden is niet ingeschreven op een briefadres.
- 6.
Voor deze regeling wordt het vermogen buiten beschouwing gelaten.
- 7.
Indien het huishouden in het toeslagenjaar bestond uit fiscale partners die op het moment van aanvraag geen fiscaal partner meer zijn, kunnen zij afzonderlijk bijstand aanvragen. In dat geval wordt het toe te kennen bedrag tussen hen gelijk verdeeld.
- 8.
Geen bijzondere bijstand wordt verstrekt aan een huishouden of gezinsleden die voor hetzelfde toeslagenjaar al compensatie voor de alleenverdienersproblematiek hebben ontvangen via een andere gemeente of regeling.
Artikel 3. Hoogte en vorm van de bijstand
-
1. De bijzondere bijstand bedraagt € 675,- per huishouden per toeslagenjaar.
-
2. De bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek wordt om niet verstrekt.
-
3. De bijstand wordt per toeslagenjaar als éénmalige uitkering verstrekt.
Artikel 4. Ambtshalve toekenning
-
1. Huishoudens die voorkomen op de lijst van het Inlichtingenbureau ontvangen de bijzondere bijstand ambtshalve:
- I.
voor toeslagenjaar 2023 op basis van de lijst die in januari 2025 beschikbaar is;
- II.
voor toeslagenjaar 2024 op basis van de lijst die begin 2026 beschikbaar is.
- I.
-
2. Omdat de lijsten afzonderlijk beschikbaar komen, vindt ambtshalve toekenning per toeslagenjaar plaats.
-
3. Ambtshalve toekenning is alleen mogelijk als het bankrekeningnummer van het huishouden bij de gemeente bekend is.
Artikel 5. Indiening op aanvraag
-
1. Huishoudens die niet op een lijst staan, kunnen een aanvraag indienen.
-
2. Als een huishouden of belangenbehartiger denkt aanspraak te kunnen maken op de compensatie, dient eerst telefonisch contact opgenomen te worden met de Afdeling Sociale Zaken / Regisseurs Inkomen van de gemeente Best. In dit gesprek wordt verkend of de situatie van het huishouden binnen de reikwijdte van de regeling valt en of het zinvol is een aanvraag in te dienen. Dit betreft nog geen formele beoordeling.
-
3. De aanvraag voor bijzondere bijstand is vormvrij en kan worden ingediend met hulp van een verwijzer, zoals sociaal raadslieden, andere hulpverleners van Bestwijzer, of een Regisseur Inkomen, Werk of Inburgering van de gemeente Best. Er is geen specifiek aanvraagformulier vereist.
-
4. Voor de toepassing van het woonplaatsbeginsel als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Wet is de woonplaats van het huishouden op de datum van de aanvraag bepalend. Het is niet relevant wat de woonplaats was op het moment waarop de kosten zich voordeden of waarop het toeslagverlies ontstond.
-
5. Indien het huishouden in het toeslagenjaar waarop de aanvraag betrekking heeft uit fiscale partners bestond die inmiddels geen fiscaal partner meer zijn, moeten beide (ex-)partners ieder afzonderlijk een aanvraag indienen voor dat betreffende toeslagenjaar.
-
6. Voor de vaststelling of de aanvrager voldoet aan de voorwaarden van deze regeling, kan het college verzoeken om het overleggen van bewijs inzake inkomen, toeslagen en/of andere relevante documenten. Deze documenten moeten, indien opgevraagd, worden verstrekt om het recht op bijstand vast te stellen.
-
7. Aanvragen kunnen worden ingediend tot en met 30 juni 2026.
Artikel 6. Relatie tot andere regelingen
De ‘Beleidsregels Bijzondere bijstand Best 2023’ en eventuele opvolgende regelingen zijn niet van toepassing op aanvragen op grond van deze specifieke regeling inzake de alleenverdienersproblematiek.
Artikel 7. Hardheidsclausule
Door of namens het college kan met toepassing van artikel 4:84 van de Awb in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van deze beleidsregels, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 8. Inwerkingtreding, looptijd en citeertitel
-
1. Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie.
-
2. Ze werken terug tot en met het toeslagenjaar 2023.
-
3. Deze beleidsregels vervallen met ingang van 1 juli 2026.
-
4. Deze beleidsregels blijven van toepassing op:
- a.
aanvragen die zijn ingediend vóór 1 juli 2026;
- b.
bezwaar- en beroepsprocedures tegen besluiten die zijn genomen op grond van deze beleidsregels.
- a.
-
5. Deze beleidsregels worden aangehaald als: ‘Beleidsregels bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek Best 2023-2024’.
Ondertekening
Nota van toelichting
Algemene toelichting
De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft op 27 september 2022 (ECLI:NL:CRVB:2022:1952) geoordeeld dat gemeenten gehouden zijn compensatie te bieden aan alleenverdienersgezinnen die als gevolg van asynchroniteit in wet- en regelgeving minder toeslagen ontvangen dan vergelijkbare bijstandsgezinnen. In de praktijk gaat het vaak om huishoudens waarin één partner een inkomen uit loondienst of uitkering ontvangt en de andere partner geen of nauwelijks inkomen heeft. Als gevolg van de afbouw van de algemene heffingskorting en het beperkte recht op huur- en zorgtoeslag, ligt het besteedbare inkomen van deze huishoudens onder het sociaal minimumniveau. Dit staat bekend als de alleenverdienersproblematiek.
Tot en met het toeslagenjaar 2024 is er geen landelijke regeling voor deze doelgroep. Gemeenten kunnen hen echter tegemoetkomen via de bijzondere bijstand op grond van artikel 35 van de Participatiewet. Het Gemeentenieuws SZW 2023-1 biedt hiervoor een beleidsmatig en juridisch handelingskader. Met deze beleidsregels geeft de gemeente Best uitvoering aan haar bevoegdheid om compensatie te bieden in de vorm van een forfaitaire bijzondere bijstand van € 675,- per toeslagenjaar, voor de jaren 2023 en 2024.
Vanaf 1 januari 2025 treedt de Wet tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek (Wtrap) in werking. Deze tijdelijke wet voorziet in een landelijke regeling voor alleenverdieners en geldt voor de toeslagenjaren 2025 tot en met 2027. De Wtrap voorziet in een wettelijke tegemoetkoming van € 1.000,- per jaar voor huishoudens die aan de criteria voldoen. Voor de uitvoering van de Wtrap zal de gemeente Best afzonderlijke beleidsregels vaststellen, die betrekking hebben op de uitvoering van de compensatie op grond van deze tijdelijke wet.
De onderhavige beleidsregels hebben uitsluitend betrekking op de jaren 2023 en 2024. Voor deze periode is gemeentelijk beleid noodzakelijk omdat landelijke compensatie ontbreekt. Door het vaststellen van deze beleidsregels wordt voorkomen dat huishoudens die door de alleenverdienersproblematiek financieel zijn benadeeld, tussen wal en schip vallen in de periode voorafgaand aan de Wtrap.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 – Begripsbepalingen
In dit artikel zijn de kernbegrippen gedefinieerd die nodig zijn voor een eenduidige uitleg en toepassing van de regeling. De omschrijving van ‘huishouden’ is afgestemd op de fiscale en toeslagdefinities. Ook wordt het begrip ‘alleenverdienersproblematiek’ toegelicht, als gevolg van het afbouwtempo van de algemene heffingskorting.
Artikel 2 – Voorwaarden voor bijzondere bijstand
Hier worden de voorwaarden gespecificeerd waaraan een huishouden moet voldoen om in aanmerking te komen. De kern is de inkomensongelijkheid tussen alleenverdieners en bijstandshuishoudens, veroorzaakt door het verschil in toeslagen. Daarnaast zijn voorwaarden opgenomen met betrekking tot woonplaats, uitsluiting bij briefadressen, het buiten beschouwing laten van vermogen en het uitsluiten van dubbele compensatie.
Lid 7 voorziet in een regeling voor gescheiden partners die in het toeslagenjaar nog fiscaal partner waren, maar nu afzonderlijk wonen. Lid 8 voorkomt dubbele compensatie vanuit meerdere regelingen of gemeenten.
Artikel 3 – Hoogte en vorm van de bijstand
De hoogte van de bijzondere bijstand is vastgesteld op € 675,- per toeslagenjaar per huishouden. De bijstand wordt om niet verstrekt, wat betekent dat er geen terugbetalingsverplichting geldt. Toekenning en betaling vinden plaats in één keer per jaar.
Door te kiezen voor een vast bedrag per jaar wordt maatwerkberekening overbodig, met name bij ambtshalve toekenning. Dit zorgt voor duidelijke verwachtingen bij inwoners en een eenvoudige uitvoering voor de gemeente. Het gekozen bedrag van € 675,- is gebaseerd op een analyse van de Belastingdienst en benadert zo goed mogelijk het gemiddelde bedrag aan misgelopen huur- en zorgtoeslag voor alleenverdienende huishoudens.
Daarnaast sluit deze systematiek aan bij de Wet tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek (Wtrap), die op 1 januari 2025 in werking is getreden. In die wet is eveneens gekozen voor een vaste jaarlijkse tegemoetkoming, ter overbrugging tot aan een structurele oplossing in 2028. De toeslagenjaren 2023 en 2024 vallen echter buiten het bereik van de Wtrap. Om voor deze jaren tóch recht te doen aan de inkomensachterstand van alleenverdieners, zijn afzonderlijke gemeentelijke beleidsregels nodig.
Door aan te sluiten bij de werkwijze van de Wtrap — met een vaste forfaitaire compensatie — ontstaat een eenduidige en uitvoerbare regeling die past bij de aard van deze bijzondere bijstandsverlening.
Artikel 4 – Ambtshalve toekenning
De gemeente maakt gebruik van lijsten van het Inlichtingenbureau om huishoudens ambtshalve te kunnen identificeren en de bijzondere bijstand toe te kennen. Omdat deze lijsten pas met enige vertraging beschikbaar komen, vindt de toekenning gespreid plaats over twee momenten: één keer voor toeslagenjaar 2023 en één keer voor 2024.
Voor ambtshalve toekenning is een bekend bankrekeningnummer van het huishouden noodzakelijk. Indien dit ontbreekt, zal het college het rekeningnummer éénmalig opvragen bij het betreffende huishouden. Zonder ontvangst van deze gegevens kan geen ambtshalve uitbetaling plaatsvinden.
Artikel 5 – Indiening op aanvraag
Voor huishoudens die niet op de lijst voorkomen, is een aanvraagmogelijkheid opgenomen. Het college verwacht echter niet dat er veel aanvragen zullen worden ingediend, aangezien de problematiek van de alleenverdieners slechts van toepassing is op een relatief klein aantal huishoudens in Nederland. Naar schatting gaat het om ongeveer 6.000 huishoudens die in aanmerking komen voor de regeling.
De procedure is laagdrempelig en vormvrij. Voorafgaand aan de aanvraag vindt telefonisch contact plaats met de gemeente, waarin wordt verkend of de situatie van het huishouden binnen de reikwijdte van de regeling valt en het zinvol is om een aanvraag in te dienen.
De gemeente kan bewijsstukken opvragen om te verifiëren of de aanvrager voldoet aan de voorwaarden voor compensatie.
Het gaat om de volgende documenten:
- 1.
Definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen met berekeningsspecificatie over het betreffende toeslagenjaar (2023 of 2024);
- 2.
Informatie over eventuele andere inwonenden (zoals kinderen en medebewoners), inclusief naam en geboortedatum, voor de bepaling van het recht op huurtoeslag;
- 3.
Aanvullende gegevens met betrekking tot het toetsingsinkomen van de aanvrager, partner en eventuele thuiswonende kinderen en medebewoners voor wat betreft huurtoeslag. Deze gegevens zijn in te zien via DigiD op mijntoeslagen.nl;
- 4.
De huurspecificatie per 1 juli van het betreffende toeslagenjaar, met vermelding van de kale huur en de servicekosten.
De opgevraagde documenten kunnen worden gebruikt om te bepalen of er sprake is van misgelopen toeslagen in de betreffende jaren. De gemeente kan met behulp van de rekentool van de Belastingdienst berekenen of en hoeveel toeslagen er zijn misgelopen in de jaren 2023 en 2024 (te vinden op: https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/nl/Toeslagen/content/hulpmiddel-proefberekening-Toeslagen). Deze berekening dient ter ondersteuning van de beoordeling van het recht op compensatie van € 675,- per toeslagenjaar. De proefberekening wordt uitsluitend gebruikt ter indicatie; het exacte misgelopen bedrag wordt niet individueel vastgesteld en vormt geen bindende grondslag voor de toekenning van de compensatie.
Ook wordt in dit artikel de situatie van gescheiden fiscale partners geregeld. Aanvragen kunnen worden ingediend tot en met 30 juni 2026.
Artikel 6 – Relatie tot andere regelingen
Deze regeling vormt een uitzondering op de reguliere beleidsregels bijzondere bijstand van de gemeente Best. Aanvragen op grond van deze regeling worden dus los daarvan beoordeeld.
Artikel 7 – Hardheidsclausule
De hardheidsclausule maakt het mogelijk om in uitzonderlijke gevallen af te wijken van deze beleidsregels als toepassing zou leiden tot een onbillijke uitkomst. Daarmee blijft ruimte voor maatwerk bestaan.
Artikel 8 – Inwerkingtreding, looptijd en citeertitel
De regeling treedt in werking op de dag na publicatie, werkt terug tot toeslagenjaar 2023 en vervalt met ingang van 1 juli 2026. Aanvragen of bezwaarprocedures die vóór deze datum zijn gestart, worden nog op basis van deze beleidsregels afgehandeld. In het slotlid is de citeertitel vastgelegd.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl