Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Westerveld 2025

Geldend van 28-06-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Westerveld 2025

Burgemeester en wethouder van de gemeente Westerveld:

gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening leerlingenvervoer gemeente Westerveld 2025;

Overwegende dat:

- het gewenst is ter invulling van hun beleidsruimte een beleidsregel vast te stellen over de uitvoering van het leerlingenvervoer;

Besluiten de volgende beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Westerveld vast te stellen

Artikel 1. Algemene Definities

Alle in deze beleidsregel gebruikte begrippen moeten worden geduid en begrepen volgens de definities van de wetten/verordening waarop deze beleidsregel is gebaseerd.

Artikel 2. Ernstige benadeling van het gezin

1. Om te spreken van ernstige benadeling van het gezin, zoals benoemd in artikel 8 lid 4 en artikel 22 onderdeel c van de verordening leerlingenvervoer gemeente Westerveld 2025 is er sprake van ten minste alle drie onderstaande criteria:

a. Beide ouders zijn op geen enkele wijze in staat de leerling zelf naar school te begeleiden;

b. De leerling kan niet zelfstandig naar school reizen;

c. Niemand in het brede netwerk van de ouders kan de leerling naar school begeleiden (familie, vrienden, buren, ouders van kinderen die naar dezelfde school gaan);

2. Bij ouders is sprake van “op geen enkele wijze in staat zijn de leerling zelf naar school te begeleiden” wanneer voor de alleenstaande ouder of voor beide ouders één of meerdere van onderstaande criteria van toepassing is:

a. De alleenstaande ouder is minder dan 6 weken geleden bevallen;

b. Er is sprake van medische redenen, verklaard door een arts, en de eventuele andere ouder heeft geen recht op kortdurend of langdurend zorgverlof;

c. De alleenstaande ouder heeft een arbeidsovereenkomst die in redelijkheid geen mogelijkheid biedt om in de werktijden rekening te houden met de schooltijden van de leerling. Een werkverklaring dient de werktijden te vermelden en aan te geven of het gezien de aard van het werk mogelijk is rekening te houden met de schooltijden;

d. Het moeten begeleiden van de leerling leidt tot verlies van de baan, ook wanneer gebruik wordt gemaakt van buitenschoolse opvang (voor- en/of na school);

e. Het begeleiden van de leerling kost de ouder meer dan 60 minuten per enkel reis.

Artikel 3. Leerling met een handicap

1. Waar in deze verordening en deze beleidsregels gesproken wordt over een handicap, wordt een structurele handicap in het functioneren bedoeld. Dat betekent dat verwacht wordt dat die handicap langer dan 6 maanden aaneengesloten zal duren. Het gaat hierbij dus niet om de leerling met een gebroken been of de leerling die af en toe wegens omstandigheden niet naar school kan komen.

2. Niet alle leerlingen met een structurele handicap hebben per definitie ook een structurele vervoersbeperking. Per situatie wordt beoordeeld wat de mogelijkheden zijn van de leerling om zelfstandig te (leren) reizen in het openbaar vervoer of op de fiets.

Artikel 4. Uitgangspunten

Bij de behandeling van een aanvraag voor leerlingenvervoer geldt een aantal algemene uitgangspunten. Deze uitgangspunten blijken ook uit de onderstaande artikelen van deze beleidsregels in combinatie met de Verordening Leerlingenvervoer gemeente Westerveld 2025.

a. Leerlingen reizen zo zelfstandig en veilig mogelijk naar school. Niet de beperking, maar de mogelijkheden van de leerling en de ouders staan centraal;

b. Leerlingenvervoer draagt bij aan de groei naar zelfstandigheid van leerlingen;

c. Openbaar vervoer en gebruik van fiets wordt gestimuleerd;

d. Wanneer er getwijfeld wordt of een leerling zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken, kan de gemeente een onderzoek laten uitvoeren door een onafhankelijk deskundige.

Artikel 5. Ouders

1. Het vervoer van leerlingen van huis naar school en terug en de begeleiding van de leerling in het vervoer van woning naar school en terug is een verantwoordelijkheid van de ouders;

2. Van ouders wordt verwacht dat zij tot 4 uur per dag beschikbaar zijn voor begeleiding van het vervoer van de leerling van huis naar school en terug. Dit is een reistijd van maximaal 1 uur voor een enkele reis;

3. Wij kennen altijd de meest zelfstandige vorm van vervoer toe die voor de leerling mogelijk is;

4. Ouders moeten wijzigingen die van belang zijn voor het leerlingenvervoer door geven. Denk aan een wijziging van de schooltijden, het huisadres, het adres van de school of het ontvangen van een andere reiskostenvergoeding voor het reizen van en naar school (bijvoorbeeld via werk);

5. Wanneer een leerling in aanmerking komt voor aangepast vervoer, is een toekenning hiervan alleen mogelijk op dagen dat beide ouders zijn verhinderd om het vervoer te verzorgen;

6. Wanneer een leerling in aanmerking komt voor aangepast vervoer en ouders deels beschikbaar zijn om het vervoer te verzorgen, bijvoorbeeld in het geval van een parttimebaan, vindt een combinatietoekenning plaats voor aangepast vervoer en eigen vervoer of openbaar vervoer of fiets;

7. Wanneer een ouder vaststelt dat een leerling als gevolg van ziekte of vanwege andere oorzaken niet vervoerd hoeft te worden dan moet de ouder dit zo snel mogelijk doorgeven aan de vervoerder. Ook wanneer de leerling weer beter is moet de ouder dat doorgeven. Zonder betermelding is er geen vervoer beschikbaar.

8. Ouders zijn zelf verantwoordelijk voor de bekostiging van het vervoer en het regelen van vervoer wanneer er sprake is van een van de volgende situaties:

a. de leerling is ziek geworden tijdens de schooldag en moet vervroegd naar huis; of

b. de leerling moet eerder of later beginnen dan gewoonlijk vanwege lesuitval, een halve studiedag; of

c. de leerling heeft een (dokters)afspraak en moet daarom later naar school of juist eerder naar huis; of

d. een andere reden of oorzaak waarom een leerling niet mee kan met de gewone route.

Artikel 6. Persoonlijk ontwikkelingsplan

1. Wanneer de leerling 9 jaar of ouder is, kan het college het initiatief nemen om in overleg met de ouders, school en de leerling een persoonlijk vervoersontwikkelingsplan op te stellen. Het doel van dit plan is om de leerling voor te bereiden op zelfstandig(er) reizen met het openbaar vervoer of de fiets, eventueel onder begeleiding;

2. Zolang de leerling gebruik maakt van het leerlingenvervoer, wordt ieder schooljaar vanaf dat de leerling negen jaar is, het persoonlijk vervoersontwikkelingsplan opnieuw bekeken;

3. De ontwikkeling van de leerling is leidend bij de vraag of de leerling zelfstandig(er) kan gaan reizen;

4. Wanneer de handicap van een leerling zelfstandig reizen (ook in de toekomst) onmogelijk maakt, kan de gemeente vrijstelling geven voor het jaarlijks bijwerken van het persoonlijk vervoersontwikkelingsplan.

Artikel 7. Ophaal- en opstapplaatsen

1. Bij aangepast vervoer haalt de vervoerder de leerling bij de woning of opstapplaats (die kan door het college worden aangewezen) op. De ouder begeleidt de leerling naar en van het vervoer en is hiervoor zelf verantwoordelijk.

2. De chauffeur moet de leerling na de terugrit aan de ouder, of aan iemand anders die namens de ouder aanwezig is, bij de woning of opstapplaats overdragen. De chauffeur mag het kind nooit zonder toezicht laten, tenzij er een schriftelijke verklaring van de ouder is waarin dat is toegestaan. De ouder heeft de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de ouder bij de woning of opstapplaats aanwezig is of dat namens deze de leerling op de afgesproken plaats wordt opgevangen.

Artikel 8. Tweede ophaal- of brengadres

1. Het college verstrekt alleen vergoeding van vervoer naar een tweede ophaal- of naar een tweede brengadres als:

a. Een leerling recht heeft op het vervoer van de woning naar school of vice versa;

b. Het tweede adres voldoet aan het afstandscriterium voor een woning uit de verordening;

c. Het opstap- of brengadres structureel is, dat wil zeggen dat er sprake moet zijn van een vast wekelijks terugkerend patroon;

d. Het tweede adres zich binnen de gemeente bevindt, en;

e. Er geen voorliggende voorziening is die het vervoer van het tweede adres naar school of van school naar het tweede adres voor haar rekening neemt of zou moeten nemen.

Artikel 9. Uitbetalen vergoeding eigen vervoer of fiets

De toegekende vergoeding wordt twee keer per jaar op basis van indiening van een declaratie uitbetaald. Afhankelijk van de financiële omstandigheden van de ouders, kan er op meerdere momenten een declaratie worden ingediend. Bij de vergoeding kosten vervoer wordt uitgegaan van 200 schooldagen per schooljaar.

Artikel 10. Vergoeding van openbaar vervoer

De vergoeding van kosten van het openbaar vervoer wordt berekend met behulp van www.9292.nl en de informatie die verstrekt wordt op de websites van het openbaar vervoer verblijf, waarbij de goedkoopste optie bepalend is.

Artikel 11. Begeleiding leerling in het vervoer

Het is mogelijk dat een leerling begeleiding nodig heeft tijdens het vervoer. Begeleiding wordt door of namens de ouder verzorgd.

Artikel 12. Afwijkende schooltijden in verband met handicap

1. Wanneer een gehandicapte leerling door zijn of haar handicap slechts een deel van het onderwijsprogramma kan volgen, kan deze leerling op aangepaste tijden naar school gebracht worden, mits:

a. De onderwijsinspecteur goedkeuring heeft gegeven voor het aangepaste programma; en

b. Het is gemeld aan de leerplichtambtenaar;

2. Bij een vervoersvoorziening voor taxivervoer wordt gevraagd dat de leerling of ’s ochtends of ’s middags wel meegaat met een reguliere rit, tenzij de handicap van de leerling dit onmogelijk maakt.

Artikel 13. Kleinschalig en individueel aangepast vervoer

1. Het uitgangspunt bij aangepast vervoer is dat het vervoer plaatsvindt in combinatie van groepen. Onder volgende voorwaarden is het mogelijk dat kleinschalig (met maximaal 3 andere leerlingen) of individueel vervoer (met alleen de taxichauffeur) wordt toegekend:

a. Wanneer een leerling om een medische en/of psychosociale reden niet met een reguliere rit mee kan; en

b. Als andere alternatieven onmogelijk zijn, zoals zelf brengen, begeleiding in de bus, een noise-cancelling koptelefoon of een ander plekje in de bus; en

c. Er is een medisch advies;

2. Ook voor leerlingen die gebruik maken van kleinschalig of individueel aangepast vervoer kan een persoonlijk vervoersontwikkelingsplan worden gemaakt (artikel 6).

Artikel 14. Uitgangspunten veiligheid en gedrag in het aangepast vervoer

1. Een uitgangspunt in het aangepast vervoer is dat de leerling veilig te vervoeren moet zijn en daartoe in staat is;

2. Het college verstrekt een voorziening in de vorm van aangepast vervoer op voorwaarde dat de leerling en ouder de veiligheid van medeleerlingen en chauffeur in het aangepaste vervoer niet in gevaar brengt;

3. Bij onaanvaardbaar gedrag kan het collegemaatregelen opleggen. Het doel van deze maatregel is ouders en leerlingen te wijzen op hun verantwoordelijkheid om het onaanvaardbare gedrag op te lossen en om de veiligheid van leerlingen, als bedoeld in het eerste lid, te borgen;

4. Onder onaanvaardbaar gedrag als bedoeld in het derde lid wordt gedrag van zowel een leerling als het gedrag van een ouder verstaan.

Artikel 15. Onaanvaardbaar gedrag

1. Als een leerling een vervoersvoorziening heeft in de vorm van aangepast vervoer (taxivervoer), dan moeten de leerling en diens ouders zich aan de regels van de vervoerder houden;

2. Als er sprake is van onaanvaardbaar gedrag, hanteert het college een stappenplan zoals beschreven in artikel 16;

3. Naar het oordeel van het college is in ieder geval sprake van onaanvaardbaar gedrag als een leerling of ouder:

a. Een bedreigende, hinderlijke of gevaarlijke situatie veroorzaakt, of:

b. Fysiek of (seksueel) verbaal grensoverschrijdend bedrag vertoont.

4. Niet alle misdragingen zijn even ernstig. Het college onderscheidt de volgende categorieën naargelang de ernst van het onaanvaardbare gedrag:

a. Lichte misdragingen. Hiervan is in ieder geval sprake als de leerling zich niet houdt aan de regels van de vervoerder, zoals: niet rustig in het voertuig stappen, niet luisteren naar de aanwijzingen van de chauffeur, ongepast gedrag vertonen, ongepast taalgebruik hanteren, (geluids-)overlast veroorzaken, of de gordel niet om doen.

b. Ernstige misdragingen. Hiervan is in ieder geval sprake als de leerling:

dreigt met fysiek geweld tegen de chauffeur of medeleerlingen of anderen die gelijktijdig worden vervoerd, dreigt met fysiek geweld tegen goederen, of de gedragingen genoemd onder a blijft herhalen.

c. Zeer ernstige misdragingen. Hiervan is in ieder geval sprake als de leerling: fysiek geweld toepast tegen personen of schade aan goederen ontstaat, ernstig seksueel overschrijdend gedrag vertoont naar de chauffeur of andere personen in het aangepast vervoer, of de gedragingen genoemd onder b blijft herhalen.

Artikel 16. Stappenplan onaanvaardbaar gedrag

1. Stappenplan bij lichte misdragingen:

a. Er vindt een gesprek plaats tussen de ouder(s) en de chauffeur of de vervoerder met als doel het gedrag van de leerling te verbeteren. Zo nodig betrekt één van de partijen de gemeente of school bij het zoeken naar een oplossing;

b. Als het gedrag na het gesprek niet verbetert volgt een schriftelijke waarschuwing;

c. Als het gedrag na de schriftelijke waarschuwing niet verbetert, wordt het stappenplan bij ernstige misdragingen toegepast.

2. Stappenplan bij ernstige misdragingen:

a. het aangepast vervoer wordt tijdelijk gestopt. De ouder(s) ontvangen hierover een brief. De duur van de stop is afhankelijk van de ernst van de gedraging. De opschorting kan niet langer duren dan maximaal acht (8) weken. Gedurende de opschorting is de leerling wel verplicht naar school te gaan. Tijdens de opschorting overleggen ouder(s) en gemeente om te komen tot een structurele oplossing na de opschorting;

b. als het gedrag na de tijdelijke opschorting niet verbetert, wordt het stappenplan bij zeer ernstige misdragingen toegepast.

3. Stappenplan bij zeer ernstige misdragingen:

a. het aangepast vervoer wordt opgeschort voor de rest van het betreffende schooljaar. De ouder(s) ontvangen hierover een brief;

b. herhaalt het gedrag zich in het daaropvolgende schooljaar dan wordt het aangepast vervoer definitief beëindigd. Leerlingenvervoer is dan alleen mogelijk in de vorm van een vergoeding voor eigen of openbaar vervoer.

4. Als sprake is van meerdere misdragingen geldt in beginsel de maatregel uit het stappenplan dat hoort bij de meest ernstige misdraging.

Artikel 17. Naschoolse opvang

De leerling kan naar een naschoolse opvang worden gebracht, als de naschoolse opvang op de route van school naar huis ligt.

Artikel 18. Proefdraaien met zelfstandig reizen

Gehandicapte leerlingen die een school voor voortgezet speciaal onderwijs volgen en die na verloop van tijd in staat blijken om zelfstandig te reizen, ontvangen tot het einde van het volgende schooljaar, maximaal 2 schooljaren lang, een vergoeding voor openbaar vervoer of een fietsvergoeding.

Artikel 19. Slotbepaling

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dag van bekendmaking.

2. Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregels Leerlingenvervoer Westerveld 2025.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld op 6 mei 2025

De burgemeester De secretaris

J. Spoelstra D. Bruijn

Ondertekening