Subsidieregeling Leerhuis zelfstandig thuis 2026 tot en met 2027

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

• a.

  cultuursensitief werken: een werkwijze waarbij rekening wordt gehouden met de etnische, culturele en sociale achtergrond en/of context van de doelgroep en/of betrokkenen;

• b.

  doelgroep: inwoners vanaf 16 jaar die ondersteuning nodig hebben om zelfstandig te kunnen (blijven) wonen;

• c.

  gebiedsnetwerk: het totaal aan actieve (en samenwerkende) professionele organisaties en informele groepen, inwoners en sleutelpersonen in een wijk;

• d.

  gemeente: gemeente Roosendaal;

• e.

  inclusie: inwoners in staat stellen mee te doen op alle onderdelen van het leven, ongeacht hun achtergrond, kenmerken, voorkeuren en vaardigheden. Zie ook het Routeplan inclusieve samenleving, te downloaden op www.roosendaal.nl/belangrijke-documenten-subsidies onder de kop ‘Over ons subsidiebeleid’;

• f.

  jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal (boek)jaren aan een organisatie voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt;

• g.

  kleinschalig: groepen bestaande uit een beperkt aantal personen passend bij de specifieke activiteit en doelgroep, zodat deelnemers optimaal worden bereikt en bediend;

• h.

  LVB: licht verstandelijke beperking;

• i.

  NAH: niet-aangeboren hersenletsel;

• j.

  penvoerder: de door het samenwerkingsverband aangewezen organisatie of persoon, die optreedt als aanvrager en na verlening als ontvanger en verantwoorder van de subsidie;

• k.

  positieve gezondheid: positieve gezondheid is een bredere kijk op gezondheid, uitgewerkt in zes dimensies. Dit draagt bij aan het vermogen van mensen om met fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven om te gaan en daarbij zoveel mogelijk eigen regie te voeren Lees verder op: https://www.iph.nl/positieve-gezondheid/wat-is-het/;

• l.

  samenwerkingsverband: een verband zonder rechtspersoonlijkheid dat is opgericht ten behoeve van de uitvoering van activiteiten, blijkend uit een daartoe vastgestelde overeenkomst;

• m.

  VOG: Verklaring Omtrent het Gedrag;

• n.

  voorliggend veld: alle voorzieningen en diensten in de wijken en dorpen van de gemeente Roosendaal die zonder indicatie toegankelijk zijn voor inwoners en bijdragen aan het welzijn van inwoners en de gemeenschap;

• o.

  vrij toegankelijke ondersteuning: ondersteuning waarvoor geen Wmo- of zorgindicatie vanuit de Wet langdurige zorg of Zorgverzekeringswet nodig is;

• p.

  welzijn: het algemeen welbevinden van een persoon;

• q.

  Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning.

Artikel 2 Doelstelling subsidieregeling

Doelstelling van de regeling is te bevorderen dat inwoners van de gemeente met een laagdrempelige ondersteuning zo lang als mogelijk zelfstandig (kunnen blijven) functioneren in en rondom de eigen woning.

Hierbij is het hoofddoel dat de leefsituatie van inwoners wordt verbeterd door het (opnieuw) aanleren van (praktische-) vaardigheden en het bieden van lichte ondersteuning, waardoor ondersteuning met Wmo-indicatie wordt uitgesteld, voorkomen, verminderd of beëindigd.

Subdoelen zijn het bevorderen dat:

• 1.

  inwoners gelijkwaardig en naar eigen vermogen mee kunnen (blijven) doen op alle onderdelen in het leven;

• 2.

  inwoners eigen regie behouden op het alledaagse leven, een (groter) gevoel van eigenwaarde en een functioneel dagritme ervaren;

• 3.

  inwoners zich onderdeel voelen van een netwerk waarvan omzien naar elkaar onderdeel is;

• 4.

  inwoners in staat zijn een eigen huishouden te voeren en een financiële administratie bij te houden;

• 5.

  het welzijn en veerkracht van de inwoners vergroot wordt.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Activiteiten die voor een jaarlijkse subsidie in aanmerking komen, moeten aantoonbaar bijdragen aan de doelstelling en de hoofd- en subdoelen van deze regeling zoals beschreven in artikel 2.

Een jaarlijkse subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten.

• 1.

  Deelnemers in groepsverband vaardigheden aanleren op het gebied van:

  • a.

    huishoudelijke taken, waarmee onder andere wordt bedoeld koken, wassen, strijken, boodschappen doen en schoonmaken;

  • b.

    budgetteren en het voeren van een financiële thuisadministratie;

  • c.

    een gezonde leefstijl, bijvoorbeeld een gezond en gevarieerd eetpatroon en voldoende beweging.

• 2.

  Deelnemers in groepsverband zich laten ontwikkelen op:

  • a.

    het vergroten en versterken van zelfvertrouwen en zelfbeeld;

  • b.

    het omgaan met emoties van zichzelf en van anderen;

  • c.

    het vinden balans tussen inspanning en ontspanning.

• 3.

  Het opstellen van een ondersteuningsplan per deelnemer en realiseren van afgesproken doelen door middel van:

  • a.

    het enthousiasmeren en motiveren van deelnemers;

  • b.

    aansluiten bij behoeften en wensen van deelnemers;

  • c.

    het contact opnemen met deelnemers bij afwezigheid.

Voorwaarden aan de activiteiten zijn dat:

• •

  het aanbod van de activiteiten in kleinschalig groepsverband plaatsvindt;

• •

  de bovengenoemde activiteiten onder 2 en 3 zich altijd verhouden tot activiteiten onder 1;

• •

  indien fysieke bijeenkomsten niet mogelijk zijn deze in overleg op een later moment worden ingehaald. Online-bijeenkomsten zijn geen optie;

• •

  aan-huis-begeleiding als afronding van traject indien nodig (bijvoorbeeld uitleg van eigen huishoudelijke apparatuur);

• •

  de locatie van de activiteiten laagdrempelig, goed vindbaar, -bereikbaar en -toegankelijk is voor de inwoners van de gemeente;

• •

  deelname via rechtstreekse aanmelding of op basis van toeleiding is;

• •

  de wijze waarop inwoners worden aangemeld of toegeleid naar het Leerhuis zelfstandig thuis wordt geregistreerd. Voorbeelden hiervan zijn: op eigen initiatief, via Inwonersondersteuning Roosendaal, Wmo, een zorgaanbieder of een andere professional, zoals een sociaal makelaar;

• •

  de vaardigheden die deelnemers leren worden geregistreerd. Op basis hiervan maakt de aanvrager inzichtelijk welke geïndiceerde zorg op basis van met name Wmo mogelijk nog niet of niet meer nodig is;

• •

  indien deelnemers toestemming verlenen, er gegevens worden gedeeld met Inwonersondersteuning Roosendaal (IOR) en Wmo ten behoeve van monitoring.

Artikel 4 Voorwaarden aan de aanvrager

Organisaties die voor subsidie in aanmerking komen, voldoen aan de volgende vereisten.

• 1.

  Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door:

  • a.

    non-profit organisaties;

  • b.

    samenwerkingsverbanden van non-profit organisaties.

• Indien sprake is van een samenwerkingsverband dient de penvoerder de aanvraag in.

• 2.

  Aanvrager is in staat vanaf de start van het subsidiejaar alle onder artikel 3 genoemde activiteiten uit te voeren.

• 3.

  Aanvrager is in staat de effecten van de uitgevoerde activiteiten op de doelstellingen zoals benoemd in artikel 2 te monitoren en deze inzichtelijk te maken.

• 4.

  Aanvrager heeft gekwalificeerd personeel en voldoende vrijwilligers met kennis en kunde ten aanzien van de activiteiten en de doelgroep of zet benodigde expertise in via andere organisaties.

• 5.

  Aanvrager zorgt ervoor in bezit te zijn van VOG-verklaringen van het personeel en/of vrijwilligers voor de uitvoering van de activiteiten.

• 6.

  Aanvrager past - daar waar redelijkerwijs mogelijk - de uitgangspunten van Positieve Gezondheid toe binnen de organisatie en bij de uitvoering van activiteiten.

• 7.

  Aanvrager draagt aantoonbaar bij aan een inclusieve samenleving door:

  • •

    het stimuleren dat het hebben van diverse (culturele-) achtergronden, handicap, persoonlijke kenmerken, eigenschappen, (seksuele en/of gender-) identiteiten geen belemmering vormen voor deelname aan activiteiten;

  • •

    duurzaam en actief bij te dragen aan het vergroten van bewustwording rondom emancipatiethema's bij personeel en vrijwilligers door kennis te delen, bespreekbaarheid te vergroten en streeft daarmee naar meer insluiting en acceptatie van inwoners;

  • •

    te zorgen voor uitstekende vindbaarheid van zowel de vraag naar als het aanbod van activiteiten van het Leerhuis zelfstandig thuis door in ieder geval informatie op B1 niveau aan te bieden;

  • •

    uitstekende (fysieke, telefonische en digitale-) bereikbaarheid.

Artikel 5 Voorwaarden aan de aanvraag

De subsidieaanvraag voldoet aan de volgende voorwaarden:

• 1.

  De subsidieaanvraag gaat vergezeld van een activiteitenplan waarin in ieder geval een omschrijving en/of beschrijving van het volgende is vermeld:

  • a.

    een omschrijving van de wijze waarop is voldaan aan de voorwaarden van artikelen 3 en 4;

  • b.

    een omschrijving van de wijze waarop de activiteiten bijdragen aan het realiseren van de in artikel 2 genoemde doelstelling en hoe deze onderling samenhangen, zoals benoemd in artikel 3;

  • c.

    een omschrijving van kennis en kunde van de aanvrager ten aanzien van de activiteiten en de doelgroep, waarbij onder meer aandacht wordt besteed aan cultureel sensitief werken;

  • d.

    een omschrijving van de deskundigheid van personeel en vrijwilligers op het gebied van LVB, psychische en psychosociale problematiek en NAH en de wijze waarop deze deskundigheid wordt bevorderd en onderhouden, en/of de wijze waarop andere organisaties met deze deskundigheid worden betrokken;

  • e.

    een omschrijving van de beschikbare kennis van het personeel van het voorliggend veld, de zorginfrastructuur en de gebiedsnetwerken in de gemeente;

  • f.

    een omschrijving van de wijze waarop de aanvrager de doelgroep wil bereiken;

  • g.

    een omschrijving van de maatregelen ter voorkoming van wachtlijsten en een omschrijving hoe met wachtlijsten wordt omgegaan als deze ondanks die maatregelen toch ontstaan;

  • h.

    een beschrijving van de wijze waarop, de mate waarin en de variëteit van samenwerking met andere organisaties en ervaringsdeskundigen binnen de gemeente waaronder het gebiedsnetwerk, maar buiten het eventuele bestaande samenwerkingsverband;

  • i.

    een omschrijving van de wijze waarop de activiteiten aansluiten op de dienstverlening vanuit Jeugd- en Wmo-professionals en Inwonersondersteuning Roosendaal en de onderlinge samenwerking;

  • j.

    een omschrijving van de wijze waarop er aandacht is voor vernieuwing van de dienstverlening, deskundigheidsbevordering en hoe de non-profit organisatie of het samenwerkingsverband innovatieve ideeën en initiatieven ondersteunt;

  • k.

    een beschrijving van de mate waarin de beschikbare middelen kosteneffectief en efficiënt worden ingezet;

  • l.

    een beschrijving van de wijze waarop het effect van de activiteiten wordt gemeten, waarbij aandacht wordt besteed aan de volgende indicatoren:

    • •

      registratie op welke wijze een inwoner binnenkomt en of sprake is van een Wmo-indicatie;

    • •

      het aantal inwoners dat is ondersteund, de aard van de problematiek, de aard en de duur van de geboden ondersteuning alsmede oplossingen die in samenwerking met andere organisaties (waaronder Inwonersondersteuning Roosendaal) geboden wordt;

    • •

      het effect en resultaat van de geboden ondersteuning inclusief consequenties voor een eventuele Wmo-indicatie;

    • •

      de klanttevredenheid over de geboden ondersteuning.

• 2.

  Bij subsidieaanvragen van meer dan € 100.000,- dient een jaarverslag over het jaar voorafgaand aan de aanvraag te worden ingediend, bestaande uit een inhoudelijk verslag en een jaarrekening. Bij het jaarverslag dient een accountantsverklaring te worden gevoegd.

• 3.

  De aanvraag gaat vergezeld van een sluitende begroting conform verplicht format, te downloaden via https://roosendaal.nl/downloadactiviteitenbegroting.

Artikel 6 Subsidiabele kosten

Het subsidiebedrag is gebaseerd op de noodzakelijke en werkelijke kosten.

• 1.

  Subsidiabele kosten zijn:

  • a.

    kosten voor personeel;

  • b.

    kosten voor deskundigheidsbevordering van vrijwilligers en/of personeel, zoals kosten voor opleidingen of het daarvoor inschakelen van expertise vanuit een andere organisatie;

  • c.

    kosten voor begeleiding en/of coördinatie van vrijwilligers;

  • d.

    kosten voor het organiseren van activiteiten;

  • e.

    kosten voor bedrijfsvoering, zoals huur, software-, licentie- en communicatiekosten.

• 2.

  Niet-subsidiabele kosten zijn in ieder geval:

  • a.

    kosten voor consumpties.

Artikel 9 Besluitvorming

De besluitvorming op de aanvragen op grond van deze subsidieregeling geschiedt volgens de volgende procedure.

• 1.

  Het college stelt instructies vast voor de samenstelling en werkwijze van een onafhankelijke adviescommissie.

• 2.

  Het college stelt een onafhankelijk adviescommissie in, bestaande uit drie personen.

• 3.

  De commissie beoordeelt alle aanvragen die tijdig en volledig zijn en voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 4 en 5 op grond van de in artikel 8, eerste lid, vermelde criteria.

• 4.

  Ieder commissielid vult individueel per aanvraag een beoordelingsformulier in.

• 5.

  De ingevulde beoordelingsformulieren worden in een commissievergadering besproken.

• 6.

  De commissie stelt tijdens de vergadering in gezamenlijk overleg de totaalscores per aanvraag vast en rangschikt vervolgens de aanvragen op grond van artikel 8, derde lid.

• 7.

  De commissie brengt advies uit aan het college over de afhandeling van de ingediende aanvragen.

• 8.

  Het college besluit tot afwijzing en verlening van de aangevraagde subsidies.

• 9.

  De subsidie wordt verleend voor de periode van twee jaar.

• 10.

  Indien sprake is van een samenwerkingsverband verstuurt het college de beschikking aan de penvoerder.

Artikel 10 Samenloop van subsidies

De aanvraag voor subsidie wordt afgewezen indien voor de activiteiten, als bedoeld in artikel 3, op grond van nadere regels subsidie is of wordt verstrekt.

Artikel 11 Voorbehoud artikel 4:50 lid 1c Algemene wet bestuursrecht

Het college is bevoegd tot het intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen van het besluit tot subsidieverlening, indien beleidsontwikkelingen die dienen voor de beoogde transformatie ‘van zorg naar welzijn’ daartoe redelijkerwijs aanleiding geven.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de derde dag na bekendmaking in het Gemeenteblad.