Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR741185
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR741185/1
Regeling treasurybeheer Den Haag 2025
Geldend van 12-04-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025
Intitulé
Regeling treasurybeheer Den Haag 2025Toelichting
De Verordening treasurystatuut Den Haag 2025 bepaalt de kaders van de Haagse treasury. Eind maart 2025 heeft de raad de Verordening treasurystatuut Den Haag 2025 vastgesteld (RIS321497). In de Regeling treasurybeheer Den Haag 2025 worden de bepalingen en regels van de uitvoering van het dagelijkse treasurybeheer ingevuld. Dit maakt een objectieve en transparante verantwoording achteraf mogelijk. De concerncontroller is belast met de uitvoering van het dagelijkse treasurybeheer (de dagelijkse treasuryactiviteiten) binnen de kaders van het treasurystatuut. Het college blijft eindverantwoordelijk.
Sinds de vaststelling van het Uitvoeringsbesluit Treasurybeheer Den Haag 2015 hebben verschillende interne en externe beleidsontwikkelingen plaatsgevonden, waardoor het noodzakelijk is om het huidige Uitvoeringsbesluit Treasurybeheer Den Haag 2015 te actualiseren. Het gaat om de volgende ontwikkelingen:
-
a. de vernieuwde Organisatieregeling Den Haag 2022;
b. een vernieuwde Algemene verordening financieel beheer en beleid Den Haag 2025;
c. veranderingen van de gemeentelijke organisatie (reorganisaties);
d. de ontwikkelingen op het gebied van betalingsverkeer en de stappen die de gemeente (intern) heeft gezet om het betaalproces te verbeteren.
Vrijwel alle artikelen van het Uitvoeringsbesluit Treasurybeheer Den Haag 2015 zijn herzien als gevolg van bovenstaande ontwikkelingen. Hierbij zijn gedeelten verwijderd, samengevoegd, geheel herschreven of verplaatst. Daarnaast zijn technische verbeteringen ten behoeve van de leesbaarheid en tekstuele verduidelijkingen, zonder de inhoudelijke strekking van deze passages aan te tasten. De voornaamste wijzigingen zijn:
-
• organisatorische correcties. In 2022 is de treasury ondergebracht bij de Directie Middelen en Control (DMC) van de Bestuursdienst. Het Uitvoeringsbesluit Treasurybeheer Den Haag 2015 is naar aanleiding van deze wijzigingen aangepast. Ook staat de treasury onder leiding van de directeur DMC, tevens concerncontroller;
• de financieringsinstrumenten (artikel 3:1:2, a. t/m f.), instrumenten voor uitzetten van overtollige middelen (artikel 3:1:3, lid 1,a. t/m h.), en de (toegestane) derivaten (artikel 3:1:4, lid 1) zijn benoemd;
• een formele afkadering (verantwoordelijkheidsverdeling) tussen DMC en de Dienst Bedrijfsvoering (DBV) met betrekking tot het betalingsverkeer (artikel 4:2:1). DMC (de concerncontroller) is verantwoordelijk voor de bancaire infrastructuur. DBV (de directeur Financiën en Inkoop) is verantwoordelijk voor de uitvoering van het betalingsverkeer.
Naast bovenstaande wijzigingen worden in de regeling de rollen, taken en verantwoordelijkheden van de betrokken stakeholders bij de treasuryfunctie beschreven. Hierdoor is tijdens de uitvoering van de treasuryfunctie duidelijk hoe de bevoegdheden binnen de gemeente zijn verdeeld. Voor de uitvoering van een aantal specifieke treasuryactiviteiten heeft de concerncontroller altijd toestemming nodig van het college. Deze treasuryactiviteiten zijn:
-
• het afsluiten van derivaten (artikel 3:4, lid 4);
• het vervroegd aflossen van opgenomen langlopende leningen indien er sprake is van risicoverhoging of lastenstijging (artikel 3:5, lid 1);
• het herstructureren of afkopen van de portefeuille opgenomen leningen, de portefeuille uitgezette geldleningen, de portefeuille derivaten of een combinatie daarvan, indien er sprake is van risicoverhoging of lastenstijging (artikel 3:6, lid 1);
• het openen van een rekening-courant ten behoeve van derden (artikel 3:9, lid 1);
• het overschrijden van de kasgeldlimiet in het derde achtereenvolgende kwartaal (artikel 3:11, lid 2).
Voor de leesbaarheid is ervoor gekozen om een geheel nieuwe regeling vast te stellen.
Besluitvorming:
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,
besluit vast te stellen de Regeling treasurybeheer Den Haag 2025:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- bepaalorganisatie: |
organisatieonderdeel waarbij de vorming van beleid en uitvoering daarvan plaatsvindt dat onder andere bepaalt wat, wanneer en hoeveel betaald/geïncasseerd (conform de Haagse standaarden) wordt; |
- betaalorganisatie: |
organisatieonderdeel waar de door de bepaalorganisatie aangeboden betalingen en incasso’s uitgevoerd worden; |
- betalingsverkeer: |
alle transacties om betalingen van goederen en diensten en incasso’s te verrichten conform de Haagse standaarden, zowel contante- als girale geldstromen; |
- cashpoolmethodiek: |
methodiek waarbij op de bankrekeningen saldo-en rentecompensatie plaatsvindt door alle rekeningen binnen het rekeningenstelsel te salderen alvorens de kredietruimte binnen het stelsel en de rente over het stelsel te berekenen; |
- college: |
college van burgemeester en wethouders van Den Haag; |
- commercial paper: |
door een niet-kredietinstelling uitgegeven verhandelbare schuldbekentenis aan toonder met een looptijd korter dan twee jaar, die onderdeel uitmaakt van een commercial paper programma met daarin de voorwaarden en de maximale omvang van de aan te trekken commercial papers over een bepaalde periode; |
- concerncontroller: |
de directeur van de Directie Middelen en Control van de Bestuursdienst (BSD); |
- daggeldlening: |
door de geldgever en de geldnemer dagelijks opzegbare kortlopende lening waarbij de rente gedurende de looptijd vast staat; |
- decentrale overheden: |
de openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet fido; |
- deposito: |
niet-verhandelbare belegging voor een vaste periode tegen een vast rentepercentage; |
- derivaten: |
financiële instrumenten waarbij een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden en waarvan de waarde afhankelijk is van één of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices; |
- directeur: |
de functionaris als bedoeld in artikel 1, van de Organisatieregeling Den Haag 2022; |
- directeur Financiën en Inkoop: |
de directeur Financiën en Inkoop van de Dienst Bedrijfsvoering (DBV); |
- drempelbedrag: |
een bedrag dat uitgezonderd is van de verplichting om in ’s-Rijks schatkist te worden aangehouden. Dit bedrag wordt bepaald op basis van het begrotingstotaal van het openbaar lichaam; |
- EB-systeem: |
systeem voor elektronisch bankieren; |
- EER |
Europese Economische Ruimte: alle landen van de Europese Unie, aangevuld met Liechtenstein, Noorwegen en IJsland; |
- financiering: |
het aantrekken van benodigde financiële middelen voor de dekking van de vermogensbehoefte. Deze middelen kunnen uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen bestaan; |
- financieringssteun: |
het verstrekken van een gemeentelening aan de aanvrager of het borg staan ten behoeve van de aanvrager voor de rente- en aflossingsverplichtingen uit hoofde van een geldgeverslening die de aanvrager jegens de geldgever, bijvoorbeeld een bank, is aangegaan; |
- financiële onderneming: |
een instelling als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Ruddo; |
- geldmarkt: |
markt waarop financiële transacties met een looptijd tot en met 1 jaar plaatsvinden; |
- gemeente: |
de gemeente Den Haag; |
- handelaar: |
door de concerncontroller aangewezen functionaris die uit hoofde van zijn functie namens de gemeente transacties mag afsluiten op de geldmarkt; |
- herstructurering: |
het wijzigen van de structuur van in de portefeuille opgenomen geldleningen of de portefeuille uitgezette geldleningen door aanpassing van de bestaande contracten of door middel van derivaten; |
- kasbeheer: |
beheren van de geldstromen en de daaruit voortvloeiende saldi en kortlopende liquiditeitsposities; |
- kapitaalmarkt: |
markt waarop financiële transacties met een looptijd van langer dan 1 jaar plaatsvinden; |
- kasgeldlening: |
kortlopende lening tot maximaal 12 maanden waarbij de rente gedurende de looptijd vast staat; |
- kasgeldlimiet: |
de limiet als bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet fido; |
- koersrisico: |
het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen; |
- kortlopende lening: |
lening met een looptijd korter dan of gelijk aan één jaar; |
- kredietrisico: |
het risico op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet of niet tijdig na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van een tekort aan financiële middelen; |
- kredietfaciliteit: |
overeenkomst tussen twee partijen waarbij de verstrekker de kredietnemer toestaat tot een bepaald bedrag gelden op te nemen of andere faciliteiten te genieten, zoals bankgaranties; |
- langlopende lening: |
lening met een looptijd van langer dan één jaar; |
- lening: |
een bepaald bedrag dat op een vooraf bepaalde termijn moet worden terugbetaald met rente; |
- lidstaat: |
staat als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Ruddo; |
- liquiditeitsprognose: |
een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomende en uitgaande geldstromen ingedeeld per tijdseenheid; |
- liquiditeitsrisico: |
het risico dat de gemeente niet tijdig kan voldoen aan haar betalingsverplichtingen omdat zij geen korte financiering kan opnemen; |
- liquiditeitenbeheer: |
het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar; |
- medium term note: |
verhandelbare schuldbekentenis aan toonder met een minimumlooptijd van 1 jaar die onderdeel uitmaakt van een medium term note programma met daarin de voorwaarden en de maximale omvang van de aan te trekken medium term notes over een bepaalde periode; |
- (netto) vlottende schuld: |
de korte schuld als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Wet fido; |
- niet-effectieve positie: |
positie die ontstaat als er wel een derivaat is afgesloten, maar dit derivaat niet toe te wijzen is aan een lening, groep leningen of financieringsbehoefte; |
- obligatie: |
openbaar verhandelbare schuldbekentenis aan toonder, waarvan de voorwaarden in een prospectus zijn vastgelegd; |
- onderhandse lening; |
lening waarbij de geldgevende en de geldnemende partij de voorwaarden in onderling overleg vaststellen; |
- payer swap: |
financieel instrument waarbij de betaler een vaste rente over de nominale waarde betaalt en een variabele rente over de nominale waarde ontvangt; |
- rating: |
beoordeling van de kredietwaardigheid van een bedrijf of overheid, bepaald door een ratingbureau; |
- receiver swap: |
financieel instrument waarbij de betaler een variabele rente over de nominale waarde betaalt en een vaste rente over de nominale waarde ontvangt; |
- rekening-courantstelsel: |
stelsel waarin meerdere bankrekeningen zijn opgenomen; |
- relatiebeheer: |
het onderhouden van relaties met financiële ondernemingen en tussenpersonen in het kader van de uitvoering van het treasurybeleid; |
- rentecap: |
financieel instrument waarbij de koper gedurende een in de overeenkomst overeengekomen renteperiode van de verkoper een geldsom ontvangt indien de variabele rente zich boven een overeengekomen rentepercentage beweegt; |
- renterisico: |
het gevaar van ongewenste veranderingen van de financiële resultaten van de gemeente door rentewijzigingen; |
- renterisicobeheer: |
het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat in de toekomst de rentelasten van het vreemd vermogen hoger, respectievelijk dat de renteopbrengsten lager zullen zijn dan een bestuurlijk wenselijk geacht niveau c.q. het in de meerjarenbegroting geraamde niveau; |
- renterisiconorm: |
een bedrag als bedoeld in artikel 1, onder h, en artikel 5 en 6 eerste lid, van de Wet fido; |
- rentevisie: |
toekomstverwachting over de renteontwikkeling, uitgaande van een aantal rentebepalende factoren, op basis waarvan een financierings- en beleggingsbeleid wordt gevoerd; |
- risicobeheer: |
omvat alle activiteiten die zich richten op het beheersen van financiële risico’s te weten renterisico’s, kredietrisico’s, koersrisico’s, intern liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s; |
- Ruddo: |
Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden; |
- saldobeheer: |
het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen; |
- saldoregulatie: |
het op nul stellen van het saldo van de bankrekening door afroming of aanvulling; |
- schatkistbankieren: |
het verplicht aanhouden van overtollige middelen, boven het drempelbedrag, in ‘s-Rijks schatkist als bedoeld in artikel 2 van de Wet fido en de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden; |
- solvabiliteitsratio: |
status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de EER aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegerekend. Een 0%-ratio houdt in dat een bank voor een desbetreffend papier geen (0%) reserves behoeft aan te houden; |
- statuut |
de Verordening treasurystatuut Den Haag 2025; |
- tekeningsbevoegde: |
functionaris die is aangewezen voor het autoriseren van betaalopdrachten; |
- treasurybeheer: |
de uitvoering van het treasurybeleid, binnen de kaders van het statuut; |
- treasurybeleid: |
beleid bestaande uit de uitgangspunten, de doelstellingen, richtlijnen en voorwaarden, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie als bedoeld in de verordening; |
- treasury: |
onderdeel van de gemeentelijke organisatie waar de treasuryfunctie wordt uitgevoerd; |
- treasuryfunctie: |
de activiteiten zoals bedoeld in artikel 1:1 van de verordening; |
- uitzetting: |
het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer; |
- valutarisico: |
het gevaar dat op een bepaald moment de waarde van de vreemde valutastromen uitgedrukt in euro’s afwijkt van hetgeen verwacht werd op het beslissingsmoment, zijnde het moment van afsluiten; |
- vaste schuld: |
het gezamenlijke bedrag van de schuld uit hoofde van geldleningen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer en de voor een termijn van één jaar of langer ontvangen waarborgsommen; |
- verordening: |
de Algemene verordening financieel beheer en beleid Den Haag 2025; |
- waardepapieren: |
a. effecten, als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet toezichteffectenverkeer 1995; en b. andere door de concerncontroller aan te wijzen papieren of stukken; |
- Wet fido: |
Wet financiering decentrale overheden. |
Artikel 1:2 Toepassingsbereik
De regeling is van toepassing op:
-
a. de gemeentelijke treasuryfunctie en betreft de bepalingen en regels van het dagelijkse treasurybeheer;
b. het gemeentebestuur, de treasury en de financieel toezichthouder, d.w.z. de provincie Zuid-Holland.
Hoofdstuk 2 Treasuryfunctie en treasurybeheer
Artikel 2:1 Treasuryfunctie en treasurybeheer
- 1.
De concerncontroller is belast met de uitoefening van de treasuryfunctie.
- 2.
Slechts de concerncontroller is, met uitsluiting van alle andere gemeentelijke organisatieonderdelen, bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten van geldleningen, zowel ten behoeve van de financiering van de eigen gemeentelijke financiële bedrijfshuishouding als ten behoeve van de financiering van derden, waarvoor separate besluitvorming door het college of raad benodigd is.
- 3.
Bij het uitoefenen van het (dagelijkse) treasurybeheer wordt een risicomijdende houding betracht.
Hoofdstuk 3 Financiering en risicobeheer
Artikel 3:1 Tegenpartijen en intermediairs bij transacties
- 1.
De concerncontroller sluit geen transacties af op de geld- en kapitaalmarkt met of via partijen die doelen nastreven of activiteiten verrichten die strijdig zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde.
- 2.
Financiële ondernemingen waarmee derivaten worden afgesloten of waarvan bancaire diensten worden afgenomen moeten onder Nederlands toezicht of Europees toezicht staan.
- 3.
De concerncontroller maakt alleen gebruik van intermediairs op de geld- en kapitaalmarkt die zijn geregistreerd bij de Autoriteit Financiële Markten en die van de Autoriteit Financiële Markten een vergunning hebben ontvangen.
- 4.
De concerncontroller streeft naar het afnemen van financiële diensten bij bankrelaties die aantoonbaar maatschappelijk verantwoord en duurzaam bankieren.
Artikel 3:2 Financieringsinstrumenten
De volgende instrumenten worden uitsluitend ten behoeve van het aantrekken van financieringsmiddelen gebruikt:
-
a. kredietfaciliteit op rekening-courant;
b. daggeldlening;
c. kasgeldlening;
d. commercial paper
e. medium term note; of
f. onderhandse lening.
De instrumenten genoemd onder letters a. tot en met d. zijn kortlopende financieringsmiddelen.
De instrumenten genoemd onder letters e. tot en met f. zijn langlopende financieringsmiddelen.
Artikel 3:3 Instrumenten voor uitzetten overtollige middelen
- 1.
Alleen de volgende instrumenten worden ten behoeve van het uitzetten van tijdelijk overtollige geldmiddelen gebruikt:
a. rekening-courant;
b. deposito;
c. daggeldlening;
d. kasgeldlening;
e. commercial paper;
f. medium term note;
g. onderhandse lening; of
h. obligatie.
De instrumenten genoemd onder letters a. tot en met e. zijn kortlopende uitzettingen.
De instrumenten genoemd onder letters f. tot en met h. zijn langlopende uitzettingen.
- 2.
De uitzettingen genoemd in het eerste lid, onder a, vinden plaats bij ‘s-Rijks schatkist of tot het drempelbedrag bij banken die voldoen aan de vereisten genoemd in artikel 4:1:3.
- 3.
De uitzettingen, genoemd in het eerste lid, onder b tot en met h, vinden plaats bij ’s-Rijks schatkist of bij medeoverheden waarmee geen toezichtrelatie bestaat.
Artikel 3:4 Toegestane derivaten
- 1.
De volgende derivaten zijn toegestaan ten behoeve van het risicobeheer:
a. rentecap;
b. payer swap; of
c. receiver swap;
- 2.
Een receiver swap wordt alleen aangetrokken voor het ongedaan maken van een niet-effectieve positie van een payer swap.
- 3.
De derivaten worden alleen afgesloten bij financiële ondernemingen die:
a. gevestigd zijn in een lidstaat van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte (EER), die ten minste beschikt over een AA-rating, afgegeven door minimaal twee ratingbureaus; en
b. voor henzelf of voor de door hen uitgegeven waardepapieren kunnen aantonen dat ze ten minste beschikken over een A-minusrating, afgegeven door minimaal twee ratingbureaus.
- 4.
Het college besluit tot het afsluiten van derivaten, de treasury sluit de derivaten daadwerkelijk af.
Artikel 3:5 Vervroegde aflossing leningen
- 1.
Het college besluit over vervroegde aflossing van opgenomen geldleningen indien er sprake is van risicoverhoging of lastenstijging.
- 2.
De concerncontroller besluit over vervroegde aflossing van opgenomen geldleningen indien er geen sprake is van risicoverhoging en lastenstijging.
Artikel 3:6 Herstructurering of afkoop leningen, uitzettingen of derivaten
- 1.
Het college besluit over herstructurering of afkoop van de portefeuille opgenomen geldleningen, de portefeuille uitgezette geldleningen, de portefeuille derivaten of een combinatie daarvan, indien er sprake is van risicoverhoging of lastenstijging.
- 2.
De concerncontroller besluit over herstructurering of afkoop van de portefeuille opgenomen geldleningen, de portefeuille uitgezette geldleningen, de portefeuille derivaten of een combinatie daarvan, indien er geen sprake is van risicoverhoging en lastenstijging.
Artikel 3:7 Offertes leningen
- 1.
Voor het aangaan van korte leningen worden geen offertes aangevraagd.
- 2.
Voor het aangaan van lange leningen worden minimaal twee offertes gevraagd.
- 3.
De offertes voor het aangaan van lange leningen worden vastgelegd en gearchiveerd.
Artikel 3:8 Het verlenen van financieringssteun aan derden
De Regeling leningverstrekking en garantieverlening gemeente Den Haag is van toepassing op het verlenen van financieringssteun aan derden.
Artikel 3:9 Rekening-courantverkeer met derden
- 1.
Het college besluit tot het openen van een rekening-courant ten behoeve van derden – niet zijnde financiële instellingen – na advies hierover van de treasury.
- 2.
Op de rentetarieven in rekeningen-courant ten behoeve van derden kan een opslag voor kosten en risico’s berekend worden.
Artikel 3:10 Register leningen, uitzettingen en derivaten
De treasury houdt een register bij van afgesloten leningen, uitzettingen en derivaten.
Artikel 3:11 Renterisicobeheer
- 1.
De concerncontroller neemt het besluit tot overschrijding van de kasgeldlimiet tot maximaal twee aaneensluitende kwartalen.
- 2.
Het college neemt het besluit tot overschrijding van de kasgeldlimiet in het derde achtereenvolgende kwartaal.
- 3.
Als bij begroting of tussentijdse rapportage blijkt dat het renterisico in het begrotingsjaar of de drie daaropvolgende begrotingsjaren de renterisiconorm dreigt te overschrijden, legt de concerncontroller aan het college een voorstel voor op welke wijze de overschrijding op te heffen.
Artikel 3:12 Intern liquiditeitsrisicobeheer
De concerncontroller sluit alleen kortlopende en langlopende leningen af en zet alleen tijdelijke overtollige geldmiddelen uit als er een accurate liquiditeitsprognose en rentevisie aanwezig is ter onderbouwing daarvan.
Artikel 3:13 Valutarisicobeheer
Leningen en derivaten worden uitsluitend aangegaan, verstrekt of gegarandeerd in euro’s.
Artikel 3:14 Toepassing derivaten
- 1.
De concerncontroller sluit slechts derivaten af om renterisico’s af te dekken welke kunnen ontstaan door veranderingen in rente.
- 2.
De concerncontroller sluit derivaten alleen af indien het leidt tot een vermindering van risico’s en als deze vermindering vooraf inzichtelijk is gemaakt.
- 3.
De concerncontroller legt het college bij het ontstaan van een niet-effectieve positie een voorstel voor om de niet-effectieve positie zo spoedig mogelijk op te heffen.
Artikel 3:15 Stortingen aan derden
Uitsluitend de concerncontroller is bevoegd om (tijdelijk) kapitaal (gelden) uit te zetten bij derden.
Hoofdstuk 4 Kasbeheer
Paragraaf 4:1 Saldo- en liquiditeitenbeheer
Artikel 4:1:1 Saldobeheer
De concerncontroller is verantwoordelijk voor het dagelijks (saldo)beheer van de liquiditeitsposities op de gemeentelijke bankrekeningen.
Artikel 4:1:2 Liquiditeitenbeheer
- 1.
De concerncontroller stelt voor de gehele gemeentelijke organisatie zowel een korte liquiditeitenplanning voor de komende twaalf maanden, als een meerjarige liquiditeitenplanning met een minimale looptijd van vier jaar van de verwachte inkomsten en uitgaven op kasbasis op.
- 2.
De concerncontroller actualiseert de meerjarige liquiditeitenplanning minimaal tweemaal per jaar, bij de programmarekening en de programmabegroting.
- 3.
De frequentie in het tweede lid wordt door de concerncontroller aangepast, indien omstandigheden dit noodzakelijk of wenselijk maken.
Artikel 4:1:3 Vereisten rekening-courantstelsels
- 1.
De concerncontroller houdt alleen rekening-courantstelsels aan bij banken, die zelf of voor de door hen uitgegeven waardepapieren beschikken over ten minste een A-rating, afgegeven door ten minste twee rating-bureaus.
- 2.
De concerncontroller houdt alleen rekening-courantstelsels aan in euro’s.
- 3.
De concerncontroller start, indien een bank niet meer voldoet aan de vereisten onder het eerste en tweede lid, uiterlijk binnen een jaar een aanbesteding om het betalingsverkeer onder te brengen bij een bank die wel aan deze vereisten voldoet.
- 4.
De concerncontroller houdt een rekening-courantstelsel aan volgens een cashpool-methodiek.
- 5.
De concerncontroller gaat alleen overeenkomsten aan met banken onder Nederlands recht.
Paragraaf 4:2 Betalingsverkeer
Artikel 4:2:1 Bevoegdheden en verantwoordelijkheden betalingsverkeer concerncontroller
- 1.
De concerncontroller is met betrekking tot het betalingsverkeer verantwoordelijk voor en is belast met:
a. het zo goed en efficiënt mogelijk organiseren van de bancaire infrastructuur (het netwerk van huisbankier en overige banken) van het gemeentelijke betalingsverkeer en het toezicht daarop;
b. het aangaan, wijzigen en opzeggen van overeenkomsten met banken met betrekking tot rekening-courantstelsels en het hieraan gekoppelde betalingsverkeer;
c. het beheer van de bankrekeningen;
d. het periodieke evalueren van contracten betreffende het betalingsverkeer m.b.t. de bancaire infrastructuur;
e. (het aanwijzen van) de bancaire dienstverlening t.b.v. het gemeentelijke betalingsverkeer;
f. het toezicht bij het opstellen van de kaders t.b.v. de procedures en Haagse Standaarden (contante en girale geldstromen).
Artikel 4:2:2 Aangaan overeenkomsten met banken
- 1.
Het college kan, naast de huisbank, bij wijze van uitzondering gemotiveerd andere banken aanwijzen waarbij de gemeente een rekening-courantstelsel aanhoudt.
- 2.
De concerncontroller sluit namens de gemeente met de banken overeenkomsten met betrekking tot rekening-courantstelsels en het hieraan gekoppelde betalingsverkeer.
- 3.
De concerncontroller ondertekent de voor banken bestemde documenten.
Artikel 4:2:3 Openen, wijzigen en sluiten bankrekeningen
- 1.
Het college staat niet toe dat bankrekening(en) worden aangehouden voor een juridische entiteit die geen deel uitmaakt van de gemeente.
- 2.
De concerncontroller opent, wijzigt en sluit alle bankrekeningen ten behoeve van de gemeente.
Artikel 4:2:4 Relatiebeheer banken
- 1.
De concerncontroller onderhoudt namens de gemeente de contacten met de banken.
- 2.
De concerncontroller beoordeelt periodiek de relaties met banken en hun bancaire condities.
- 3.
De concerncontroller heroverweegt periodiek de contracten voor het betalingsverkeer.
Hoofdstuk 5 Slotbepalingen
Artikel 5:1 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Verordening treasurystatuut Den Haag 2025 inwerking treedt.
Artikel 5:2 Intrekking
Het Uitvoeringsbesluit Treasurybeheer Den Haag 2015 (RIS 280737) wordt ingetrokken op het moment dat deze regeling in werking treedt.
Artikel 5:3 Evaluatie
De Regeling treasurybeheer Den Haag 2025 wordt minimaal elke vier jaar geëvalueerd of eerder indien nodig.
Artikel 5:4 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling treasurybeheer Den Haag 2025.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 3:1
Bancaire partijen en partijen waarmee derivaten worden afgesloten moeten onder toezicht staan van instellingen zoals de Europese Centrale Bank, De Nederlandse Bank, andere centrale banken of andere door een overheid aangewezen toezichtsorganen. Intermediairs, zoals geldmakelaars, moeten ingeschreven staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en een vergunning hebben. Hierdoor is er toezicht op deze partijen door de AFM. De eerder vanuit de raad geventileerde wens in de sfeer van duurzaamheid ten aanzien van bancaire zaken is in dit artikel verankerd.
Artikel 3:4
De wetgever erkent dat derivaten een rol kunnen spelen bij de beheersing van renterisico’s en staat het gebruik ervan dus toe. Voorwaarde is wel dat financiële derivaten alleen dienen ter beperking van financiële risico’s.
Alvorens over te gaan tot het afsluiten van derivaten moet dit inzichtelijk worden gemaakt, zie ook artikel 3:14. Daarnaast is het gemeenten niet toegestaan om een niet-effectieve positie in te nemen omdat in dat geval de risico’s toenemen in plaats van afnemen. Mocht die positie toch ontstaan, dan moeten er noodzakelijke maatregelen genomen worden om dit binnen redelijke termijn weer ongedaan te maken.
Artikel 3:5
De voorwaarden van een (onderhandse) lening kan een clausule bevatten dat de geldnemer op van tevoren vastgestelde momenten het recht heeft om gebruik te maken van vervroegde aflossing. Hiervoor betaalt deze meestal een boeterente, waarbij de hoogte van de boeterente afhangt van de resterende looptijd van de lening.
Bij vervroegde aflossing is er een voordeel te behalen wanneer het rentepercentage van een nieuwe lening met dezelfde modaliteiten voor de resterende looptijd lager is dan het rentepercentage van de bestaande lening. Indien het rentevoordeel aanmerkelijk groter is dan de boeterente, is het interessant om de lening vervroegd af te lossen.
Artikel 3:6
Bij herstructurering vinden buitencontractuele aanpassingen van contracten van opgenomen of uitgezette leningen of derivaten plaats. Omdat dit buitencontractuele wijzigingen betreffen, moeten geldgever en geldnemer allebei akkoord gaan. Een voorbeeld is voortijdige afkoop van leningen. Een ander voorbeeld is een herstructurering door het wijzigen van het aflossingsschema of de looptijd. Ook kan tegen betaling van een eenmalige vergoeding het rentepercentage van bestaande opgenomen geldleningen worden verlaagd.
Artikel 3:7
Nadat is vastgesteld wat de omvang van de financieringsbehoefte is, voor welke looptijd, in welke vorm en wat het gewenste verloop is, vraagt de treasury offertes op de geld- of kapitaalmarkt. Dit kan direct bij banken of andere geldgevers, maar ook via intermediairs (geldmakelaars). Wanneer het kortlopende geldleningen betreft gebeurt dit telefonisch. Voor langlopende geldleningen doet de treasury een aankondiging met daarin de voorwaarden van de betreffende lening. De offertes worden in dat geval per e-mail uitgebracht. De opzet van de offertes is zodanig dat de geoffreerde rentetarieven direct vergelijkbaar zijn (effectief percentage inclusief eventuele provisies tegen dezelfde renteconventie). De offertes worden geregistreerd op een transactieformulier.
Artikel 3:8
Het beleid met betrekking tot het verstrekken van een gemeentelening of het afgeven van een gemeentegarantie (financieringssteun) ligt vast in de Regeling leningverstrekking en garantieverlening.
Als uitgangspunt geldt dat rechtspersonen en private marktpartijen (kredietverstrekkers) de zaken onderling regelen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid, dus zonder tussenkomst van de gemeente. De gemeente stelt zich terughoudend op bij het verstrekken van geldleningen of het verlenen van garanties. Het beleidsuitgangspunt op dit gebied is ‘nee, tenzij’. De gemeente treedt op als financier als er geen andere alternatieven meer zijn ("lender of last resort").
De aanvrager moet aantonen over onvoldoende gelden te beschikken om de kosten van de investeringen te dekken, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden (bijvoorbeeld in de vorm van subsidies). De aanvrager moet daarnaast aantonen dat zelfstandig geen financiering kan worden verkregen (dit kan door middel van een zogenaamde marktverkenning). Hierbij overlegt hij ten minste twee offertes of bankverklaringen waaruit blijkt dat er door de geldgevers geen lening tegen aanvaarbare voorwaarden (tarieven, looptijden, zekerheden) wordt verstrekt zonder aanvullende overheidssteun.
Artikel 3:9
Met deze wijze van financiering van derden wordt (uit oogpunt van risico) zeer zorgvuldig mee omgegaan en wordt de werkwijze of afweging uit het lening en garantiebeleid gevolgd. Het beleidsuitgangspunt op dit gebied is “nee, tenzij” en “lender of last resort”.
Artikel 3:10
Vastlegging van alle leningen, uitzettingen en derivaten vindt plaats in een beheersysteem, dat voortdurend actueel moet zijn.
Artikel 3:11
Een belangrijk uitgangspunt van de Wet fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van gemeenten. Om een grens te stellen aan korte financiering (rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet fido de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet is gelijk aan een percentage (voor gemeenten 8,5%) van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar. Elk kwartaal vindt toetsing plaats van de gemiddelde korte financiering (de netto vlottende schuld) aan de kasgeldlimiet. Hiertoe wordt het gemiddelde genomen van de korte financiering op de eerste dag van de drie kalendermaanden in een kwartaal.
De ontvangsten en uitgaven van de gemeente zijn niet optimaal gespreid over het jaar. Daarom is een tijdelijke overschrijding (meestal één of twee kwartalen) van de kasgeldlimiet soms onvermijdelijk en ook toegestaan in de wet. Pas als de netto vlottende schuld de kasgeldlimiet voor het derde achtereenvolgende kwartaal 0verschrijdt, dan moet een kwartaalrapportage en een plan om binnen de kasgeldlimiet te blijven ter goedkeuring aan de provincie worden gestuurd.
In dit artikel wordt geregeld dat de concerncontroller voorafgaand toestemming moet geven voor een overschrijding van de kasgeldlimiet in een tweede achtereenvolgende kwartaal. Het college moet voorafgaande toestemming geven om de kasgeldlimiet voor een derde achtereenvolgende kwartaal te overschrijden.
Bij de structurering van de lange schuld moet de gemeente rekening houden met de renterisiconorm. Het totale renterisico mag niet groter zijn dan 20% van het begrotingstotaal van de oorspronkelijke begroting. Het renterisico op de vaste schuld wordt in de Wet fido gedefinieerd als de mate waarin het saldo van rentelasten en rentebaten van de gemeente verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer. Het renterisico bestaat uit twee componenten: herfinanciering van de aflossingen op de vaste schuld en renteherzieningen op de vaste schuld.
Artikel 3:12
Om te kunnen bepalen welke transacties de treasury moet verrichten op de geld- en kapitaalmarkt, is inzicht nodig in de toekomstige liquiditeitsposities. Hierbij is een liquiditeitsprognose een noodzakelijk instrument. De liquiditeitsprognose dient inzicht te geven in de liquiditeitspositie en -behoefte van een gemeente. Op basis van een zo nauwkeurig mogelijke voorspelling van de in- en uitgaande geldstromen kan de treasury tijdig actie ondernemen om tekorten aan te vullen en overschotten uit te zetten. Naast deze functie is de liquiditeitsprognose een hulpmiddel om de rente-exposure te bepalen en het dagelijkse saldo te beheren. De informatie met betrekking tot betalingen en ontvangsten is voor de treasury ook van belang in het kader van benodigde saldoregulatie.
Artikel 3:13
Om valutarisico’s uit te sluiten mogen geen transacties worden gedaan in andere valuta dan euro’s.
Artikel 3:14
Zie toelichting artikel 3:4.
Artikel 3:15
Tegenover het beschikbaar stellen van kapitaal aan derden staat een vergoeding in de vorm van (interne omslag) rente, dividend dan wel een andere vorm van financiële vergoeding. Voorbeelden van uitzettingen van gelden aan derden zijn het verstrekken van een lening op basis van een leningovereenkomst, het storten van aandelenkapitaal en het doen van kapitaalstortingen in fondsen. Betalingen van subsidies vallen niet onder dit artikel.
Artikel 4:1:1 en 4:1:2
De informatie met betrekking tot betalingen en ontvangsten is voor de treasury van belang in het kader van benodigde saldoregulatie en de liquiditeitenplanning.
Artikel 4:1:3
De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) stelt geen directe eisen aan de banken die voor gemeenten het betalingsverkeer verrichten. Wel is in de wet opgenomen dat uitzettingen - voor zover die het drempelbedrag van het schatkistbankieren niet overschrijden - voor een periode tot 3 maanden alleen mogen plaatsvinden bij financiële ondernemingen met ten minste een A-rating, afgegeven door twee ratingbureaus. Een ratingbureau is een bedrijf dat de kredietwaardigheid beoordeelt van bedrijven, banken, nationale en lokale overheden, en non-profitorganisaties, alsmede van door hen uitgegeven schuldbewijzen. Positieve saldi op bankrekeningen zijn zeer kortlopende uitzettingen. Daarom is ervoor gekozen om deze eis met betrekking tot de kredietwaardigheid ook toe te passen op tegenpartijen waarbij de gemeente een rekening-courantstelsel aanhoudt. Om valutarisico’s uit te sluiten worden rekening-courantstelsels alleen aangehouden in euro’s. Als de rating van een bank via welke de gemeente haar betalingsverkeer laat verlopen zodanig verslechtert dat deze onder de gestelde norm zakt, dan wordt binnen een jaar een aanbesteding van het betalingsverkeer in gang gezet. Het doel is om het betalingsverkeer onder te brengen bij een bank die wel aan de gestelde eisen voldoet.
Artikel 4:2:1
Dit artikel beschrijft o.a. de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de concerncontroller m.b.t. het betalingsverkeer. De concerncontroller draagt geen verantwoordelijkheid voor de feitelijke uitvoering van het betalingsverkeer binnen de gemeente.
De concerncontroller treedt op als gemeentelijke vertegenwoordiger en houder van alle gemeentelijke bankrekeningen en heeft per definitie de bevoegdheid om over alle bankrekeningen te kunnen beschikken ter uitoefening van de treasuryfunctie (saldo- en liquiditeitenbeheer). Denk daarbij aan het periodiek reguleren van saldi op de gemeentelijke bankrekeningen of het afromen van op te heffen bankrekeningen. Overeenkomsten zoals raamovereenkomsten die financiering (bijvoorbeeld kredietfaciliteit of renteafspraken) betreffen worden door de concerncontroller ondertekend.
De directeur Financiën en Inkoop van DBV is met betrekking tot het betalingsverkeer verantwoordelijk voor de uitvoering van het betalingsverkeer en het opstellen en actueel houden van de spelregels van de betaalorganisatie. Deze spelregels zijn verder uitgewerkt in werkprocedures en Haagse standaarden. De gemeentelijke diensten (bepaalorganisatie, het primaire proces) zijn verantwoordelijk voor de verdere inrichting van hun systemen. Procedures en Haagse standaarden moeten door de bepaalorganisatie worden geïmplementeerd.
De concerncontroller is bevoegd om zowel betalingen als incasso’s te verrichten op de treasuryrekeningen uitsluitend voor de uitvoering van treasury-activiteiten. De treasury kan over de uitvoering van transacties op de treasuryrekening afspraken maken met de betaalorganisatie.
De concerncontroller is bevoegd om zowel betalingen als incasso’s te verrichten op alle gemeentelijke bankrekeningen uitsluitend voor de uitvoering van treasury-activiteiten, te weten saldo- en liquiditeitenbeheer. De concerncontroller vervult met betrekking tot het betalingsverkeer (vernieuwingen en wijzigingen van betaalproducten en -diensten) de rol van coördinator en aanjager. De concerncontroller heeft de positie om zowel ambtelijk als bestuurlijk op te schalen en onderwerpen en aandachtspunten te agenderen. De concerncontroller heeft voorvisie op ambtelijke en bestuurlijke voorstellen inzake het betalingsverkeer. De concerncontroller informeert en adviseert (gevraagd en ongevraagd), de interne organisatie over betalingsverkeer (voorzien in efficiënte betaal- en ontvangstmethodes) en over wet- en regelgeving op het gebied van betalingsverkeer.
De concerncontroller inventariseert de behoefte aan bancaire diensten/producten van de interne organisatie en beveelt bancaire diensten/producten van de huisbank aan of, indien (nog) niet beschikbaar, de huisbank ertoe te bewegen hierin in de toekomst wel te voorzien.
Artikel 4:2:2
De bepaling dat de concerncontroller alle formulieren, met uitzondering van betaalopdrachten, ondertekent is nodig om hem in staat te stellen invulling te geven aan zijn taak op basis van een mandaat.
Uitgangspunt is dat het betalingsverkeer verloopt via de huisbank. Indien specifieke dienstverlening niet door de huisbank kan worden geleverd of het laten verlopen van betalingsverkeer via de huisbank tot hoge kosten of risico’s leidt, dan kan dergelijk betalingsverkeer via een andere bank verlopen.
Artikel 4:2:3
Het openen en sluiten van bankrekeningen is een exclusieve bevoegdheid van de concerncontroller (grip op de bankrekeningen en zicht op kasstromen).
Artikel 4:2:4
Bij de periodieke beoordeling van banken met betrekking tot het betalingsverkeer worden aspecten zoals klanttevredenheid, productassortiment en prijsstelling bekeken en worden de bancaire condities en voorwaarden doorgelicht.
Den Haag, 24 juni 2025
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris,
Ilma Merx
de locoburgemeester,
Robert van Asten
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl