Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR741139
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR741139/1
Beleidsregels verlaging bijstandsnorm gemeente Haarlemmermeer 2025
Geldend van 01-07-2025 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels verlaging bijstandsnorm gemeente Haarlemmermeer 2025Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer;
gelet op artikel 147, derde lid van de Gemeentewet, en de artikelen 27 en 33, vierde lid van de Participatiewet;
gelezen het voorstel d.d. 17 december 2024;
overwegende dat het noodzakelijk is regels vast te stellen voor het gebruik maken van de bevoegdheid tot het verlagen van uitkeringen in verband met de woonsituatie en inkomsten uit commerciële verhuur;
besluit
vast te stellen de Beleidsregels verlaging bijstandsnorm gemeente Haarlemmermeer 2025
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
-
1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
- a.
antikraak: alle kosten die worden gemaakt bij het gebruik van een gedeelte of een kamer van zijnde een voormalig bedrijfspand, school, kantoor, loods of daarmee gelijkgesteld anders dan een woning.
- b.
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer;
- c.
commerciële huurprijs: de huurprijs die hoger ligt dan in de Wet op de huurtoeslag genoemde maximale huurprijs om in aanmerking te komen voor huurtoeslag;
- d.
gehuwden norm: de norm als bedoeld in artikel 21 onderdeel b van de Participatiewet;
- e.
kostganger: degene die tegen een commerciële huurprijs een gedeelte van een woning huurt inclusief maaltijdvoorziening van iemand die de woning in zijn geheel huurt dan wel in eigendom heeft waarbij huurder/eigenaar en kostganger geen bloedverwanten zijn in de eerste of tweede graad;
- f.
onderhuurder: degene die tegen een commerciële huurprijs een gedeelte van een woning huurt van iemand die de woning in zijn geheel huurt dan wel in eigendom heeft waarbij huurder/eigenaar en onderhuurder geen bloedverwanten zijn in de eerste of tweede graad;
- g.
wet: de Participatiewet;
- h.
woning: het woonhuis, woonschip of de woonwagen zoals genoemd in art.3 lid 6 van de wet;
- i.
woonkosten:
- i.
als een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs als bedoeld in artikel 1d van de Wet op de huurtoeslag;
- ii.
als een eigen woning wordt bewoond, de totale verschuldigde hypotheekrente per maand en de in verband met het eigendom van de woning verschuldigde zakelijke lasten zoals rioolrechten, eigenaarsgedeelte onroerend zaak belasting, opstalverzekering, eigenaarsgedeelte waterschapslasten en vastgesteld bedrag voor groot onderhoud;
- i.
- j.
woonlasten: alle kosten die verbonden zijn aan het bewonen van een woning, zoals woonkosten, energielasten etc. conform constante jurisprudentie en op grond van de wet;
- a.
-
2. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht.
Hoofdstuk 2. Verlaging van bijstand wegens kunnen delen van de algemeen noodzakelijke kosten van bestaan
Artikel 2. Verhuurder, huurder, onderhuurder, kostganger of antikraker
-
1. Indien een alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwden van 21 jaar of ouder in dezelfde woning als waar hij/zij het hoofdverblijf zich heeft/hebben één of meerdere ruimten (onder)verhuurt/verhuren aan een derde of in dezelfde woning een kostganger heeft, waarbij sprake is van een commerciële huurprijs, kan de toepasselijke norm worden verlaagd met 10% van de gehuwden norm.
-
2. Indien een alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwden van 21 jaar of ouder een kamer of een gedeelte van een woning van een derde huurt waarbij sprake is van een commerciële huurprijs, kan de toepasselijke norm worden verlaagd met 10% van de gehuwden norm.
-
3. Indien een alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwden van 21 jaar of ouder een kamer of een gedeelte van een pand antikraak huurt of bewoont waarbij sprake is van een commerciële huurprijs, bruikleen- of een vergoedingenovereenkomst, kan de toepasselijke norm worden verlaagd met 10% van de gehuwden norm.
-
4. Een overeenkomst, of huurcontract moet aan de navolgende voorwaarden voldoen:
- a.
wie de huurder c.q. kostganger is;
- b.
wie de verhuurder is;
- c.
de huurprijs all-in of uitgesplitst in huur/servicekosten/gas, water en elektra;
- d.
het adres en een omschrijving van het gehuurde;
- e.
bij kostgangers een overzicht van welke diensten in de overeenkomst zijn inbegrepen zoals, maaltijden, bewassing, schoonmaken e.d.;
- f.
welke ruimten de kostganger nog meer mag gebruiken;
- g.
de datum van ingang van het huurcontract, gebruiksovereenkomst, kostgangersovereenkomst of antikraakovereenkomst;
- h.
de looptijd;
- i.
het tijdstip en wijze van een bancaire betaling;
- j.
de datum waarop jaarlijks de huur wordt verhoogd;
- k.
de handtekening van de huurder, kostganger en de verhuurder.
- a.
-
5. Indien niet is voldaan aan de eisen in lid 4 van dit artikel kan het college stellen dat niet afdoende is voldaan aan het overleggen van bewijzen. Voor belanghebbende heeft dat dan tot gevolg dat de kostendelersnorm wordt toegepast.
-
6. Indien het toepassen van de verlaging van de bijstandsnorm naar oordeel van het college leidt tot een onevenredig nadeel voor de betrokkene, dan kan het college geheel of gedeeltelijk afzien van de verlaging zoals genoemd in dit artikel.
Hoofdstuk 3 Verlaging wegens ontbreken woonkosten en woonlasten
Artikel 3 Ontbreken woonkosten en woonlasten
-
1. Indien door een alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwden van 21 jaar of ouder een woning wordt bewoond waaraan geen woonkosten zijn verbonden maar wel andere woonlasten zoals energielasten, kan de toepasselijke norm worden verlaagd met 10% van de gehuwden norm.
-
2. Indien door een alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwden van 21 jaar of ouder een woning wordt bewoond waaraan geen woonlasten zijn verbonden, kan de toepasselijke norm worden verlaagd met 20% van de gehuwden norm.
-
3. Indien door een alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwden van 21 jaar of ouder geen woning wordt bewoond, kan de toepasselijke norm worden verlaagd met 20% van de gehuwden norm.
-
4. Indien het toepassen van de verlaging van de bijstandsnorm naar oordeel van het college leidt tot een onevenredig nadeel voor de betrokkene, dan kan het college geheel of gedeeltelijk afzien van de verlaging zoals genoemd in dit artikel.
Hoofdstuk 4 Slotbepalingen
Artikel 4 Inwerkingtreding
-
1. In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien of toepassing daarvan niet overeenkomt met de bedoeling van deze regels, beslist het college.
-
2. Deze beleidsregels treden in werking op 1 juli 2025.
-
3. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als Beleidsregels verlaging bijstandsnorm gemeente Haarlemmermeer 2025.
Ondertekening
Toelichting bij beleidsregels verlaging bijstandsnorm gemeente Haarlemmermeer 2025
Hoofdstuk 1. Algemene toelichting
De verplichting van de gemeenteraad om een toeslagenverordening vast te stellen is met ingang van 1 januari 2015 vervallen. In artikel 20, 21 en 22 Participatiewet wordt immers de toeslag in verband met het niet kunnen delen van kosten in de basisnorm voor een alleenstaande of alleenstaande ouder opgenomen. Artikel 22a Participatiewet kostendelersnorm zorgt ervoor dat de bepalingen over verlaging wegens het kunnen delen van kosten ook overbodig zijn. Alleen artikel 27 Participatiewet verlaging wegens lagere woonkosten en artikel 28 Participatiewet schoolverlaters blijven bestaan. Met betrekking tot deze twee artikelen (27 en 28) kan het collegebeleid formuleren.
Daarnaast kan het college inkomsten uit woningverhuur aanmerken als inkomsten zoals bedoeld in artikel 33, vierde lid, van de Participatiewet als daarmee nog geen rekening is gehouden bij de vaststelling van de norm, bedoeld in artikel 22a, eerste tot en met derde lid van de wet. Bijvoorbeeld als er geen sprake is van commerciële verhuur.
Het college past een verlaging van de bijstandsnorm toe in gevallen waarin sprake is van zeer lage tot geen woonlasten of woonkosten. Indien een bijstandsgerechtigde onevenredig nadeel ervaart van de korting, kan het college middels de hardheidsclausule afwijken van deze beleidsregels en een lagere korting of geen korting toepassen.
Hoofdstuk 2. Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 lid onder j
De onderhuurgrens is het uitgangspunt. Onder commerciële huurprijs wordt verstaan een redelijke huurprijs. Wordt een prijs gevraagd beneden de ondergrens dan dient nader onderzoek plaats te vinden. De afmeting van de kamer, het gebruik van gemeenschappelijke ruimten is medebepalend voor de hoogte. Het Nibud hanteert richtprijzen, hierbij kan worden aangesloten.
Artikel 2 lid 1
Indien een alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwden van 21 jaar of ouder een kamer of een gedeelte van een woning huurt van een derde waarbij geen sprake is van een commerciële huurprijs dient de kostendelersnorm gehanteerd te worden.
Artikel 2 lid 4
Om te voorkomen dat belanghebbende summiere schriftelijke overeenkomsten in de vorm van kladjes of papiertjes aanlevert is een aantal criteria opgesteld waaraan een schriftelijke overeenkomst moet voldoen. Iemand die aangeeft dat hij op basis van een commerciële prijs onderhuurt of kostganger is, moet dit aantonen. In artikel 22a, vijfde lid van de Participatiewet staat dat de belanghebbende een schriftelijke overeenkomst moet overleggen en dat hij de betaling van de commerciële huurprijs moet aantonen door het overleggen van de bewijzen van bancaire betaling. Dit artikel regelt welke gegevens er in ieder geval in het huurcontract c.q. de kostgangersovereenkomst vermeld moeten zijn.
Artikel 2 lid 6:
Er zijn situaties denkbaar waarin het opleggen van een korting op de bijstandsnorm een onevenredig nadeel heeft voor de betrokkene. De korting is bedoeld om het verschil tussen huishoudens met en zonder gemiddelde kosten van bestaan te verkleinen; de korting is niet bedoeld om betrokkene met weinig tot geen woonlasten en/of woonkosten onevenredig te benadelen. In gevallen waar de korting leidt tot een oneigenlijk nadeel motiveert het college waarom er in een individuele situatie gedeeltelijk of geheel wordt afgeweken van deze beleidsregels.
Artikel 3 lid 1
In lid 1 worden huurders verstaan die wel in aanmerking komen voor woonlasten en niet voor woonkosten. Bijvoorbeeld huurders die de woning van de ouders mogen bewonen en geen huur, maar wel gas water en licht verschuldigd zijn.
Artikel 3 lid 2
In dit lid is naast geen huur ook geen gas, water en licht verschuldigd.
Artikel 3 lid 3
Dit lid ziet op mensen die geen vaste verblijfplaats hebben, buitenslapen of in een auto, caravan of camper en geen woonlasten en/of woonkosten verschuldigd zijn.
Artikel 3 lid 4
Er zijn situaties denkbaar waarin het opleggen van een korting op de bijstandsnorm een onevenredig nadeel heeft voor de betrokkene. De korting is bedoeld om het verschil tussen huishoudens met en zonder gemiddelde kosten van bestaan te verkleinen; de korting is niet bedoeld om betrokkene met weinig tot geen woonlasten en/of woonkosten onevenredig te benadelen. In gevallen waar de korting leidt tot een oneigenlijk nadeel motiveert het college waarom er in een individuele situatie gedeeltelijk of geheel wordt afgeweken van deze beleidsregels.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl