Verordening Rechtspositie raads- en commissieleden Zundert 2025

Geldend van 01-07-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening Rechtspositie raads- en commissieleden Zundert 2025

De raad van de gemeente Zundert;

gelezen het voorstel van het Presidium d.d. 15-04-2025;

gelet op de artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, en 97, 98, 99 van de Gemeentewet en [de ]artikel[en] [3.1.1, vijfde lid,] 3.1.3, eerste lid[, 3.1.4, eerste lid, 3.1.8, eerste lid, 3.1.9, eerste lid, 3.3.2, 3.3.3, tweede lid, 3.4.1, eerste lid, en 3.4.2] en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

besluit:

  • 1.

    Om de Rechtspositieverordening raads- en commissieleden 2019 in te trekken vanaf 01-07-2025;

  • 2.

    En om de verordening Rechtspositie raads- en commissieleden Zundert 2025 in werking te laten treden vanaf 01-07-2025.

Artikel 1: definitiebepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Raadslid: lid van de gemeenteraad;

  • b.

    Commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd;

  • c.

    Griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

Artikel 2: vergoeding voor de werkzaamheden van raadsleden

De vergoeding voor de werkzaamheden van raadsleden is geregeld in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, artikel 3.1.1. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.

Artikel 3: toelage raadslid onderzoekscommissie en bijzondere commissie

  • 1. Aan een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend, waarvan de hoogte bij verordening wordt bepaald, maar die per jaar ten hoogste driemaal de maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, bedraagt.

  • 2. Een raads- of commissielid dat lid is van een bijzondere commissie als bedoeld in artikel 3.1.4., eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, wordt voor de duur van de activiteiten van de commissie de maximale toelage (zoals in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers is geregeld) toegekend per bijgewoonde vergadering. Dit bedrag wordt per jaar geïndexeerd.

Artikel 4: reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden

  • 1. Voor reizen als bedoeld in artikel 3.1 van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers worden aan een raads- of commissielid de volgende kosten vergoed:

    • a.

      De kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

    • b.

      Bij gebruik van een eigen vervoersmiddel het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt alsmede de parkeer- of stallingskosten, veerkosten en tolkosten;

  • 2. Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 3. Als een raadslid of commissielid een functionele beperking heeft, kan incidenteel een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking worden gesteld.

  • 4. De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid of commissielid maakt in verband met reizen, gemaakt voor de uitoefening van de functie, worden ten laste van de gemeente vergoed.

Artikel 5: verzekering raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden

  • 1. Een raadslid wordt per jaar een bedrag toegekend ter hoogte van het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden voor één maand, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, waarmee het raadslid voorzieningen kan treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een raadslid dat is benoemd in een plaats die is opengevallen als gevolg van tijdelijk ontslag van een raadslid wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, op grond van artikel X12 van de Kieswet.

Artikel 6: toelage raadslid als lid van een commissie bedoeld als in artikel 82, 83 of 84 van de Gemeentewet

Aan een raadslid als lid van een commissie bedoeld als in artikel 82, 83 en 84 van de Gemeentewet wordt half jaarlijks een bedrag toegekend ter hoogte van de maximale toelage zoals bedoeld in artikel 3.1.4. van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers voor de duur van de activiteiten.

Artikel 7: verhoging vergoeding commissieleden (niet-raadsleden) voor het bijwonen van commissievergaderingen i.v.m. bijzondere deskundigheid of zwaarte taak

Een commissielid wordt een vergoeding toegekend van 110% van de vergoeding waarop hij overeenkomstig artikel 3.4.1., eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers aanspraak maakt als:

  • a.

    Het commissielid op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelneming aan haar werkzaamheden is aangetrokken en

  • b.

    Het commissielid een vergoeding ontvangt die niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en/of de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

Artikel 8: informatie- en communicatievoorzieningen raads- en commissieleden

  • 1. Een raads- of commissielid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Een raads- of commissielid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente.

Artikel 9: aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 10: betaling vaste vergoedingen

Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van commissieleden, bedoeld in artikel 3.4.1 het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers half jaarlijks plaats met inachtneming van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.

Artikel 11: betaling en declaratie van onkosten

  • 1. Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      Betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur,

    • b.

      Betaling vooruit uit eigen middelen of

    • c.

      Betaling ten laste van de gemeentelijke creditcard.

  • 2. Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken. Het vereiste om bewijsstukken te overleggen geldt niet wanneer de vergoeding een vooraf vastgesteld bedrag betreft.

  • 3. Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen (termijn) na factuurdatum of betaling door raads- of commissieleden ingediend bij de griffier.

  • 4. Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan raads- of commissieleden binnen (termijn) na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

Artikel 12: intrekking oude verordening

De Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Zundert 2019 wordt ingetrokken.

Artikel 13: Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van (de dag na de datum van publicatie van het Gemeenteblad waarin deze verordening wordt geplaatst en werkt terug tot en met) 1 juli 2025.

Artikel 14: Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Zundert 2025.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 06-05-2025,

de raad voornoemd,

de griffier,

J.J.M. de Groot

de voorzitter,

J.G.P. Vermue