Verordening participatie Lingewaard 2025

Geldend van 26-06-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening participatie Lingewaard 2025

Besluit van de raad van de gemeente Lingewaard tot vaststelling van de Verordening participatie Lingewaard (Verordening participatie Lingewaard 2025)

De raad van de gemeente Lingewaard;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 mei 2025

gelezen de evaluatie van het Participatiebeleid Lingewaard 2024 en de evaluatie van de Verordening op het Inwonersinitiatief en Inwonersagendering Gemeente Lingewaard 2019;

gelet op de artikelen 149 en 150 van de Gemeentewet;

overwegende dat het van belang is lokale democratische processen door participatie van inwoners te verrijken, de samenwerking tussen gemeente, bedrijven, maatschappelijke organisaties en inwoners te versterken en helderheid te geven over de invulling van de participatieprocedure;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening participatie Lingewaard 2025

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    beleid: de wijze waarop een bestuursorgaan, met onder meer geld en in de tijd, een bepaald doel wil bereiken, uitgewerkt in onder meer beleidsnota’s of -notities of visies.

  • -

    beleidsvoornemen: voornemen van een bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid;

  • -

    inspraak: een door of namens een bestuursorgaan georganiseerde gelegenheid voor inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden om hun mening over beleidsvoornemens te geven en daarover toelichting te geven en van gedachten te wisselen voorafgaand aan de definitieve besluitvorming door de gemeenteraad, of door het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester;

  • -

    initiatiefgerechtigde: iedereen die op grond van artikel 19 van deze verordening een verzoek kan indienen;

  • -

    inwonersagendering: een verzoek van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp op de agenda van de gemeenteraad te plaatsen met als doel om de gemeenteraad daar een uitspraak over te laten doen;

  • -

    inwonersvoorstel: een verzoek van een initiatiefgerechtigde om een voorstel op de agenda van de gemeenteraad te plaatsen;

  • -

    maatschappelijk initiatief: initiatieven van inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties of andere belanghebbenden, of een combinatie daarvan gericht op het versterken van het woon-, werk- en/of leefklimaat van de gemeente Lingewaard;

  • -

    overheidsparticipatie: de manier waarop de gemeente ondersteuning of een bijdrage geeft aan een maatschappelijk initiatief;

  • -

    participatie: het deelnemen van inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van gemeentelijk beleid of gemeentelijke plannen en regelingen.

  • -

    uitdaagrecht: het recht van inwoners en maatschappelijke organisaties om de gemeente uit te dagen om een gemeentelijke taak op een andere wijze uit te voeren. Indien zij kunnen aantonen dat zij deze taak minstens zo goed, efficiënter of doelmatiger kunnen uitvoeren, kan de gemeente besluiten deze taak onder voorwaarden aan hen over te dragen.

Hoofdstuk 2. Participatie

Artikel 2. Onderwerp van participatie

  • 1. Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of participatie wordt toegepast.

  • 2. Participatie wordt altijd toegepast als de wet daartoe verplicht, zoals bijvoorbeeld bij verschillende instrumenten uit de Omgevingswet, zoals de omgevingsvisie, het omgevingsplan en de voorgeschreven omgevingsprogramma’s.

  • 3. Er is geen participatie mogelijk:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      als participatie bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      als sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de vaststelling van de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      als de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat participatie niet kan worden afgewacht;

    • f.

      als het belang van participatie niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 3. Participatiebeleid

  • 1. De gemeente heeft in het ‘Participatiebeleid Lingewaard 2024 beschreven welke visie en ambities de gemeente heeft met betrekking tot participatie en de ondersteuning van maatschappelijke initiatieven en hoe deze ambities worden gerealiseerd.

Artikel 4. Procedure participatie

  • 1. Het bestuursorgaan stelt bij de start van elke participatieprocedure vast op welke manier participatie wordt toegepast conform het participatiebeleid zoals bedoeld in artikel 3 en maakt dit besluit bekend op de voor die participatieprocedure geschikte wijze.

  • 2. Als participatie wordt toegepast, neemt het bestuursorgaan over in ieder geval de volgende onderwerpen een besluit, en legt dit vast in een participatieplan:

    • a.

      doel van participatie;

    • b.

      beïnvloedingsruimte van participatie;

    • c.

      kaders voor participatie;

    • d.

      wijze waarop het bestuursorgaan over deze kaders vooraf met in ieder geval de belanghebbenden communiceert;

    • e.

      wijze waarop en tijdvak waarin ingezetenen en belanghebbenden hun inbreng kunnen leveren;

    • f.

      wijze waarop de Lingewaardse uitgangspunten voor participatie en de Lingewaardse participatieaanpak uit het in artikel 3 bedoelde participatiebeleid worden gewaarborgd;

    • g.

      begroting van de kosten.

  • 3. Als een initiatiefnemer een keuze wil maken uit de participatie-instrumenten, dan ondersteunt de participatieadviseur bij het maken van de keuze voor het juiste instrument en kan de participatieadviseur de initiatiefnemer doorgeleiden.

Artikel 5. Participatieverslag

  • 1. Ter afronding van de participatie maakt het bestuursorgaan een participatieverslag op.

  • 2. Het participatieverslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een beschrijving van het verloop van het participatieproces;

    • b.

      een overzicht van de deelnemers die in de verschillende fasen hebben meegedaan;

    • c.

      een weergave van de inbreng die deelnemers tijdens het participatieproces mondeling of schriftelijk hebben gehad;

    • d.

      een reactie op deze inbreng, waarbij wordt aangegeven welke punten al dan niet worden overgenomen en waarom wel/niet.

  • 3. Het bestuursorgaan maakt het participatieverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

Hoofdstuk 3. Inspraak

Artikel 6. Onderwerp van inspraak

  • 1. Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheid of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van beleid, oftewel een beleidsvoornemen, van de gemeente.

  • 2. Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.

  • 3. Onverlet het bepaalde in het tweede lid, beslist het bestuursorgaan over het verlenen van inspraak in die gevallen waartoe de wet niet verplicht.

  • 4. Er is geen inspraak mogelijk:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      als participatie of inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      als sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de vaststelling van de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      als de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat participatie of in- spraak niet kan worden afgewacht;

    • f.

      als het belang van participatie of inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 7. Procedure inspraak

  • 1. Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande in het kader van de inspraak op beleidsvoornemens de termijn voor het indienen van zienswijzen vier weken bedraagt.

  • 2. Het bestuursorgaan kan afwijkend van het bepaalde in lid 1 van dit artikel ook een andere inspraakprocedure vaststellen.

  • 3. Het college is bevoegd inspraakprocedures vast te stellen ten behoeve van beleid dat door de raad wordt vastgesteld.

Artikel 8. Eindverslag inspraak

  • 1. Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2. Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

  • 3. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

Hoofdstuk 4. Overheidsparticipatie

Artikel 9. Toepassen overheidsparticipatie

  • 1. Overheidsparticipatie wordt toegepast indien naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders het maatschappelijk initiatief past binnen de kaders van het gemeentelijk beleid en bijdraagt aan de doelstellingen van het gemeentelijk beleid, en/of anderszins een positieve maatschappelijke bijdrage levert aan de lokale samenleving.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan aan de overheidsparticipatie vooraf de voor- waarde verbinden dat inwoners, bedrijven en andere direct belanghebbenden in voldoende mate bij het maatschappelijk initiatief worden betrokken.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan afzien van overheidsparticipatie aan een maatschappelijk initiatief als er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat:

    • a.

      het initiatief doelstellingen beoogt die in strijd zijn met de wet, het gemeentelijk beleid of het algemeen belang;

    • b.

      het een onderwerp betreft dat niet behoort tot de bevoegdheid van de gemeente of de uitvoering van besluiten van hogere bestuursorganen waaromtrent de gemeente geen beleidsvrijheid heeft;

    • c.

      er sprake is van onvoldoende draagvlak voor het initiatief bij omwonenden, belanghebbenden of de betrokken inwoners;

    • d.

      het initiatief naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders op financiële, juridische of praktische gronden niet haalbaar is;

    • e.

      het een onderwerp betreft waartegen een bezwaar- of beroepsprocedure in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht openstaat of onderwerpen waarover de burgerlijke rechter is gevraagd een oordeel uit te spreken;

    • f.

      het een onderwerp betreft dat overwegend het privébelang van de indiener dient.

  • 4. Als het college van burgemeester en wethouders besluit om overheidsparticipatie toe te passen, kan het besluiten het maatschappelijk initiatief te ondersteunen op de wijzen die beschreven staan in het participatiebeleid zoals bedoeld in artikel 3.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders informeert de indiener van het publieksinitiatief over het besluit om wel of niet overheidsparticipatie toe te passen.

Hoofdstuk 5. Het uitdaagrecht

De gemeente biedt inwoners en maatschappelijke organisaties de mogelijkheid om een voorstel in te dienen tot het overnemen van de uitvoering van een gemeentelijke taak. Dit wordt het uitdaagrecht genoemd.

Artikel 10. Voorwaarden voor het uitoefenen van het uitdaagrecht

Een voorstel komt alleen in aanmerking indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    de indiener (inwoner of maatschappelijke organisatie) is gevestigd in de gemeente Lingewaard;

  • b.

    het initiatief heeft aantoonbare impact op straat-, wijk-, buurt-, dorps- of stadsniveau;

  • c.

    het initiatief draagt bij aan een prettigere woon- en leefomgeving;

  • d.

    de uitvoering en het onderhoud van de taak zijn aantoonbaar niet duurder dan de huidige uitvoering;

  • e.

    er is sprake van aantoonbaar draagvlak onder bewoners of belanghebbenden;

  • f.

    het initiatief is geen reguliere commerciële activiteit en er worden geen marktpartijen ingeschakeld tegen betaling voor de uitvoering van de taak. Marktpartijen kunnen slechts via reguliere aanbestedings- of inkooptrajecten deelnemen;

  • g.

    het initiatief voldoet aan alle relevante wet- en regelgeving;

  • h.

    het initiatief mag niet meer dan €50.000 kosten in verband met het gemeentelijk inkoop- en aanbestedingsbeleid.

Artikel 11. Beperkingen bij het uitoefenen van het uitdaagrecht

Het college van burgemeester en wethouders beslist zelf over de toepassing van het uitdaagrecht, en waar dit geldt, wijst de gemeente inwoners en maatschappelijke organisaties actief op de mogelijkheden

Sommige gemeentelijke taken komen niet in aanmerking voor het uitdaagrecht. Dit geldt bijvoorbeeld wanneer:

  • a.

    er sprake is van lopende uitvoeringstrajecten;

  • b.

    de taak wettelijk is uitgesloten van het uitdaagrecht;

  • c.

    de gemeente nauwelijks beleidsvrijheid heeft (bijvoorbeeld bij landelijke wetgeving);

  • d.

    het gaat om spoedeisende beleidsvoornemens;

  • e.

    de opdrachtwaarde de Europese aanbestedingsgrens overschrijdt;

  • f.

    het uitdaagrecht in strijd zou zijn met het belang van kwetsbare groepen of het algemeen belang.

Artikel 12. Plan van aanpak

Bij de indiening van een voorstel in het kader van het uitdaagrecht is een plan van aanpak verplicht. Dit plan bevat ten minste de volgende onderdelen:

  • a.

    een omschrijving van de gemeentelijke taak die de initiatiefnemer wil overnemen;

  • b.

    de motivering van het voornemen tot overname;

  • c.

    aantoonbaar draagvlak voor het initiatief;

  • d.

    een begroting en financiële onderbouwing van het voorstel;

  • e.

    een toelichting op de gewenste samenwerking met de gemeente en/of benodigde ondersteuning.

Artikel 13. Beoordeling van het voorstel

De aanvraag wordt integraal beoordeeld door de Initiatieven tafel inwoners. Binnen een termijn van 8 weken na ontvangst van het volledige voorstel wordt een advies opgesteld.

Bij een positief advies wordt het plan van aanpak met bijbehorende documenten voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders.

Bij een negatief advies volgt een gesprek tussen de initiatiefnemer en een casemanager. De initiatiefnemer heeft de mogelijkheid om het voorstel na aanpassing opnieuw in te dienen.

Artikel 14. Besluitvorming

Het college van burgemeester en wethouders brengt binnen 12 weken na ontvangst van het voorstel een gemotiveerde reactie uit.

Het college kan een voorstel afwijzen indien:

  • a.

    onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat het initiatief voldoet aan de gestelde voorwaarden;

  • b.

    het college de overname van de taak om andere inhoudelijke of beleidsmatige redenen onwenselijk acht.

De afwegingsgronden voor afwijzing zijn aan het college en kunnen per situatie verschillen. Bij afwijzing wordt het voorstel niet aan de raad voorgelegd.

Artikel 15. Uitvoering en afspraken

De voortgang wordt periodiek besproken tussen het college en de initiatiefnemer.

De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor de kwaliteit en continuïteit van de uitvoering op de lange termijn.

Alle overeengekomen voorwaarden en afspraken worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. Hierin treden de gemeente en de initiatiefnemer op als respectievelijk opdrachtgever en opdrachtnemer.

Hoofdstuk 6. Participatie instrumenten van de gemeenteraad – Inwonersagendering & Inwonersvoorstel

Artikel 16. Doel van de instrumenten

  • 1. Het doel van deze instrumenten is om inwoners laagdrempelige en toegankelijke mogelijkheden te bieden om een onderwerp of voorstel aan te dragen voor bespreking of besluitvorming in de gemeenteraad. Zo wordt met politieke participatie de samenwerking tussen inwoners en gemeente versterkt en worden inwoners vanuit een actieve rol betrokken bij de lokale democratie.

  • 2. Het inwonersvoorstel biedt inwoners de mogelijkheid om direct voorstellen aan de gemeenteraad voor te leggen, terwijl inwonersagendering een instrument is om onderwerpen voor bespreking op de raadsagenda te plaatsen. Door deze participatie instrumenten van de gemeenteraad te integreren in de participatieverordening, wordt het overzicht en de toegankelijkheid van participatiemogelijkheden voor inwoners verbeterd.

Artikel 17. Ondersteuning

  • 1. Indien het inwonersvoorstel of de inwonersagendering de meest geschikte route blijkt, begeleidt de participatieadviseur de indiener bij de voorbereidingen voordat het voorstel formeel wordt ingediend bij de griffie.

  • 2. De griffie is verantwoordelijk voor de procedurele begeleiding van inwonersvoorstellen en inwonersagenderingen binnen het raadsproces.

  • 3. De griffie fungeert als schakel tussen de indiener, de agendacommissie en de gemeenteraad en zorgt voor een transparant en toegankelijk proces.

Artikel 18. Agendering

  • 1. De Agendacommissie plaatst een verzoek voor een inwonersvoorstel en inwonersagendering op de agenda van:

    • a.

      de Politieke Avond, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig inwonersvoorstel is ingediend

    • b.

      de raad, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek tot inwoneragendering is ingediend

  • 2. Het in lid 1 genoemde verzoek is ongeldig indien:

    • a.

      het voorstel niet door ten minste 25 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

    • b.

      de inwoneragendering niet door ten minste 25 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

    • c.

      het een onderwerp als bedoeld in artikel 20 betreft; of

    • d.

      niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 21

Artikel 19. Initiatiefgerechtigde

  • 1. Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, alsmede ingezetenen van de gemeente van twaalf jaar en ouder die, met uitzondering van hun leeftijd, voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.

  • 2. De toestand op de dag van indiening van het verzoek is bepalend voor de beoordeling of aan de vereisten van initiatiefgerechtigheid is voldaan

Artikel 20. Uitsluitingen

  • 1. Een inwoneragendering of een inwonervoorstel kan geen betrekking hebben op:

    • a.

      een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

    • b.

      een vraag over het gemeentelijke beleid;

    • c.

      een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • d.

      een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht; of

    • e.

      een onderwerp waarover korter dan twee jaar voor indiening van het inwonersvoorstel of Inwoneragendering door de raad een besluit is genomen, behoudens in het geval van substantiële en voldoende concrete nieuwe feiten of omstandigheden die ten tijde van de beraadslaging over het onderwerp in de raad niet bekend waren of bekend konden zijn en die, indien deze bekend waren, tot een ander besluit hadden kunnen leiden;

    • f.

      individuele kwesties, zoals benoemingen, schorsingen, kwijtscheldingen of schenkingen, geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers dan wel hun nagelaten betrekkingen of hun rechthebbenden.

  • 2. Indien de Agendacommissie een verzoek afwijst wegens strijd met het gestelde in het vorige lid onder a, maar het onderwerp valt wel onder de bevoegdheid van het college van B&W of Burgemeester, zal door de raad, eventueel vergezeld van zijn advies, het voorstel worden doorgezonden.

Artikel 21. Wijze van indiening

  • 1. Een verzoek wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de Agendacommissie. Een formulier hiervoor is beschikbaar op de website van de gemeente Lingewaard. Daarnaast kan een verzoek digitaal worden ingediend via www.petities.nl.

  • 2. Het verzoek moet voldoen aan de volgende eisen:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het onderwerp van inwonersvoorstel of inwoneragendering;

    • b.

      een beschrijving van de aanleiding en context

    • c.

      een doel van bespreking meteen voorstel voor de wijze van bespreken en wat de bespreking volgens de indiener(s) van een verzoek zou moeten opleveren;

    • d.

      de achternaam, de voornamen, adres, de geboortedatum en de handtekening van de indiener(s) en plaatsvervanger(s); en

    • e.

      een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

Artikel 22. Ontvangstbevestiging; aanvulling van het verzoek

  • 1. De voorzitter van de Agendacommissie bevestigt de ontvangst van een verzoek schriftelijk aan de indiener van het verzoek.

  • 2. Indien een verzoek niet voldoet aan de eisen bedoeld in de artikel 18, lid 2, artikel 20, lid 1, en artikel 21, lid 2, stelt de voorzitter van de Agendacommissie de indiener van het verzoek gedurende een termijn van ten hoogste vier weken in de gelegenheid om de vastgestelde gebreken te herstellen.

  • 3. De voorzitter van de Agendacommissie doet van de ontvangst van een verzoek en van een besluit als bedoeld in het vorige lid schriftelijk mededeling aan de raad.

  • 4. De termijn bedoeld in het tweede lid vangt aan met ingang van de datum van dagtekening van de schriftelijke mededeling bedoeld in het derde lid

Artikel 23. Intrekking en herindiening van het verzoek

  • 1. De indiener van een verzoek heeft vanaf het moment van ontvangst tot het moment van behandeling tijdens de Politieke Avond of raadsvergadering, de mogelijkheid om het verzoek schriftelijk in te trekken.

  • 2. De indiener dient het schriftelijke verzoek tot intrekking minimaal 2 werkdagen voorafgaande aan de behandeling tijdens de Politieke Avond of raadsvergadering in bij de griffie.

  • 3. Indien een verzoek is ingetrokken, heeft de indiener de mogelijkheid om het verzoek éénmalig opnieuw in te dienen gedurende een termijn van ten hoogste acht weken na de datum van intrekking.

  • 4. De voorzitter van de Agendacommissie bevestigt schriftelijk de ontvangst van zowel de intrekking als een eventuele herindiening aan de indiener.

  • 5. De termijn bedoeld in het derde lid vangt aan met ingang van de datum van dagtekening van de schriftelijke bevestiging van de intrekking door de voorzitter van de Agendacommissie.

  • 6. De voorzitter van de Agendacommissie doet van een intrekking en een eventuele herindiening schriftelijk mededeling aan de raad.

Artikel 24. Behandeling door de raad

  • 1. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van een verzoek of, indien toepassing is gegeven aan artikel 22, tweede lid, na ontvangst van de aanvullende gegevens, beoordeelt de Agendacommissie het verzoek en plaatst het op de agenda van de Politieke Avond of raadsvergadering.

  • 2. De voorzitter van de Agendacommissie nodigt de indieners schriftelijk uit voor de vergaderingen waarvoor het verzoek is geagendeerd. De indiener(s) of zijn plaatsvervanger(s) heeft tijdens deze vergaderingen de gelegenheid om het verzoek mondeling nader toe te lichten.

  • 3. Voor de behandeling tijdens zowel de Politieke Avond of raadsvergadering, worden de indieners uitgenodigd en in de gelegenheid gesteld het woord te voeren om hun verzoek uit te leggen en het te onderbouwen.

  • 4. Bij een inwonersvoorstel vindt beraadslaging en besluitvorming door de raad plaats binnen 16 weken met uitzondering van de maanden juli en augustus.

  • 5. Bij een inwoneragendering worden aan het eind van de behandeling door de raad, die binnen 16 weken plaatsvindt, de conclusies aan de indiener(s) bekendgemaakt.

  • 6. Een besluit wordt voorts bekendgemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 25. Haalbaarheidstoets van het inwonersvoorstel

  • 1. Voordat de gemeenteraad een definitief besluit neemt over een inwonersvoorstel, geeft de gemeenteraad het college de opdracht om te toetsen of het voorstel financieel haalbaar en uitvoerbaar is.

  • 2. Het college brengt binnen een termijn van 6 weken een schriftelijk advies uit aan de gemeenteraad over de haalbaarheid, inclusief eventuele juridische en beleidsmatige aandachtspunten.

  • 3. De voorzitter van de Agendacommissie doet van de ontvangst van het advies van het college schriftelijke mededeling aan de raad en de indiener(s) van het voorstel.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 26. Evaluatie en monitoring

Het Participatiebeleid en de Verordening participatie Lingewaard worden minimaal éénmaal per 4 jaar geëvalueerd.

Artikel 27. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de Verordening participatie Lingewaard 2024 én de Verordening op het Inwonersinitiatief en Inwonersagendering gemeente Lingewaard 2019.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening participatie Lingewaard 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 5 juni 2025.

De raad voornoemd,

de griffier,

P.J. Peters