Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR741073
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR741073/1
Beleidsregels Meedoen Berkelland 2025
Geldend van 01-07-2025 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels Meedoen Berkelland 2025Burgemeester en wethouders van Berkelland;
overwegende dat:
- -
de gemeente kinderen wil helpen die opgroeien in armoede, zodat ze zich kunnen ontwikkelen en mee kunnen doen aan sociale, culturele en sportieve activiteiten;
- -
het college op grond van artikel 4 lid 2 van de gemeenschappelijke regeling Fijnder de uitvoering ten aanzien van het gemeentelijke minimabeleid heeft opgedragen aan het algemeen be stuur van Fijnder;
- -
het opstellen van het beleid volgens het hiervoor aangehaalde artikel 4 lid 2 een bevoegdheid blijft van de colleges;
- -
het algemeen bestuur van Fijnder de uitvoering heeft overgedragen aan het dagelijks bestuur van Fijnder;
- -
gelet op het vorengaande het vaststellen van beleidsregels een bevoegdheid is van het college en het zorgdragen voor de uitvoering een bevoegdheid is van het dagelijks bestuur van Fijnder:
- -
de artikelen 108 en 149 van de gemeentewet en artikel 7.5 van de Verordening Sociaal Domein Berkelland 2025 en haar rechtsopvolgers de gemeente beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;
B E S L U I T E N :
vast te stellen de
Beleidsregels Meedoen Berkelland 2025
Artikel 1 Begrippen
-
1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet preciezer worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.
-
2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
- a.
aanvrager: de inwoner van 18 jaar of ouder binnen de gemeente Berkelland die gebruik wil maken van de mogelijkheden en afspraken in deze beleidsregels in het voordeel van de kinderen waarvoor hij verantwoordelijk is.
- b.
bijstandsnorm: de norm die past bij de situatie van de aanvrager zoals bedoeld in artikel 5, onderdeel c van de Participatiewet;
- c.
Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van Fijnder, de uitvoeringsorganisatie voor o.a. de Participatiewet;
- d.
de wet: Participatiewet;
- e.
gemeente: het college van burgemeester en wethouders van Berkelland;
- f.
inkomen: het inkomen van aanvrager zoals bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet;
- g.
maatschappelijke participatie: deelname aan sociaal-culturele, educatieve, sportieve en maatschappelijke activiteiten;
- h.
schooljaar: de periode van 1 augustus van een bepaald jaar tot en met 31 juli van het daaropvolgende jaar.
- i.
vermogen: het vermogen van aanvrager zoals bedoeld in artikel 34 lid 1 van de Participatiewet;
- j.
vermogensgrens: de grens zoals bedoeld in artikel 34, lid 2 onder b van de Participatiewet.
- a.
Artikel 3 Vaststellen maandinkomen
-
1. Het inkomen wordt vastgesteld met toepassing van artikel 31 van de wet.
-
2. Als maandinkomen wordt gezien het inkomen over de maand waarin een aanvraag is gedaan.
-
3. Bij wisselende inkomsten wordt voor het vaststellen van het maandinkomen het gemiddelde genomen van het inkomen over de maand waarin de aanvraag is gedaan en de onmiddellijk daaraan voorafgaande twee maanden.
-
4. De huurtoeslag wordt voor de draagkrachtberekening ten gunste voor de inwoner meegenomen.
-
5. Bij de berekening van de draagkracht worden noodzakelijke (wettelijke) betalingsverplichtingen zoals alimentatie, eigen bijdrage Wet langdurige zorg of andere noodzakelijke betalingsverplichtingen in de berekening van het inkomen ten gunste voor de inwoner meegenomen.
-
6. De terugbetalingsverplichtingen in verband met schulden worden niet als betalingsverplichting gezien zoals bedoeld in het vorige lid.
Artikel 4 Draagkracht
-
1. De draagkracht wordt vastgesteld op basis van het inkomen en het vermogen.
-
2. Vermogen anders dan het vrij te laten vermogen als bedoeld in artikel 34, lid 2, sub a en b, van de wet wordt voor de vaststelling van de draagkracht volledig meegenomen.
-
3. De waarde van een auto en/of een ander voertuig dat eigendom is van de betrokken persoon met een gezamenlijke waarde van boven de € 7.000, - wordt toegerekend aan het vermogen.
-
4. De individuele inkomenstoeslag en de individuele studietoeslag worden voor de beoordeling van de draagkracht niet meegenomen.
-
5. Als de betrokken persoon zich in de voorbereidende fase bevindt of is toegelaten tot de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) of een minnelijk schuldregelingstraject volgt, wordt tijdens de fase van voorbereiding en gedurende een periode van 36 maanden vanaf de start van de toelating tot de WSNP of het schuldregelingstraject ervan uitgegaan dat er geen draagkracht aanwezig is.
Artikel 5 Draagkrachtpercentages
-
1. Tot een inkomen van 110% van de geldende bijstandsnorm is er geen draagkracht. Voor het inkomen tot € 125,- daarboven geldt een draagkracht van 20%. Voor inkomens meer dan 110% van de geldende bijstandsnorm + € 125,- geldt een draagkracht van 50% van het netto meerinkomen (hierbij wordt gerekend met inkomen en bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag).
-
2. De draagkracht wordt in één keer verrekend tenzij het gaat om periodieke kosten. Dan wordt de draagkracht per maand verrekend.
Artikel 6 Draagkrachtperiode
-
1. Tijdens de periode dat de betrokken persoon een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, IOAW of IOAZ, heeft men geen draagkracht, op voorwaarde dat het vermogen niet hoger is dan het vermogen dat wordt vrijgelaten. Dit geldt ook voor een uitkering op grond van het Bijstandsbesluit Zelfstandigen.
-
2. Voor pensioengerechtigden (Algemene Ouderdomswet (AOW-leeftijd), voor mensen met een uitkering op grond van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) en Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Wet Werk en Arbeidsondersteuning Jonggehandicapten (Wajong), wordt de draagkracht één keer vastgesteld, tenzij dit onredelijk blijkt te zijn.
-
3. De draagkracht in het inkomen wordt voor alle aanvragers met andere inkomsten vastgesteld voor een periode van drie jaar, beginnende op de eerste dag van de maand waarin de bijstandsaanvraag wordt ingediend.
-
4. Als binnen de vastgestelde periode van drie jaar een nieuwe bijstandsaanvraag wordt ingediend, blijft de al eerder vastgestelde draagkracht voor die periode gelden.
-
5. De draagkracht wordt telkens vastgesteld voor een periode van drie jaar op het tijdstip waarop de voorafgaande periode voorbij is.
Artikel 7 Opnieuw bepalen van de draagkracht
-
1. De draagkracht wordt binnen de vastgestelde periode opnieuw bepaald, als een wijziging van de omstandigheden (zoals gezinssamenstelling / inkomen) daar aanleiding voor geeft.
-
2. Rechthebbenden zijn verplicht, zoals beschreven in artikel 17 lid 1 van de Participatiewet, zelf wijzigingen in het inkomen en/of vermogen door te geven.
Artikel 8 Hardheidsclausule
Als deze beleidsregels voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen beslist het Dagelijks Bestuur van Fijnder.
Artikel 9 Citeertitel
Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: ‘Beleidsregels Meedoen gemeente Berkelland 2025’.
Artikel 10 Inwerkingtreding
Deze beleidsregels treden in werking op 1 juli 2025.
Ondertekening
17 juni 2025,
Burgemeester en wethouders van Berkelland,
de secretaris,
drs. J. Jonker.
de burgemeester,
drs. J.H.A. van Oostrum.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl