Regeling vervalt per 01-01-2029

Beleidsregel tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek Goeree-Overflakkee 2025, 2026 en 2027

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 24-06-2025 t/m 31-12-2028 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025

Intitulé

Beleidsregel tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek Goeree-Overflakkee 2025, 2026 en 2027

Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee;

overwegende dat het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden een huishouden een vaste tegemoetkoming ter aanvulling van een tekort aan ontvangen toeslagen door een ongelukkige samenloop van fiscaliteit, sociale zekerheid en toeslagen kan worden verstrekt of geweigerd;

gelet op het bepaalde in artikel 78gg Participatiewet en artikel 1:3, vierde lid, artikel 4:81, eerste lid en artikel 4:83, van de Algemene wet bestuursrecht;

besluiten vast te stellen de Beleidsregel tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek Goeree-Overflakkee 2025, 2026 en 2027.

Artikel 1 Definities

In deze beleidsregel verstaan we onder:

  • -

    Alleenverdiener: het huishouden dat:

    • a.

      een inkomen heeft uit een uitkering, niet zijnde een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet, eventueel aangevuld met een uitkering op grond van de Participatiewet;

    • b.

      vergeleken met een vergelijkbaar huishouden, waarvoor het inkomen uit enkel een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet bestaat, een lager bedrag aan tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt, als gevolg van de verschillende afbouwpaden van de dubbele algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 37, tweede lid, Participatiewet en in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en;

    • c.

      een netto-inkomen en tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt dat in totaal lager ligt dan bij een vergelijkbaar huishouden waarvoor het inkomen uit een uitkering enkel bestaat uit een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet, vanwege hetgeen genoemd is onder sub b. 

  • -

    Huishouden: twee personen die fiscaal partner en toeslagpartner van elkaar zijn voor het jaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.

  • -

    Vaste tegemoetkoming: het bedrag dat jaarlijks wordt vastgesteld bij ministeriële regeling voor de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 op basis van artikel 78gg, Participatiewet.

Artikel 2 Ambtshalve toekenning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kennen aan ieder huishouden waarvan voor het betreffende kalenderjaar het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner aan ons is verstrekt op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet, ambtshalve de vaste tegemoetkoming voor dat kalenderjaar toe. 

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kennen de vaste tegemoetkoming over 2025 ambtshalve toe aan het huishouden, als: 

    • a.

      het huishouden voor 2025 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;

    • b.

      voor 2025 het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet aan ons is verstrekt op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet;

    • c.

      op basis van de bij ons bekende gegevens het vermoeden bestaat dat het huishouden recht heeft op de vaste tegemoetkoming; 

    • d.

      er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten; en

    • e.

      de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kennen de vaste tegemoetkoming over de jaren 2026 en/of 2027 ambtshalve toe aan het huishouden, als:

    • a.

      het huishouden voor 2026 en/of 2027 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen; 

    • b.

      voor 2026 en/of 2027 het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet aan ons is verstrekt op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet; 

    • c.

      op basis van de bij ons bekende gegevens het vermoeden bestaat dat het huishouden recht heeft op de vaste tegemoetkoming;

    • d.

      er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten; en

    • e.

      de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente.

Artikel 3 Aanvraag op uitnodiging

Burgemeester en wethouders nodigen huishoudens uit om een aanvraag voor de vaste tegemoetkoming in te dienen, als het huishouden op grond van een bestandsanalyse huishoudens in de actualiteit mogelijk tot de doelgroep van de alleenverdienersproblematiek behoort en nog niet eerder een tegemoetkoming heeft ontvangen.

Artikel 4 Aanvraag zelfmelder

  • 1.

    Het huishouden kan een aanvraag om een vaste tegemoetkoming indienen. 

  • 2.

    De aanvraag om een vaste tegemoetkoming kan vormvrij worden ingediend bij burgemeester en wethouders. 

  • 3.

    Burgemeester en wethouders beoordelen of de aanvrager alleenverdiener is, als bedoeld in artikel 1, eerste lid. 

  • 4.

    Burgemeester en wethouders beoordelen of de meestverdienende partner in het huishouden op de datum van aanvraag inwoner van de gemeente is en het huishouden voor het betreffende jaar nog geen vaste tegemoetkoming heeft ontvangen. 

  • 5.

    Bij de vaststelling van het inkomen om te bepalen of het huishouden tot de doelgroep van alleenverdieners behoort, telt alleen het inkomen van beide fiscale en toeslagpartners mee. 

  • 6.

    Als er sprake is van een vast maandinkomen, wordt het inkomen van de meest recente maand van het jaar voorafgaand aan de datum van aanvraag getoetst. Dit maandinkomen wordt omgerekend naar een verwacht jaarinkomen. 

  • 7.

    Als er sprake is van een variabel maandinkomen, wordt het inkomen van de meest recente drie achtereenvolgende maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag getoetst. Deze maandinkomens worden omgerekend naar een verwacht jaarinkomen. 

  • 8.

    Als de definitieve aanslag inkomstenbelasting of definitieve beschikking voor toeslagen over het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd al bekend is, dan gebruiken we het belastbaar jaarinkomen waar deze aanslag of beschikking op is gebaseerd. 

  • 9.

    Bij de vaststelling van het vermogen wordt de vermogensgrens van de zorgtoeslag gehanteerd, zoals die geldt voor het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd.

  • 10.

    Het peilmoment van het vermogen is 1 januari 00:00 van het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd.

  • 11.

    De vaste tegemoetkoming over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 wordt uiterlijk 31 december 2028 aangevraagd.​ 

Artikel 5 Toekenning

Burgemeester en wethouders kennen de vaste tegemoetkoming eenmaal voor het betreffende kalenderjaar toe en voor het gehele bedrag​. 

Artikel 6 Verstrekking

Burgemeester en wethouders verstrekken de vaste tegemoetkoming in één keer.

Artikel 7 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking, werkt terug tot en met 1 januari 2025 en geldt tot en met 31 december 2028.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek Goeree-Overflakkee 2025, 2026 en 2027.

 

 Aldus vastgesteld op 10 juni 2025 door

burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee,

drs. S. van Heeren mr. A. Grootenboer-Dubbelman

secretaris burgemeester

 

Artikelsgewijze toelichting op de Beleidsregel tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek Goeree-Overflakkee 2025, 2026 en 2027.

Artikel 1: Definities

Dit artikel geeft een definitie voor de begrippen alleenverdiener, huishouden en vaste tegemoetkoming.

Artikel 2: Ambtshalve toekenning

Artikel 2, eerste lid: Ambtshalve toekennen aan huishoudens die op de lijst van de Belastingdienst staan   

Ieder huishouden waarvan het BSN van de meestverdienende partner staat vermeld op de lijst van de Belastingdienst wordt ambtshalve de vaste tegemoetkoming toegekend. De Wet tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek (Wtrap) biedt hier een grondslag voor. 

Artikel 2, tweede en derde lid: Ambtshalve toekennen aan reeds bekende huishoudens die niet op de lijst van de Belastingdienst staan 

In de beleidsregel zijn in artikel 2.2 en 2.3 mogelijkheden opgenomen om de vaste tegemoetkoming ambtshalve toe te kennen aan huishoudens die al bij de gemeente bekend zijn, maar voor het betreffende jaar (jaar t) niet op de lijst van de Belastingdienst staan.

Artikel 2, tweede lid regelt dat de bekende huishoudens uit fase 1 in 2025 (fase 2) ambtshalve uitgekeerd krijgen. Artikel 2, derde lid regelt dat wanneer in fase 2 een huishouden bekend is/wordt, er alleen voor de jaren in fase 2 ambtshalve uitgekeerd kan worden.

Hierdoor worden huishoudens minder belast en het vermindert het capaciteitsbeslag bij de gemeentelijke uitvoering. Met ‘bekend’ worden huishoudens bedoeld waarvan de gemeente voor een eerder jaar (t-X) heeft vastgesteld dat het een alleenverdienershuishouden was en een tegemoetkoming heeft uitgekeerd. Deze huishoudens kunnen in jaar t weer alleenverdienershuishouden zijn maar niet op de lijst staan, omdat deze lijst gebaseerd is op gegevens van jaar t-2.

De voorwaarden zijn dat beide personen op het moment van toekennen in leven zijn, de meestverdienende partner inwoner is van de gemeente, en er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten.

Voorbeeld I : In 2025 wordt getoetst of de omstandigheden zijn gewijzigd voor huishoudens die een tegemoetkoming hebben ontvangen tijdens fase 1 (2023 en/of 2024). Wanneer de omstandigheden niet zijn gewijzigd, kan de gemeente de vaste tegemoetkoming in 2025 ambtshalve toekennen. Deze huishoudens behoren in de actualiteit tot de doelgroep van de alleenverdienersproblematiek.  

Voorbeeld II : In 2025 heeft een huishouden de vaste tegemoetkoming ontvangen na te zijn beoordeeld door de gemeente. Het huishouden komt in 2026 niet voor op de lijst van de Belastingdienst. De omstandigheden zijn niet gewijzigd. De vaste tegemoetkoming wordt over 2026 ambtshalve uitgekeerd.

Let op! Voor het ambtshalve toekennen van de vaste tegemoetkoming aan al bekende huishoudens moet een vermoeden bestaan dat het om een alleenverdienershuishouden gaat. Dit vermoeden kan nooit blijken uit het feit dat het huishouden het jaar daarvoor op de lijst van de Belastingdienst stond en daarom ambtshalve een tegemoetkoming ontvangen heeft. Dit komt omdat de lijst van de Belastingdienst gegevens bevat over vastgestelde inkomens van twee jaar eerder (t-2). Een deel van de huishoudens (ca 50%) op de lijst is feitelijk al geen alleenverdienershuishouden meer op het moment dat zij ambtshalve de tegemoetkoming ontvangen. Een vermoeden dat een recht bestaat op de vaste tegemoetkoming zal dus altijd moeten zijn gebaseerd op een situatie dat de gemeente in een eerder jaar zelf heeft vastgesteld dat het een alleenverdienershuishouden betreft. 

Artikel 3: Aanvraag op uitnodiging 

De gemeente nodigt huishoudens uit die op grond van een bestandsanalyse huishoudens in de actualiteit (jaar t) mogelijk tot de doelgroep van de alleenverdienersproblematiek behoren (NB: dit kan ook gedurende de looptijd van het jaar ontstaan bij nieuwe aanvragen bijzondere bijstand en aanvullende algemene bijstand.)  Dit zijn huishoudens die nog niet eerder een tegemoetkoming hebben ontvangen én waarvan de gemeente vermoedt dat zij recht kunnen hebben op een vaste tegemoetkoming.Zij kunnen bijvoorbeeld recent de bijstand zijn ingestroomd. De gemeente kan deze huishoudens tegenkomen wanneer het eigen bestanden doorzoekt.

 

Artikel 4: Aanvraag zelfmelder

Alle andere huishoudens die vermoeden dat zij tot de doelgroep van de alleenverdienersproblematiek behoren kunnen zelf een aanvraag indienen. Dit artikel bepaalt daarbij wat de criteria zijn om te bepalen of het huishouden recht heeft op de vaste tegemoetkoming.

Artikel 4, zesde en zevende lid: Voor de berekening van het inkomen zijn er verschillende mogelijkheden: 

Een vast maandelijks inkomen: hiervoor adviseert de VNG een referteperiode van één maand te hanteren.  

Een variabel maandelijks inkomen: hiervoor adviseert de VNG een referteperiode van de drie meest recente maanden te hanteren. 

Het vaste of variabele inkomen moet vervolgens naar een jaarinkomen worden omgerekend. 

Artikel 4, negende lid: Bij de vaststelling van de lijst door de Belastingdienst voor ambtshalve toekenning van de tegemoetkoming, is rekening gehouden met de vermogensgrenzen van de toeslagen. Het is vanwege rechtsgelijkheid en de bedoeling van de regeling belangrijk dat gemeenten ook voor zelfmelders met deze vermogensgrenzen rekening houden. In de beleidsregel is daarom de vermogensgrens van de zorgtoeslag opgenomen als criterium bij de beoordeling of een huishouden tot de doelgroep alleenverdienersproblematiek behoort.  

Artikel 5: Toekenning

De toekenning van de vaste tegemoetkoming is eenmaal per kalenderjaar voor het hele bedrag.

Om te voorkomen dat alleenverdienershuishoudens in geval van verhuizing tussen wal en schip belanden, wordt voor alle ambtshalve toekenningen geadviseerd als peildatum voor de woonplaats de datum waarop de definitieve lijst van de Belastingdienst is gebaseerd, te hanteren. Voor 2025 is dat 15 januari 2025. De meestverdienende partner, waarvan het BSN op de lijst staat vermeld, was op die datum inwoner van de gemeente.

Artikel 6 tot en met 8: behoeven geen toelichting.