Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Zundert 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-07-2025

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Zundert 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert;

gelezen het bepaalde in art. 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en art. 35 van de Participatiewet;

overwegende dat dat het wenselijk is om kaders vast te stellen waarbinnen bijzondere bijstand kan

worden verleend;

besluit:

  • 1.

    De ‘Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Zundert 2025’ vast te stellen onder gelijktijdige intrekking van de ‘Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Zundert 2018’;

  • 2.

    deze beleidsregels in werking te laten treden met ingang van 1 juli 2025.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet.

  • 2. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: de Participatiewet (PW);

    • b.

      Bbz 2004: Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004

    • c.

      Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert;

    • d.

      Bijzondere bijstand: de bijstand als bedoeld in artikel 35, lid 1 van de wet;

    • e.

      Draagkracht: het gedeelte van het inkomen en/of vermogen dat de belanghebbende moet aanwenden om in de bijzondere kosten te voorzien;

    • f.

      Draagkrachtperiode: de periode waarover de financiële draagkracht van de belanghebbende wordt vastgesteld;

    • g.

      De bijstandsnorm: de norm zoals bedoeld in artikel 5 onder c van de wet exclusief vakantietoeslag en met dien verstande dat de zogenaamde kostendelersnorm als bedoeld in artikel 22a van de wet bij de beoordeling van aanvragen bijzondere bijstand buiten toepassing blijft. In dat geval wordt aangesloten bij de bijstandsnorm zoals die van toepassing zou zijn wanneer er geen sprake zou zijn geweest van de kostendelersnorm;

    • h.

      Inkomen: het netto maandinkomen waarover belanghebbende beschikt of redelijkerwijs kan beschikken exclusief vakantietoeslag, dertiende maand en eenmalige beloningen van de belanghebbende;

    • i.

      Voorliggende voorziening: een voorziening buiten de wet, die naar aard en doel geacht wordt toereikend en passend te zijn voor de belanghebbende, waardoor geen recht op bijzondere bijstand bestaat. Hierbij wordt aangesloten bij het bepaalde in artikel 5 en 15 van de wet.

    • j.

      Zelfstandige: de zelfstandige als bedoeld in artikel 1 van het Bbz 2004

    • k.

      Netteringspercentage als bedoeld in artikel 5: het percentage bedoeld in artikel 6, lid 2, van het Bbz 2004, of bij een onderneming met rechtspersoonlijkheid het vennootschaps-belastingpercentage

    • l.

      Werkplein: ISD Werkplein Hart van West-Brabant

Artikel 2. Uitvoering en aanvraagprocedure

  • 1. De uitvoering van deze regeling gebeurt door het Werkplein.

  • 2. In de gevallen zoals geregeld in artikel 6 lid 2 van Gemeenschappelijke regeling van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Werkplein Hart van West-Brabant heeft het ook het Werkplein Hart van West-Brabant de bevoegdheid om beleidsregels voor de verlening van bijzondere bijstand vast te stellen.

  • 3. Het dagelijks bestuur van het Werkplein stelt het recht op bijzondere bijstand op schriftelijke aanvraag vast.

  • 4. Voor de aanvraag maakt de aanvrager gebruik van een door het Werkplein verstrekt en daartoe bestemd aanvraagformulier.

Hoofdstuk 2 Draagkracht- en toekenningsperiode

Artikel 3. Draagkracht uit vermogen

  • 1. Het volgens artikel 34 van de wet in aanmerking te nemen vermogen wordt geheel in beschouwing genomen voor de draagkracht uit vermogen. De ‘Beleidsregels vermogensvrijlating Participatiewet voor motorvoertuigen en overige bezittingen gemeente Zundert zijn ook van toepassing op de vermogensvaststelling bijzondere bijstand.

  • 2. Het vermogen boven de vermogensgrens als bedoeld in artikel 34 van de wet, wordt gezien als draagkracht uit vermogen. Het vermogen boven deze vermogensgrens wordt voor de berekening van de draagkracht uit vermogen volledig als draagkracht in aanmerking genomen.

  • 3. Bezittingen zoals bedoeld in artikel 34 tweede lid van de wet worden niet tot de draagkracht uit vermogen gerekend.

  • 4. Vermogen in een uitvaartverzekering wordt niet in aanmerking genomen voor de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand.

  • 5. Bij de toepassing van artikel 34 wordt het vermogen in de door belanghebbende of zijn gezin bewoonde woning met bijbehorend erf niet in aanmerking genomen.

Artikel 4. Draagkracht uit inkomen

  • 1. De belanghebbende met een inkomen tot en met 120% van de toepasselijke bijstandsnorm wordt geacht geen draagkracht uit inkomen te hebben.

  • 2. Als het netto-inkomen van de belanghebbende hoger is dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm, wordt 35% van het overschrijdingsbedrag voor de berekening van de draagkracht uit inkomen in aanmerking genomen tenzij het een aanvraag voor bijzondere bijstand betreft voor de onder lid 3 genoemde kostensoorten.

  • 3. Betreft het een aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kostensoorten:

    • a.

      Inkomensaanvulling jongeren 18-21 jaar,

    • b.

      Woonkostentoeslag,

    • c.

      Doorbetaling vaste lasten bij detentie of verblijf in een inrichting,

    • d.

      Overbruggingsuitkering

    Dan wordt het netto-inkomen voor zover dit de bijstandsnorm overstijgt, volledig als draagkracht uit inkomen in aanmerking genomen.

  • 4. Als de belanghebbende, niet zijnde een zelfstandige, een vast periodiek inkomen heeft, wordt bij de vaststelling van het inkomen uitgegaan van het inkomen van de maand voorafgaand aan de maand waarin de kosten zich voordoen. Als de belanghebbende wisselende inkomsten heeft, wordt uitgegaan van het gemiddelde inkomen over de drie maanden voorafgaand aan de maand waarin de kosten zich voordoen.

  • 5. De vrijlatingen genoemd in artikel 31 tweede lid van de wet, worden niet tot het in aanmerking te nemen inkomen gerekend;

  • 6. Bij de vaststelling van de draagkracht uit inkomen, wordt de individuele inkomenstoeslag (artikel 36 PW) buiten beschouwing gelaten;

  • 7. Artikel 33 lid vijf van de wet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de bijzondere bijstand;

  • 8. Bij de berekening van de draagkracht wordt rekening gehouden met een eventueel beslag op inkomen en het boetedeel van de bestuursrechtelijk premie voor de zorgverzekering met dien verstande dat dan uitgegaan wordt van het inkomen waarover de belanghebbende beschikt of redelijkerwijs kan beschikken;

  • 9. Ondanks dat de Wet op de Inkomstenbelasting de mogelijkheid biedt om bepaalde medische kosten als aftrekpost op te kunnen voeren, wat een lagere definitieve aanslag inkomstenbelasting tot gevolg kan hebben, wordt dit mogelijk recht op belastingvermindering -of teruggave buiten beschouwing gelaten bij de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand.

Artikel 5. Draagkracht uit inkomen en vermogen van een zelfstandige

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 4 wordt het inkomen bij een zelfstandige afwijkend bepaald.

  • 2. De vaststelling van het inkomen van een zelfstandige wordt op de volgende wijze bepaald:

    • a.

      Het inkomen wordt bepaald aan de hand van het bruto-inkomen als bedoeld in artikel 1, onder f, van het Bbz 2004, van het boekjaar voorafgaande aan het jaar waarin de aanvraag wordt gedaan, hierna te noemen ‘jaar -1’.

    • b.

      Als het bruto-inkomen als zelfstandige over het jaar -1 niet kan worden bepaald, wordt het inkomen uit eigen bedrijf of zelfstandig beroep bepaald aan de hand van een kolommenbalans of de meest recente aangifte omzetbelasting.

    • c.

      In bijzondere situaties kan van de periode van jaar-1 worden afgeweken. Hiervan is in ieder geval sprake als de periode tussen de aanvraag van de bijzondere bijstand en jaar-1 langer is dan zes maanden.

  • 3. Het bruto-inkomen als bedoeld in lid 2 wordt verminderd met het netteringspercentage van betreffend jaar.

  • 4. Overige bruto-inkomsten die niet zijn onderworpen aan voorheffing loonbelasting worden verminderd met het ten tijde van de aanvraag geldende netteringspercentage.

  • 5. Als toepassing van lid 3 en 4 leidt tot een lager inkomen dan op basis van de door de Belastingdienst opgelegde Voorlopige Aanslag over het jaar waarin de aanvraag wordt gedaan, wordt het bruto-inkomen bedoeld in lid 3 en de overige bruto-inkomsten als bedoeld in lid 4 niet verminderd met het netteringspercentage, maar met het bedrag van de opgelegde Voorlopige Aanslag.

  • 6. Inkomsten anders dan in lid 3 of 4 benoemd worden vastgesteld volgens hoofdstuk 3, paragraaf 3.4 van de Participatiewet.

  • 7. Voor de vaststelling van het vermogen is artikel 3 van deze beleidsregels en artikel 7 van het Bbz 2004 van toepassing waarbij in afwijking van het bepaalde in artikel 3 tweede lid voor zelfstandigen de vermogensgrenzen gelden zoals vermeld in artikel 3 van het Bbz 2004.

Artikel 6. Draagkracht in geval van WSNP en minnelijke schuldregeling

  • 1. De belanghebbende die via de Wet op de gemeentelijke schuldhulpverlening deelneemt aan een minnelijke schuldregeling volgens de richtlijnen van de Nederlandse vereniging voor Volkskrediet (NVVK) wordt geacht geen draagkracht te hebben.

  • 2. De belanghebbende die deelneemt aan een schuldsaneringstraject op grond van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) wordt geacht geen draagkracht te hebben.

Artikel 7. Draagkrachtperiode

  • 1. Bij een aanvraag bijzondere bijstand wordt de draagkrachtperiode voor twaalf maanden vastgesteld, beginnende op de eerste dag van de maand:

    • a.

      van de aanvraag, of

    • b.

      waarin de kosten zich voordoen als er sprake is van een aanvraag die met terugwerkende kracht wordt toegekend.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt in de volgende situaties een draagkrachtperiode:

    • a.

      van 36 maanden bij belanghebbende(n) zonder draagkracht die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, of;

    • b.

      van 36 maanden bij belanghebbende(n) zonder draagkracht die een IOAW, WAO, Wajong of WIA-uitkering ontvangen, of;

    • c.

      tot de eerste dag van de maand nadat het schuldhulpverleningstraject is beëindigd bij belanghebbende(n) zonder draagkracht in verband met deelname aan een MSNP of WSNP-traject,

    • d.

      die gelijk is aan de periode dat belanghebbende(n): algemene periodieke bijstand of aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) op grond van de Participatiewet ontvangen.

Artikel 8. Toekenningsperiode

  • 1. Bijzondere bijstand wordt incidenteel toegekend als er sprake is van eenmalige kosten.

  • 2. De toekenningsperiode van het recht op periodieke bijzondere bijstand wordt gelijkgesteld aan de draagkrachtperiode met een maximale duur van ten hoogste 36 maanden.

  • 3. Van het bepaalde in lid 2 wordt afgeweken indien vooraf duidelijk is dat de noodzaak van de kosten zich korter voordoet dan de vastgestelde draagkrachtperiode. In dat geval wordt aansluiting gezocht bij de periode dat de kosten noodzakelijk zijn. Als het onduidelijk is hoe lang de kosten noodzakelijk zijn, wordt de bijzondere bijstand toegekend voor een periode van twaalf maanden.

  • 4. Van het bepaalde in lid 2 wordt ook afgeweken als er sprake is van bijzondere kosten voor bewindvoering, curatele of mentorschap. In dat geval wordt de bijzondere bijstand toegekend zonder einddatum. Tenzij in de beschikking van de kantonrechter anders is bepaald. De draagkracht wordt na afloop van de draagkrachtperiode door middel van een hercontrole opnieuw vastgesteld.

Artikel 9. Wijziging al vastgestelde draagkracht

  • 1. Een reeds vastgestelde draagkracht, of draagkrachtperiode, wordt opnieuw beoordeeld als de persoonlijke en/of financiële omstandigheden van belanghebbende, niet zijnde een inwoner die algemene periodieke bijstand ontvangt, gedurende de al vastgestelde draagkrachtperiode ingrijpend wijzigen.

  • 2. Onder een ingrijpende financiële wijziging wordt verstaan:

    • a.

      Een inkomensstijging of daling van tenminste 20% die niet wordt veroorzaakt door een eenmalige beloning maar door een toename van het aantal gewerkte uren, een stijging van het nettoloon of een combinatie van beide; en/of:

    • b.

      Een toename van het vermogen, gedurende de vastgestelde draagkrachtperiode, die leidt tot een vermogen van minstens anderhalf keer het van toepassing zijnde vrij te laten vermogen.

Artikel 10. Draagkrachtverrekening

  • 1. De vastgestelde draagkracht wordt in geval van incidentele bijzondere noodzakelijke kosten in één keer in mindering gebracht op de in aanmerking komende kosten.

  • 2. In geval van periodieke bijzondere noodzakelijke kosten wordt de draagkracht gespreid over de maanden waarover de bijzondere bijstand wordt toegekend met een maximum van 12 maanden en naar evenredigheid in mindering gebracht op de in aanmerking komende kosten.

  • 3. Bij samenloop van incidentele en periodieke bijzondere noodzakelijke kosten wordt de draagkracht bij voorrang verrekend met de incidentele kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt toegekend

  • 4. Als de draagkracht het totaal van de bijzondere kosten binnen de draagkrachtperiode overstijgt, wordt de aanvraag bijzondere bijstand afgewezen. Bij een vervolgaanvraag wordt wel rekening gehouden met de op het moment van de vervolgaanvraag al gemaakte bijzondere noodzakelijke kosten, indien:

    • a.

      deze kosten binnen de draagkrachtperiode vallen en een aanvraag is afgewezen met als reden dat de draagkracht het totaal van de bijzondere kosten oversteeg; of

    • b.

      deze binnen de draagkrachtperiode vallen, de kosten zich korter dan zes maanden geleden hebben voorgedaan en de belanghebbende alsnog, met terugwerkende kracht, een aanvraag voor deze kosten indient.

Hoofdstuk 3 Overige bepalingen

Artikel 11. Mogelijkheid toekennen bijzondere bijstand met terugwerkende kracht

  • 1. Als bijzondere bijstand met terugwerkende kracht wordt verleend, dan heeft dit een maximale terugwerkende kracht van 6 maanden vanaf de eerste dag van de maand waarin de aanvraag wordt ontvangen.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 moet een aanvraag bijzondere bijstand worden ingediend voordat de kosten zijn gemaakt als dit in de "Bijlage kostensoorten bijzondere bijstand" is bepaald.

  • 3. Als bijzondere bijstand wordt aangevraagd als aanvulling op het maandinkomen dan is artikel 44 van de wet van toepassing.

  • 4. Als voorwaarde voor de bijzondere bijstandsverlening met terugwerkende kracht geldt dat de noodzaak van bijstandsverlening moet kunnen worden vastgesteld.

Artikel 12. Drempelbedrag

Er wordt geen drempelbedrag gehanteerd.

Artikel 13. Vorm van de bijstand

  • 1. De bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verstrekt

  • 2. In afwijking van het genoemde in lid 1 wordt de bijzondere bijstand verstrekt in de vorm van een lening als er naar het oordeel van het college sprake is van een situatie zoals benoemd in artikel 48 lid 2 van de wet of als dit in de "Bijlage kostensoorten bijzondere bijstand" staat vermeld.

Artikel 14. Hoogte van de bijstand

  • 1. Voor zover niet anders is bepaald in de ‘Bijlage kostensoorten bijzondere bijstand’, wordt de hoogte van de noodzakelijke kosten vastgesteld op maximaal de basis van de prijzengids van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). Voor zover de gevraagde kosten niet staan vermeld in deze gids, wordt de hoogte op individuele basis vastgesteld.

  • 2. Een besparing van kosten die algemeen gebruikelijk zijn, wordt op de bijzondere bijstand in mindering gebracht op basis van de Nibud prijzengids.

Artikel 15. Specifiek beleid voor bepaalde kostensoorten

  • 1. Voor een aantal met name genoemde kostensoorten geldt specifiek gemeentelijk beleid. Deze kostensoorten zijn opgenomen in de ‘Bijlage kostensoorten bijzondere bijstand’. De ‘Bijlage kostensoorten bijzondere bijstand’ maakt onderdeel uit van deze beleidsregel.

  • 2. Deze beleidsregel is niet van toepassing op de verstrekking van bijzondere bijstand in de vorm van een collectieve aanvullende zorgverzekering, of in de vorm van een tegemoetkoming in de kosten van de premie van een dergelijke verzekering zoals bedoeld in artikel 35 lid 3 van de wet.

Artikel 16. Relatie collectieve zorgverzekering minima en bijzondere bijstand

  • 1. Een aanvraag bijzondere bijstand voor:

    • a.

      Medische kosten/behandelingen en/of

    • b.

      De door het Centraal Administratiekantoor (CAK) opgelegde eigen bijdrage op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) of Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), wordt geweigerd omdat de Zvw, WIZ en Wmo als zogenaamde passende en toereikende voorliggende voorzieningen worden aangemerkt;

  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt, in het kader van buitenwettelijk begunstigend beleid, bijzondere bijstand verstrekt voor de noodzakelijke bijzondere medische kosten als:

    • a.

      de belanghebbende deelneemt aan de collectieve zorgverzekering voor minima en naar het oordeel van het Werkplein Hart van West-Brabant de noodzakelijke bijzondere kosten hoger zijn dan de maximale vergoeding die op basis van de collectieve zorgverzekering voor minima kan worden verstrekt tenzij in de ‘Bijlage kostensoorten bijzondere bijstand’ is bepaald dat voor de betreffende kosten geen bijzondere bijstand wordt verstrekt. De hoogte van de dan te verstrekken bijzondere bijstand wordt vastgesteld op het verschil tussen die noodzakelijke kosten en de maximale vergoeding op grond van de daadwerkelijke collectieve zorgverzekering voor minima;

    • b.

      De aanvrager vanwege redenen die buiten zijn beïnvloedingssfeer liggen en waarvan hem redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt nog geen gebruik kan maken van de collectieve zorgverzekering voor minima. De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand wordt in dit geval vastgesteld op het bedrag van de noodzakelijke bijzondere kosten met als maximumbedrag het bedrag zoals genoemd in de vergoedingsoverzichten van de collectieve zorgverzekering met de laagste premie.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 17. Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als 'Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Zundert 2025'.

Artikel 18. Inwerkingtreding

  • 1. De ‘Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Zundert 2025’ treden in werking met ingang van 1 juli 2025.

  • 2. Met ingang van 1 juli 2025 worden de ‘Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Zundert 2018’ ingetrokken.

Artikel 19. Overgangsrecht

  • 1. De rechtsgevolgen van beschikkingen bijzondere bijstand welke zijn toegekend in de periode voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregel, blijven van kracht met dien verstande dat wanneer de nieuwe beleidsregel gunstigere bepalingen voor de belanghebbende bevat, de belanghebbende dan een nieuwe beschikking ontvangt, waarin vermeld wordt dat dan het nieuwe beleid prevaleert.

  • 2. Als een aanvraag bijzondere bijstand is ingediend in de periode voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregel en er op die aanvraag nog geen besluit is genomen op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregel, geldt het voor de belanghebbende meest gunstige beleid.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 16 juni 2025

Burgemeester en wethouders van Zundert,

secretaris,

G.A.A. van Rijswijk

de burgemeester,

J.G.P. Vermue

Bijlage kostensoorten bijzondere bijstand 2025

Deze bijlage kostensoorten maakt integraal onderdeel van de beleidsregels bijzondere bijstand. Het betreft geen limitatieve opsomming. Als het nodig is, kan er op basis van maatwerk onderbouwd worden afgeweken

  • 1.

    Financiële transacties

  • 1.1.

    Beschermingsbewind

Omschrijving

Het Dagelijks Bestuur verstrekt aan een belanghebbende, die door de rechtbank onder bewind is gesteld, bijzondere bijstand voor de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten voor bewindvoering. Onder kosten voor bewindvoering worden verstaan kosten die worden gemaakt op basis van een beschikking van de kantonrechter en verband houden met:

  • -

    Curatele;

  • -

    Beschermingsbewind;

  • -

    Mentorschap.

Vergoedingen

  • -

    Bedragen genoemd in de “Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren”.

  • -

    Griffierecht

  • -

    Eventuele administratiekosten die de bank in rekening brengt voor het openen van een nieuwe bankrekening

  • -

    Bankkosten beheerrekening

Bewijsstukken

  • -

    Beschikking kantonrechter

  • -

    Factuur bewindvoerder

  • 1.2.

    Rechtsbijstand

Omschrijving

Als een inwoner voor de kosten verbonden aan het voeren van juridische procedures bijzondere bijstand vraagt, is de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) in beginsel een toereikende en passende voorliggende voorziening. Gelet op art. 15 Pw dient in die kosten dan ook geen bijzondere bijstand te worden verstrekt. Als er echter sprake is van een verleende toevoeging op grond van de Wrb en de rechtzoekende is niet in staat om die eigen bijdrage uit eigen middelen te kunnen betalen, dan kan voor die eigen bijdrage wel bijzondere bijstand worden verstrekt. Degenen die daarvoor in aanmerking komen en aan wie een toevoeging op grond van de Wrb is verleend, kunnen vervolgens tegen een (sterk) gereduceerd tarief procederen.

Bij de beoordeling van een aanvraag toevoeging wordt uitgegaan van het inkomen en vermogen in het peiljaar T–2. Dit betekent dat er wordt gekeken naar het inkomen en vermogen twee jaar voor de aanvraagdatum Omdat het actuele inkomen en vermogen lager kan zijn dan in het peiljaar, kan de inwoner een aanvraag peiljaarverlegging (PJV) naar het huidige jaar indienen. Zo’n verzoek om peiljaarverlegging dient ingediend te worden binnen zes weken na de bekendmaking van het besluit om een toevoeging.

Voorliggende voorziening

  • -

    Adequate particuliere verzekeringen (o.a. reisongevallenverzekering)

Vergoedingen

  • -

    Laagste tarief eigen bijdrage o.g.v. art. 35 Wet op de rechtsbijstand en het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand (Bebr).

  • -

    Bij afwijzing van tijdig ingediend verzoek voor peiljaarverlegging door het bestuur van de raad voor de rechtsbijstand: de hogere eigen bijdrage Wrb. Is er geen, of op te laat tijdstip, een verzoek om peiljaarverlegging gedaan, dan wordt bijz. bijstand verleend voor het laagste tarief eigen bijdrage Wrb.

  • -

    Griffierecht en kosten uittreksels aktes.

Bewijsstukken

  • -

    Bewijs toevoeging;

  • -

    Nota advocaat.

  • 2.

    Wonen

  • 2.1.

    Kosten inrichting/ huisraad

Omschrijving

Inrichtingskosten en aanschaf huisraad behoren tot incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke bestaanskosten die gefinancierd moeten worden door reservering vooraf. Alleen bij noodzakelijke en niet uitstelbare kosten en onmogelijkheid van reservering, kan bijzondere bijstand worden verstrekt.

De kosten van verf en behang en een vloer worden niet aangemerkt als duurzame gebruiksgoederen en kunnen daarom gelet op de art. 48 lid 2 en 51 Pw ook niet als leenbijstand worden verstrekt.

Let op specifieke situaties te weten.:

  • -

    Eerste woninginrichting: er wordt géén bijzondere bijstand verstrekt voor de kosten van eerste woninginrichting, ook niet bij doorstroming van kamerbewoning naar een huurwoning. Uitzondering: statushouders.

  • -

    Statushouders: bij vestiging vanuit asielzoekerscentrum (AZC) in de gemeente, komen de kosten van “eerste inrichting” voor bijzondere bijstand in aanmerking rekening houdend met eventuele voorliggende voorziening.

  • -

    Nieuwe aanvraag binnen huidige aflossingsperiode eerder verstrekte leenbijstand voor woninginrichting (bijv. gezinshereniging statushouders): qua noodzakelijke kosten wordt uitgegaan van hoger bedrag en wordt rekening gehouden met het reeds toegekende bedrag en wat daarop al is afgelost.

  • -

    Verhuizing naar andere gemeente: vestigingsgemeente moet inrichtingskosten beoordelen, vertrekgemeente beoordeelt verhuiskosten (bijvoorbeeld huur auto/busje);

  • -

    Inrichtingskosten 18 tot 21 -jarigen: bij noodzaak zelfstandig wonen van weggelopen minderjarige die geen beroep op ouders kan doen, kan bijz. bijstand worden verstrekt;

  • -

    Echtscheiding/ verbreking relatie: onderscheid wel/geen boedelscheiding.

    • o

      Wel boedelscheiding: alle vrijgekomen gelden (ook indien < dan vermogensvrijlating) dienen te worden aangewend voor de inrichting als zijnde de reservering;

    • o

      Nog geen boedelscheiding: aandringen op snelle boedelscheiding, verder normale beoordeling op voorliggende voorziening.

  • -

    Bij woningaanvaarding moet bezien worden of (deel)-inboedel van vorige bewoner(s) kan worden overgenomen.

Reservering toepassen

  • -

    In het kader van buitenwettelijk beleid wordt geen gebruik gemaakt van reservering bij inkomen tot bijstandsnorm artikel 21 Pw.

  • -

    Bij inkomen boven bijstandsnorm: 5% v/h meerdere waarbij reserveringstermijn geldt van 36 maanden.

  • -

    Als iemand niet heeft gereserveerd maar dit wel had kunnen doen dan wordt het bedrag dat iemand had kunnen aflossen bij de lening opgeteld. In principe wordt het maandelijkse aflosbedrag dan hoger. Als dit niet mogelijk is omdat iemand dan te weinig geld overhoudt ten opzichte van de beslagvrije voet, kan de aflostermijn met maximaal 12 maanden worden verlengd.

Vergoedingen

Aanschaf 2e hands-goederen waarbij maximale vergoeding bijzondere bijstand wordt gesteld op de helft van NIBUD-normen voor inventaris. Uitzondering:

  • -

    Koelkast met vriesvak,

  • -

    Wasmachine, kookplaat (gas 4 pits of elektrisch)

  • -

    Afzuigkap)

  • -

    Matras, kussens en dekbed

  • -

    Vloer op basis van goedkoopste adequate oplossing (=vinyl)

Hiervoor geldt maximaal de nieuwprijs van NIBUD vanwege de veiligheid, levensduur en garantie. Bij statushouders met noodzakelijke volledige woninginrichting wordt specifieke tabel ‘bedragen inrichtingskosten statushouders’ toegepast.

Vorm waarin de bijzondere bijstand wordt verstrekt:

Voor duurzame gebruiksgoederen geldt als hoofdregel leenbijstand.

Verschuldigde aflossing bij verstrekking leenbijstand:

5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm incl. VT (artikel 21 Pw) gedurende maximaal 36 maanden + 50% van het inkomen boven de bijstandsnorm als de belanghebbende een inkomen boven de bijstandsnorm heeft; voor jongeren met aanvullende bijzondere bijstand tot de bijstandsnorm voor een 21-jarige wordt voor de aflossingscapaciteit uitgegaan van de bijstandsnorm voor een 21-jarige (artikel 21 Pw);

Indien totale leenbijstand hoger uitvalt dan max. afl.-ruimte over 36 maanden op moment van de aanvraag dan op voorhand verschil om niet verstrekken. 

Indien cliënt in WSNP-traject zit: leenbijstand in overleg met bewindvoerder en na afronden WSNP-traject, omzetting naar om niet.

Indien bijzondere bijstand moet worden verstrekt voor verf/ behang en vloer dan wordt het daarvoor benodigde bedrag om niet verstrekt.

Speciale uitkeringsvoorwaarden

Bijzondere bijstand moet vooraf aangevraagd worden. Aankoopbewijzen moeten 12 maanden bewaard worden.

Bewijsstukken

Proforma nota’s of een begroting/ kostenoverzicht

  • 2.2.

    Verhuiskosten 

Omschrijving

Verhuiskosten binnen Nederland behoren tot incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke bestaanskosten die gefinancierd moeten worden door middel van reservering vooraf of gespreide betaling achteraf. Alleen bij een noodzakelijke verhuizing die niet uitstelbaar is, kan bijzondere bijstand worden verstrekt.

Verhuiskosten dienen aangevraagd te worden bij de vertrekgemeente.

Voorliggende voorziening

Recht op WMO bezien als de verhuizing medisch noodzakelijk is

Reservering toepassen

In het kader van buitenwettelijk beleid wordt geen gebruik gemaakt van reservering bij inkomen tot bijstandsnorm artikel 21 Pw.

Bij inkomen boven bijstandsnorm artikel 21 Pw: 5% v/h meerdere waarbij reserveringstermijn geldt van 36 maanden. Wel letten op feit of reservering al niet wordt meegenomen bij kosten woninginrichting. Als iemand had kunnen reserveren wordt de aanvraag afgewezen.

Vergoedingen

Noodzakelijke transportkosten op basis van adequaat goedkoopste voorziening. Bijvoorbeeld de huur van een bus of aanhanger.

Bewijsstuk

Factuur voor de huur van een bus/ aanhanger.

  • 2.3.

    Dubbele huur bij aanvaarding andere woning 

Omschrijving

Bij verhuizing van de ene naar een andere woning is het gebruikelijk dat men tijdelijk geconfronteerd wordt met dubbele woonlasten (eerste huur en waarborgsom). Nieuwe woning moet immers vaak eerst worden opgeknapt (schoonmaken, schilderen, behangen e.d.) voordat men feitelijk de nieuwe woonruimte kan betrekken en de oude kan afstoten.

Alléén bij noodzakelijke verhuizing bijz. bijstand verstrekken. Indien klant uit AZC komt regeling overbruggingsuitkering toepassen en geen extra bijstand voor dubbele huur.

Reservering toepassen

Ja, gelijk aan kosten woningrichting, wel letten op feit of reservering al niet wordt meegenomen bij kosten woninginrichting.

Vergoedingen

Bijzondere bijstand ter hoogte van maximaal de eerste maand huur v/d nieuwe woning

Bewijsstukken

  • -

    Specificatie van de huur (bijv. huurcontract of factuur)

  • -

    Bewijs waaruit blijkt dat de verhuizing noodzakelijk is

  • 2.4.

    Woonkostentoeslag

Omschrijving

Woonkosten behoren naar hun aard tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten. Woonkostentoeslag is mogelijk in de volgende situaties:

  • -

    Bij hoge woonkosten voor een huurwoning dient beroep op huurtoeslag te worden gedaan. Bijzondere bijstand is slechts tijdelijk mogelijk zolang nog geen recht op huurtoeslag bestaat of indien de huur boven de maximale grens voor huurtoeslag valt.

  • -

    Bij een koopwoning bestaat veelal recht op vermindering van inkomstenbelasting wegens aftrek rentekosten. Bijzondere bijstand is slechts tijdelijk mogelijk zolang nog geen adequate vervangende huisvesting kan worden verkregen.

Voorliggende voorziening

  • -

    Bij huurwoning: recht op huurtoeslag bezien

  • -

    Bij koopwoning: hypotheekrenteaftrek (eventueel via voorlopige aangifte)

  • -

    Als belanghebbende een zelfstandige is, bestaat er geen recht op bijzondere bijstand voor woonkostentoeslag omdat het Bbz 2004 dan een adequate en passende voorliggende voorziening is.

Vergoedingen

Bij huurwoning:

  • -

    Berekening bedrag bijzondere bijstand volgens tabel huurtoeslag.

  • -

    Als woonkosten hoger zijn dan max. subsidiabele huurgrens, dient dat (meerdere) deel voor 100% te worden meegerekend.

Bij eigen woning, woonwagen of woonschip:

Berekening bedrag bijzondere bijstand hetzelfde als bij huurwoning.

Hierbij ook rekening houden met:

  • -

    Rentelasten;

  • -

    Zakelijke lasten; kosten onderhoud eigen woning;

  • -

    Fiscale voordelen al gevolg van hypotheekrenteaftrek

Onder zakelijke lasten worden verstaan:

  • -

    Bij een eigen woning: de rioolrechten, het eigenaarsaandeel van de onroerendzaakbelastingen, de brandverzekering, de opstalverzekering en het eigenaarsaandeel van de waterschapslasten) en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud.

  • -

    Bij een eigen woonwagen of woonschip: stageld, liggeld of onroerendzaakbelasting.

  • -

    Onder zakelijke lasten wordt niet verstaan de kosten van water, gas, licht en afvalkosten.

Speciale uitkeringsvoorwaarden

Bij huurwoning tot max. huurtoeslaggrens:

  • -

    Verstrekking tot tijdstip waarop recht op huurtoeslag bestaat.

Bij koopwoning:

  • -

    Verhuisplicht opleggen naar betaalbare huurwoning. Daarom steeds voor max. 1 jaar toekennen.

Bij huurwoning boven max. bedrag huurtoeslaggrens:

  • -

    toekenning voor 1 jaar met verhuisplicht. Als bij opgelegde verhuisplicht bij afloop van die termijn blijkt dat betrokkene redelijke pogingen ondernomen heeft om goedkopere woonruimte te vinden en dit is niet gelukt, dan kan woonkostentoeslag worden verlengd. Verlenging dan steeds voor tijdvak van maximaal 1 jaar.

Bewijsstukken

Bij huurwoning:

  • -

    Bewijs (subsidiabele) huurkosten;

  • -

    Beschikking afwijzing huur-toeslag

Bij koopwoning:

  • -

    Bewijs onderhoudskosten eigen woning;

Bewijs rentekosten hypothecaire lening-(en). Dit excl. evt. aflossingsdeel en premie levensverzekering; - bewijs vermindering, of voorlopige teruggave, inkomstenbelasting wegens aftrek hypotheekrente

  • 2.5.

    Babykamer babyuitzet 

Omschrijving

De kosten van: babykleding, kinderwagen en inrichting van de babykamer behoren tot de (incidenteel voorkomende) alg. noodzakelijke bestaanskosten die gefinancierd moeten worden d.m.v. reservering vooraf. Alleen bij noodzakelijke en niet uitstelbare kosten en onmogelijkheid van reservering of lening, kan bijzondere bijstand worden verstrekt.

Noot: de bijzondere bijstand kan vanaf de vijfde maand van de zwangerschap worden aangevraagd.

Reservering toepassen

  • -

    In het kader van buitenwettelijk beleid wordt geen gebruik gemaakt van reservering bij inkomen tot de bijstandsnorm genoemd in artikel 21 Pw.

  • -

    Bij een inkomen boven de bijstandsnorm ex. artikel 21 Pw: 5% v/h meerdere. Men wordt dan geacht vooraf te sparen voor de kosten aanschaf babykleding, kinderwagen en inrichting babykamer vanaf het moment waarop men bekend is met de zwangerschap met een minimum van zes maanden.

  • -

    Als iemand niet heeft gereserveerd maar dit wel had kunnen doen dan wordt het bedrag dat iemand had kunnen aflossen bij de lening opgeteld. In principe wordt het maandelijkse aflosbedrag dan hoger. Als dit niet mogelijk is omdat iemand dan te weinig geld overhoudt ten opzichte van de beslagvrije voet, kan de aflostermijn met maximaal 12 maanden worden verlengd.

Noot: de bijzondere bijstand kan vanaf de vijfde maand van de zwangerschap worden aangevraagd.

Vergoedingen

  • -

    Kosten inrichting babykamer en aanschaf kinderwagen: uitgangspunt is aanschaf 2e hands-goederen waarbij maximale prijs wordt gesteld op helft van NIBUD-normen.

  • -

    Voor matras en kussens geldt ook de max. nieuwprijs van het NIBUD.

  • -

    Voor kosten babykleding: NIBUD-normen (50% NIBUD norm)

Vorm waarin de bijzondere bijstand wordt verstrekt

Voor inrichtingskosten en babykleding geldt als hoofdregel leenbijstand. Verschuldigde aflossing bij verstrekking leenbijstand:

5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm incl. VT (artikel 21 Pw) gedurende maximaal 36 maanden + 50% van het inkomen boven de Pw-norm als de belanghebbende een inkomen > Pw-norm heeft;

Voor jongeren met aanvullende bijzondere bijstand tot de bijstandsnorm voor een 21-jarige wordt voor de aflossingscapaciteit uitgegaan van de bijstandsnorm voor een 21-jarige (artikel 21 Pw).

Bewijsstukken

Proforma nota’s

  • 2.6.

    Doorbetaling vaste lasten 

Omschrijving

Bij opname in een inrichting (=verpleegtehuis, psychiatrisch ziekenhuis, afkickcentrum) moet de algemene periodieke bijstandsnorm worden omgezet naar een lagere norm (art. 23 Pw). Die lagere norm is alleen bedoeld als zak-kleedgeld en daarvan kunnen niet de vaste lasten worden betaald. Indien er een noodzaak bestaat tot het blijven aanhouden van de eigen woonruimte kan, daarom bijzondere bijstand worden verleend.

Mits er noodzaak is tot het aanhouden v/d eigen woonruimte geschiedt omzetting naar norm zak- en kleedgeld met ingang van de eerste dag van 3e maand volgend op de maand van opname.

Vergoedingen

  • -

    De niet door huurtoeslag gedekte woonkosten;

  • -

    Het vastrecht nutsvoorzieningen,

  • -

    Premie inboedelverzekering

Bewijsstukken

Bewijs waaruit de hoogte van de te maken kosten blijkt.

  • 2.7.

    Doorbetalen vaste lasten tijdens detentie

Omschrijving

In de Participatiewet (=artikel 13 lid 1 onder a) is bepaald dat er géén recht op algemene en bijzondere bijstand bestaat als men rechtens van zijn vrijheid is ontnomen. Dit laat onverlet dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de nazorg aan inwoners die terugkeren uit detentie. Er zijn vijf leefgebieden die cruciaal zijn om de kans op succesvolle terugkeer na detentie te vergroten. De ambities op deze basisvoorwaarden zijn vastgelegd in het Convenant Re-integratie (ex-)gedetineerden tussen het ministerie van Veiligheid en Justitie en de Verenging Nederlandse Gemeenten (VNG).

Ter uitvoering hiervan heeft het Zorg- en Veiligheidshuis De Markiezaten te Bergen op Zoom eind 2016 aan de gemeenten in deze regio voorgesteld om de nazorg na detentie te versterken. Een onderdeel hiervan is om op grond van buitenwettelijk begunstigend beleid via de bijzondere bijstand de vaste lasten door te betalen voor gedetineerden die minimaal twee tot maximaal zes maanden in detentie moeten en dit zelf niet kunnen bekostigen.

De ondergrens van twee maanden wordt gehanteerd omdat enerzijds de tijd te kort is om geïnformeerd te worden over de detentie en daarover een besluit te nemen. Anderzijds is het minder aannemelijk dat bij een verblijf van korter dan 2 maanden in detentie de woningcorporatie reeds tot uitzetting overgaat. Om te voorkomen dat draaideurcriminelen continu aanspraak op deze regeling kunnen maken, stelt het Veiligheidshuis ook voor om na een succesvolle aanvraag de persoon drie jaar uit te sluiten van deze regeling.

Op grond van buitenwettelijk begunstigend beleid kan, als de belanghebbende zelf onvoldoende middelen heeft om deze kosten te kunnen betalen en deze regeling de afgelopen drie jaar al niet eerder op belanghebbende is toegepast, bij een kortdurende detentie in Nederland tussen minimaal 2 en maximaal 6 maanden bijzondere bijstand voor de vaste lasten worden verstrekt. Op basis van individuele omstandigheden worden verder afspraken gemaakt over voorschotbetaling en versnelde aanvraagprocedure.

Voorliggende voorziening

Minnelijke regeling met verhuurder en nutsleverancier

Reservering toepassen

Indien detentieperiode voorzienbaar was

Vergoeding

Maandelijkse:

  • -

    huur minus huurtoeslag en vastrecht voor energie

  • -

    premie inboedelverzekering

Vorm waarin de bijzondere bijstand wordt verstrekt

Leenbijstand op grond van art. 48 lid 2 onder b Pw.

Bewijsstukken

Bewijs opgelegde detentie (incl. duur en plaats);

Bewijs huur en vastrecht

Premie inboedelverzekering

  • 3.

    Kinderopvang

  • 3.1.

    Kinderopvang bij sociaal medische indicatie (SMI)

Omschrijving

Met een Sociaal Medische Indicatie (hierna: SMI) kunnen gemeenten gezinnen (tijdelijk) ontlasten door een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang te bieden. De doelgroep van SMI bestaat uit gezinnen met kinderen tot en met 12 jaar waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, omdat de ouders niet (allebei) werken en die vanwege een sociale of medische situatie ook niet instaat zijn om voor hun kinderen te zorgen. Denk bijvoorbeeld aan ouders met een (chronische) lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking, of aan een sociale crisissituatie in een gezin. Het kan ook voorkomen dat er voor kinderen geen gezond opvoedklimaat is. Kinderopvang kan dan van belang zijn voor een goede ontwikkeling van het kind en/of om de ouder(s) te ontlasten.

Voorliggende voorziening

SMI-beleid van de diverse deelnemende gemeenten

Vergoeding

Resterende kosten na aftrek bijdrage gemeente

Bewijsstukken

  • -

    Factuur kosten kinderopvang

  • -

    Bewijsstuk dat er sprake is van SMI

  • 3.2.

    Peuterspeelzaal (VVE)

Omschrijving

Voorschoolse educatie is voor peuters van 2,5 tot 4 jaar die baat hebben bij extra ondersteuning in hun ontwikkeling. Dit draagt bij aan een goede start op de basisschool. Bij voorschoolse educatie gaat een kind 16 uur per week naar een kinderopvang. Hier wordt een programma gevolgd om de ontwikkeling te stimuleren. Voorschoolse educatie stimuleert spelenderwijs de ontwikkeling van:

  • -

    Taal;

  • -

    Voorbereidend rekenen;

  • -

    Motoriek;

  • -

    Sociaal-emotionele vaardigheden.

Voorliggende voorziening

VVE-beleid van de diverse deelnemende gemeenten

Vergoeding

Resterende kosten na aftrek bijdrage gemeente en eventuele kinderopvangtoeslag

Bewijsstukken

  • -

    Factuur kosten kinderopvang

  • -

    Bewijs noodzaak Vroege Voorschoolse Educatie

  • 4.

    Financiële transacties

  • 4.1.

    Eenmalig levensonderhoud/ overbruggingsuitkering 

Omschrijving

De Pw-uitkering wordt per kalendermaand vastgesteld en achteraf betaald. Dit kan soms tot problemen leiden. Wanneer men hierdoor in de financiële problemen raakt, kan een overbruggingsuitkering worden verstrekt. Van financiële problemen als hier bedoeld is sprake als belanghebbende niet beschikt, of redelijkerwijs kan beschikken, over middelen om de periode tot de eerstvolgende betaling van de uitkering te overbruggen. Recht op Pw dient vast te staan voordat overbruggingsuitkering wordt beoordeeld.

Vergoedingen

Eén maand bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag voor 21-jarige alleenstaande, ongeacht de gezinssituatie.

  • 4.2.

    Jongere 18 tot 21 jaar met noodzaak zelfstandig wonen

Omschrijving

Jongeren van 18 tot en met 20 jaar hebben een beperkter recht op alg. en bijz. bijstand en ook de Pw-normen zijn lager dan voor personen van 21 jr of ouder. Bij noodzaak voor zelfstandig wonen en mits geen beroep op ouders kan worden gedaan, kan alg. maandinkomen via de bijz. bijstand worden aangevuld.

Uitzondering:

Jongeren die WSF ontvangen. Hiervoor geldt de WSF als toereikende voorliggende voorziening voor levensonderhoud.

Jongeren die WTOS ontvangen kunnen wel in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. Bij de berekening dient dan enkel rekening gehouden te worden met het bedrag van de basistoelage voor levensonderhoud. Aanvulling is tot de WSF-norm, op deze manier worden WSF’ers en WTOS’ers gelijk behandeld. Voorwaarde is dat hij/zij noodgedwongen op zichzelf moet wonen en ook géén beroep kan doen op de onderhoudsplicht van zijn/haar ouders.

Voorliggende voorziening

Onderhoudsplicht ouders

Vergoeding

Afhankelijk van de klantsituatie geldt één van onderstaande opties:

Aanvulling tot bijstandsnorm 21-jarige alleenstaande zonder kostendelende medebewoners incl. vakantietoeslag (artikel 21 onder a Pw).

Bij studerende alleenstaande met recht op WTOS: aanvulling tot WSF norm

Bewijsstukken

Stuk waaruit noodzaak voor zelfstandig wonen blijkt

Bewijs van aanvrager dat geen beroep op ouders kan worden gedaan

  • 4.3.

    Jongere 18 tot 21 jaar die in een inrichting verblijft

Omschrijving

Artikel 13 lid 2 onder a Pw bepaalt dat degene van 18 tot en met 20 jaar die in een inrichting verblijft géén recht heeft op algemene bijstand. Het komt heel incidenteel voor dat een jongere in die leeftijdsgroep in een inrichting verblijft en niet over voldoende middelen beschikt of kan beschikken (=incl. onderhoudsplicht ouders) om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te kunnen voorzien. De in art.13 Pw genoemde uitsluitingsgronden staan in zo’n uitzonderlijke situatie de verlening van periodieke bijzondere bijstand niet in de weg.

De hoogte van de inrichtingsnorm sluit in sommige gevallen niet goed aan bij de ontwikkelingen in de zorgverlening en zorgwetgeving. Dit omdat bij verblijf in een inrichting de zorg en inwoning niet altijd in natura wordt verleend. Hierdoor moeten sommige inwoners een eigen bijdrage betalen waarin de norm niet voorziet. Bijvoorbeeld voor de huur van de kamer, het gebruik van gemeenschappelijke ruimtes, eten en drinken en gas, water en licht. De onbedoelde tekortkomingen in de wet hebben gevolgen. Deze mogen we niet afwentelen op de persoon die in bijstandbehoevende omstandigheden verkeert.

Voorliggende voorziening

Onderhoudsplicht ouders en overig inkomen

Vergoedingen

  • -

    Norm artikel 23 Pw (zak en kleedgeld) onder volledige aftrek van het inkomen waarover de jongere beschikt of kan beschikken.

  • -

    Eventueel aangevuld met kosten waarin de norm niet voorziet tot maximaal de norm voor een alleenstaande van 21 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd.

Bewijsstukken

  • -

    Bewijs van aanvrager dat geen beroep op ouders kan worden gedaan

  • -

    Bewijs overig inkomen

  • -

    Bij een eventuele aanvulling hoger dan de norm zak- en kleedgeld dient uit de indicatie of een ander bewijsstuk te blijken welke meerkosten er zijn.

  • 5.

    Reiskosten

  • 5.1.

    Reiskosten School

Omschrijving

Reiskosten verbonden aan de deelname aan het maatschappelijk verkeer. Alleen als er sprake is van bijzondere omstandigheden kan een beroep op bijzondere bijstand worden gedaan. Bij reiskosten naar school is hier sprake van indien:

  • -

    Kinderen die regulier voortgezet onderwijs of praktijkonderwijs volgen en de enkele reisafstand meer dan 10 km bedraagt;

  • -

    Kinderen die (voortgezet) speciaal onderwijs volgen en de enkele reisafstand meer dan 10 kilometer bedraagt;

  • -

    Een statushouder die de internationale schakelklas (ISK) voor anderstalige leerlingen volgt en de enkele reisafstand meer dan 10 km bedraagt.

Voorliggende voorziening

Leerlingenvervoer via de gemeente

Vergoedingen

  • -

    Bij reiskosten VO-schoolbezoek of praktijkonderwijs: Forfaitaire bijdrage in de reiskosten van: € 350,- per schooljaar voor kinderen t/m 17 jaar.

  • -

    Bij ISK en (voortgezet) speciaal onderwijs vergoeding op goedkoopste adequate voorziening met het openbaar vervoer per schooljaar.

  • -

    In beginsel gaan we ervanuit dat een leerling de afstand tot 10 kilometer enkele reis op de fiets kan afleggen. Is dit vanwege individuele omstandigheden niet mogelijk dan dient er een vergoeding op basis van de goedkoopste adequate voorziening met het openbaar vervoer te worden bezien.

Bewijsstukken

Bewijsstuk waaruit de gemaakte kosten blijken.

  • 5.1.

    Reiskosten overig

Omschrijving

Reiskosten verbonden aan de deelname aan het maatschappelijk verkeer. Alleen als er sprake is van bijzondere omstandigheden kan een beroep op bijzondere bijstand worden gedaan. In de volgende gevallen wordt een vergoeding verstrekt:

  • 1.

    Reiskosten in verband met bezoek van gezins- of familielid tot en met de 2e graad die elders behandeld wordt. Bezoekfrequentie bij 1e graad: driemaal per week; bij 2e graad: eenmaal per week;

  • 2.

    Medische reiskosten van de aanvrager op basis van de goedkoopste vervoersmogelijkheid;

  • 3.

    Kosten in verband met halen en brengen of bezoek van uit huis geplaatste kinderen met frequentie aan de hand van de bezoekregeling die is opgesteld door de instelling, zoals bijvoorbeeld een bureau jeugdzorg, met een frequentie van maximaal eenmaal per week

  • 4.

    Kosten bezoek gedetineerde partner, of gedetineerd gezinslid in 1e graad met bezoekfrequentie van eenmaal per twee weken;

  • 5.

    Kosten bijwonen gerechtelijke procedures voor zover voortvloeiend uit opgelegde Pw-voorwaarden die leiden tot vermindering of beëindiging van de algemene bijstand (b.v. alimentatieprocedure);

Voorliggende voorziening

Zorgverzekeringswet; Wmo-voorziening; andere tegemoetkoming in de reiskosten.

Vergoeding

  • -

    Noodzakelijke reiskosten o.b.v. goedkoopste mogelijkheid openbaar vervoer; of

  • -

    Vergoeding per kilometer aan de hand van ANWB-routeplanner (kortste route) op basis van de belastingvrije kilometervergoeding;

  • -

    Eventuele parkeerkosten indien de vergoeding per auto de goedkoopst adequate oplossing is.

Bewijsstukken

Afsprakenkaart medische behandelingen; reisbiljetten; of bewijzen van de instelling waaruit bezoek blijkt.

  • 6.

    Extra leefkosten

  • 6.1.

    Dieetkosten

Omschrijving

In beginsel behoren dieetkosten, die de normale voedingskosten niet of niet in belangrijke mate overtreffen, tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan te worden gerekend die uit het beschikbare inkomen moeten worden bestreden. Dit houdt in dat normaliter géén bijzondere bijstand kan worden verstrekt voor dieetkosten, tenzij het een dieet betreft, dat in belangrijke mate kostenverhogend is ten opzichte van reguliere voeding. Opgemerkt wordt dat een voorgeschreven dieet in beginsel niet behoeft te leiden tot hogere voedingskosten. Als op medisch advies dieetproducten moeten worden gebruikt, kan dit in sommige gevallen extra kosten met zich meebrengen die voor bijzondere bijstand in aanmerking kunnen komen. Hiervoor moet medisch advies opgevraagd worden. Let op dat er een onderscheid is tussen dieetproducten (=voeding) en dieetpreparaten (bv. sondevoeding) die laatste worden vergoed via de zorgverzekering.

Voorliggende voorziening

In het geval van dieetpreparaten is de Zvw een passende en toereikende voorliggende voorziening.

Vergoeding

Vergoeding via tabel meerkosten dieetvoeding NIBUD

Bewijsstukken

  • -

    Bewijsstuk met betrekking tot medische noodzaak en soort dieet.

  • -

    Indien noodzakelijk kan een medisch worden advies opgevraagd.

  • 6.2.

    Kleding/ schoeisel 

Omschrijving

Kosten voor: aanschaf, herstel, vervanging, onderhoud en reiniging van kleding, schoeisel en beddengoed behoren tot de alg. noodzakelijke kosten v/h bestaan. Deze moeten uit beschikbare inkomen worden bekostigd via reservering vooraf, of gespreide betaling achteraf. Als in bijzondere omstandigheden ten gevolge van: lichamelijke en/of psychische gesteldheid, ziekte of handicap extra kosten gemaakt moeten worden is bijz. bijstand mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan:

  • -

    Sterke vermagering of gewichtstoename door: ziekte, gebrek of medicijngebruik waardoor de kleding niet meer past;

  • -

    Abnormale slijtage door: gebruik van kunst- of hulpmiddelen, veelvuldige bewassing door incontinentie e.d. Opm. extra energiekosten door veelvuldige bewassing vallen onder ''energiekosten''.

Voorliggende voorziening

Ouders met thuiswonende gehandicapte kinderen in de leeftijd van 3 tot 18 jaar hebben recht op 2x kinderbijslag. Deze regeling vervangt de Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen.

Vergoedingen

Meerkosten vergoeden, te bepalen a.d.h.v. NIBUD-normen. Indien er sprake is van dubbele kinderbijslag dient 50% van de dubbele kinderbijslag in mindering gebracht te worden op de te verstrekken bijzondere bijstand. Let wel op dat dit maar eenmaal gebeurt bij samenloop van meerkosten.

Bewijsstukken

  • -

    Uitbetalen op basis van de beschikking.

  • -

    Aankoopbonnen moeten minimaal 12 maanden bewaard worden en deze moeten op verzoek van het Werkplein overgelegd worden

Speciale uitkerings-

Voorwaarden

  • -

    Let op: De GMD-lijst wordt niet gebruikt voor het vaststellen van een vergoeding voor deze kosten.

  • -

    Er dient altijd een medisch advies te worden opgevraagd.

  • 6.3.

    Kosten voor energie en water

Omschrijving

Kosten voor: gas, elektriciteit en water behoren tot de algemeen noodzakelijk kosten van het bestaan. Deze moeten uit het beschikbare inkomen worden bekostigd.

Bij bijzondere omstandigheden kunnen de hogere kosten voor energie en water via de bijzondere bijstand worden vergoed. Onder bijzondere omstandigheden wordt verstaan:

  • -

    Noodzakelijk hogere kamertemperatuur bij (chronische) ziekte,

  • -

    Frequent opladen accu’s elektrisch bediende rolstoel,

  • -

    Hogere energiekosten vanwege extra bewassing

  • -

    Door ziekte of handicap kan het voorkomen dat men vaker in bad moet of moet douchen.

Voorliggende voorziening

Ouders met thuiswonende gehandicapte kinderen in de leeftijd van 3 tot 18 jaar hebben recht op 2x kinderbijslag. Deze regeling vervangt de Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen.

Vergoedingen

  • -

    Meerkosten energie op basis van NIBUD-prijzengids ‘Kosten van energie en water’ ten opzichte van daadwerkelijk verbruik.

  • -

    Meerkosten bad en douche op tabel ‘Bad- en douchekosten’ ten opzichte van het noodzakelijke aantal keren dat iemand doucht of in bad gaat.

  • -

    Indien er sprake is van een samenloop van kosten dan wordt er uitgegaan van de tabel ‘Kosten van energie en water’ ten opzichte van daadwerkelijk verbruik.

  • -

    Indien er sprake is van dubbele kinderbijslag dient 50% van het meerdere in minder gebracht te worden op de te verstrekken bijzondere bijstand. Let wel op dat dit maar eenmaal gebeurt bij samenloop van meerkosten.

Bewijsstukken

  • -

    Overleg voorschot-nota’s, jaarafrekening energieverbruik en als dat van toepassing is leveranciersspecificatie waaruit energieverbruik van het elektrisch apparaat blijkt (bijv. stroomverbruik traplift)

  • -

    Bewijs waaruit de noodzaak en de meerkosten blijken

Speciale uitkeringsvoor-

Waarden

  • -

    Let op: De GMD-lijst wordt niet gebruikt voor het vaststellen van een vergoeding voor deze kosten.

  • -

    Er dient altijd een medisch advies te worden opgevraagd.

  • 6.4.

    Maaltijdvoorziening

Omschrijving

Als men door ziekte en/of gebrek (tijdelijk) niet in staat is om een warme maaltijd voor zichzelf te bereiden, kan men gebruik maken van een warme maaltijdvoorziening waarbij koel- of vriesverse maaltijden aan huis worden bezorgd. Omdat deze service vaak duurder is dan zelf maaltijden kopen/ bereiden, komen de meerkosten voor bijz. bijstandsvergoeding in aanmerking.

Noot: maaltijdvoorziening wordt niet vergoed voor kant- en klaar maaltijden uit de supermarkt.

Voorliggende voorziening

Geen, met uitzondering van inwoners gemeente Etten-Leur.

De gemeente Etten-Leur heeft de “Reductieregeling warme maaltijden” op basis van het gemeentelijk minimabeleid.

Vergoedingen

Meerkosten warme maaltijd t.o.v. NIBUD-norm, uitgaande van maximaal 26 warme maaltijden per maand per persoon

Bewijsstukken

Nota’s, betaalbewijzen, bewijs medische noodzaak

  • 7.

    Medische zorg

  • 7.1.

    Tandarts/ mondhygiënist 

Omschrijving

De kosten van tandheelkundige behandelingen komen in een aantal situaties voor vergoeding via de

Zorgverzekeringswet en de aanvullende zorgverzekeringen in aanmerking. Zorgverzekeraars bieden via hun aanvullende pakketten vaak een bredere dekking aan.

Voor medische kosten en behandelingen geldt in zijn algemeenheid dat de Zvw en de Regeling zorgverzekering als voorliggende, passende en toereikende voorzieningen zijn aan te merken. Op grond van buitenwettelijk begunstigend beleid kan gelet op het bepaalde in artikel 16 lid 2 van de Beleidsregels bijzondere bijstand en aanvullend op de vergoeding waarop recht bestaat vanuit de basis –en/of aanvullende zorgverzekering voor de kosten van tandheelkundige behandelingen bijzondere bijstand worden verstrekt.

Voorwaarde is wel dat daarvoor in de individuele situatie een medische noodzaak aanwezig moet zijn. Bij de behandeling van de aanvraag voor bijzondere bijstand moet wel gelet worden op het feit of:

  • -

    De te ondergane behandeling niet het gevolg is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid doordat het gebit langdurig is verwaarloosd en/of bewuste keuze om zich (langdurig) niet tegen tandheelkundige behandelingen te verzekeren;

  • -

    De behandeling met de daarmee gemoeid zijnde kosten vanuit bijzondere bijstandsoptiek aangemerkt kan worden als goedkoopste adequate oplossing/behandeling. Bij een aantal tandheelkundige aandoeningen zijn er in “technisch opzicht” vaak meerdere oplossingen/ behandelingen mogelijk met bijbehorende kosten. Voorbeeld: aandoening betreft gaatje in kies: behandeling kan dan bestaan uit: (nieuwe) vulling plaatsen, tand verwijderen, kroon of zelfs implantaat plaatsen. Een medisch advies kan uitsluitsel geven of er in het individuele geval sprake is van een medisch noodzakelijke behandeling, dan wel een cosmetische en wat de goedkoopste adequate oplossing/behandeling is.

  • -

    De behandeling deels in het lopende en deels in het daaropvolgende kalenderjaar uitgevoerd kan worden. Dit omdat veel aanvullende zorgverzekeringen een maximale vergoeding per kalenderjaar hanteren.

Voorliggende voorziening

Zvw en (collectieve) aanvullende zorgverzekering

Vergoedingen

  • -

    Uitgaande van de goedkoopste adequate voorziening, de noodzakelijke kosten na aftrek van de vergoeding uit de basis –en aanvullende zorgverzekering. Zie vergoedingenoverzicht czv-CZ.

  • -

    Bij toepassing van art. 16 lid 2 onder b van de Beleidsregels bijzondere bijstand: maximaal de vergoeding uit het vergoedingenoverzicht czv-CZ met de laagste premie.

Speciale uitkeringsvoorwaarden:

  • -

    In afwijking van de beleidsregel dient een aanvraag voor een tandheelkundige behandeling vooraf te worden ingediend.

  • -

    Er dient altijd een medisch advies te worden opgevraagd.

Vorm waarin de bijzondere bijstand wordt verstrekt:

  • -

    Om niet.

  • -

    Indien er sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid kan de bijzondere bijstand worden verstrekt in de vorm van een lening op grond van artikel 13 lid 2 van de beleidsregel bijzondere bijstand en artikel 48 lid 2 van de wet.

Bewijsstukken

  • -

    Behandelplan van de tandarts

  • -

    Eventuele polis andere zorgverzekeraar

  • -

    Bewijs noodzaak

  • -

    Definitieve factuur tandarts

  • 7.2.

    Fysiotherapie

Omschrijving

De kosten van fysiotherapie komen in een aantal situaties voor vergoeding via de Zorgverzekeringswet in aanmerking. Zorgverzekeraars bieden via hun aanvullende pakketten vaak een bredere dekking aan. Voor medische kosten en behandelingen geldt in zijn algemeenheid dat de Zvw en de Regeling zorgverzekering als voorliggende, passende en toereikende voorzieningen zijn aan te merken. Op grond van buitenwettelijk begunstigend beleid kan gelet op het bepaalde in artikel 16 lid 2 van de Beleidsregels bijzondere bijstand en aanvullend op de vergoeding waarop recht bestaat vanuit de basis –en/of aanvullende zorgverzekering voor de kosten van fysiotherapie bijzondere bijstand worden verstrekt. Voorwaarde is wel dat daarvoor in de individuele situatie een medische noodzaak aanwezig moet zijn.

Voorliggende voorziening

Zvw en (collectieve) aanvullende zorgverzekering

Vergoedingen

  • -

    Noodzakelijke kosten na aftrek van de vergoeding uit de basis –en aanvullende zorgverzekering. Zie vergoedingenoverzicht czv-CZ.

  • -

    Bij toepassing van art. 16 lid 2 onder b van de Beleidsregels bijzondere bijstand: maximaal de vergoeding uit het vergoedingen- overzicht czv-CZ met de laagste premie

Bewijsstukken

Bewijs waaruit noodzaak van de behandeling en hoogte v/d kosten blijkt.

  • 7.3.

    Hulpmiddelen 

Omschrijving

Voorbeelden van medische hulpmiddelen zijn: ADL -hulpmiddelen, aangepaste lingerie i.v.m. borstprothese, hoortoestel (incl. batterijen of oplaadbare accu), orthopedisch schoeisel, steunzolen, elastische kousen e.d.

Voor medische kosten en behandelingen (incl. hulpmiddelen) geldt in zijn algemeenheid dat de Zvw en de Regeling zorgverzekering als voorliggende, passende en toereikende voorzieningen zijn aan te merken.

Op grond van buitenwettelijk begunstigend beleid kan gelet op het bepaalde in artikel 16 lid 2 van de Beleidsregels bijzondere bijstand en aanvullend op de vergoeding waarop recht bestaat vanuit de basis –en/of aanvullende zorgverzekering voor uitsluitend de kosten van:

  • -

    Aangepaste lingerie na borstamputatie (hierbij wordt uitgegaan van de aanschaf van 2 bh’s)

  • -

    Hoortoestel + batterijen of een oplaadbare accu

  • -

    Pruik

  • -

    Steunzolen en podotherapeutische zooltjes

  • -

    Orthopedisch schoeisel

Bijzondere bijstand worden verstrekt. Voorwaarde is wel dat daarvoor in de individuele situatie een medische noodzaak aanwezig moet zijn.

Voorliggende voorziening

Wlz, Zvw, (collectieve) aanvullende zorgverzekering of Wmo

Vergoedingen

  • -

    Noodzakelijke meerkosten na aftrek van de vergoeding uit de basis –en aanvullende zorgverzekering. Zie vergoedingenoverzicht czv-CZ.

  • -

    Bij toepassing van art. 16 lid 2 onder b van de Beleidsregels bijzondere bijstand: maximaal de vergoeding uit het vergoedingen- overzicht czv-CZ met de laagste premie.

  • -

    Forfaitaire vergoeding voor batterijen van € 25,-- per hoortoestel per kalenderjaar of in het geval van een accu een eenmalige forfaitaire vergoeding van € 125 euro per 5 jaar o.b.v. een levensduur van 5 jaar.

  • -

    Let op: sommige hulpmiddelen behoren in beginsel tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Bijvoorbeeld kleding of schoeisel. De vergoeding betreft enkel de meerkosten na aftrek van vergoeding van de collectieve zorgverzekering en na verrekening van de reguliere kosten die iedereen maakt op basis van de NIBUD prijzengids.

  • 7.4.

    Eigen bijdrage WMO/ CAK

Omschrijving

Bij beroep op WLZ en/of WMO (bijv. hulp bij het huishouden; vervoersvoorziening etc.) is men vaak eigen CAK bijdrage verschuldigd. Als men die bijdrage niet zelf betalen kan, dan kan men daarvoor een verzoek bijzondere bijstand indienen. Wmo en Wlz worden als passende en toereikende voorliggende voorzieningen aangemerkt. Hierin heeft wetgever bewuste keuze gemaakt voor opleggen eigen bijdrage. Daarom worden deze kosten niet (langer) aangemerkt als bijzonder noodzakelijke kosten in de zin van art. 35 Pw. Alternatief is deelname aan de Collectieve Zorgverzekering.

Deze vergoeding kan alleen plaatsvinden op basis van buitenwettelijk begunstigend beleid op grond van artikel 16 lid 2 van de beleidsregel bijzondere bijstand.

Voorliggende voorziening

Collectieve zorgverzekering vergoedt de eigen bijdrage Wmo/ Wlz.

Vergoedingen

De werkelijke CAK-kosten als recht bestaat op bijzondere bijstand

Speciale uitkeringsvoorwaarden

Voorwaarde om zo spoedig mogelijk deel te nemen aan CZV.

Bewijsstukken

Besluit/factuur CAK

  • 1.

    1.5. Personenalarmering

Omschrijving

Ingeval van een medische of sociale indicatie is gebruik van personenalarmering soms noodzakelijk.

Voorliggende voorziening

Bij medische noodzaak: zorgverzekeraar/ CZV.

Vergoedingen

Noodzakelijke huurkosten en eventuele abonnementskosten

Bewijsstukken

Bewijsstuk van de te maken kosten

  • 1.

    1.6. Voetbehandeling

Omschrijving

De kosten van voetbehandeling (o.a. behandeling podotherapeut, medische pedicure) komen in een aantal situaties voor vergoeding via de Zorgverzekeringswet en/of aanvullende zorgverzekering in aanmerking.

Zorgverzekeraars bieden via hun aanvullende pakketten vaak een bredere dekking aan. Voor medische kosten en behandelingen geldt in zijn algemeenheid dat de Zvw en de Regeling zorgverzekering als voorliggende, passende en toereikende voorzieningen zijn aan te merken. Op grond van buitenwettelijk begunstigend beleid kan gelet op het bepaalde in artikel 16 lid 2 van de Beleidsregels bijzondere bijstand en aanvullend op de vergoeding waarop recht bestaat vanuit de basis –en/of aanvullende zorgverzekering voor de kosten van voetbehandeling bijzondere bijstand worden verstrekt. Voorwaarde is wel dat daarvoor in de individuele situatie een medische noodzaak aanwezig moet zijn.

Voorliggende voorziening

Zvw en (collectieve) aanvullende zorgverzekering

Vergoedingen

  • -

    Noodzakelijke kosten na aftrek van de vergoeding uit de basis –en aanvullende zorgverzekering. Zie vergoedingenoverzicht czv-CZ.

  • -

    Bij toepassing van art. 16 lid 2 onder b van de Beleidsregels bijzondere bijstand: maximaal de vergoeding uit het vergoedingen- overzicht czv-CZ met de laagste premie

Bewijsstukken

Bewijs waaruit noodzaak van de behandeling en hoogte v/d kosten blijkt

  • 7.7.

    Eigen bijdrage kraamzorg

Omschrijving

Voor sommige zorgkosten uit het basispakket moet de verzekerde een eigen bijdrage betalen. Dit geldt ook voor kraamzorg. Zowel eigen bijdragen als het eigen risico op grond van de Zvw komen niet in aanmerking voor bijzondere bijstand. De Zorgverzekeringswet is een passende en toereikende voorliggende voorziening. Ondanks dat deze kosten niet in aanmerking komen wordt op basis van buitenwettelijk begunstigend beleid een vergoeding voor de eigen bijdrage van kraamzorg verstrekt. Dit omdat er binnen de De6-gemeenten veel aandacht is voor een goede start voor zowel ouder als kind. Het vergoeden van de eigen bijdrage verlaagt de drempel om gebruik te maken van kraamzorg. Op de lange termijn is dit positief voor ouder en kind. Er wordt uitgegaan van maximaal 49 uur kraamzorg per kraamperiode.

Inwoners die deelnemen aan de collectieve zorgverzekering krijgen de eigen bijdrage voor de helft vergoed. De rest komt in aanmerking voor vergoeding via de bijzondere bijstand. Daarnaast kan de volledige eigen bijdrage worden vergoed voor inwoners op grond van artikel 16 lid 2 van de beleidsregel bijzondere bijstand.

Voorliggende voorziening

Zvw en (collectieve) aanvullende zorgverzekering.

Vergoedingen

  • -

    Noodzakelijke kosten na aftrek van de vergoeding uit de basis –en aanvullende zorgverzekering. Zie vergoedingenoverzicht czv-CZ.

  • -

    bij toepassing van art. 16 lid 2 onder b van de Beleidsregels bijzondere bijstand: de volledige eigen bijdrage voor kraamzorg.

Speciale uitkeringsvoorwaarden

Indien een inwoner niet collectief verzekerd is de verplichting om zo spoedig mogelijk deel te nemen aan CZV. Doet een inwoner dit niet dan komt deze een eventuele volgende keer niet voor vergoeding in aanmerking.

Bewijsstukken

Bewijsstuk van de te maken kosten

  • 7.8.

    Alle overige medische kosten en behandelingen

Omschrijving

Met uitzondering van de in hoofdstuk 7 van de in de “Bijlage kostensoorten bijzondere bijstand “beschreven kostensoorten waarvoor buitenwettelijk begunstigend beleid wordt toegepast, geldt voor alle overige medische kosten en behandelingen dat artikel 16 lid 1 Pw aan toekenning van bijzondere bijstand in de weg staat. Daarom wordt hiervoor geen bijzondere bijstand verstrekt. Voor een eventuele vergoeding is er de mogelijkheid tot deelname aan de CZV met uitgebreide dekking vanuit de aanvullende verzekering. Onder deze kosten vallen onder andere: huisartsenzorg, poliklinische behandelingen, specialistenhulp, ziekenhuis- zorg, wijkverpleging, ambulancevervoer, orthodontie, diverse medische therapieën/hulpmiddelen, brillen/contactlenzen, geneesmiddelen etc.

Voorliggende voorziening

Zvw, Regeling zorgverzekering in combinatie met de (collectieve) aanvullende zorgverzekering en Wlz.

Vergoedingen

Geen tenzij sprake is van zeer dringende redenen.

Vorm waarin de bijzondere bijstand wordt verstrekt:

Bij zeer dringende redenen om niet.

  • 8.

    Uitvaartkosten

  • 8.1.

    Uitvaartkosten

Omschrijving

Begrafeniskosten en crematiekosten worden geacht te behoren tot de bijzondere bestaanskosten van de erfgena(a)m(en). Indien deze over onvoldoende middelen beschikken om deze kosten te kunnen voldoen, kan aan hen, ieder voor het eigen evenredig deel, bijzondere bijstand worden verstrekt. Dat betekent dat:

  • -

    Alleen de erfgenamen in aanmerking komen voor bijzondere bijstand;

  • -

    De erfgenamen, ieder voor hun eigen erfrechtelijk deel bijzondere bijstand kunnen aanvragen;

  • -

    Alleen recht op bijzondere bijstand bestaat als hun erfdeel niet toereikend is en men niet over eigen middelen beschikt om het (eigen) aandeel te kunnen voldoen;

  • -

    Het verder niet van belang is of de andere erfgenamen de nalatenschap aanvaard of verworpen hebben. De Wet op de lijkbezorging (Wlb) is in deze géén voorliggende voorziening t.o.v. de bijz. bijstand en is alleen van toepassing als de nabestaanden weigeren opdracht te geven voor de uitvaart of crematie.

Aan de erfgena(a)m-(en) kan, ieder voor hun eigen deel, bijzondere bijstand worden toegekend.

Géén bijz. bijstand wordt verleend voor de kosten van:

  • -

    Overbrenging van de overledene naar het buitenland om daar te kunnen worden begraven of gecremeerd;

  • -

    Begrafenis of crematiekosten in het buitenland t.b.v. de overleden inwoner, of een gezinslid;

  • -

    Reiskosten voor het bijwonen van een begrafenis/crematie in buitenland.

Voorliggende voorziening

  • -

    Uitvaartverzekering,

  • -

    Nalatenschap,

  • -

    Ongevallenverzekering

Vergoeding

  • -

    Vergoeding op basis van de NIBUD prijzenlijst op basis van algemene kosten en begrafenis- of crematiekosten.

  • -

    De volgende kosten worden niet vergoed:

    • a)

      Advertentiekosten in (regionale) krant

    • b)

      Opbaren in uitvaartcentrum, incl. condoleancebezoek

    • c)

      Opbaren thuis, incl. dagelijkse controle en koeling overledene

    • d)

      Kosten volgauto(s)

    • e)

      Koffietafel na uitvaart

    • f)

      Kosten eigen graf (20 jaar voor 2 personen), incl. onderhoudskosten en openen en sluiten graf

    • g)

      Bijzetten in bestaand graf

    • h)

      Natuurstenen grafmonument urnen

    • i)

      Kosten eredienst en/of kosten die voortvloeien uit culturele en Religieuze achtergrond

Bewijsstukken

  • -

    Bewijsstukken nalatenschap,

  • -

    Bewijsstukken vergoeding uitvaart-, levens- of ongevallenverzekering,

  • -

    Nota’s v/d kosten