Marktverordening Rotterdam 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-08-2025

Intitulé

Marktverordening Rotterdam 2025

De Raad van de gemeente Rotterdam,

gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van 22 april 2025 (raadsvoorstel nr. 25bb003003/25bo004777);

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat:

het wenselijk is een herziene Marktverordening vast te stellen;

besluit:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

  • -

    exploitant: rechtspersoon aan wie een organisatievergunning is verleend;

  • -

    organisatievergunning: vergunning voor het organiseren van een verzelfstandigde markt;

  • -

    markt: warenmarkt, die op de daartoe door het college aangewezen dag en plaats wordt gehouden;

  • -

    marktterrein: de openbare of voor het publiek vrij toegankelijke oppervlakte of ruimte, die voor de uitoefening van de markthandel is aangewezen;

  • -

    marktvergunning: vergunning voor het innemen van een staanplaats op de markt;

  • -

    staanplaats: voor de duur van de markt door het college aan de vergunninghouder toegewezen deel van het marktterrein, bestemd voor het uitoefenen van markthandel;

  • -

    staanplaatshouder: een ieder, aan wie door het college is toegestaan om gedurende een markt een staanplaats te bezetten;

  • -

    standwerken: type markthandel waarbij de handelaar publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van één artikel;

  • -

    standwerkplaats: voor de duur van de markt door het college aan de vergunninghouder toegewezen deel van het marktterrein, bestemd voor het uitoefenen van markthandel door te standwerken;

  • -

    standwerkvergunning: vergunning voor deelname aan de loting tot het innemen van een staanplaats om te standwerken;

  • -

    verzelfstandigde markt: warenmarkt, die op de daartoe door het college aangewezen dag en plaats wordt gehouden, waarbij de organisatie van de markt neergelegd is bij een rechtspersoon aan wie het college hiertoe een vergunning heeft verleend.

Artikel 2 Delegatie

  • 1. Het college stelt regels over de inschrijving voor en toewijzing van staanplaatsen en het gebruik van de staanplaats.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen betreffende het bepaalde in deze verordening en is daarbij bevoegd om bij wijze van experiment van deze nadere regels af te wijken.

  • 3. Indien het college besluit tot een experiment, wordt in dat besluit in ieder geval opgenomen:

    • a.

      het doel van het experiment;

    • b.

      de tijdsduur van het experiment;

    • c.

      van welke regels wordt afgeweken;

    • d.

      voor welk gebied het experiment geldt; en

    • e.

      de voorwaarden die het college verbindt aan het experiment.

Artikel 3 Inrichting van de markt; branche-indeling

  • 1. Het college wijst in de gemeente plaatsen aan waar een markt wordt gehouden.

  • 2. Het college stelt voor elke, niet verzelfstandigde, markt een inrichtingsplan vast met daarin de volgende onderwerpen:

    • a.

      de grenzen van het marktterrein;

    • b.

      het aantal staanplaatsen;

    • c.

      de afmetingen van de staanplaatsen;

    • d.

      de opstelling en indeling van de markt;

    • e.

      welke staanplaatsen worden toegewezen als vaste staanplaats of als standwerkplaats;

    • f.

      een lijst met artikelengroepen of branches;

    • g.

      een maximum aantal staanplaatsen per artikelgroep of branche.

  • 3. In geval van uitvoering van werken of extreme weersomstandigheden of andere dringende redenen van algemeen belang kan het college een markt geheel of gedeeltelijk afgelasten dan wel geheel of gedeeltelijk anders laten inrichten of bepalen dat een markt tijdelijk plaatsvindt op een andere dag, op een ander tijdstip of op een andere plaats.

Artikel 4 Markttijden

  • 1. Geen markt wordt gehouden op de dagen, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel a en b, van de Winkeltijdenwet, behoudens het bepaalde in de artikelen 2 van de Verordening Winkeltijden Rotterdam 2019.

  • 2. Onverminderd het eerste lid wordt de niet verzelfstandigde markt op de dagen, bedoeld in het eerste lid, die samenvallen met marktdagen alleen gehouden indien er naar het oordeel van het college voldoende verschillende staanplaatshouders van hun staanplaats gebruik zullen maken.

Artikel 5 Verzelfstandigde markt

  • 1. Het college kan op een daartoe strekkend verzoek van een rechtspersoon besluiten een vergunning te verlenen voor de organisatie van een verzelfstandigde markt.

  • 2. De hoofdstukken 2 en 4 van deze verordening zijn niet van toepassing op een verzelfstandigde markt.

Hoofdstuk 2 Marktvergunning

Artikel 6 Vereisten

  • 1. Het is verboden een staanplaats op een markt in te nemen zonder marktvergunning respectievelijk standwerkvergunning.

  • 2. Voor een marktvergunning respectievelijk standwerkvergunning komt uitsluitend in aanmerking een natuurlijke persoon die schriftelijk een aanvraag op een daartoe door het college vastgesteld aanvraagformulier heeft ingediend. Bij de aanvraag worden de volgende stukken overgelegd:

    • a.

      een bewijs van inschrijving in het Handelsregister niet ouder dan een maand;

    • b.

      een uittreksel uit de Basisregistratie Personen niet ouder dan één maand;

    • c.

      een bewijs waaruit blijkt dat de staanplaatshouder verzekerd is tegen wettelijke aansprakelijkheid ten gevolge van het uitoefenen van het marktbedrijf.

  • 3. De vergunninghouder overlegt jaarlijks in de maand januari desgevraagd een nieuw bewijs van inschrijving in het Handelsregister.

Artikel 7 Voorwaarden marktvergunning/ standwerkvergunning

  • 1. Een marktvergunning wordt verleend voor een periode van vijf jaar.

  • 2. Een standwerkvergunning wordt verleend voor een periode van drie jaar.

  • 3. Het college kan een maximum stellen aan het aantal uit te geven markt- en standwerkvergunningen.

  • 4. Het college kan aan de vergunning voorschriften of beperkingen verbinden.

  • 5. Het college kan een vergunning weigeren, indien de aanvrager voorschriften en beperkingen, verbonden aan een eerdere vergunning, niet heeft nageleefd en het vermoeden gerechtvaardigd is dat hij, indien de gevraagde vergunning wordt verleend, ook de aan die vergunning te verbinden voorschriften of beperkingen niet zal naleven.

Artikel 8 Intrekking marktvergunning/ standwerkvergunning

Het college trekt een marktvergunning respectievelijk een standwerkvergunning in:

  • a.

    op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    bij overlijden van de vergunninghouder;

  • c.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt.

Artikel 9 Intrekking en schorsing marktvergunning/ standwerkvergunning

  • 1. Het college kan een marktvergunning of standwerkvergunning intrekken indien:

    • a.

      de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 6 genoemde vereisten;

    • b.

      de vergunninghouder niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet;

    • c.

      de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nageleefd;

    • d.

      van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt.

  • 2. Het college kan een marktvergunning of standwerkvergunning al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor een nader te bepalen aantal marktdagen of te bepalen periode, al dan niet voorwaardelijk, schorsen, indien de vergunninghouder:

    • a.

      het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

    • b.

      van de staanplaats gebruik maakt op een wijze die strijdig is met het doel waarvoor zij is toegewezen;

    • c.

      zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

    • d.

      het marktpersoneel belemmert in de uitoefening van zijn taak dan wel de door het marktpersoneel gegeven aanwijzingen niet naleeft;

    • e.

      direct of indirect de goede gang van zaken op de markt in gevaar brengt of verstoort;

  • 3. De standwerkvergunning kan tevens worden ingetrokken indien de standwerker

    • a.

      niet minimaal twaalf maal per jaar deelneemt aan de loting voor toewijzing van een standwerkplaats op een markt;

    • b.

      de markthandel op de toegewezen plaats op een andere wijze uitvoert dan middels standwerken.

Hoofdstuk 3 Vergunning voor de organisatie van een verzelfstandigde markt

Artikel 10 Toepassingsbereik

Dit hoofdstuk is alleen van toepassing op de vergunningverlening voor de organisatie van een verzelfstandigde markt.

Artikel 11 Vergunning voor de organisatie van een verzelfstandigde markt

Het is verboden zonder of in afwijking van een organisatievergunning van het college een verzelfstandigde markt te organiseren.

Artikel 12 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Het college kan aan de organisatievergunning voorschriften en beperkingen verbinden, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning is vereist.

  • 2. De exploitant is verplicht de aan de organisatievergunning verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Artikel 13 Vereiste organisatievergunning

Een organisatievergunning wordt uitsluitend verleend aan een rechtspersoon.

Artikel 14 Aanvraag organisatievergunning

Een aanvraag voor een organisatievergunning bevat een door het bestuur van een rechtspersoon vast te stellen plan dat waarborgt dat de verzelfstandigde markt op een veilige en ordelijke wijze wordt georganiseerd en waarin in ieder geval wordt ingegaan op:

  • a.

    de wijze waarop de organisatie van de verzelfstandigde markt is geregeld;

  • b.

    de wijze waarop de staanplaatsen worden toegewezen;

  • c.

    de wijze waarop de veiligheid van de bezoekers aan de verzelfstandigde markt is geregeld

  • d.

    de afspraken met de hulpverleningsdiensten;

  • e.

    de wijze waarop het afval van de verzelfstandigde markt wordt ingezameld;

  • f.

    de wijze waarop de informatievoorziening aan omwonenden is geregeld;

  • g.

    de naam van de beheerder die verantwoordelijk is voor het feitelijk beheer en de dagelijkse gang van zaken op de verzelfstandigde markt.

Artikel 15 Beoordeling aanvraag organisatievergunning

  • 1. Het college stelt voorafgaand aan de start van de vergunningsprocedure een selectiedocument vast waarin de selectieprocedure en de wijze van beoordeling van de vergunningaanvragen is vastgelegd.

  • 2. Het college rangschikt de aanvragen voor vergunningverlening waarbij een vergunningaanvraag hoger wordt gerangschikt naarmate de aanvraag naar het oordeel van het college een grotere bijdrage levert aan de belangen die deze verordening beschermd. Daarbij betrekt het college in ieder geval de mate waarin de continuïteit, kwaliteit en doelmatigheid van de organisatie van de markt is gewaarborgd.

  • 3. Volgens de rangschikking, bedoeld in het tweede lid, komt de hoogst gerangschikte aanvraag het eerst voor een vergunning in aanmerking.

  • 4. Indien het college gerede twijfel heeft ten aanzien van de integriteit van de hoogst gerangschikte aanvrager, kan het college de aanvrager verzoeken een Verklaring Omtrent het Gedrag voor rechtspersonen te overleggen, of indien het een buitenlandse rechtspersoon betreft, een document dat ten minste gelijkwaardig is. Indien een Verklaring Omtrent het Gedrag voor rechtspersonen dan wel een vergelijkbaar document niet kan worden overlegd, kan het college besluiten de vergunning niet te verlenen.

Artikel 16 Weigering vergunningaanvraag

De aanvraag om een organisatievergunning kan door het college worden geweigerd:

  • a.

    in het belang van de openbare orde;

  • b.

    in het belang van de openbare veiligheid;

  • c.

    in het belang van de volksgezondheid;

  • d.

    in het belang van de bescherming van het milieu;

  • e.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • f.

    indien de leefbaarheid in het gebied door de wijze van exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;

  • g.

    de exploitant of beheerder betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten waarmee de openbare orde nadelig wordt beïnvloed;

  • h.

    indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn;

  • i.

    indien niet voldaan is aan de in artikel 15 gestelde eisen met betrekking tot de aanvraag;

  • j.

    indien er reeds een organisatievergunning is verleend aan een andere rechtspersoon dan de aanvrager en de duur van deze vergunning nog niet is verstreken;

  • k.

    indien de plaats waarvoor een organisatievergunning wordt aangevraagd niet past binnen het spreidingsbeleid van de gemeente ten aanzien van de warenmarkten.

Artikel 17 Intrekken of wijzigen organisatievergunning

  • 1. Het college trekt een organisatievergunning in:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de exploitant;

    • b.

      indien de exploitant of beheerder betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten in of vanuit de exploitatie dan wel toestaat of gedoogt dat strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd waarmee de openbare orde nadelig wordt beïnvloed;

  • 2. Het college kan een organisatievergunning intrekken of wijzigen indien:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      de vergunninghouder niet meer voldoet aan de voorwaarden van de organisatievergunning

    • c.

      op grond van veranderde omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging moet plaatsvinden in het belang van een goede organisatie van de verzelfstandigde markt;

    • d.

      strafbare feiten in het marktbedrijf hebben plaatsgevonden of plaatsvinden;

    • e.

      de bedrijfsmatige activiteiten door de exploitant zijn beëindigd dan wel sprake is van een gewijzigde exploitatie; of

    • f.

      redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de organisatievergunning vermelde in overeenstemming is.

Artikel 18 Organisatievergunning voor bepaalde tijd

Een krachtens dit hoofdstuk verleende organisatievergunning geldt voor de duur van vijf jaren.

Hoofdstuk 4 Handhaving

Artikel 19 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast door het college aangewezen ambtenaren en personen.

Artikel 20 Onmiddellijke verwijdering

Het college kan een marktvergunninghouder of een persoon die hem bijstaat of vervangt gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen en de staanplaats te ontruimen indien hij:

  • a.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog of het bij of krachtens deze verordening bepaalde heeft overtreden;

  • b.

    de marktmeester dan wel de bij besluit van het college aangewezen toezichthoudende personen belemmert in de uitoefening van hun functie dan wel gegeven aanwijzingen niet naleeft;

  • c.

    direct of indirect de goede gang van zaken in gevaar brengt of verstoort.

Artikel 21 Strafbepaling

Overtreding van de verboden in artikel 6, eerste lid en artikel 11 wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 22 Overgangsrecht

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Marktverordening Rotterdam 2017 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag voor een marktvergunning of standwerkvergunning op grond van de Marktverordening Rotterdam 2017 is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop de onderhavige verordening toegepast.

Artikel 23 Intrekking oude regeling

De Marktverordening Rotterdam 2017 wordt ingetrokken.

Artikel 24 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt per 1 augustus 2025 in werking.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening Rotterdam 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 5 juni 2025.

De griffier,

I.C.M. Broeders

De voorzitter,

C.J. Schouten

Toelichting

Algemeen

De bevoegdheid tot het instellen, veranderen of afschaffen van een markt is aan burgemeester en wethouders toegekend. Dat staat in artikel 160, eerste lid, onderdeel g, van de Gemeentewet. Daarnaast is de raad op grond van artikel 149 van de Gemeentewet bevoegd om een marktverordening vast te stellen. Het doel van deze verordening is drieledig. Ten eerste biedt het een kader om markten zodanig te organiseren dat de gemeentelijke algemene belangen beschermd worden. Voorts worden er voorwaarden geschapen om de markten zowel voor consumenten als marktkooplieden aantrekkelijk te laten zijn.

Deze verordening vervangt de Marktverordening Rotterdam 2017. Bij de vaststelling van die verordening is de zelfstandige markt geïntroduceerd en is de verordening voor het overige niet aangepast. De tekst in de overige hoofdstukken dateert aldus van 2008 en was aan een update toe. Ook was het nodig om de Marktverordening en het Marktreglement beter op elkaar af te stemmen.

Artikelsgewijs

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Er zijn twee soorten marktvergunningen, dat wil zeggen twee vergunningen om op de markt handel te drijven. Dat zijn de marktvergunning en de standwerkvergunning. Deze vergunningen onderscheiden zich van elkaar door hun looptijd en door de vergunde activiteit.

Een marktvergunning is vereist voor de inschrijving op een markt naar keuze. De regels omtrent het inschrijven en het toewijzen van plaatsen staan in het Marktreglement. Het streven is om alle plaatsen op een markt te laten bezetten door kooplieden die wekelijks terugkeren. Soms blijven plaatsen onbezet die dan beschikbaar zijn voor de zogenaamde meelopers. Dat zijn kooplieden die ingeschreven staan op de wachtlijst voor een vaste plaats.

Standwerken is een bijzondere vorm van markthandel waarvoor op diverse markten ruimte is gereserveerd. Om in aanmerking te komen voor een plaats dient men op de dag zelve deel te nemen aan een loting.

Artikel 2 Delegatie

Al lange tijd geleden is ervoor gekozen om in de Marktverordening slechts enige kaders op te nemen en de verdere regulering over te laten aan het college.

In het Marktreglement staan achtereenvolgens de onderwerpen: inschrijvingen, toewijzing van marktplaatsen, gebruik van een staanplaats en de bijzondere bepalingen zoals de bevoegdheid tot schorsing van de inschrijving in geval van overtredingen. Dit moet onderscheiden worden van de bevoegdheid tot intrekken van de vergunning. Dit is een bevoegdheid waarvoor de grondslag in de Marktverordening staat.

Het college is op grond van dit artikel tevens bevoegd om bij wijze van experiment af te wijken van het marktreglement.

Artikel 3 Inrichting van de markt

Op grond van het eerste lid worden in het Marktreglement alle plaatsen genoemd waar een markt wordt gehouden met aanduiding van de tijdsperiode op de dag.

Het tweede lid schrijft voor dat het college per markt een inrichtingsplan vaststelt en daarin opneemt wat voor de markt in ieder geval geregeld moet worden. Onderdeel van het plan is een kaart met de grenzen van het marktterrein, de indeling en de staanplaatsen.

Het derde lid regelt dat het college om dringende redenen van algemeen belang kan afwijken van het plan. Zo hebben zich afwijkingen in de coronatijd voorgedaan. Ook kan gedacht worden aan de uitvoering van openbare werken.

Artikel 4 Markttijden

In Rotterdam geldt een algemene vrijstelling van het verbod in de wet voor zon- en feestdagen winkels open te hebben of goederen te verkopen (behoudens 4 mei na 19.00 uur). In afwijking daarvan gaat de markt op feestdagen alleen door als het college dat besluit, dit mede op basis van een inventarisatie van de plannen van de vaste plaatshouders.

De bedoelde feestdagen zijn: Nieuwjaarsdag, Goede vrijdag, Hemelvaartsdag, 1e en 2e kerstdag vanaf 8.00 uur. Tweede paasdag en pinksterdag staan ook genoemd in de Winkeltijdenwet maar vallen op een maandag wanneer er in Rotterdam sowieso geen markt wordt gehouden.

Artikel 5 Verzelfstandigde markt

In 2017 is de verzelfstandigde markt in de verordening geïntroduceerd. Er zijn er inmiddels 4: Hoek van Holland, Rozenburg, het Noordplein en de Duyvensteynstraat in Overschie.

Hoofdstuk 2 Marktvergunning

Artikel 7 Voorwaarden marktvergunning/ standwerkvergunning

Aan de algemene marktvergunning is een geldigheidsduur van 5 jaar verbonden. Dit is momenteel slechts een termijn van orde. Bij ommekomst van de einddatum wordt de vergunning in het algemeen verlengd. De verlenging biedt wel de mogelijkheid om de voorschriften, verbonden aan de vergunning, aan te passen. Voor een vergunninghouder gelden sowieso de bepalingen van de Marktverordening en het Marktreglement. Denkbaar is echter dat er meer specifieke voorschriften en beperkingen in een vergunning worden opgenomen. Uiteraard zijn dat voorwaarden in het belang van de markt.

De duur van een standwerkvergunning is in deze verordening teruggebracht naar 3 jaar.

De verdeling van staanplaatsen is geregeld in het Marktreglement en vindt van oudsher plaats op basis van anciënniteit. In Rotterdam moet de discussie over een andere verdeelsystematiek van staanplaatsen nog gevoerd worden en is in de huidige omstandigheden niet urgent.

Artikel 9 Intrekking en schorsing marktvergunning/ standwerkvergunning

In dit artikel is sprake van intrekking of tijdelijke intrekking (schorsing) en met name in geval van volstrekt onacceptabel gedrag, zoals bijvoorbeeld op de vuist gaan met een collega of bezoeker. Het college kán hiertoe besluiten; de intrekking is facultatief. De intrekking heeft als gevolg dat de koopman, als hij is ingeschreven op verschillende markten, op geen enkele markt in Rotterdam meer welkom is. De intrekking van de marktvergunning moet onderscheiden worden van de (tijdelijke) doorhaling van de inschrijving, zoals het Marktreglement mogelijk maakt. Deze doorhaling geldt voor de markt waar de overtreding is begaan.

De mogelijkheid van intrekking van de standwerkvergunning bestaat ook als de standwerker niet minstens 12 maal per jaar deelneemt aan de loting voor een plaats of op een toegewezen plaats niet standwerkt maar eigenlijk gewone markthandel bedrijft.

Hoofdstuk 3 Vergunning voor de organisatie van een verzelfstandigde markt

Artikel 13 Vereiste organisatievergunning

Een organisatievergunning wordt uitsluitend verleend aan een rechtspersoon. De regel stelt nadrukkelijk geen eisen aan het type rechtspersoon. Van belang is dat de betreffende rechtspersoon op enigerlei wijze participatie en betrokkenheid organiseert voor deelnemende marktkooplui.

Artikel 14 Aanvraag organisatievergunning

Op basis van dit artikel wordt bij de aanvraag allerlei informatie opgevraagd. Die informatie moet ervoor zorgen inzicht te krijgen in de serieuze intenties van de organisatie.

Artikel 15 Beoordeling aanvraag organisatievergunning

Per warenmarkt kan er maar aan één organisatie een vergunning worden verleend: de publieke ruimte waarop de markt moet plaatsvinden, kan immers maar aan een partij beschikbaar worden gesteld. De gemeente is daarom verplicht de aanbieding van de vergunning, de selectie en uitbesteding van de organisatie van een warenmarkt op een transparante en toegankelijke wijze in te richten. Daarom is in dit artikel opgenomen dat bij nieuwe vergunningverlening het college selectiecriteria opstelt op basis waarvan het college de vergunning verleent. Dit hangt samen met de Dienstenrichtlijn. Omdat het bij het organiseren van een markt gaat om een activiteit waarvoor slechts één vergunning te vergeven is, dient er te worden voldaan aan artikel 12 van de Dienstenrichtlijn. In dit artikel is bepaald dat bij een schaarse vergunning het bevoegd gezag een selectie uit gegadigden moet maken volgens een selectieprocedure, die alle waarborgen voor onpartijdigheid en transparantie biedt, met inbegrip van een toereikende bekendmaking van de opening, uitvoering en afsluiting van de procedure.

Artikel 16 Weigering vergunningaanvraag

De weigeringsgronden zijn met name de algemene weigeringsgronden die ook bij aanvragen voor andere activiteiten in de openbare ruimte gelden, zoals bijvoorbeeld in de Algemene Plaatselijke Verordening.

Artikel 17 Intrekken of wijzigen organisatievergunning

Intrekking is aan de orde wanneer is gebleken dat de organisatie van de markt niet meer in goede handen is.

Artikel 18 Organisatievergunning voor bepaalde tijd

Het tweede lid van artikel 12 van de Dienstenrichtlijn bepaalt dat de vergunning voor een passende beperkte duur wordt verleend en dat zij niet automatisch mag worden verlengd.

Er is gekozen voor een periode van 5 jaar, vanuit de aanname dat dit een bedrijfseconomisch verantwoorde termijn is. Na afloop van deze termijn dient opnieuw een transparante en onpartijdige selectieprocedure te worden toegepast voordat een vergunning mag worden verleend.

Hoofdstuk 4 Handhaving

Artikel 19 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen ambtenaren en personen.

Artikel 20 Onmiddellijke verwijdering

Een toezichthouder kan in geval van onacceptabel gedrag de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat of vervangt gelasten de staanplaats te ontruimen en te vertrekken van de markt.

Artikel 21 Strafbepaling

Deze strafbepaling geldt alleen voor het verbod zonder vergunning op de markt te gaan staan of een markt te houden. Andere overtredingen worden afgedaan met schorsing dan wel intrekking van de vergunning.

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 22 Overgangsrecht

Besluiten van voor de inwerkingtreding van deze verordening blijven gelden.

Aanvragen die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend worden afgehandeld met deze verordening.

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl