Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR740837
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR740837/1
Beleidsregels voor het verbranden van besmettelijk ziek hout in de open lucht Rivierenland
Geldend van 20-06-2025 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels voor het verbranden van besmettelijk ziek hout in de open lucht RivierenlandParagraaf 1. Inleidende bepalingen
Artikel 1:1 Begripsbepaling
In dit beleid wordt verstaan onder:
- a.
Bebouwde kom: gebied dat door een aaneengesloten bebouwing overwegend een woon- en verblijffunctie heeft;
- b.
Besmettelijk ziek hout: hout dat geïnfecteerd is met schadelijke organismen, zoals schimmels, die ziekten kunnen overdragen naar andere planten;
- c.
Bevoegd gezag : het college van burgemeester en wethouders dat bevoegd is om vergunningen te verlenen;
- d.
Boomkweker : iemand die bedrijfsmatig bomen, struiken en andere houtige gewassen kweekt;
- e.
Bos : een stuk grond waarvan bomen het belangrijkste bestanddeel uitmaken, met een grondoppervlak dat groter of gelijk is aan 0,5 hectare;
- f.
Fruitteler : iemand die bedrijfsmatig fruitgewassen teelt;
- g.
Gerooid hout : hout dat afkomstig is van verwijderde bomen of struiken, inclusief bladeren;
- h.
Houtopstand : een zelfstandige eenheid van bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend, niet zijnde een bos. Hieronder vallen bijvoorbeeld een houtwal, windsingel, bosschage en struweel;
- i.
ODR: Omgevingsdienst Rivierenland is een organisatie die namens gemeenten diverse taken uitvoert, waaronder het verlenen van vergunningen voor milieubelastende activiteiten.
- j.
Snoeihout : takken en andere houtachtige delen die vrijkomen bij het snoeien van bomen en struiken, inclusief bladeren;
- k.
Vergunning : een vergunning voor de milieubelastende activiteit ‘verbranden van bedrijfsafvalstoffen’ als bedoeld in artikel 3.40e, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving jo. artikel 5.1, tweede lid, van de Omgevingswet.
Artikel 1:2 Citeertitel
Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels verbranding besmettelijk ziek hout Rivierenland”.
Artikel 1:3 Inwerkingtreding
Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking in het elektronisch Gemeenteblad.
Artikel 1:4 Toelichting
Deze beleidsregels worden toegelicht in de beleidsnotitie ‘Verbranding besmettelijk ziek hout Rivierenland’ (BIJLAGE 2)
Paragraaf 2 Vergunningen & voorschriften
Artikel 2:1 Vergunning
-
1. Het bevoegd gezag kan een vergunning verlenen voor het verbranden van besmettelijk ziek hout. Zonder vergunning mag het hout niet verbrand worden.
-
2. Een vergunning wordt alleen verleend indien verbranding noodzakelijk is met het oog op het voorkomen van de verspreiding van een besmettelijke ziekte.
-
3. Een vergunning voor het verbranden van besmettelijk ziek hout moet aangevraagd worden bij de ODR. Dit kan via het mailadres: post@odrivierenland.nl. Omdat sprake is van een spoedeisende situatie, moet ook telefonisch contact worden opgenomen. Dit kan via het telefoonnummer: 0344-579314. Op de contactpagina van de ODR staat meer informatie omtrent de bereikbaarheid.
-
4. De ODR heeft minimaal één werkdag nodig om de aanvraag te behandelen.
-
5. De vergunning komt te vervallen na het verbranden van het besmettelijk ziek hout, als omschreven in de aanvraag.
-
6. Aan het verstrekken van een vergunning zijn legeskosten verbonden conform de geldende legesverordening.
-
7. Aan de vergunning worden stookvoorschriften verbonden.
Artikel 2:2 Aanvraag
-
1. De aanvraag om een vergunning wordt beoordeeld aan de hand van de beoordelingsregels van paragraaf 8.5.1. van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
-
2. Bij de aanvraag moet de informatie uit BIJLAGE 1 bij deze beleidsregels worden gevoegd. Zonder die informatie kan géén vergunning worden verleend.
Artikel 2:3 Locatie
-
1. Voor het stoken van een vuur binnen de bebouwde kom of in een bodembeschermingsgebied wordt géén vergunning verleend.
-
2. De stookplaats dient zodanig te worden gekozen dat de afstand van de rand van de stookplaats tot de volgende objecten tenminste bedraagt:
- a.
10 meter tot een oppervlaktewater;
- b.
20 meter in een andere richting dan de windrichting tot houtopstanden;
- c.
50 meter in een andere richting dan de windrichting tot een gebouw, bouwwerk, een opstapeling van oogstproducten, een opslag van brandbare stoffen of een openbare weg;
- d.
100 meter in de windrichting tot een houtopstand, een opstapeling van oogstproducten, een opslag van brandbare stoffen of een openbare weg;
- e.
200 meter in de windrichting tot een gebouw of bouwwerk;
- f.
250 meter van een autosnelweg (A-wegen);
- g.
500 meter tot een bouwwerk met rieten dak of een hoogspanningskabel;
- h.
2000 meter tot heide of bos.
- a.
Artikel 2:4 Voorwaarden & veiligheid
-
1. Het verbranden is niet toegestaan:
- a.
Tussen zonsondergang en zonsopgang;
- b.
op een zondag of feestdag;
- c.
tijdens een waarschuwingsfase voor verhoogde concentraties luchtverontreiniging;
- d.
bij mist of neerslag;
- e.
bij een windkracht kleiner dan één of groter dan drie Beaufort;
- f.
als het heel erg droog is (fase 2 of fase extra alert). Controleer dit op www.natuurbrandgevaar.nl;
- a.
-
2. De brandstapel dient stabiel te worden opgebouwd, dat wil zeggen: op een dusdanige manier dat tijdens het verbranden van het hout de stapel niet naar buiten toe uiteen kan vallen;
-
3. De brandstapel is maximaal 30 m3;
-
4. Nabij de stooklocatie moet te allen tijde een brandblusvoorziening, bijvoorbeeld in de vorm van voldoende water, aanwezig zijn om een beginnende ongewenste secundaire brand te kunnen blussen;
-
5. Bij het aansteken van het vuur mag geen gebruik gemaakt worden van aanmaak stoffen zoals afgewerkte olie, benzine, petroleum, autobanden en dergelijke. Wel toegestaan zijn schoon onbehandeld hout en papier. Het aansteken met een gasbrander is een bruikbaar alternatief;
-
6. Tijdens het stoken dient iemand aanwezig te zijn van 18 jaar of ouder. Deze persoon draagt zorg voor een goede verbranding, zodat geen vonken opstijgen en zo min mogelijk rookontwikkeling optreedt;
-
7. Aanwezige omstanders moeten bovenwinds staan, zodat zij niet in de rook of in het vliegvuur staan;
-
8. Het stoken mag geen overlast (rook, roet, stof, walm of geur en dergelijke) of gevaar voor de omgeving opleveren;
-
9. Aan het vuur mag geen ander (besmettelijk ziek) hout of materiaal dan waarvoor de vergunning is verleend worden toegevoegd;
-
10. Het vuur mag niet met bladeren, houtwol, hooi, stro of dergelijke gemakkelijk opstijgende materialen worden onderhouden;
-
11. Indien het door weersomstandigheden of andere redenen niet mogelijk is om op de beoogde datum te stoken, dient met de ODR een nieuwe datum te worden afgestemd;
-
12. Op de stooklocatie dient een afschrift van de vergunning aanwezig te zijn.
Artikel 2:5 Bodembescherming
-
1. Op de ondergrond van de stookplaats moet een bodembeschermende voorziening, als een betonplaat of een zandbed van minimaal 20 cm worden aangebracht;
-
2. Asresten moeten binnen 48 uur na verbranding van de stookplaats worden verwijderd en moeten in de restafvalcontainer van het bedrijf worden opgeslagen.
Artikel 2:6 Hardheidsclausule
Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van deze beleidsregels naar het oordeel van het bevoegd gezag zou leiden tot een onredelijke beslissing, kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in deze beleidsregels.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl