BELEIDSPLAN “VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT & HANDHAVING 2024-2028” GEMEENTE BRUMMEN

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 20-06-2025

Intitulé

BELEIDSPLAN “VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT & HANDHAVING 2024-2028” GEMEENTE BRUMMEN

Kenmerk Z097276/D430413

DE RAAD VAN DE GEMEENTE BRUMMEN,

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 mei 2024 met kenmerk D430208;

Gehoord het behandeladvies van het forum van 13 juni 2024;

HEEFT BESLOTEN:

  • 1.

    Het Beleidsplan “Vergunningverlening, Toezicht & Handhaving 2024-2028” (D430409) vast te stellen.

Inleiding

Voor u ligt het Vergunningen-, Toezicht- en Handhavingsbeleid 2024-2028 (hierna: VTH-beleidsplan) van de gemeente Brummen. In dit beleidsplan wordt beschreven hoe het VTH-team haar taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving binnen het Omgevingsrecht en de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV) gaat invullen. Het beleid is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders en ter kennisname verstuurd naar de gemeenteraad en de provincie Gelderland. Voorliggend plan is exclusief de milieutaken. De gemeente Brummen is weliswaar het bevoegde gezag voor de milieutaken, maar deze taken zijn uitbesteed aan de omgevingsdienst.

Het doel van het beleidsplan is het zorgen voor een uniforme werkwijze en een integrale afweging van de beschikbare middelen. Daarnaast moet het beleidsplan zorgen voor transparantie over de wat en waarom bij de uitvoering van de VTH-taken. Ook is dit beleidsplan de belangrijkste basis voor het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma en jaarverslag.

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (hierna: Wkb) zijn er veel ontwikkelingen geweest binnen het Omgevingsrecht. Dit zorgt voor een veranderde VTH-taken. Het beleidsplan is daarom een dynamisch document dat herzien en aangepast kan worden waar nodig.

De systematiek van de “BIG8”

Dit beleid volgt de systematiek van de “BIG 8”-cyclus uit het Omgevingsrecht. De verschillende stappen in de cyclus vormen samen het VTH-beleid en het uitvoeringsprogramma. Ook geven de stappen richting aan de systematiek van doorwerking en evaluatie.

In dit VTH-beleid wordt de BIG8- cyclus weergegeven aan de hand van de hoofdstukken. Op de volgende pagina worden de stappen van de BIG8-cyclus in een leeswijzer uitgewerkt.

afbeelding binnen de regeling

¹ De gemeente heeft te maken met de Omgevingsdienst Veluwe (ODV)

Leeswijzer

Deze leeswijzer heeft als doel het duidelijk maken welk onderdeel van de BIG8-cyclus wij in welk hoofdstuk van dit VTH-beleid beschrijven. De onderstreepte, dikgedrukte woorden zijn de onderdelen van de BIG8-cyclus.

  • 1. Omgevingsanalyse & ontwikkelingen

    Ten behoeve van de prioriteiten en doelen voor de komende beleidsperiode wordt beschreven in dit hoofdstuk:

    - Omgevingsanalyse;

    - Ontwikkelingen.

    2. Missie, visie & doelstellingen

    In dit hoofdstuk wordt beschreven de missie en visie die richting gevend zijn voor de strategie op het gebied van VTH voor deze beleidsperiode.

    Met de hoofddoelstellingen in hoofdstuk 2 wordt richting gegeven aan het programma voor de komende beleidsperiode.

    Dit programma krijgt vorm in de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s. Daar worden specifieke acties toegewezen voor dat jaar om de doelstellingen te behalen.

    3. Risicoanalyse en prioritering

    - Hier wordt beschreven hoe de risicoanalyse is opgesteld en de prioritering is aangebracht.

    - De risicoanalyse en prioritering geven vorm aan de werkwijze voor de VTH-taken.

    4. Strategieën en werkwijzen

    - In dit hoofdstuk zijn de uitvoering strategieën beschreven die de basis zijn voor de uitvoering.

    - De uitvoering van de Omgevingswet en Wkb zorgt op een aantal onderdelen voor veranderingen in de vergunningen en toezichtfase.

    5. Borging uitvoering

    - In het uitvoeringsprogramma wordt de koppeling tussen de financiële en personele middelen en de uitvoering gemaakt.

    - De geplande activiteiten en de daaraan gekoppelde doelen uit het uitvoeringsprogramma worden gemonitord.

    6. Evaluatie

    - Hier wordt beschreven op welke manier de evaluatie van het uitvoeringsprogramma en beleid uitgevoerd wordt.

1. Omgevingsanalyse & ontwikkelingen

In dit hoofdstuk wordt teruggeblikt op de afgelopen beleidsperiode. Ook wordt ingegaan op de relevante ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen zijn juridisch, maatschappelijk of organisatorisch van aard. Deze ontwikkelingen zullen van invloed zijn op de toekomstige VTH-taken.

Bij het opstellen van dit beleidsplan zijn onder andere betrokken geweest; de medewerkers van het team-VTH; het college van burgemeesters en wethouders en de gemeenteraad. Dit heeft geleid tot het gezamenlijk opstellen van een missie en een visie en doelstellingen om hier invulling aan te geven. In hoofdstuk 2 wordt hier verder op ingegaan.

1.1 Omgevingsanalyse

De Omgevingsanalyse beschrijft de invloed van interne en externe factoren op de VTH-werkzaamheden. De analyse geeft de relevante trends, gebeurtenissen en ontwikkelingen die van invloed kunnen in de komende beleidsperiode. Na de definitieve inwerkingtreding van de Ow en Wkb op 1 januari 2024 worden processen, communicatie en producten anders dan voorheen. Op basis daarvan wordt er op dit moment op diverse vlakken nieuw beleid en nieuwe regelgeving voorbereid, die van invloed zullen zijn op de uitvoering.

Later in dit VTH-beleidsplan is te lezen dat het doel van de gemeente Brummen is (nog) meer klantgericht- en dienstverlenend werken. Betrokkenheid en samenwerking is hierbij belangrijk. Een uniforme en professionele VTH BIG8-cyclus leidt tot een betere borging in de organisatie. De samenhang tussen beleid en uitvoering moet dan geïntensifieerd worden.

Ook is er een gezamenlijk VTH-beleid Gelderland vastgesteld. De Omgevingsdienst Veluwe –die verschillende basistaken milieu voor de gemeente Brummen uitvoert – heeft op basis van de uitgangspunten van dit beleidsplan een eerste jaarprogramma opgesteld. Omdat we de kwaliteit met alle gemeenten moeten borgen en waarmaken, vraagt dit de komende jaren draagvlak, betrokkenheid en samenwerking van alle betrokken partijen.

1.2 Ontwikkelingen

In deze paragraaf wordt teruggeblikt op de verbeterpunten van de afgelopen beleidsperiode. Daarna wordt vooruitgekeken naar en beschreven welke juridische, maatschappelijke en organisatorische ontwikkelingen van invloed zijn op de VTH-werkzaamheden.

Terugkijken

Het vorige VTH-beleid omgevingsrecht liep in 2019 ten einde en is daarna tot heden verlengd. Het doel was om nieuw VTH-beleid op te stellen na inwerkingtreding van de nieuwe Omgevingswet; nu deze herhaaldelijk is uitgesteld, moest ook het oude VTH-beleid steeds verlengd worden. Het huidige VTH-beleid werd gezien als verouderd, omslachtig en onvoldoende concreet. Het beleidsplan moest worden geactualiseerd, ingekort en vereenvoudigd. Op die manier ontstaat er een betere afstemming tussen beleid en uitvoering. Ook ontstaat er meer draagvlak voor het beleid binnen de organisatie en bij inwoners en bedrijven. De beoordelingen zijn meegenomen in dit VTH-beleid.

Vooruitkijken

In het ‘Coalitieakkoord 2022-2026’ zijn politiek-bestuurlijke keuzes uitgewerkt in ambities en activiteiten. Het motto van het akkoord luidt: ‘Vertrouwen, Verbinden, Versterken’. In dit akkoord worden een aantal hoofdpunten/onderwerpen besproken die relevant zijn voor VTH-team. Dit zijn bijvoorbeeld Bestuurskracht, Participatie, Ontwikkelen Eerbeek-Loenen 2030 en Centrum Brummen, Wonen en Omgeving. Een aantal benoemde ambities die invloed hebben op de VTH-taken worden hieronder opgesomd.

  • -

    De invoering van de Omgevingswet en Wkb;

  • -

    Blijvend inzetten voor interactie met bewoners doormiddel van duidelijke communicatie en informatievoorzieningen, eigentijds op begrijpelijke en toegankelijke wijze (klantgericht en dienstverlenend);

  • -

    De gemeente gaat actief inzetten op (burger)participatie; met inwoners, organisaties, ondernemers en wijk- en dorpsraden moet besproken worden welke opgaven er zijn en welke oplossingen er samen gerealiseerd kunnen worden;

  • -

    Er wordt toegewerkt naar een brede visie voor klimaat en duurzaamheid door onder andere verduurzaming & vergroening;

  • -

    Eerbeek-Loenen 2030 door de aantrekkelijkheid van het centrum Eerbeek te vergroten waarbij onder andere wordt ingezet om economische en leefbaarheidsbelangen in balans te brengen; Centrum Brummen wordt gestreefd naar een dorpscentrum met wonen, recreëren, winkels en ontmoeting.

Bij het opstellen van dit VTH-beleid is rekening gehouden met deze ambities.

Juridische ontwikkelingen

De nieuwe Omgevingswet is op 1 januari 2024 in werking getreden. De Omgevingswet bundelt bestaande wetten en brengt deze in samenhang met elkaar. Geen 26 wetten, maar één wet. De invoering van de Omgevingswet zal van invloed zijn op verschillende processen binnen de gemeente. Doelen van de Omgevingswet zijn onder andere een gebruiksgemakkelijker en inzichtelijker omgevingsrecht, een actievere en flexibelere aanpak van het openbaar bestuur en een versnelde en verbeterde besluitvorming. Dit betekent dat werkprocessen aangepast moeten worden en er duidelijke werkafspraken moeten worden gemaakt met de ketenpartners.

Ook de Wkb is op 1 januari 2024 in werking getreden. Het doel van deze wet is het verbeteren van de bouwkwaliteit en het bouwtoezicht door inschakeling van kwaliteitsborgers. Met deze wet komt er meer verantwoordelijkheid op het gebied van toezicht te liggen bij private partijen. De bouwtechnische toetsing en het toezicht tijdens de bouw worden bij bouwwerken in ge-volgklasse 1 (nieuwbouw) uitgevoerd door private kwaliteitsborgers en niet meer door de gemeente. Gevolgklasse 1 verbouw en gevolgklasse 2 en 3 worden later toegevoegd. Net als voor de Omgevingswet, staat 2024 in het teken van het leren werken met de Wkb.

Maatschappelijke ontwikkelingen

De gemeente staat voor grote maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen in de komende periode. Dat zijn bijvoorbeeld: klimaatverandering en klimaatadaptatie, de stikstofproblematiek en transitie van boerenbedrijven, de woningbouwopgave, veranderende arbeidsmarkt, ondermijning en de huisvesting van (arbeids)migranten en vluchtelingen. Hierdoor worden de VTH-werkzaamheden complexer. Dit vraagt om een integrale aanpak om deze ontwikkelingen het hoofd te bieden. Een voorbeeld hiervan is het toevoegen van een Bibob-onderzoek binnen het vergunningenproces om ondermijning tegen te gaan.

Organisatorische ontwikkelingen

Door bovengenoemde ontwikkelingen staat de gemeente voor allerlei organisatorische en financiële vraagstukken. Tegelijkertijd blijven wij als gemeente staan voor een integrale aanpak, met een nadruk op een klantgedreven dienstverlening en een wijkgerichte en datagedreven werkwijze. Ook dit heeft invloed op de manier van (samen)werken op het gebied van VTH.

Al deze ontwikkelingen hebben invloed op de doelstellingen voor de komende periode. In hoofdstuk 2 worden deze doelstellingen uiteengezet.

1.3 Analyse van inzichten

De ontwikkelingen uit de vorige paragraaf zijn van invloed op de VTH-organisatie. In deze paragraaf worden de te verwachten ontwikkelingen die direct invloed hebben op de VTH-werkzaamheden beschreven.

Impact Omgevingswet

De impact van de Omgevingswet voor de VTH-werkzaamheden is onder andere:

  • -

    Streven naar een afhandeling van alle vergunningprocedures in 8 weken; de uitgebreide voorbereidingsprocedure kan gebruikt worden als dat in een concreet geval het meest passend is. Dit is bijvoorbeeld in geval van een evenementenvergunning;

  • -

    Nadruk op participatie inwoners bij de planvorming;

  • -

    Meer maatwerk vergt een goede afweging en onderbouwing bij besluitvorming;

  • -

    Bredere integrale afweging en integrale afhandeling van processen;

  • -

    Organisatorische gedrags- en cultuurverandering; de gemeente Brummen moet ruimte kunnen geven aan de ambities en wensen van de samenleving;

  • -

    Transparantie van informatievoorziening;

  • -

    De Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO) is de opvolger van de Landelijke Handhavingsstrategie (LHS).

Impact Wkb

In opdracht van de gemeente Brummen heeft onderzoeksbureau Senze een onderzoek uitgevoerd. Zie voor dit onderzoek bijlage III. Dit onderzoek geeft een inschatting van de impact van de invoering van de Wkb op de benodigde capaciteit van vergunningverlening en toezicht.

Uit dit rapport volgt dat er op dit moment 2.050 uur wordt besteed aan het behandelen van vergunningaanvragen voor de activiteit bouwen. Door de inwerkingtreding van de Wkb zal ongeveer 210 uur wegvallen. Op het gebied van toezicht wordt op dit moment 1.136 uur besteed aan het toezicht op de realisatie van omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen. Hiervan zal ongeveer 150 uur komen te vervallen. De vervallen uren zien in deze op het aantal vervallen uren met betrekking tot het Bouwbesluit en het aantal extra uren met betrekking tot de uit te voeren nieuwe taken.

Dit betekent dat er uren en werkzaamheden wegvallen. Tegelijkertijd zorgt de Omgevingswet ook voor nieuwe taken en verandering van werkzaamheden wanneer er sprake is van een activiteit bouwen. De eerste taak is het beoordelen of er voldoende participatie heeft plaatsgevonden. De tweede taak is het beoordelen van meldingen onder het stelsel van private kwaliteitsborging. Senze beschrijft ten aanzien van deze taken een drietal scenario’s: minimale betrokkenheid, risico-gestuurd of hoge betrokkenheid. Onderscheid kan per geval gemaakt worden, bijvoorbeeld naar aard en locatie van het bouwwerk. Bijlage III geeft een indicatie voor de benodigde uren per scenario. De keuze voor een bepaald scenario in een concreet geval is een beleidsmatige keuze.

Impact gemeentelijk beleid

Over o.a. de maatschappelijke ontwikkelingen uit paragraaf 1.2 maakt de gemeente Brummen beleid. Daarnaast maakt de gemeente ook ander beleid, zoals bijvoorbeeld Alcoholbeleid, Veiligheidsbeleid, evenementenbeleid en de gemeentelijke Algemene Plaatselijke Verordening. De doelstellingen uit dit VTH-beleid zijn sterk gerelateerd aan bestaand gemeentelijk beleid dat zich richt op de kwaliteit van de leefomgeving. Voor een goede doorwerking van gemeentelijk beleid naar de VTH-uitvoering zal VTH een nadrukkelijkere rol moeten innemen bij beleidsvorming van nieuw beleid en bij de monitoring en evaluatie van bestaand beleid.

2. MISSIE, VISIE EN DOELSTELLINGEN

In dit hoofdstuk wordt beschreven de missie, visie en doelstellingen voor de komende beleids-periode. De missie sluit aan bij het Coalitieakkoord 2022-2026 van de gemeente Brummen. Deze missie, de verbeterpunten van het vorige beleid en de eerder benoemde ontwikkelingen bepalen de visie. Deze visie wordt verder uitgewerkt in doelstellingen. Deze visie en doelstellingen bepalen samen de richting voor de komende beleidsperiode.

2.1 Missie en visie

De missie

Vertrouwen, Verbinden, Versterken

De visie

Ingezet wordt op het behouden en bevorderen van een leefbare, veilige en duurzame openbare ruimte. Hierbij wordt benadrukt de interactie met bewoners door middel van een duidelijke communicatie en informatievoorziening, eigentijds op begrijpelijke en toegankelijke wijze. Hierbij wordt gehanteerd een eenduidige en betrouwbare aanpak waarbij we toezien op de naleving van geldende wet- en regelgeving.

De doelstellingen

  • 1.

    Correcte implementatie nieuw beleid, wet- en regelgeving.

  • 2.

    VTH-cyclus in lijn brengen met de wettelijke kwaliteitseisen.

  • 3.

    Inwoners en ondernemers moeten de centrale spelers worden binnen het VTH-proces.

  • 4.

    Versterking van de interne en externe VTH-keten.

De doelstellingen zijn verder uitgewerkt in deze paragraaf. Beschreven wordt wat bereikt gaat worden (de doelstelling), wat gedaan gaat worden om die doelstelling te bereiken (de activiteit), en wanneer het gewenste resultaat bereikt is (het resultaat). Op deze manier worden de doelstellingen concreet en haalbaar. Jaarlijks moet de voortgang geëvalueerd worden. Op die manier kan waar nodig de koers worden bijgesteld.

² Coalitieakkoord gemeente Brummen 2022-2026, ‘Vertrouwen, Verbinden, Versterken’. Te vinden op de website van de gemeente Brummen.

1. Implementatie nieuw beleid, wet- en regelgeving

De doelstelling

Wat wordt bereikt? De komende beleidsperiode wordt de implementatie en borging van nieuwe werkwijzen en processen conform de Omgevingswet en de Wkb gerealiseerd. Op deze manier zijn na deze (grootschalige) wetswijzigingen de processen en werkwijzen weer volledig up to date. Hiernaast is het doel om dit goed in de systemen te borgen.

De activiteit

Wat moet daarvoor gebeuren? De veranderingen door de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de Wkb moeten worden vertaald naar de praktijk van de VTH-taken. Werkprocessen en afspraken worden geïmplementeerd, geborgd en actueel gehouden. Daarnaast worden standaardbrieven voor VTH aangepast en deze geïmplementeerd in de nieuwe VTH-applicatie.

Ook worden de structurele financiële effecten van de Omgevingswet en de Wkb op de begroting van VTH in beeld gebracht en deze doorvertaald in de legesverordening en de begroting. Deze effecten worden gemonitord. Op basis hiervan kunnen na de transitieperiode aanpassingen waar nodig worden gemaakt.

Het resultaat

Wat is het gewenste resultaat? De processen horend bij het nieuwe beleid en de nieuwe wet- en regelgeving zijn beschreven en ingericht. Dit proces moet hebben plaatsgevonden aan de hand van de wettelijke eisen voor de inwerkingtreding van de Ow en de Wkb. Alle VTH-medewerkers zijn bekend met en gebruiken de gemaakte werkprocessen en -afspraken. Deze processen zijn voorzien van bruikbare en juridisch correcte brieven en standaarddocumenten.

Daarnaast zijn de financiële effecten van de Ow en de Wkb op de begroting van VTH in kaart gebracht. Er zijn keuzes gemaakt over de doorberekening van kosten voor de behandeling van aanvragen in de legesverordening. Daarbij is de kostendekkendheid in beeld.

2. VTH-cyclus in lijn met de wettelijke kwaliteitseisen

De doelstelling

Wat wordt bereikt? De komende beleidsperiode wordt een VTH-cyclus die voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen voor de uitvoering van VTH-taken gerealiseerd. Er is sprake van een goede afstemming tussen vergunningverlening en toezicht/handhaving. Hierbij is de scheiding tussen vergunningverlening en toezicht/handhaving gewaarborgd door een eenduidige strategie en werkwijze.

De hoofdactiviteiten

Wat moet daarvoor gebeuren? Voor de gemeente Brummen geldt in principe een beginsel-plicht. Echter is er ook op sommige momenten een gebrek aan middelen en/of manuren. De VTH-taken moeten dan ook prioritair worden uitgevoerd. Deze prioritering staat verder uitgewerkt in hoofdstuk 3 van dit VTH-beleidsplan en in het uitvoeringsprogramma. Daarnaast blijft het team-VTH integraal en gebiedsgericht samenwerken.

Het resultaat

Wat is het gewenste resultaat? Als het werken volgens de Big 8 (zie hoofdstuk 2 van dit VTH-beleidsplan) een vanzelfsprekendheid is en die voor alle medewerkers samen een tastbare bijdrage levert aan de kwaliteit van uitvoering van de VTH-taken. Dit proces moet tevens leiden tot uniforme werkafspraken en verbeterde werkprocessen.

3. Inwoners en ondernemers als centrale spelers binnen het VTH-proces

De doelstelling

Wat wordt bereikt? De komende beleidsperiode moet innovatie door, maatwerk in contact met en correcte dienstverlening richting inwoners en ondernemers de kern van de vergunningverlening, toezicht en handhaving richting Inwoners en ondernemers zijn. Op die manier wordt de afwegingsruimte in een concreet geval vergroot. Ook ontstaat er een beter inzicht in wat wel en niet kan, kan er een snellere besluitvorming gehanteerd worden en komt er een meer integrale benadering van de leefomgeving tot stand. Partijen handelen binnen dit proces op basis van onderling vertrouwen en respect. Dit alles sluit aan bij de doelstellingen van de Omgevingswet. Binnen dit proces is er voldoende ruimte voor maatschappelijk initiatief, om zo ruimte te bieden voor kansrijke initiatieven die een positieve bijdrage kunnen bieden aan de gemeente Brummen.

De hoofdactiviteit

Wat moet daarvoor gebeuren? Brummen wil gezien zijn omvang, mensen die er wonen maar ook de mensen die dagelijks met het VTH-beleid werken graag te boek staan als een burger-vriendelijke gemeente, met korte lijntjes richting bestuur en burger. Waar mogelijk moet dit plaatsvinden aan de hand van een informele aanpak, waarbij er door middel van goed contact tussen de partijen tot de beste oplossing gekomen wordt. De burger staat in dit proces centraal. Bij toepassing van het VTH-beleid gaat een informele aanpak vóór de procedurele aanpak. Binnen dit proces wordt er gestreefd naar een snelle en heldere besluitvorming, bijvoorbeeld ten aanzien van de Fixi-meldingen.

Het resultaat

Wat is het gewenste resultaat? Dat er bij inwoners en ondernemers een hoge “klanttevredenheid” ontstaat en er een snelle afhandeling van zaken wordt gerealiseerd. Waar mogelijk hebben wij de eisen en procedures rondom de verstrekking van vergunning vereenvoudigd, waardoor de administratieve lasten voor initiatiefnemers waar mogelijk af is genomen. Dit leidt tevens tot minder bezwaar- en beroepszaken.

4. Versterkte interne en externe VTH-keten

De doelstelling

Wat wordt bereikt? De komende beleidsperiode wordt de VTH-keten versterkt en de borging van afspraken en processen ten aanzien van onze interne en externe ketenpartners gerealiseerd. Hoe krachtiger en loyaler de onderlinge samenwerking tussen alle relevante interne en externe partners, hoe beter de lokale opgaven op het gebied van VTH-normen en inhoud getackeld kunnen worden. Op deze manier wordt het VTH-beleid beter geborgd en beter aangesloten op de beleidscyclus van de Omgevingswet.

De hoofdactiviteit

Wat moet daarvoor gebeuren? De integrale samenwerking wordt versterkt door middel van afspraken met ketenpartners. De samenwerking is risicogestuurd en effectgericht. Tevens zoeken we toenadering met sectorale beleidsafdelingen om te zorgen voor een goede vertaling van beleid naar uitvoering en van uitvoering naar beleid. Zowel met de interne als externe samenwerkingspartners moet er een constante evaluatie zijn over de huidige invulling van de BIG 8. Binnen dit proces is er voldoende oog voor de verschillen in eigenschappen, belangen, behoeften en expertises van de verschillende ketenpartners. Organisaties zijn sterk, slagkrachtig en onafhankelijk waar nodig.

Het resultaat

Wat is het gewenste resultaat? Als alle voorgenomen acties in de onderliggende uitvoeringsprogramma’s zijn uitgevoerd. De bijdrage van iedere ketenpartner hoeft niet gelijk te zijn, maar wel zo goed als mogelijk binnen het gezamenlijke proces en het werken aan maatschappelijk effect. Partners groeien samen en gedragen zich als samenwerkingspartners, met voldoende ruimte om samen aan de relevante belangen te werken. De samenwerking leidt tot een optimale samenwerking tussen beleid en uitvoering. Het beleid dat van invloed is op de uitvoering van VTH-taken wordt hierdoor uitvoerbaar en haalbaar.

3. RISICOANALYSE EN PRIORITERING

Wat betekent prioritering?

Er zal nooit voldoende capaciteit zijn om alle VTH-taken uitputtend uit te voeren. Een VTH-beleid opstellen betekent ook keuzes maken en prioriteiten stellen. Prioritering zorgt voor het effectief en doelmatig realiseren van de doelstellingen. Het draagt bij aan een passende en eenduidige werkwijze. Het benadrukt rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voor de inwoners van de gemeente Brummen.

Om VTH-medewerkers zo effectief mogelijk in te zetten, is bepaald welke VTH-activiteiten binnen een gemeente prioriteit hebben en welke minder. Het VTH-team moet namelijk keuzes maken voor de inzet van capaciteit en middelen. Welke keuzes en afwegingen er worden gemaakt verschilt per geval. De inzet op activiteiten met een lage prioriteit is minder dan op activiteiten met een hoge prioriteit. Hierbij kan gedacht worden aan de diepgang van toetsing van een vergunningaanvraag of een toezichtmoment, de bezoekfrequentie van toezicht en de wijze waarop handhavingsverzoeken in behandeling worden genomen (nu doen of later inplannen).

Om dit goed te kunnen beoordelen is zowel een intern als een extern onderzoek uitgevoerd. Voor het interne onderzoek zijn medewerkers van het team-VTH benaderd. Deze prioriteitsstelling is verder uitgewerkt in bijlage II.

Voor het externe onderzoek is het onderzoeksbureau Moventum ingeschakeld waarbij ruim 600 inwoners van de gemeente Brummen zijn gevraagd om een vragenlijst in te vullen met betrekking tot veiligheid, vergunningverlening, toezicht en handhaving. De interne risicoanalyse is richtinggevend. Aan de hand van beleidsmatige keuzes kan in de toekomst van deze prioritering afgeweken worden.

Interne risicoanalyse en prioritering

Voor alle relevante activiteiten die eerst onder de Wet algemene bepalingen (hierna: Wabo) vielen, (en nu onder de Omgevingswet zullen vallen) is een risico-inschatting gemaakt. Dit risico is bepaald volgens een vaste methodiek met een aantal beoordelingscriteria. Deze beoordelingscriteria voor het Omgevingsrecht zijn: veiligheid, leefomgeving, financiën, natuur, gezondheid en imago. De criteria voor de APV zijn: veiligheid, leefomgeving, financiën en imago. Deze criteria zijn voor beide gevallen gescoord van 0 tot 5 (geen gevolgen tot grote gevolgen).

De prioriteringsscore is bepaald door voor elk criterium een inschatting te maken van het effect van slecht naleefgedrag op deze criteria. Omdat voor sommige activiteiten de kans op slecht naleefgedrag groter is, nemen we ook deze overtredingskans mee in de risicoanalyse.

In de tabellen zijn de categorieën met de hoogste en de laagste prioriteit binnen het Omgevingsrecht en de APV opgenomen. Het volledige overzicht van de prioritering staat in bijlage II. Voor vergunningverlening en het toezicht op vergunningen is het gemiddelde risico berekend en is bij het bepalen van de prioriteit gekeken naar de overtredingskans, zodat deze activiteiten ook op basis van hun risicoprofiel kunnen worden geprioriteerd.

Top 5 hoogste prioriteiten Omgevingsrecht Brummen

Score (prioriteit)

Veiligheid bouwwerken

12.6 (Hoog)

Veiligheid bij sloopwerkzaamheden

12.1 (Hoog)

Veiligheid bij bouwwerkzaamheden

12.1 (Hoog)

Bouwen zonder vergunning (buitengebied)

9.9 (Hoog)

Bouwen zonder vergunning (kern)

9.4 (Hoog)

Top 5 laagste prioritering Omgevingsrecht Brummen

Score (prioriteit)

Geldelijke steun WVG

1.8 (Laag)

Instandhoudingstermijn tijdelijke bouwvergunning

3.9 (Laag)

Uiterlijk bouwwerk

4.4 (Laag)

Zonder vergunning onttrekken

4.5 (Laag)

Open terrein/erf

5.3 (Gemiddeld)

Top 5 hoogste prioritering APV Brummen³

Score (prioriteit)

Artikel 5:58 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur stoken

9.0 (Hoog)

Drugsoverlast (dealen, gebruik, afval)

8.1 (Hoog)

Alcoholwet – artikel 35 – ontheffing schenken zwak alcoholhoudende dranken

8.1 (Hoog)

Wegafsluiting (vanuit de ril van de gemeente als wegbeheerder)

7.6 (Gemiddeld)

Artikel 2:25 Evenementenvergunning (>100 personen)

7.6 (Gemiddeld)

Top 5 laagste prioritering APV Brummen

Score (prioriteit)

Artikel 2:42 Plakken en kladden

2.2 (Laag)

Artikel 2:28 Terrasvergunning

2.7(Laag)

Artikel 5:16 Standplaatsenvergunning

3.0 (Laag)

Verwijderen (brom)fietsen

3.2 (Laag)

Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen

3.4 (Laag)

³ In deze verdient nog speciale aandacht de kapvergunning (met herplantplicht). Deze scoort relatief laag in de risicoanalyse, maar de gemeenteraad stelt dat hier bijzondere aandacht aan besteed moet worden op het gebied van toezicht en handhaving. De prioritering strookt op dit gebied niet met de (toekomstige) praktijk.

Externe prioritering

Uit het onderzoek van Moventum komt op het gebied van Toezicht en Handhaving het volgende naar voren:

  • -

    Hoewel het contact tussen inwoners en medewerkers van T&H over het algemeen als prettig werd ervaren, kan het contact verbeterd worden. Het contact leidde in een groot deel van de gevallen niet tot een probleemoplossing. Zo voelen inwoners zich in sommige gevallen bijvoorbeeld onvoldoende gehoord na een Fixi-melding.

  • -

    Een groot deel van de respondenten vindt dat de betrokken partijen het beste samen kunnen kijken hoe een probleemsituatie kan worden opgelost. Dit kan bijvoorbeeld doormiddel van een gesprek. Deze werkwijze scoort waar toegepast gemiddeld een ruime voldoende.

  • -

    Een overgroot deel van de respondenten vindt het belangrijkste thema binnen T&H de openbare orde. Controleren op omgevingsplannen en bouwwerkzaamheden volgt op zeer gepaste afstand.

  • -

    Ten aanzien van de activiteit Bouwen ligt de belangrijkste prioriteit bij de brandveiligheid en de kwaliteit van de openbare gebouwen.

  • -

    Ten aanzien van omgevingsplan zijn de belangrijkste regels om te controleren de onjuiste bedrijfsvestiging, verkeerd gebruik van grond en illegale bouwwerken.

  • -

    Ten aanzien van de openbare orde zijn het geluid bij evenementen, dumpen van afval, geluid- en geurhinder, overlast door (hang)jongeren en alcohol- en drugsoverlast de belangrijkste activiteiten om te controleren.

  • -

    De woonplaats van de respondent maakt weinig verschil voor het belang van de controle van bepaalde activiteiten.

Een aantal nog niet genoemde onderwerpen komen vaker terug in het onderzoek:

  • -

    Verkeershandhaving: handhaving 30 k/m, hardrijden, verkeerd parkeren.

  • -

    Openbare orde en veiligheid: vandalisme, zwerfvuil, zwervers en verwarde personen.

  • -

    Milieu en natuur: afvalverbranding, begroeiing trottoirs, gifgebruik boeren, illegale dumping, milieudelicten, overlast houtkachels.

  • -

    Handhaving algemeen: controle ondergrondse containers, controleren naleving vergunning, handhaving snelheid, toezicht station E-bike diefstal, afsteken van vuurwerk.

Interne risicoanalyse richtinggevend, bijsturing mogelijk

Zoals gezegd is de interne risicoanalyse richtinggevend. Op basis van beleidsmatige keuzes kan er van deze prioritering afgeweken worden. Hier kunnen bijvoorbeeld nieuwe ontwikkelingen, nieuwe onderzoeken of nieuw beleid aan ten grondslag liggen. Het onderzoek van Moventum is een voorbeeld van iets dat veranderingen in de prioriteit kan aanbrengen. De prioritering kan gedurende de beleidsperiode dus veranderen. Waar nodig kan elk jaar binnen het Uitvoeringsprogramma veranderingen in prioritering opgenomen worden.

4. STRATEGIEEN EN WERWIJZE

De werkwijze waarop de doelen en het prioriteitsgericht bereikt gaat worden is vastgelegd in de uitvoeringstrategieën. De strategieën zijn gebaseerd op landelijke strategieën en zijn aangevuld met gemeentelijke beleidsstukken en werkwijzen. De uitvoeringsstrategieën beschrijven de manier van werken op hoofdlijnen door een opsomming van de belangrijkste uitgangspunten. Waar nodig wordt er bij deze uitgangspunten nader ingegaan op specifieke werkwijzen en processen die horen bij de uitvoeringsstrategie.

Nu de Omgevingswet in werking is getreden zal een groot gedeelte van de bestaande uitvoeringsstrategieën wijzigen. Het is taak dit in 2024 door te voeren in het beleid, zodat de basis van de uitvoeringsstrategieën op orde is.

Uitvoeringsstrategieën

In de figuur hieronder is de samenhang tussen de uitvoeringsstrategieën weergegeven. In de onderstaande figuur volgt een nadere uitwerking van iedere uitvoeringsstrategie:

Uitvoeringstrategieën

Preventiestrategie (voorkomen)

- Voorlichting & communicatie

- Oplossingsgericht

- Eigen verantwoordelijkheid inwoners en bedrijven

Vergunningen- strategie (reguleren)

- “Ja, mits”

- Vooronderzoek

- Afhandelen meldingen & aanvragen

- Registratie

Toezichtstrategie (controleren)

- Controle frequentie

- Uitvoeren controles

- Controles aan de hand van risicoanalyse & prioritering

- Rapportage(s)

Handhavings- strategie (handhavend optreden)

- Algemene sanctiestrategie

- Stappenplan

- Sancties

- Leidraad dwangsombedragen en begunstigingstermijn

Gedoogstrategie

- Kader

- Uitgangspunten van het gedoog- strategie

De uitvoeringsstrategieën staan verder uitgewerkt in bijlage IV.

De komende beleidsperiode wordt de uitvoering van deze nieuwe strategieën verder uitgewerkt. Er zal moeten worden gemonitord, geëvalueerd en waar nodig worden aangepast om de gewenste resultaten te behalen. Mocht het nodig zijn zullen de strategieën op basis van deze monitoring en evaluatie moeten worden herzien.

5. BORGING EN UITVOERING

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de uitvoering van de VTH-taken.

Financiële middelen

Om de VTH-taken uit te kunnen voeren en de beleidsdoelen te realiseren, zijn financiële middelen nodig. Elk jaar wordt er een begroting voor de VTH-taken vastgesteld. Het benodigd budget is geborgd in de begroting. De inzet van middelen wordt jaarlijks toegelicht binnen de uitvoeringsprogramma’s.

Uitvoeringsprogramma

Het VTH-beleidsplan wordt jaarlijks uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma. In het uitvoe-ringsprogramma worden beschreven de prioriteiten, doelen, activiteiten en methoden op operationeel niveau. Beschreven wordt ook hoe de financiële en personele middelen in die periode worden ingezet. Gedurende het jaar wordt de voortgang van de activiteiten en de daaraan gekoppelde doelen gemonitord. Waar nodig moet worden bijgestuurd. Het uitvoeringsprogramma wordt vastgesteld door het college van B&W en ter kennisname naar de raad en provincie gestuurd (het Interbestuurlijk Toezicht). Evaluatie dient als basis voor het nieuw op te stellen uitvoeringsprogramma. Waar nodig kan op basis van de evaluatie ook het VTH-beleidsplan worden aangepast.

Uitvoeringsproces

De werkwijze van vergunningverlening, afhandeling meldingen en toezicht en handhaving zijn vertaald naar specifieke procesbeschrijvingen. Deze procesbeschrijvingen zijn bekend bij de betrokken medewerkers en worden geborgd binnen het digitale zaaksystemen LEEF en JOIN. Ook zijn er taken die niet beschreven kunnen worden in een zaaksysteem. Dit zijn bijvoorbeeld taken die zien op Basisregistratie Personen, ondermijning, foutparkeren en weesfietsen. Deze taken worden beschreven in verschillende rapporten op de Werkschrijf. Dit is een eigen systeem van opslaan. Inwoners kunnen in gevallen waarin zij kleine gebreken constateren ook zelf een melding maken. Deze zogeheten Fixi-meldingen worden op Fixi opgeslagen, en zijn daarop op elk moment inzichtelijk voor bijvoorbeeld de BOA's.

Afstemming interne en externe partners

Een goede samenwerking tussen de gemeente en haar partners is belangrijk. Samenwerking levert kwalitatief sterkere adviezen op, gebaseerd op gedeelde informatie en uitgangspunten. Ook onder de Omgevingswet zal afstemming met ketenpartners noodzakelijk zijn. Denk hierbij aan bijvoorbeeld aan het omgevingstafel- en initiatievenproces. In de onderstaande staan een aantal belangrijke ketenpartners genoemd. Deze lijst is niet uitputtend:

Ketenpartners

Omgevingsdienst Veluwe

Waterschap Vallei en Veluwe

Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland

Politie

GGD Noord- en Oost-Gelderland (VNOG)

Openbaar Ministerie

Buurtgemeenten (o.a. Zutphen, Voorst, Lochem)

Provincie Gelderland

Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC)

Sociaal Weerbaarheid

Aanpak Team (SWAT – lokaal ondermijningsoverleg)

Instanties binnen het regionaal Hennepconvenant Oost-Nederland

Woningcorporatie Veluwonen

Personele middelen

Het Omgevingsbesluit stelt eisen ten aanzien van de kwaliteit van de uitvoering van de VTH-taken. Deze kwaliteitscriteria bestaan uit de elementen procescriteria en eisen ten aanzien van de deskundigheid en ervaring (de kritieke massa). De kwaliteitscriteria stellen eisen ten aanzien van vakmanschap voor de uitvoering van de VTH-taken. De kwaliteitscriteria beschrijven de minimale kwaliteitseisen op verschillende indicatoren. Deze indicatoren zijn opleiding, kennis, ervaring, frequentie van uitvoeren (aantal ‘vlieguren’) en menskracht. Er is hierbij onderscheid gemaakt tussen verschillende deskundigheidsgebieden. Aan deze deskundigheidsgebieden zijn specifieke activiteiten gekoppeld.

Kwaliteitsverordening Brummen

Het is verplicht een verordening te hebben waarin de kwaliteit van VTH-taken wordt geborgd. In deze verordening is opgenomen welke eisen gesteld worden aan de uitvoeringsorganisaties, of zij voldoen aan de kwaliteitscriteria en een motivatie wanneer zij daarvan afwijken. Hiervoor is op 7 februari 2024 de nieuwe “Verordening Vergunningverlening, Toezicht & Handhaving Omgevingsrecht gemeente Brummen 2024” vastgesteld.

Bereikbaarheid

Volgens het Omgevingsbesluit moet de gemeentelijke organisatie ook buiten de gebruikelijke kantooruren bereikbaar en beschikbaar. Dit is voor het melden van acute klachten en het behandelen van incidenten (toezicht en handhaving). Om dit te waarborgen heeft de gemeente verschillende piketregelingen:

  • 1.

    Bouwen: via telefoonnummer 0575 – 568 233.

  • 2.

    Calamiteiten: de politie is het eerste aanspreekpunt. Zij kunnen waar nodig verder verwijzen. Bel in geval van spoed altijd 112. Géén spoed, bel 0900-8844.

6. EVALUATIE

De gemeente Brummen is een lerende organisatie. In dit hoofdstuk worden de onderdelen en op welke manier deze geëvalueerd gaan worden beschreven.

Jaarverslag

Jaarlijks moet worden gerapporteerd over de uitvoering van het vastgestelde uitvoeringsprogramma in een jaarverslag. Geëvalueerd wordt of:

  • -

    De voorgenomen activiteiten uit het uitvoeringsprogramma zijn uitgevoerd en de gestelde jaardoelen zijn behaald;

  • -

    De uitvoering van deze activiteiten hebben bijgedragen aan de voortgang van de beleidsdoelen uit dit beleidsplan;

  • -

    De resultaten van de evaluatie aanleiding geven om de werkwijze en/of het uitvoeringsprogramma van het volgende jaar aan te passen;

  • -

    De resultaten van de evaluatie aanleiding geven om het VTH-beleid aan te passen.

De rapportage en evaluatie wordt gedocumenteerd in een jaarverslag. De resultaten van de evaluatie worden gebruikt voor het volgende jaar. Deze evaluatie wordt ieder jaar ter kennisgeving voorgelegd aan de gemeenteraad.

Evaluatie VTH-beleid

Periodiek, maar in ieder geval nadat een beleidsperiode is verstreken en uiterlijk vóór het derde kwartaal van 2027, wordt het VTH-beleid geëvalueerd. Er wordt dan beoordeeld of:

  • -

    Vastgestelde beleidsdoelen uit het VTH-beleid zijn bereikt.

  • -

    De voorgenomen activiteiten uit het uitvoerings-en handhavingsbeleid zijn uitgevoerd.

  • -

    Er aan de afspraken is voldaan die met externe partijen zijn gemaakt. Ook deze evaluatie documenteren wij in een jaarverslag en de resultaten worden gebruikt voor het nieuwe VTH-beleid van de volgende beleidsperiode en het uitvoeringsprogramma van het volgende jaar.

Dit besluit is genomen tijdens de openbare raadsvergadering van 27 juni 2024.

De raad van de gemeente Brummen,

De griffier, M.E.A. Knook,

De voorzitter G.J.M. van Rumund

BIJLAGE I: NADERE TOELICHTING OP VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING

Dit beleidsplan spitst zich toe op Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving.

Vergunningverlening

Vergunningverlening is wettelijk geregeld. Voor activiteiten zoals het bouwen van een bouwwerk, slopen, kappen, uit- en inrit en voor bedrijfsactiviteiten die mogelijke hinder voor mens en milieu zullen veroorzaken is een omgevingsvergunning noodzakelijk. Deze worden afgegeven door het college van burgemeester en wethouders.

Toezicht:

Er zijn twee vormen van toezicht:

  • -

    Bouwtoezicht: Het uitvoeren van controles op bouwmeldingen, verleende omgevings-vergunningen en de Omgevingswet (met name het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) om ervoor te zorgen dat het voldoet aan de geldende wet- en regelgeving.

  • -

    Regulier toezicht: Het uitvoeren van controles op de naleving van o.a. verordeningen en omgevingsplannen. Het door middel van (geplande) controles zorgen dat wordt gehandeld volgens de geldende regels.

Handhaving:

Handhaving heeft tot doel om de overtreding ongedaan te maken, maar ook wordt hiermee getracht om het naleefgedrag door inwoners, bedrijven en instellingen te bevorderen.

Door het houden van toezicht kunnen overtredingen worden geconstateerd. Vervolgens kan er handhavend worden opgetreden door het toepassen (of attenderen op het gebruik) van be-stuursrechtelijke middelen. Deze middelen hebben tot doel de overtreding te beëindigen. Hiermee willen wij bereiken dat de geldende voorschriften en wet- en regelgeving worden nageleefd. Bij handhaving kan daarnaast het onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende gebieden:

  • -

    Bouwen en slopen: Het controleren van bouwwerken op de uitvoering van een omge-vingsvergunning/bouwmelding (bouw/sloop/aanleg). Hieronder valt tevens de toezicht en handhaving op bestaande bebouwing. Van toepassing zijnde wetgeving is veelal de Omgevingswet- en het daarbij horende Bbl.).

  • -

    Brandveiligheid: De controle van bouwwerken en gebruik van bouwwerken op brandveiligheid. Deze controle op brandveiligheid wordt uitgevoerd door de brandweer. Van toepassing zijnde wetgeving is de Omgevingswet.

  • -

    Milieu: Het controleren van inrichtingen op het gebied van milieu. De handhaving op dit gebied wordt uitgevoerd door de Omgevingsdienst Veluwe. Van toepassing zijnde wetgeving/regels: Omgevingswet en Omgevingsplan.

  • -

    Openbare ruimte: Het houden van toezicht in de openbare ruimte. Van toepassing zijnde wetgeving: o.a. APV en bijzondere wetten.

BIJLAGE II PRIORITERING & RISICOANALYSE

Toelichting risicoanalyse

Voor alle relevante activiteiten die worden uitgevoerd onder het omgevingsrecht en de APV is een risico-inschatting gemaakt. Dit risico is bepaald volgens vaste methodiek, waarbij verschillende beoordelingscriteria meegenomen zijn in de beoordeling. Deze criteria zijn:

  • -

    Fysieke veiligheid: Hoe groot zijn de gevolgen voor de fysieke veiligheid? Onder fysieke veiligheid wordt onder ander verstaan: brandgevaar, instortingsgevaar, explosiegevaar, etc.

  • -

    Kwaliteit leefomgeving: Hoe groot zijn de gevolgen voor de kwaliteit van de sociale leefomgeving? Onder sociale leefomgeving wordt onder andere verstaan: leefbaarheid, aangezicht, privacy, geluidshinder, stankhinder, luchtverontreiniging, etc.

  • -

    Financieel/economisch: Hoe groot is de financieel economisch schade? Onder financieel economische schade wordt verstaan: maatschappelijke schade, kosten voor de gemeente en/of gemeenschap, maatschappelijke en financiële aansprakelijkheid van de gemeente.

  • -

    Natuur: Hoe groot zijn de gevolgen voor de bescherming van natuurschoon?

  • -

    Gezondheid: Hoe groot zijn de gevolgen voor de volksgezondheid? Het gaat hier om de effecten op de langere termijn, zoals onvoldoende licht en frisse lucht, vochtigheid, gebruik van schadelijke stoffen.

  • -

    Imago: Hoe groot is de politiek-bestuurlijke afbreuk als de regels onvoldoende worden nageleefd? Het gaat hier om het imago van de gemeente als wetshandhaver, als veiligheidsbewaarder en als ‘goed voorbeeld’.

De score wordt bepaald door voor elk criterium een inschatting te maken (op een schaal van 0 tot 5) van het effect van slecht naleefgedrag. Dit levert een risico inschatting op ten aanzien van de effecten van slecht naleefgedrag. Deze score moet worden vermenigvuldigd met de verwachte overtredingskans van de regels bij de huidige handhavingsinspanning. Hoe hoger deze gecombineerde score, hoe hoger het risico.

Klasse

Opmaak

Van

Tot en met

I

Hoog Risico

8.0

8.0 e.v.

punten

II

Gemiddeld

5.1

7.9

punten

II

Laag

0

5.0

punten

Prioriteringstabellen⁴

Omgevingsrecht

  • -

    Variabelen Bouwen – Omgevingsrecht

Code

Beschrijving

Gemiddeld

Overtredingskans

Risico

Klasse

A9

Bouwen levert gevaar op voor de veiligheid en gezondheid (zorgplicht)

3.5

3.48

12.1

I

A1*

Bouwen zonder vergunning buitengebied

3.1

3.14

9.9

I

A2*

Bouwen zonder vergunning kern

3.1

3.07

9.4

I

A5

Bouwen in afwijking van Bouwbesluit en/of bouwverordening

2.9

2.86

8.2

I

A3

Bouwen in afwijking vergunning buitengebied

2.8

2.76

7.6

II

A4

Bouwen in afwijking vergunning kern

2.7

2.71

7.3

II

A8

Aantasten monumenten

2.6

2.60

6.7

II

A6

Vergunningsvrij bouwen ernstig in strijd met redelijke eisen van welstand

2.4

2.43

5.9

II

A7

Overschrijding instandhoudings- termijn tijdelijke bouwvergunning

2.0

1.98

3.9

III

  • -

    Variabelen Bestaande bouwwerken, open erven en terreinen – Omgevingsrecht

Code

Beschrijving

Gemiddeld

Overtredingskans

Risico

Klasse

B8*

Staat en gebruik bouwwerk levert gevaar op voor de veiligheid en gezondheid (zorgplicht)

3.5

3.55

12.6

I

B5

In stand laten bouwwerken zonder of in afwijking regelgeving gerealiseerd

2.7

2.67

7.1

II

B6

Het bouwwerk wordt niet conform gebruiksvergunning gebruikt

2.5

2.55

6.5

II

B7

Aantasten monumenten

2.4

2.43

5.9

II

B1

Bestaand bouwwerk in strijd met Bouwbesluit

2.4

2.36

5.6

II

B2

Open erf/terrein in strijd met de bouwverordening

2.3

2.31

5.3

II

B3

Uiterlijk bouwwerk ernstig in strijd met redelijke eisen van welstand

2.1

2.10

4.4

III

B4

Niet gerealiseerde voorzieningen voor geldelijke steun WVG

1.4

1.36

1.8

III

⁴ Door de bepaling van het negatieve effect van de overtreding en/of vermenigvuldiging met de kans op slecht naleefgedrag, kan soms de prioriteit lager uitvallen dan bestuurlijk/politiek wenselijk. Bij de activiteiten waar in bijlage II bij de activiteitencode een * is aangegeven, is de prioriteit – cijfermatig nog altijd puur gebaseerd op de interne risicoanalyse- opgehoogd in het kader van o.a. bestuurlijk belang, beleidsafspraken of inwonersonderzoeken. Dit om aan te geven waar eventuele onderbelichte belangen zitten.

  • -

    Variabelen Slopen - Omgevingsrecht

Code

Beschrijving

Gemiddeld

Overtredingskans

Risico

Klasse

C5

Slopen levert gevaar op voor de veiligheid en gezondheid (zorgplicht)

3.5

3.48

12.1

I

C4

Aantasten monumenten

2.8

2.83

8.0

I

C1

Slopen zonder sloopvergunning

2.8

2.76

7.6

II

C2

Slopen in afwijking van sloopvergunning

2.4

2.43

5.9

II

C3

Onttrekken aan woonbestemming zonder onttrekkingsver- gunning

2.1

2.12

4.5

III

  • -

    Variabelen Omgevingsplan – Omgevingsrecht

Code

Beschrijving

Gemiddeld

Overtredingskans

Risico

Klasse

D1*

Gebruik bouwwerken en/of gronden in afwijking met het omgevingsplan buitengebied

2.8

2.83

8.0

I

D2*

Gebruik bouwwerken en/of gronden in afwijking met het omgevingsplan kern

2.7

2.71

7.4

II

D3

Aanleggen zonder of in afwijking van aanlegvergunning

2.6

2.64

7.0

II

D4

Permanente bewoning recreatiewoningen

2.5

2.52

6.4

II

Algemene plaatselijke verordening/Bijzondere wetten

  • -

    APV – Overtreding van regels

Code

Beschrijving

Gemiddeld

Overtredingskans

Risico

Klasse

A3

Artikel 2:25 Evenementen- vergunning (>100 personen)

3.4

2.2

7.6

II

A4*

Artikel 2:28 Exploitatievergunning

2.8

2.7

7.5

II

A7

Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumenten- vuurwerk tijdens de verkoopdagen

3.1

1.7

5.2

II

A1

Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg of openbare plaats

2.0

2.3

4.6

III

A8*

Artikel 4:12 Vergunning voor het vellen van een houtopstand

2.2

1.8

4.0

III

A2

Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg.

1.9

1.8

3.4

III

A9

Artikel 5:16 Standplaatsenver- gunning

1.9

1.7

3.0

III

A5

Artikel 2:28 Terrasvergunning

1.8

1.5

2.7

III

A6

Artikel 2:42 Plakken en kladden

1.6

1.4

2.2

III

  • -

    APV – Ontheffingen/vrijstellingen

Code

Beschrijving

Gemiddeld

Overtredingskans

Risico

Klasse

B6

Artikel 5:28 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszinds vuur stoken

3.2

2.8

9.0

I

B7

Wegafsluiting (vanuit de rol van de gemeente als wegbeheerder)

2.7

2.8

7.6

II

B2

Artikel 2:29 Sluitingstijd

2.6

2.6

6.8

II

B3

Artikel 4:6 Overige geluidhinder

2.3

2.5

5.8

II

B1

Ontheffingen / vrijstellingen (straatartiest, sluitingstijd, overige geluidhinder, recreatief nachtverblijf, kampeermiddelen, parkeren reclamevoertuigen

2.1

2.7

5.7

II

B4

Artikel 4:32 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

2.0

1.8

3.6

III

B5

Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen

1.8

1.9

3.4

III

  • -

    APV – meldingen

Code

Beschrijving

Gemiddeld

Overtredingskans

Risico

Klasse

C3

Artikel 2:24b Regulering para commerciële rechtspersonen

2.5

2.3

5.8

II

C1*

Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen

2.3

1.8

4.1

III

C2

Artikel 2:25 Meldingen evenementen

1.8

2.0

3.6

III

  • -

    APV – Bijzondere wetten

Code

Beschrijving

Gemiddeld

Overtredingskans

Risico

Klasse

D3

Wet op de kansspelen

2.7

3.0

8.1

I

D2

Alcoholwet – artikel 35 - ontheffing schenken zwak alcoholhoudende dranken

2.7

2.8

7.6

II

D1

Alcoholwet – artikel 30 – meldingen van wijziging vergunning

2.3

3.0

6.9

II

D4

Wet Bibob

2.75

2.3

6.4

II

D5

Wet Basisregistratie Personen

2

2.5

5.0

II

  • -

    APV – Openbare ruimte

Code

Beschrijving

Gemiddeld

Overtredingskans

Risico

Klasse

E9

Drugsoverlast (dealen, gebruik, afval)

2.7

3

8.1

I

E10

Illegaal storten afval

2.4

3

7.2

II

E8*

Hardrijden en ander verkeersoverlast

2.1

3.25

6.8

II

E7

Illegaal carbid

2.1

3

6.3

II

E4

Parkeerexcessen (defecte voertuigen, caravans, aanhangwagens)

1.7

2.5

4.3

III

E2

Loslopende honden

1.75

2.35

4.1

III

E3

Hondenpoep

1.5

2.65

4

III

E5

Fout parkeren algemeen

1.6

2.5

4

III

E1

Gevaarlijke honden

2.2

1.75

3.9

III

E6

Verwijderen (brom)fietsen

1.6

2

3.2

III

BIJLAGE III: GEMEENTE BRUMMEN. EEN SCAN VOOR HET NIEUWE WERKEN ONDER DE OMGEVINGSWET EN WET KWALITEITSBORGING VOOR HET BOUWEN (datum: 28 augustus 2023)

1.0 INLEIDING

Op 14 mei 2019 heeft de Eerste Kamer de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) aangenomen. De wet zal gelijktijdig met de Omgevingswet in werking treden. De verwachting is dat de beoogde datum van inwerkingtreding gesteld zal worden op 1 januari 2024. De Wkb heeft als doel de (borging van) bouwkwaliteit en het bouwtoezicht te verbeteren door het invoeren van een nieuw stelsel van kwaliteitsborging. Daarnaast zal de aansprakelijkheid van aannemers ten aanzien van particuliere en professionele opdrachtgevers worden uitgebreid. De nieuwe wet treedt gefaseerd in werking. Er wordt gestart met eenvoudige bouwwerken (ook wel fase 1). Vanaf 2026 volgen eventueel de complexere bouwwerken.

Verschuiving van verantwoordelijkheden

Onder de Wkb wordt het stelsel van private kwaliteitsborging geïntroduceerd. Het toetsen en toezien op technische voorschriften uit het Bouwbesluit wordt onder dit stelsel niet langer meer door de gemeente gedaan, maar door private kwaliteitsborgers. De gemeente komt met deze wetgeving meer op afstand te staan. Tegelijkertijd maakt de gemeente wel onderdeel uit van het stelsel van private kwaliteitsborging, daar zij op verschillende momenten meldingen zal ontvangen van de initiatiefnemer. Er vallen dus niet alleen taken weg, maar er komen ook taken voor terug. Naast dat de gemeente te maken krijgt met nieuwe taken vanuit de Wkb, zorgt ook de Omgevingswet voor nieuwe dan wel veranderende werkzaamheden.

Op dit moment zijn technische voorschriften voor bouwwerken vastgelegd in het Bouwbesluit 2012. Onder de Omgevingswet worden deze ondergebracht in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl).

1.1 Doelstelling

Om de gemeente Brummen voor te bereiden op het werken onder de Omgevingswet en de Wkb is Senze gevraagd een scan uit te voeren. Het doel van deze scan is tweeledig:

  • 1.

    Inzicht bieden in de impact van de mogelijke gevolgen op de werkvoorraad en de benodigde capaciteit voor de activiteit bouwen.

  • 2.

    Inzicht bieden in keuzes en de mogelijke gevolgen hiervan ten aanzien van nieuwe/veranderende taken.

Bovenstaand inzicht moet de gemeente helpen met het maken van weloverwogen en gekwantificeerde keuzes ten aanzien van het werken onder de Omgevingswet en de Wkb. In deze scan is geen doorvertaling ten behoeve van de leges opgenomen. Deze doorvertaling wordt uitgevoerd in een separaat traject, dat moet resulteren in een nieuw advies voor dit onderwerp.

1.2 Leeswijzer

Het rapport is opgedeeld in vijf hoofdstukken:

  • 1.

    In hoofdstuk twee wordt de aanleiding van dit onderzoek beschreven;

  • 2.

    In hoofdstuk drie wordt de impact van de Wkb voor de gemeente gepresenteerd;

  • 3.

    In hoofdstuk vier worden de nieuwe/veranderende taken voor de gemeente omschreven, hierbij wordt gebruikgemaakt van scenario’s;

  • 4.

    Tot slot bevat hoofdstuk vijf de conclusie.

2 .0HOOFDLIJNEN VAN DE WET KWALITEITSBORGING VOOR HET BOUWEN

Dit hoofdstuk licht de aanleiding van de nieuwe wet toe en gaat nader in op het doel van de wet. Vervolgens wordt uiteengezet wat de impact van de Wkb is op zowel de bouwactiviteit als het bijbehorende proces.

2.1 Aanleiding van de wet

De wetgever heeft, na verschillende incidenten, geconstateerd dat de bouwkwaliteit is afgenomen. Enerzijds is de kennis bij bouwers teruggedrongen en anderzijds zijn bouwwerken complexer geworden. Naast deze maatschappelijke tendens is er ook sprake van versnippering binnen het bouwproces. Hierdoor zijn in de praktijk afstemmingsproblemen ontstaan tussen partijen. Na deze constatering is er in 1997 een traject gestart met verschillende werkgroepen en commissies om tot verbetering van de bouwkwaliteit te komen. Het idee achter de Wkb is: ‘de kwaliteit van bouwwerken in Nederland te vergroten tegen lagere kosten’. Dit wordt nagestreefd door de volgende drie doelen:

  • 1.

    Verbetering van de (borging van) bouwkwaliteit.

  • 2.

    Verbetering van de positie van de particuliere en zakelijke bouwconsument.

  • 3.

    Stimulering van kwaliteitsverbetering en faalkostenvermindering.

2.2 Doel van de wet

De wetgever wil de bouwkwaliteit verbeteren door de positie van de consument te versterken en een nieuw stelsel van kwaliteitsborging in te voeren (zie figuur 1). Daardoor zullen er vier privaatrechtelijke wijzigingen plaatsvinden:

  • -

    De kwaliteitsborger, onafhankelijke kwaliteitscontroleur, is verantwoordelijk voor het controleren of een gebouw voldoet aan de wettelijke technische eisen. Dit zal plaatsvinden tijdens het ontwerp en op de bouwplaats.

  • -

    De positie van de klant wordt sterker. De klant kan de aannemer verantwoordelijk stellen voor de gevolgen van alle gebreken in de bouw die tijdens of na de bouw worden ontdekt.

  • -

    De aannemer dient transparant te communiceren met de klant over de wijze van verzekeren tegen faillissement en risico’s op schade en gebreken. En de aannemer dient te communiceren over het mogelijk vrijvallen van de maximale 5 % van de aanneemsom (welke gestort is in een depot bij de notaris), wanneer gebreken na oplevering nog aanwezig zijn. Dit stelt de klant in de gelegenheid het gestorte bedrag achter te houden totdat alle gebreken zijn opgelost.

  • -

    Er dient aan de klant een consumentendossier geleverd te worden waarin aangetoond wordt dat gerealiseerd is wat overeengekomen is. In het dossier zitten ook aanwijzingen over het gebruik en onderhoud van het gebouw.

Naast de privaatrechtelijke wijzigingen heeft het nieuwe stelsel ook invloed op het takenpakket van gemeenten. Door de Wkb zal de preventieve bouwkundige toetsing en toezicht door de overheid verschuiven naar het stelsel van private kwaliteitsborging.

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen

Primair doel: verbetering bouwkwaliteit

1. Verbetering positie bouwconsument

2. Nieuw stelsel kwaliteitsborging

2.3 Verschillende activiteiten en bouwwerken

2.3.1 Omgevingswet: ‘De Knip’ in omgevingsplan- en bouwactiviteit

Als gevolg van de Wkb zal de huidige omgevingsvergunning voor het bouwen in twee activiteiten worden gesplitst. Deze twee activiteiten bestaan uit de bouwactiviteit en een omgevingsplanactiviteit. Dit wordt ook wel de knip genoemd.

De bouwactiviteit

Bij de technische bouwactiviteit gaat het om de beoordeling van een bouwplan aan de bouwtechnische voorschriften uit het Bbl. De benodigde toestemming voor een bouwactiviteit is landelijk bepaald. De bouwactiviteit kan vergunningplichtig, meldingplichtig of vergunningvrij zijn (zie figuur2).

Een omgevingsplanactiviteit

Bij een omgevingsplanactiviteit gaat het om een beoordeling aan de ruimtelijke regels van het Omgevingsplan, welstand en omgevingsveiligheid. Het vergunningstelsel voor de omgevingsvergunning wordt – behoudens enkele van rijkswege vergunningvrije activiteiten – door de gemeenten bepaald. Gemeenten kunnen middels het Omgevingsplan zelf bepalen wat voor type toestemming vooraf voor een bouwplan nodig is.

afbeelding binnen de regeling

Figuur2: Schematisch overzicht van ‘De Knip’ in combinatie met de nieuwe meldingsplicht

2.3.2 Gevolgklassen en Bouwbesluittoetsvrije bouwwerken

De Wkb treedt gefaseerd in werking. In de eerste fase worden de meer eenvoudige bouwwerken onder het stelsel van private kwaliteitsborging gebracht. In fase twee volgen de meer complexe bouwwerken. Om een heldere afbakening te bewerkstelligen tussen eenvoudige en complexe bouwwerken wordt gewerkt met zogenaamde gevolgklassen, namelijk:

  • -

    Gevolgklasse 1: De persoonlijke gevolgen1 zijn beperkt als niet aan de bouwtechnische voorschriften wordt voldaan. In deze gevolgklasse vallen eengezinswoningen en eenvoudige bedrijfsgebouwen.

  • -

    Gevolgklasse 2: Een reële kans op persoonlijke gevolgen als er niet wordt voldaan aan de bouwtechnische voorschriften. In deze gevolgklasse vallen bibliotheken, gemeentehuizen en woongebouwen tot zeventig meter hoog.

  • -

    Gevolgklasse 3: De kans op aanzienlijke persoonlijke gevolgen als er niet wordt voldaan aan de bouwtechnische voorschriften. Hieronder vallen bouwwerken als voetbalstadions, ziekenhuizen en metrostations.

Bouwwerken vallend onder gevolgklasse 1 worden als eerste onder het nieuwe stelsel gebracht (fase 1).

Bouwbesluittoetsvrije bouwwerken

Naast de gevolgklassen, bestaat ook onder de Wkb een reeks bouwwerken, waarvoor na inwerkintreding van de nieuwe wet de preventieve technische toets en toezicht komt te vervallen. Het gaat om veelvoorkomende eenvoudige bouwwerken. De zogeheten Bouwbesluittoetsvrije bouwwerken. Deze bouwwerken zijn op dit moment vaak al vergunningvrij, maar kunnen vanwege de ligging een vergunningplicht hebben. Deze bouwwerken moeten net als alle vergunningvrije bouwwerken voldoen aan de technische eisen van het Bbl. Alleen vindt er geen preventieve toetsing en toezicht meer plaats. De vergunningsverplichtingen voor de ruimtelijke eisen aan deze bouwwerken blijven wel bestaan, tenzij de gemeente dit in het omgevingsplan anders regelt. In bijlage 1 worden de verschillende gevolgklassen en de Bouwbesluittoetsvrije bouwwerken verder toegelicht. De definiëring van Bouwbesluittoetsvrije bouwwerken en gevolgklasse 1 staat beschreven in artikel 2.27, respectievelijk artikel 2.17, van het Bbl. De definiëring van gevolgklasse 2 en 3 is opgenomen in de memorie van toelichting uit de Wet.

Vanaf 2026 complexere bouwwerken

Drie jaar na inwerkingtreding van de wet evalueert de minister of de eerste fase van de Wkb heeft geleid tot een betere bouwkwaliteit tegen aanvaardbare kosten. Op basis van de evaluatie zal de minister in overleg met de VNG en de bij de bouw betrokken marktpartijen, bezien of en hoe fase 2 (de meer complexere bouwwerken vallend onder gevolgklasse 2 en 3) onder het stelsel kunnen worden gebracht. Hierbij is de kanttekening geplaatst dat ervaringen met de eenvoudige bouwwerken niet automatisch kunnen leiden tot conclusies over de complexere bouwwerken.

2.3.3 Het nieuwe stelsel van private kwaliteitsborging

In het huidige stelsel toetst de gemeente bouwplannen vooraf en ziet toe op de uitvoering volgens de verleende vergunning. Dit zal onder de Wkb anders gaan. Deze technische toetsing en toezicht zal worden uitgevoerd door een kwaliteitsborger die volgens een door de Toelatingsorganisatie goedgekeurd en tot het nieuwe stelsel toegelaten instrument werkt. Figuur 3 geeft de relaties nader weer tussen de verschillende actoren binnen het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging.

De kwaliteitsborger

De kwaliteitsborger toetst en ziet toe op het voldoen aan de eisen uit het Bbl door middel van een daarvoor geschikt instrument. Deze partij is onafhankelijk van opdrachtgever, de ontwerper en de bouwer.

Het instrument

Het instrument beschrijft zowel de wijze van inrichting als de uitvoering van het borgen van de bouw-kwaliteit. Het instrument moet voldoen aan de wettelijk gestelde eisen om te worden toegelaten tot het stelsel, alvorens deze mag worden toegepast door de kwaliteitsborger. De toepassing van het instrument moet garanderen dat er bouwwerken ontstaan waarbij een gerechtvaardigd vertrouwen is dat deze voldoen aan de technische eisen van het Bbl. Deze instrumenten kunnen gedifferentieerd worden naar gevolgklasse, mate van complexiteit en/of het type bouwwerk.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3: relaties binnen het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging

Toelatingsorganisatie

De Toelatingsorganisatie is een publieke organisatie die instrumenten zal beoordelen volgens de hiervoor gestelde regels voordat deze worden toegelaten tot het stelsel. De Toelatingsorganisatie krijgt handhavingsbevoegdheden om op te treden wanneer een instrument voor kwaliteitsborging onvoldoende blijkt bij te dragen aan de borging van de bouwkwaliteit. De Toelatingsorganisatie ziet tevens toe op het functioneren van het stelsel van private kwaliteitsborging in het geheel.

Instrumentaanbieder

De instrumentaanbieder verleent, na de beoordeling door de Toelatingsorganisatie, toestemming aan een kwaliteitsborger om zijn instrument in de praktijk te mogen toepassen. Daarnaast houdt de instrumentaanbieder toezicht op de juiste toepassing en werking van het instrument. Er komt een openbaar register, in beheer van de Toelatingsorganisatie, waarin de toegelaten instrumenten en kwaliteitsborgers opgenomen worden. Daarbij wordt aangegeven bij welke gevolgklasse deze instrumenten toegepast kunnen worden, wie de instrumentaanbieder is en welke kwaliteitsborger dit instrument mogen toepassen.

2.4 Het bouwproces onder de Wkb

Onder de Wkb blijft publiek toezicht van belang. Alleen wordt dit op een andere manier ingevuld. De initiatiefnemer zal na inwerkingtreding van de wet op verschillende momenten verantwoording blijven afleggen aan de gemeente over het voldoen aan de bouwtechnische voorschriften, doormiddel van meldingen. Hieronder volgt een korte toelichting van het bouwproces.

2.4.1 Vooraf: melding bouwactiviteit

Vóór aanvang van een bouwtraject moet in de meeste gevallen een omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit zijn verkregen. Daarna, uiterlijk vier weken vóór de start van de bouwwerkzaamheden, dient bij de gemeente aan te worden gegeven voor welke kwaliteitsborger is gekozen, welk instrument toegepast gaat worden en wordt een risicobeoordeling en zogenaamd borgingsplan meegestuurd. In dit plan geeft de kwaliteitsborger aan hoe de kwaliteit (aantoonbaar) geborgd gaat worden. Deze melding bouwactiviteit wordt gedaan via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO).

2.4.2 Tijdens de bouw

Twee dagen voor de daadwerkelijke start van de bouw maakt de initiatiefnemer hiervan een melding bij de gemeente (start melding via het DSO). Tijdens de bouw voert de kwaliteitsborger controles uit. Daarbij is de plicht om onomkeerbare technische onvolkomenheden direct te melden bij de gemeente. De gemeente kan hierop mogelijk handhavend optreden.

2.4.3 Gereedmelding: het dossier bevoegd gezag

Na afronding van de bouwwerkzaamheden – maar uiterlijk twee weken voor ingebruikname van het bouwwerk – legt de initiatiefnemer verantwoording af bij de gemeente. Dit doet hij door, bij de ge-reedmelding, een dossier bevoegd gezag en een verklaring van de kwaliteitsborger aan te leveren. De kwaliteitsborger verklaard schriftelijk dat er een gerechtvaardigd vertrouwen is dat het bouwwerk voldoet aan de technische eisen van het Bbl.

In het dossier bevoegd gezag worden gegevens en bescheiden opgenomen die de gemeente nodig heeft om invulling te kunnen geven aan haar handhavende taak in de bestaande bouw. Dit betreft informatie over de wijze waarop bij het bouwen rekening is gehouden met het borgingsplan en informatie die het inzichtelijk maakt dat het bouwwerk voldoet aan de bouwtechnische voorschriften.

Gemeente mag beoordelen op volledigheid

De gemeente mag na ontvangst van het dossier ‘bevoegd gezag’ het dossier beoordelen op volledigheid. Hiervoor heeft de gemeente twee weken de tijd. Na deze termijn mag het bouwwerk in gebruik genomen worden. Als de gemeente tot het oordeel komt dat er onvolkomenheden zijn in het dossier ‘bevoegd gezag’, kan de gemeente de ingebruikname weigeren. In figuur 4 wordt een tijdlijn van een bouwtraject onder de nieuwe wet gepresenteerd. In de bijlage staat een uitgebreid schematisch overzicht van het bouwproces met alle bijbehorende partijen.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 4: Schematisch overzicht van ‘de knip’ met de nieuwe meldingsplicht

2.4.4 Na de bouw

De gemeente blijft na ingebruikname het bevoegd gezag en kan handhavend optreden. Door gebruik te maken van de aangeleverde informatie van de initiatiefnemer en de kwaliteitsborger.

2.5 Proefprojecten

Voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wkb wordt de beoogde werkwijze van het stelsel in de praktijk verder onderzocht, middels proefprojecten. Bij de proefprojecten wordt gewerkt met de regels van het nieuwe stelsel.

Proefprojecten zijn doorslaggevend voor de inwerkingtreding van de nieuwe wet

In het eerdergenoemde Bestuursakkoord Kwaliteitsborging is opgenomen dat de resultaten uit de proefprojecten één van de aspecten is voor het besluit over de inwerkingtreding van het stelsel van private kwaliteitsborging. Uit de proefprojecten moet naar voren komen dat er geen onoverkomelijke knelpunten zijn voor de invoering van het nieuwe stelsel. De proefprojecten zijn volgens het Bestuursakkoord Kwaliteitsborging succesvol indien aantoonbaar sprake is van leereffecten en een inslijtend patroon van samenwerking tussen het bevoegd gezag en alle betrokken partijen bij de proefprojecten.

Tijdelijk beperken tot nieuwbouw

Bij de beantwoording van nadere Kamervragen vanuit de Eerste Kamercommissie over de wet geeft de minister aan om gevolgklasse 1 gefaseerd in te willen voeren en voor een periode van zes maanden te beperken tot nieuwbouw. Dit om de zorgen tegemoet te komen dat bij invoering van de wet de benodigde capaciteit van de kwaliteitsborgers onvoldoende zou zijn. Hierbij zal het ontwerpbesluit dan ook zodanig worden aangepast dat een gefaseerde inwerkingtreding van gevolgklasse 1 technisch mogelijk wordt.

Ook heeft de minister de intentie uitgesproken om gevolgklasse 2 en 3 niet na drie jaar, maar na vijf jaar inwerking te laten treden.

Over beide voorstellen dient nog besluitvorming plaats te vinden door zowel de Tweede als Eerste Kamer.

In het vervolg van dit onderzoek is de aangekondigde fasering niet meegenomen. Dit aangezien het een korte periode (zes maanden) betreft en dit onderzoek gefocust is op de structurele effecten van de Wkb en niet kortstondige effecten zoals het tijdelijk beperken tot nieuwbouw. Wel blijft het advies staan dat er rekening dient gehouden te worden met een transitieperiode, en dat door dit voorstel de twee systemen langer naast elkaar blijven functioneren.

2.6 Overgang van oude naar de nieuwe situatie

Aanvragen die voor de inwerkingtredingsdatum in behandeling zijn genomen dienen nog volgens het oude recht afgehandeld te worden. Dit geldt voor zowel vergunningverlening als toezicht. Wanneer deze situatie zich voordoet, zal de gemeente in de overgangssituatie tijdelijk capaciteit en kennis beschikbaar moeten houden tot alle trajecten zijn afgerond. Zoals vaker bij stelselwijzigingen het geval is, kan het zijn dat er vlak voor de inwerkingtreding een piek ontstaat van het aantal aanvragen omdat aanvragers liever willen dat hun aanvraag onder het oude stelsel wordt behandeld. De effecten die verderop in dit rapport besproken worden zullen dus enigszins vertraagd optreden.

3.0 WET KWALITEITSBORGING VOOR HET BOUWEN-SCAN

In dit hoofdstuk worden analyses uitgevoerd voor het bestaande werkaanbod en de benodigde capaciteit voor het behandelen van omgevingsvergunningen bouw en het toezicht hierop.

3.1 Methodiek en uitgangspunten

Uurbesteding per bouwactiviteit

In overleg en afstemming met de gemeente Brummen zijn kengetallen voor urenbesteding bepaald voor vergunningverlening en toezicht. De uurbesteding bestaat uit: uurbesteding per aanvraag en de uren daarvan die worden besteed aan het Bouwbesluit2. Deze uren komen dus uiteindelijk te vervallen.

Kengetallen uurbesteding

Vergunningverlening

Toezicht

Bestede uren per aanvraag

Waarvan uren bouwbesluit

Bestede uren per aanvraag

Waarvan uren bouwbesluit

Bouwbesluit toets vrije bouwwerken

5

0,5

2

0

Gevolgklasse 1

20

3,5

13

2

Gevolgklasse 2 & 3

40

6

22

4

D

Tabel 1: Kengetallen vergunningverlening en toezicht

Gevolgklasse-indeling

De gemeente Brummen heeft een uitdraai aangeleverd van alle vergunningaanvragen voor de activiteit bouwen van het boekjaar 2021. Alle aanvragen zijn gecategoriseerd naar Bouwbesluittoetsvrije bouwwerken, gevolgklasse 1 of gevolgklasse 2 en 3. De gemeente ontvangt 157 aanvragen op jaarbasis.

3.2 Werkaanbod

Het werkaanbod voor het behandelen van omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen is onderverdeeld in vergunningverlening en toezicht.

Vergunningverlening

De gemeente Brummen behandelde in 2021 157 aanvragen met de activiteit bouwen. Dat waren 88 aanvragen (56%) voor een Bouwbesluittoetsvrije bouwwerk, 62 aanvragen (39%) voor een gevolgklas-se 1 bouwwerk en 7 aanvragen voor een gevolgklasse 2 of 3 bouwwerk (4%). In totaal besteedt de gemeente 2.050 uur aan de aanvragen, waarvan 348 uur aan de Bouwbesluittoets. De onderstaande tabel geeft inzicht in het aantal bestede uren per gevolgklasse en de procentuele verdeling van alle aanvragen in de gevolgklasse-indeling.

Werkaanbod vergunningverlening

Percentages

Aantal aanvragen

Beste uren

Bestede uren toets Bouwbesluit

Percentages

Bouwbesluittoetsvrije bouwwerken

88

440

44

56%

Gevolgklasse 1

62

1.302

248

39%

Totaal fase 1

150

1.742

292

96%

Gevolgklasse 2 en 3

7

308

56

4%

Totaal fase 1 + 2

157

2.050

348

100%

Tabel 2: Werkaanbod vergunningverlening

Toezicht

De gemeente Brummen had in 2021 157 objecten waar mogelijk toezicht kan worden uitgevoerd. De verdeling van aanvragen was als volgt: 88 aanvragen (56%) voor een Bouwbesluittoetsvrije bouwwerk, 62 aanvragen (39%) voor een gevolgklasse 1 bouwwerk en 7 aanvragen voor een gevolgklasse 2 of 3 bouwwerk (4%). In tegenstelling tot vergunningverlening wordt er 1.136 uur besteed aan de aanvragen, waarvan 214 uur aan toezicht op het Bouwbesluit. De onderstaande tabel geeft inzicht in het aantal bestede uren per gevolgklasse en de procentuele verdeling van alle aanvragen in de gevolgklasse-indeling.

Werkaanbod toezicht

Percentages

Aantal objecten

Beste uren

Bestede uren toets Bouwbesluit

Percentages

Bouwbesluittoetsvrije bouwwerken

88

176

0

56%

Gevolgklasse 1

62

806

186

39%

Totaal fase 1

150

982

186

96%

Gevolgklasse 2 en 3

7

154

28

4%

Totaal fase 1 + 2

157

1.136

214

100%

3.3 Benodigde capaciteit

In onderstaande tabellen wordt de afname in uurbesteding voor zowel vergunningverlening als toe-zicht inzichtelijk gemaakt.

Vergunningverlening

Op dit moment wordt er 2.050 uur besteed aan het behandelen van omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen. Hiervan wordt 348 uur besteed aan het toetsen aan het Bouwbesluit. Als fase 1 van de Wkb in werking treedt vervalt 292 uur aan technische toetsing, in fase 2 volgt de overige 56 uur.

Capaciteit vergunningverlening benodigd

Huidige bestede uren

Te vervallen uren Bouwbesluit

Extra uren nieuwe taken

Totaal benodigde uren na inwerkingtreding Wkb

Bouwbesluittoetsvrije bouwwerken

440

44

0

396

Gevolgklasse 1

1.302

248

124

1.178

Totaal fase 1

1.742

292

124

1.574

Fte bouwbesluitvrije en gk1

1,56

0,26

0,11

1,41

Gevolgklasse 2 en 3

308

56

14

266

Fte gk2 en 3

0,28

0,05

0,01

0,24

Totaal fase 1 + 2

2.050

348

138

1.840

Fte

1,83

0,31

0,12

1,64

bel 4: Urenbesteding vergunningverlening

Toezicht

Op dit moment wordt er 1.136 uur besteed aan het toezicht op de realisatie van omgevingsvergunnin-gen voor de activiteit bouwen. Hiervan wordt 214 uur besteed aan het toezien op vereisten uit het Bouwbesluit. Als fase 1 van de Wkb in werking treedt vervalt 186 uur aan technisch toezicht in fase 2 volgt de overige 28 uur.

Capaciteit toezicht benodigd

Huidige bestede uren

Te vervallen uren Bouwbesluit

Extra uren nieuwe taken

Totaal benodigde uren na inwerkingtreding Wkb

Bouwbesluittoetsvrije bouwwerken

176

0

0

176

Gevolgklasse 1

806

186

62

682

Totaal fase 1

982

186

62

858

Fte bouwbesluitvrij en gk1

0,88

0,17

0,06

133

Gevolgklasse 2 en 3

154

28

7

266

Fte gk2 en 3

0,14

0,03

0,01

0,12

Totaal fase 1 + 2

1.136

214

69

991

Fte

1,01

0,19

0,06

0,88

bel 5: Urenbesteding toezicht

4.0 HET NIEUWE WERKEN

In het vorige hoofdstuk is ingegaan op taken en werkzaamheden die wegvallen. Zoals eerder uitgelicht komen er ook nieuwe taken terug en zorgt de Omgevingswet tevens voor verandering van werkzaamheden wanneer er sprake is van een activiteit bouwen. Gemeenten hebben veel keuzevrijheid bij de invulling van het werken onder de Wkb en de Omgevingswet. Om te helpen bij deze keuzes wordt in dit hoofdstuk doormiddel van scenario’s geschetst hoe gemeenten invulling kunnen geven aan het nieuwe werken.

4.1 Nieuwe en de veranderende taken bij gemeenten

In dit hoofdstuk gaan we in op de twee onderstaande nieuwe/veranderende taken.

  • -

    Participatie: In artikel 7.4 van de Omgevingsregeling staat een plicht voor de aanvrager van een omgevingsvergunning om bij de aanvraag aan te geven of er participatie heeft plaatsgevonden, op welke wijze dat is gebeurd en wat de resultaten zijn. Het bevoegd gezag mag de juistheid van de verstrekte informatie beoordelen en eventueel aanvullende informatie opvragen waar nodig is.

  • -

    Wkb-Meldingen: Gemeenten krijgen onder het stelsel van private kwaliteitsborging op verschillende momenten in het bouwproces meldingen. Keuzes over het omgaan met deze meldingen dienen vooraf gemaakt te worden.

4.2 Scenario’s

De Wkb en de Omgevingswet geven gemeenten vrijheid in hoe zij om willen gaan met bovengenoemde taken. Hieronder wordt gebruikmakend van scenario’s inzichtelijk gemaakt welke handelingsopties er zijn en wat de mogelijke gevolgen hiervan zijn. Per scenario loopt de betrokkenheid die de gemeente houdt/heeft op. De scenario’s zijn als volgt:

  • -

    Scenario 1: In het eerste scenario is de mate van betrokkenheid gebaseerd op de minimale vereisten uit de nieuwe wetgeving. Dit scenario kenmerkt zich door lage kosten.

  • -

    Scenario 2: In het tweede scenario is de mate van betrokkenheid gebaseerd op een steekproefsgewijze of risico-gestuurde manier van werken. Dit scenario kenmerkt zich door efficiency.

  • -

    Scenario 3: Het derde scenario is gebaseerd op hoge mate van betrokkenheid. Dit scenario kenmerkt zich door meer controle en grip.

De scenario’s bieden geen directe uitkomsten, maar mogelijke aanvliegroutes voor het werken onder de nieuwe wetgeving. Geen van de scenario’s zal op zichzelf direct wenselijk of haalbaar zijn. Er worden uitersten geschetst en gekwantificeerd. Bij de Wkb-meldingen hebben deze scenario’s gevolgen voor zowel vergunningverlening als toezicht. De uitkomsten van de beschreven scenario’s ten aanzien van participatie hebben echter enkel effect voor vergunningverlening. Aangenomen wordt dat de werkzaamheden die worden omschreven binnen de scenario’s voor deze thema’s niet worden opgepakt door toezicht. Daarom wordt toezicht voor participatie niet meegenomen in de berekeningen en binnen deze thema’s buiten beschouwing gelaten. De aannames die gedaan worden in de scenario’s zijn gebaseerd op ervaringen bij andere gemeenten en onderzoeken die uitgevoerd zijn voor onder andere het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In de volgende drie paragrafen worden de onderdelen participatie en de Wkb-meldingen aan de hand van drie scenario’s uitgewerkt.

4.2.1 Scenario’s voor participatie

Participatie in beginsel niet verplicht

Participatie is in beginsel niet verplicht3, maar is een indieningsvereisten bij een aanvraag voor een omgevingsplanactiviteit. De aanvrager dient aan te geven of er participatie heeft plaatsgevonden en zo ja, waar dit toe heeft geleid. Hoe invulling is gegeven aan de participatie is aan de initiatiefnemer, waarbij het niet hebben gedaan van participatie ook een optie is. De gemeente staat vrij participatie te stimuleren en hiervoor bijvoorbeeld een handreiking op te stellen, zodat de initiatiefnemer weet welke vorm van participatie passend is bij zijn project. Wanneer de gemeente er voor kiest participatiebeleid vast te stellen, kan bij een buitenplanse omgevingsplanactiviteit dit beleid meegenomen worden in de integrale afweging op de aanvraag omgevingsvergunning.

Rol van de gemeente bij de beoordeling van participatie

Gemeenten kunnen op verschillende manieren vormgeven en invulling geven aan het beoordelen van de motivering omtrent participatie. In onderstaande tabel wordt ingegaan op deze verschillende manieren. Deze lopen uiteen van administratieve afhandeling tot een uitgebreide beoordeling.

ACTIVITEIT

SCENARIO 1

SCENARIO 2

SCENARIO 3

Diepgang toetsing

Enkel beoordeling op volledigheid door gemeente; invulling participatie door initiatiefnemer

Beperkte beoordeling op volledigheid

bij complexere aanvragen

Uitgebreide beoordeling op volledigheid bij complexere aanvragen, beperkte beoordeling op overige aanvragen

Consequenties van niet voldoen

Verzoek tot aanvulling (schriftelijk)

Persoonlijk gesprek met de aanvrager

Participatie meenemen in de afweging gebaseerd op beleid (wordt door rechter meegenomen in afweging)

Tijdbesteding

Gem. 30 minuten per aanvraag

Gem. 2,5 uur per complexe aanvraag

Gem. 5 uur per complexe aanvraag en 2,5 uur voor overige

Tabel 6: Scenario’s voor participatie

4.2.1.1 Kansen en risico’s

Beperkt inzetten op participatie

Bij het beperkt inzetten op participatie ontstaat er een relatief groot grijs gebied voor de initiatiefnemer. Dit kan mogelijk leiden tot een verhoging van de administratieve lasten voor de gemeenten en toename in klachten, omdat er geen eenduidige strategie wordt gevoerd.

Intensiveren participatie

Door de participatiefase te intensiveren ontstaat er mogelijk meer zicht op de kwaliteit van de leefomgeving, biedt het meer duidelijkheid voor de initiatiefnemers en (derde) belanghebbenden, waardoor het draagvlak voor initiatieven mogelijk zal toenemen. Het intensiveren kan zich vertalen in het opstellen van participatiebeleid. Het vastgestelde beleid beslaat twee doelen. Enerzijds duidelijkheid over de kaders waaraan moet worden voldaan met participatie. Voor zowel de initiatiefnemer als de (derde) belanghebbende. Anderzijds de ruimte om het participatiebeleid te gebruiken bij de integrale afweging om een aanvraag te verlenen of te weigeren. Hierbij kunnen gemeenten de keuze maken om het participatiebeleid verder te intensiveren door in te zetten op informatieverstrekking via verschillende kanalen. Denk aan organiseren van bijeenkomsten, artikelen op de website, het publiceren van een handreiking etc..

4.2.1.2 Tijdsbesteding

In onderstaande tabel worden de scenario’s gekwantificeerd in tijdsbesteding. Hierbij is er in scenario 1 vanuit gegaan dat alle aanvragen voor de activiteit bouwen4 en aanvragen voor planologische wijzigingen zonder bouwactiviteit worden getoetst op volledigheid. Dit betreft dus enkel het controleren van de aanwezigheid van een motivering omtrent participatie. In scenario 2 gaat dit een stap verder. Hieraan wordt een beperkte beoordeling toegevoegd van de aanvragen die zien op planologische wijzigingen. Dit betekent dat voor deze aanvragen ook inhoudelijk naar de motivering wordt gekeken. In scenario 3 wordt nog een onderscheid gemaakt tussen eenvoudige (bijvoorbeeld verhoging maximale nokhoogte) en complexe (bijvoorbeeld transformatie kantoor naar wonen) strijdigheid en vindt een beperkte dan wel uitgebreide beoordeling plaats. Het verschil tussen de beperkte en de uitgebreide beoordeling zit hem in de inspanning die de gemeente doet om de motivering te controleren.

Participatie

Scenario 1

Aantal

Tijdsbesteding

Urentotaal

Toetsen op volledigheid

157

0,5

79

Totaal

79

Scenario 2

Toetsen op volledigheid

157

0,5

79

Beperkte toetsing bij planologisch strijdigheid

92

2,5

230

Totaal

309

Scenario 3

Toetsen op volledigheid

157

0,5

79

Beperkte toetsing bij eenvoudige planologisch strijdigheid

92

2,5

230

Uitgebreide toetsing bij complexe planologisch strijdigheid

1

5

5

Totaal

314

Tabel 7: Uurbesteding bij participatie

Uitgangspunten en tijdsbesteding per type beoordeling

Bij het bepalen van de tijdsbesteding is uitgegaan van landelijke gemiddelden en voorgaande onderzoeken van Senze. In de bovenstaande tabel zijn de volgende tijdsbestedingen gehanteerd:

  • -

    Toetsen op volledigheid: De aantallen bestaan uit de aanvragen voor de activiteit bouwen uit het boekjaar 2021 (afkomstig uit de Wkb-scan). Hierbij is het aannemelijk dat de volledigheidstoets dertig minuten kost.

  • -

    Beperkte toetsing bij planologische wijzigingen: De aantallen bestaan uit binnenplanse en/of buitenplanse afwijkingen (kruimelafwijkingen), waarbij sprake is van planologisch strijdig gebruik (met en zonder bouwactiviteit). Hierbij is het aannemelijk dat de beperkte toetsing twee en een half uur in beslag neemt.

Uitgebreide toetsing bij planologische wijzigingen: De aantallen bestaan uit de overige buitenplanse afwijkingen (met en zonder bouwactiviteit). Hierbij is het aannemelijk dat de uitgebreide toetsing vijf uur in beslag neemt.

4.2.2 Scenario’s voor Wkb-meldingen

Zoals eerder besproken wordt binnen het stelsel van private kwaliteitsborging op verschillende momenten meldingen gedaan aan de gemeente. In de onderstaande tabel worden de Wkb-meldingen uitgewerkt in vijf activiteiten. Per activiteit zijn er drie scenario’s die inherent oplopen in de tijdsbesteding.

ACTIVITEIT

SCENARIO 1

SCENARIO 2

SCENARIO 3

Initiële melding

Enkel administratief afhandelen

Controle op volledigheid; steekproefsgewijs inhoudelijk checken

Controle op volledigheid; Alle meldingen inhoudelijk checken

Risicobeoordeling en borgingsplan

Enkel administratief afhandelen

Controle op volledigheid; steekproefsgewijs globaal controleren of de risico’s terugkomen in het borgingsplan

Controle op volledigheid; bij elke melding een inhoudelijke check uitvoeren of de risico's goed zijn ondervangen in het borgingsplan

Startmelding bouw

Enkel administratief afhandelen

Controle op volledigheid;

verzoek om aanvulling indien noodzakelijk

Controle op volledigheid; verzoek om aanvulling indien noodzakelijk; actief sturen op het doen van complete en tijdige meldingen

Melding non-conformiteit

Minimaal handhaven, alleen bij hoge risicozetting

Optreden a.d.h.v. bredere prioritering

Op alle meldingen handhavend optreden

Dossier bevoegd gezag en verklaring kwaliteitsborger

Enkel administratief afhandelen

Controle op volledigheid;

verzoeken om aanvulling indien noodzakelijk

Controle op volledigheid;

verzoeken om aanvulling indien noodzakelijk

Tijdsbesteding

30 min. VV; 30 min. TZ

2 uur VV; 1 uur TZ

5 uur VV; 5 uur TZ

Tabel 8: Scenario’s voor meldingen

4.2.2.1 Kansen en risico’s

Beperkt inzetten op meldingen

Bij het beperkt inzetten op meldingen zal minder capaciteit nodig zijn. Dat kan echter leiden tot een vergrote kans op meer tijdsbesteding aan toezicht en handhaving (geen of incompleet dossier) en een hogere mate van onzekerheid over de bouwkwaliteit van de leefomgeving.

De werkzaamheden bij de melding intensiveren

Door de werkzaamheden te intensiveren bij de meldingen wordt de kans op betere bouwkwaliteit binnen de gemeente verhoogd. Dat moet leiden tot verbetering van de werking van het stelsel als alle actoren hun rol op een juiste wijze invullen.

4.2.2.2 Tijdsbesteding

Door het aantal meldingen af te zetten tegen gemiddelde uurbesteding ontstaat er inzicht in de totale uurbesteding op jaarbasis voor het afhandelen van de bouwmeldingen. Voor het aantal meldingen wordt bij fase 1 uitgegaan van het aantal gevolgklasse 1 bouwwerken (zie hoofdstuk 3). In fase 2 gaat het om de gevolgklassen 2 en 3. Deze uren moeten worden opgeteld bij de uren van fase 1. Er is voorlopig vanuit gegaan dat er geen verschil zit in tijdsbesteding tussen fase 1 en 2. De inrichting van fase 2 is op dit moment nog onvoldoende concreet om een andere aanname te doen. Dit kan echter nog veranderen. Ieder scenario gaat uit van een andere tijdsbesteding per aanvraag. De tijdsbesteding neemt toe naar mate van controle en grip op het behandelen van meldingen, zoals beschreven in tabel 8: scenario’s voor meldingen.

afbeelding binnen de regeling

Tabel 9: Tijdsbesteding Wkb-meldingen voor vergunningverlening

afbeelding binnen de regeling

Uitgangspunten en de tijdsbesteding bij Wkb-meldingen

De aantallen zijn gebaseerd op het aantal bouwwerken uit de gevolgklasse-indeling van het boekjaar 2021. Waarbij de aantallen in fase 1 bestaan uit gevolgklasse 1 bouwwerken en fase 2 uit gevolgklasse 2 en 3 bouwwerken. In bovenstaande tabellen zijn de volgende tijdsbestedingen gehanteerd:

  • -

    Enkel administratief afhandelen: 0,5 uur

  • -

    Controle op volledigheid (vergunningverlening): 2 uur

  • -

    Controle op volledigheid (toezicht): 1 uur

  • -

    Controle op volledigheid inclusief inhoudelijke check: 5 uur

4.3 Het maken van beleidsmatige keuzes

Zoals eerder al aangegeven schetsen bovenstaande scenario’s uitersten. In praktijk zullen gemeenten geen enkel scenario geheel overnemen. Onderstaande tabellen schetsen een beeld van wanneer volledig volgens de verschillende scenario’s gewerkt zou worden. Het is nu zaak om op basis van de beginselen van de scenario’s te gaan bepalen wat wenselijk is. De gegevens die gebruikt zijn om te kwantificeren kunnen daarna helpen bij het schetsen van een nieuw beeld op basis van verwachte aantallen.

afbeelding binnen de regeling

Tabel 11: Totale tijdsbesteding van de nieuwe en veranderende taken voor vergunningverlening

Toezicht is maatwerk

Voor de afhandeling van de Wkb-meldingen is bovenstaand een drietal scenario’s omschreven. Binnen ieder scenario worden de verschillende activiteiten op een eenduidige wijze aangevlogen en worden de Wkb-meldingen op een vergelijkbare wijze afgehandeld, ongeacht de aard en locatie van het bouwwerk. De gemeente beschikt echter ook over de mogelijkheid om naar aanleiding van een bepaald type bouwwerk of locatie de keuze te maken om de verschillende activiteiten op verschillende manieren invulling te geven. Tot slot is zoals beschreven in de inleiding toezicht niet meegenomen in participatie. Ook deze afweging is per gemeente maatwerk. Gemeenten kunnen zelf bepalen wie aanschuiven bij participatie.

afbeelding binnen de regeling

5.0 CONCLUSIE

Uit de voorgaande hoofdstukken is op te maken dat de gevolgen van de Wkb en de Omgevingswet op de activiteit bouwen aanzienlijk zijn.

De kennis en inzichten uit deze Wkb- scan in hoofdstuk 3 dragen bij aan het weloverwogen kunnen maken van deze keuzes. Het zorgt er tevens voor dat wanneer de keuzes gemaakt zijn er berekend kan worden wat de benodigde capaciteit is op de activiteit bouwen.

Rekening houden met een periode van twee stelsels

Er is nog wel wat tijd om deze keuzes te maken. De verwachting is dat het nieuwe stelsel in werking zal treden op 1 januari 2024. Het ligt in de lijn der verwachting dat er voor inwerkingtreding extra aanvragen binnen zullen komen, die dan nog via de huidige Wet- en regelgeving afgehandeld moeten worden. Het is raadzaam om rekening te houden met de situatie dat er een periode twee stelsels naast elkaar bestaan. Dit biedt de mogelijkheid om geleidelijk in het nieuwe stelsel te groeien en wellicht ook te experimenteren met de verschillende scenario’s en de handelingsopties.

Monitoren, evalueren en waar nodig bijsturen

De Omgevingswet en Wkb hebben impact op de werkprocessen wat zal leiden tot mogelijke kosten en baten. Tegelijkertijd biedt de nieuwe wetgeving veel mogelijkheden om keuzes te maken. Door de veranderingen is het essentieel om de gekozen scenario’s te monitoren, evalueren en waar nodig is bij te sturen.

Bijlage IV: Uitvoeringstrategieën

Preventiestrategie

Voorkomen is beter dan genezen. Daarom worden zo veel mogelijk preventieve handhavingsinstrumenten gebruikt om het gedrag en de naleving van inwoners en ondernemers op een positieve manier te beïnvloeden. Om dit te realiseren worden een aantal uitgangspunten gehanteerd.

Voorlichting/communicatie

De gemeente biedt initiatiefnemers de mogelijkheid om de haalbaarheid van hun plannen te toetsen in een vooroverleg en betrekt belanghebbenden via het Participatiekader bij planvorming. Op die manier wordt geprobeerd om onenigheid later in het proces te voorkomen. Een goede informatievoorziening zorgt bovendien voor een betere bekendheid met de geldende wet- en regelgeving. Inwoners worden verwezen naar regelgeving via het internet en de website van de gemeente Brummen. Daarnaast is er de mogelijkheid om contact op te nemen met de gemeente om vragen te stellen of om een afspraak te maken.

Oplossingsgericht

Door inwoners en bedrijven te informeren, adviseren en te betrekken wordt er draagvlak en begrip gecreëerd. Brummen denkt graag mee met haar inwoners en wilt informeel oplossen. Dit kan bijvoorbeeld door het hanteren van het uitgangspunt Bezoeken, Bellen, Brief.

Eigen verantwoordelijkheid inwoners en bedrijven

De verantwoordelijkheid voor naleving van regels ligt in eerste instantie bij inwoners en bedrijven zelf. Door bewustwording te vergroten, zal de betrokkenheid en het draagvlak voor (spontane) naleving van wet- en regelgeving meegroeien.

Vergunningenstrategie

“ja, mits …”

Maatschappelijke initiatieven moeten worden beoordeeld op mogelijkheden. Een aanvraag is vergunbaar, ‘mits’ aan wet- en regelgeving voldaan kan worden. Door integrale samenwerking tussen de ketenpartners wordt actief bijgedragen aan verschillende opgaven binnen de gemeente Brummen. De (hoogwaardige) kwaliteit van de omgeving blijft hiermee geborgd.

Duidelijke en transparante communicatie

De gemeente Brummen heeft ten allen tijden een open houding. Anderzijds zijn initiatiefnemers in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor het (tijdig) indienen van een complete aanvraag en het creëren van draagvlak en acceptatie van de voorgenomen plannen bij belanghebbenden. Zo helder en duidelijk mogelijk moet uitgelegd worden hoe procedures lopen, welke verwachtingen er zijn, wat initiatiefnemers mogen verwachten en welk resultaat er bereikt zal worden.

Vergunningverlening Omgevingswet

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet komen de vergunningplichten voor de fysieke leefomgeving uit Hoofdstuk 5 van de Omgevingswet. In totaal zijn er 14 verschillende type activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is. Voordat een inwoner of ondernemer een vergunningaanvraag doet, kan via de Vergunningcheck worden gecontroleerd of er een omgevingsvergunning nodig is of dat er een melding gedaan moet worden. Als dit geen uitkomst biedt, kan er een afspraak worden gemaakt. Voorafgaand aan het indienen van een omgevingsvergunning kunnen bouwplannen worden getoetst aan het omgevingsplan en de Wel-standsnota. Omgevingsvergunningen kunnen vervolgens aangevraagd worden via het Omgevingsloket (OLO). De gemeente begeleidt initiatiefnemers in dit proces. Op de website van de gemeente wordt helder beschreven wat de procedure is voorafgaand aan het aanvragen van een omgevingsvergunning.

Behandeling aanvraag omgevingsvergunning

Vergunningaanvragen en meldingen met betrekking tot de Omgevingswet worden ontvangen vanuit het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Initiatiefnemers kunnen verschillende soorten verzoeken indienen via het DSO. Naast een vergunningaanvraag kan ook een vooroverleg of omgevingsoverleg worden aangevraagd. Na binnenkomst van de aanvraag volgt de standaard werkwijzen op hoofdlijnen, die per type vergunning kunnen verschillen. De processtappen zijn vastgelegd in JOIN. Het verloop van de afhandeling van vergunningaanvragen of meldingen wordt in dit systeem bijgehouden.

De reguliere procedure verandert niet onder de Omgevingswet. Een belangrijk verschil is dat na het verstrijken van de wettelijke termijn geen vergunning van rechtswege ontstaat. Indien de gemeente geen besluit neemt kan de aanvrager de gemeente in gebreke stellen. Het verplicht gelijktijdig aanvragen van onlosmakelijke activiteiten vervalt onder de Omgevingswet. In principe is dan voor alle aanvragen de standaardprocedure van 8 weken van toepassing.

In sommige gevallen kan de uitgebreide procedure van 6 maanden van toepassing zijn. Deze periode is eventueel te verlengen met 6 weken. Op diverse plaatsen in de Omgevingswet en in artikel 10.24 van het Omgevingsbesluit staat wanneer de uitgebreide procedure geldt. In artikel 3.10 van de Algemene wet bestuursrecht staat dat het bevoegd gezag de uitgebreide procedure van toepassing mag verklaren. Dit mag echter niet bij een aanvraag om een omgevingsvergunning (artikel 16.62, lid 3, Omgevingswet). Er zijn 2 gevallen waarin het toch mag: In bepaalde gevallen bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevings-planactiviteit, of in geval de aanvrager heeft verzocht om of heeft ingestemd met het toepassen van de uitgebreide procedure.

Beoordelingscriteria

De gemeente Brummen hanteert objectieve criteria van vergunningaanvragen en het afhandelen van meldingen. Deze criteria komen zowel uit wettelijke bepalingen, als uit lokale beleidsregels en verordeningen. Een aantal voorbeelden van de wettelijke bepalingen zijn de Omgevingswet, het Omgevingsbesluit, Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Daarnaast zijn de Omgevingsregeling, het invoeringsbesluit met daarin de bruidsschat, het gemeentelijke omgevingsplan en de lokale verordeningen en beleid in het kader van de fysieke leefomgeving van belang binnen het proces van vergunningverlening. In deze bronnen zijn de beoordelingscriteria per vergunning te vinden.

Vergunningverlening APV en Bijzondere Wetten

Aanvragen voor vergunningen of meldingen in het kader van de APV of bijzondere wetten komen binnen via webformulieren op de website van de gemeente Brummen. Relevante wetten op dit gebied zijn bijvoorbeeld de Alcoholwet, Wet op kansspelen en de Huisvestingswet. De verschillende wetgeving zorgt voor een breed scala aan typen vergunningen.

Beoordelingscriteria

Elke aanvraag wordt volledig getoetst en zo nodig worden er voorschriften aan de vergunning verbonden. Bij de beoordeling van de vergunningen in het kader van de APV en Bijzondere Wetten zijn verschillende wetten en gemeentelijke regelingen van toepassing. De APV bevat bepalingen die dienen ter bescherming van zaken als de openbare orde, de veiligheid en het milieu. In de APV kunnen mogelijkheden worden gecreëerd tot het verlenen van vergunningen en ontheffingen. Ander relevant beleid is bijvoorbeeld het Evenementenbeleid gemeente Brummen 2019 en Beleidsregels Wet Bibob gemeente Brummen 2021. Belangrijke wetgeving is bijvoorbeeld de Alcoholwet, Wet op Kansspelen en de Huisvestingswet.

Toezichtstrategie

Het doel van de toezichtstrategie is om door middel van controle naleving van de wet- en regelgeving te bevorderen. De mate van toezicht wordt bepaald door de prioriteit die aan een onderwerp is toegekend. Daarnaast worden er een aantal uitgangspunten gehanteerd.

Ogen en oren

Toezichthouders en BAO’s ‘zien en voelen’ ze wat er zich afspeelt. Ook houden ze contact met de inwoners en ondernemers om problematiek signaleren. Uit het Moventum-onderzoek kwam naar voren dat een groot gedeelte van de ondervraagden geen contact heeft gehad met medewerkers van toezicht en handhaving. Inwoners en ondernemers willen graag begeleid worden, zowel in het voor- als in het na traject. Om de korte lijntjes tussen gemeente en inwoners/ondernemers te blijven waarborgen zou hier door de gemeente Brummen in geïnvesteerd kunnen worden.

Uitvoering controles

Toezicht is integraal. Toezichthouders signaleren en controleren met elkaar, vóór elkaar of ná elkaar. Ze hebben een integrale signaalfunctie: ze kijken breder dan alleen de aangevraagde activiteit. Ook wordt er themagericht/projectmatig toezicht uitgevoerd. Een goede naleving van regels door inwoners en ondernemers is van groot belang. Daarom wordt ingezet op preventie om hen te stimuleren zich uit eigen beweging aan de regels te houden. Wanneer dit niet gebeurt, is het noodzakelijk om in te grijpen.

Prioritair werken

Omdat toezichthouders niet overal tegelijk kunnen zijn, wordt een risicogestuurde aanpak gehanteerd. Aan de hand van een risicoanalyse (zie hoofdstuk 3) krijgt een activiteit een prioriteit, die bepaalt hoe het toezicht wordt uitgevoerd. De wet verplicht om voor bepaalde taken inzicht te geven in de prioriteitstelling met betrekking tot de uitvoering van activiteiten. Niet alle werkzaamheden zijn te plannen, voorbeelden hiervan zijn meldingen en calamiteiten. Beide zijn niet in de prioritering meegenomen. Bij calamiteiten wordt er altijd meteen actie ondernemen. De prioritering ten aanzien van structureel toezicht (gepland) is beschreven in de onderstaande tabel. Reactief toezicht (ongepland) vindt plaats op basis van meldingen en eigen waarneming.

Prioriteit = Hoog

Prioriteit = Midden

Prioriteit = Laag

Structureel toezicht

Toezicht door geplande oplever-, periodieke controles.

Toezicht door geplande projectmatige- of steekproefcontroles.

Geen gepland toezicht, alleen toezicht op het moment dat hier aanleiding voor is.

Als er vanuit bestuurlijke wensen of calamiteiten bepaalde thema’s, objecten en/of gebieden een hoge prioriteit krijgen en projectmatig opgepakt gaan worden, wordt dit uitgewerkt in het jaarverslag en het uitvoeringsprogramma. In het jaarverslag wordt opgenomen met welke (onvoorziene) ontwikkelingen het VTH-domein te maken heeft gekregen en in het uitvoeringsprogramma worden de werkwijze en de beschikbare middelen voor dit toezicht opgenomen.

Toezicht op de Omgevingswet

Toezicht op omgevingsplanactiviteiten.

Dit gebeurt door controles te waarborgen dat o.a. een ruimtelijke basiskwaliteit van de omgeving wordt bereikt. Bij vergunningen voor omgevingsplan-activiteiten wordt gecontroleerd op de vergunningvoorschriften tijdens oplevercontroles. Als er sprake is van een gevolgklasse 2 en 3 wordt deze controle gelijk met het toezicht op bouwactiviteiten uitgevoerd. Daarnaast is toezicht op basis van meldingen en eigen waarneming altijd mogelijk.

Toezicht op bouwactiviteiten

Er wordt geen toezicht gehouden op vergunningvrije bouwactiviteiten. De kwaliteitsborger houdt toezicht voor alle bouwactiviteiten in gevolgklassen 1-3 Wkb. Wel wordt er toezicht gehouden op de gevolgen van alle bouwactiviteit en de gevolgen voor de omgeving. De vergunningen voor bouwwerkzaamheden worden tijdens de bouw gecontroleerd op basis van landelijke toezichtprotocollen per bouwcategorie en de daarin opgenomen controlepunten per bouwfase tijdens oplevercontroles.

Toezicht op sloopactiviteiten

Het toezicht op de fysieke sloop is een taak waarvoor de gemeente nog steeds verantwoordelijk is. Dit betreft met name een controle op het daadwerkelijk slopen van het pand en de administratieve verwerking van gegevens in de gemeentelijk systemen. Daarnaast is toezicht op basis van meldingen en eigen waarneming altijd mogelijk.

Toezicht op tijdelijke vergunningen

Een tijdelijke vergunning wordt na afloop van de instandhoudingtermijn gecontroleerd zowel wat betreft een omgevingsplanactiviteit als een bouwactiviteit.

Toezicht op de activiteiten brandveilig gebruik

Voor een omgevingsvergunning brandveilig gebruik wordt een oplevercontrole uitgevoerd. Ook vindt een oplevercontrole op locatie plaats. Voor de overige meldingen brandveilig gebruik wordt alleen bij hoog geprioriteerde activiteiten een oplevercontrole uitgevoerd. Hierbij ondersteund ook de preventiedeskundige van de veiligheidsregio (VNOG).

Toezicht Wkb

Met de Wkb is het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in de bouw geïntroduceerd. De rol van de gemeente als bevoegd gezag verandert gedeeltelijk door het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in de bouw. De bouwtechnische toets en het toezicht tijdens de bouw worden in het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in de bouw deels uitgevoerd door een marktpartij en niet meer automatisch door de gemeente. De gemeente behoudt haar handhavende taak en haar taak voor de planologische beoordeling, welstandstoets en toetsing van de omgevingsveiligheid. Ook blijft de gemeente verantwoordelijk voor (toezicht op) welstand, monumenten, bestaande bouw (minimumeisen bestaande bouw en gebruikseisen) en de bouwwerken die niet onder de Wkb vallen.

Bouwwerken die onder het stelsel van kwaliteitsborging vallen

Onder de Wkb vallen voorlopig de bouwwerken binnen de gevolgklasse 1 (artikel 2.17 Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)). Afhankelijk van de toekomstige evaluatie door de minister kan dit systeem in de toekomst veranderen.

Taken gemeente

Enkele taken blijven bij de gemeente:

  • -

    Hoofdstuk 3 Bbl (Bestaande bouw)

  • -

    Hoofdstuk 6 Bbl (Gebruik van bouwwerken)

  • -

    Hoofdstuk 7 Bbl (Bouw- en sloopwerkzaamheden)

  • -

    Toezicht en handhaving bouwregelgeving

De kwaliteitsborger heeft hier geen rol in. Daarnaast blijft het bevoegd gezag verantwoordelijk voor het toezicht en handhaving op de naleving van de bouwregelgeving in al zijn facetten. Ook behoudt de gemeente haar rol als toezichthouder en handhaver en is verantwoordelijk voor de naleving van de bouwregelgeving.

Werkproces Wkb

Door de komst van de Wkb verandert ook het werkproces voor de gevolgklasse 1 bouwwerken. Zie hieronder en op de volgende pagina de schematische weergaves.

afbeelding binnen de regeling

Schema 1: beknopte schematische weergave proces Wkb met termijnen. Bron: VNG

afbeelding binnen de regeling

Schema 2: proces Wkb

afbeelding binnen de regeling

Schema 3: Proces Wkb met DSO. Bron: VNG

Toezicht APV/Bijzondere Wetten

Toezicht op evenementen

De aard en omvang van het evenement bepaalt de wijze en intensiteit van het toezicht. In geval de impact van het evenement zodanig is wordt de toezichthouder geïnformeerd over de aanvraag. Wanneer de vergunning wordt verleend, wordt er ter plaatse toezicht gehouden. De aard en omvang van het evenement bepaalt de wijze en intensiteit van het toezicht. Tijdens deze controle kijken we, samen met de organisator, of alles conform de vergunning is uitgevoerd. Ten aanzien van kleinere evenementen wordt geen structureel toezicht gehouden.

Toezicht Wet Goed Verhuurderschap

Ook vanuit de Wet Goed Verhuurderschap ligt er een wettelijke taak bij het VTH-team. De gemeente Brummen is sinds 1 januari 2024 verplicht een meldpunt te hebben rondom Goed Verhuurderschap. Dit kan zien op bijvoorbeeld klachten rond arbeidsmigranten in de particuliere verhuur. In geval van klachten moeten toezichthouders ter plaatse gaan kijken wat er werkelijk aan de hand is. Afhankelijk van de melding en de ernst van de situatie, zullen er acties vanuit de toezichthouders, juristen of zelfs de politie worden verwacht. De gemeente Brummen heeft op de website een (digitaal) meldpunt opgesteld.

Handhavingsstrategie

De handhavingsstrategie is bepalend voor de wijze waarop de gemeente optreedt bij geconstateerde overtredingen. Het opleggen en uitvoeren van sancties draagt eveneens bij aan preventie bij anderen en zorgt ervoor dat regels beter worden nageleefd. De handhavingsstrategie van het huidige VTH-beleidsplan van de gemeente Brummen sluit aan bij de LHS. Nu de Omgevingswet definitief in werking is getreden wordt er in dit VTH-beleidsplan aangesloten bij de nieuwe LHSO.

Algemene sanctiestrategie

Aan de LHSO kunnen een aantal uitgangspunten en beginselen worden ontleend die centraal staan bij de handhaving van het omgevingsrecht. Zo draagt handhaving door de overheid van bij aan het bereiken van de doelen van de Omgevingswet: duurzame ontwikkeling, bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu. Daarnaast moet er maatwerk worden geleverd. De concrete feiten en omstandigheden zijn hierbij bepalend. Op basis hiervan kan worden bepaald welke aanpak het beste is en welke handhavingsmaatregelen hierbij het best aansluiten. Handhaving komt pas aan de orde in die gevallen dat in het (informele) voortraject niet tot de gewenste oplossing wordt gekomen en er geen bereidheid tot medewerken is. Overgaan tot handhaving moet worden gezien als een sluitstuk in geval er geen minnelijke oplossing mogelijk is.

Passende interventie

Om tot een passende interventie te komen zijn twee hoofdvragen leidend. Is herstel mogelijk? Centrale doelstelling van het omgevingsrecht is het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit. Dit betekent dat bij de handhaving van het omgevingsrecht herstel van de rechtmatige toestand altijd het eerste doel moet zijn.

Is het antwoord op de eerste vraag ‘ja’, dan is in elk geval bestuursrechtelijk optreden aangewezen en is de vervolgvraag: welke bestuursrechtelijke interventie is in dit geval het meest geschikt? Het antwoord op deze vraag hangt af van de omstandigheden van het geval, zoals de aard en ernst van de overtreding, kenmerken van de overtreder en de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd of ontstaan.

Om te komen tot een geschikte bestuursrechtelijke interventie hanteert de LHSO een vijfstappenplan met een interventiematrix. Zie hiervoor hoofdstuk 4 van de LHSO, opgenomen in bijlage V.

Geprioriteerd werken

In verband met een beperkte capaciteit en het aantal handhavingstaken wordt er een evenwichtig handhavingsbeleid gevoerd. Capaciteit wordt ingezet op zaken met een hoge prioriteit. Deze prioritering heeft als op basis een risicoanalyse. Externe motiveringen en/of beleidsmatige keuzes kunnen deze prioritering veranderen.

Bestuursrechtelijke instrumenten

De gemeente Brummen zet zich in voor een informele afhandeling met korte lijntjes richting haar inwoners en ondernemers. Bestuursrechtelijke maatregelen komen pas in beeld wanneer deze informele aanpak geen resultaat heeft. De relevante bestuursrechtelijke instrumenten zijn o.a. de last onder dwangsom, de last onder bestuursdwang, spoedeisende bestuursdwang en de bestuurlijke boete.

Strafrechtelijke instrumenten

Als er sprake is van een strafbaar feit, kan een proces-verbaal worden opgemaakt van de overtreding door een boa of door de politie. Het Openbaar Ministerie kan strafvervolging instellen. Daarnaast zijn er bestuurlijke strafsancties, te weten de bestuurlijke boete en de bestuurlijke strafbeschikking.

Leidraad dwangsombedragen en begunstigingstermijnen

Zoals eerder beschreven wordt t.a.v. handhaving de LHSO toegepast. De LSHO wordt ondersteunt door de Leidraad dwangsombedragen en begunstigingstermijnen, versie 2023. Deze leidraad helpt bij het motiveren van de begunstigingstermijn en de evenredigheid van de hoogte van de last onder dwangsom. De leidraad benoemt veel voorkomende overtredingen en bijhorende standaard begunstigingstermijnen en dwangsombedragen.

Afwegingsruimte

Als er in een concreet geval over wordt gegaan tot handhaving, spelen verschillende aspecten mee in de beslissing om al dan niet handhavend op te treden. Deze aspecten zijn bijvoorbeeld; duur en aard overtreding; persoonlijke omstandigheden; gevolgen voor derden; precedentwerking; gelijkheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel.

Gedoogstrategie

Uitgangspunt bij het opstellen van wetten en regels is dat deze regels worden nageleefd. Omdat in het kader van het opstellen van deze regels en de handhaving daarvan niet alle situaties op voorhand kunnen worden voorzien, kan het in sommige situaties voorkomen dat niet tot handhaving wordt overgegaan.

In beginsel handhaven

Voor de gemeente is het uitgangspunt om wel op te treden, en het gedogen van overtredingen is daarom een uitzondering. Gedogen wordt zoveel mogelijk beperkt in omvang en/of tijd.

Uitzonderlijke situaties

We gedogen alleen in uitzonderlijke situaties. Dit is bijvoorbeeld wanneer handhaving zou leiden tot onbillijkheid, of als het belang dat beschermd moet worden beter gediend is met gedogen. Dit is ook als handhaven in strijd is met het evenredigheidsbeginsel, gelijkheidsbeginsel of het vertrouwensbeginsel. Een andere situatie is dat er concreet zicht is op legalisatie.

Zorgvuldige belangenafweging

Om bovenstaande te realiseren moet er altijd een zorgvuldige afweging worden gemaakt tussen het belang van handhaving en het belang van gedogen.

Gemotiveerd en gecontroleerd

Als er toch wordt besloten om te gedogen, dan moet dit goed worden gemotiveerd en er moet controle plaatsvinden om te voorkomen dat er misbruik wordt gemaakt van deze uitzondering. De gedoogbeschikking zelf moet duidelijke en concrete voorschriften bevatten en voldoen aan de vereisten (voor het nemen) van een besluit.

Bijlage V Richtlijn dwangsombedragen en begunstigingstermijnen

Richtlijn voor het stellen van dwangsommen

In de onderstaande tabel zijn voor de meest voorkomende overtredingen de hoogte van de dwangsom, de maximale dwangsombedragen en de lengte van de (begunstigings)termijnen opgenomen. De tabel geeft een richtlijn en is niet uitputtend bedoeld. Voor overtredingen niet in deze tabel opgenomen wordt de hoogte van de dwangsom en de termijn per specifieke situatie nader bepaald. Afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het geval kan gemotiveerd worden afgeweken van de in de tabel genoemde waarden.

Aan de tabel kunnen dan ook geen rechten worden ontleend. Oftewel de gemeente kan in een concreet geval niet rechtens worden gehouden op grond van de tabellen een bepaalde dwangsom hoogte te bepalen. Anders zou dit kunnen leiden tot berekend gedrag bij eventuele overtreders.

Dwangsom en modaliteit

De dwangsom dient voldoende prikkelend te werken om de overtreding te (laten) beëindigen. De dwangsombedragen dienen in redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van het geschonden belang en tot de beoogde werking van de dwangsom.

Het opleggen van een last onder dwangsom geschiedt in verschillende wettelijk voorgeschreven vormen (modaliteiten). Deze modaliteiten zijn vastgelegd in artikel 5:32b, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht: een bedrag ineens; een bedrag per tijdseenheid dat de last niet is uitgevoerd dan wel per overtreding van de last. Het bestuursorgaan komt beleidsvrijheid toe bij de keuze voor een van deze modaliteiten.

Begunstigingstermijn

Een last onder dwangsom omvat naast de te nemen herstelmaatregelen ook een termijn, waarbinnen de overtreder de door het bestuursorgaan opgelegde lastgeving kan uitvoeren zonder dat deze het dwangsombedrag verbeurt. Deze begunstigingstermijn moet redelijk zijn en mag in principe niet wezenlijk langer worden gesteld dan noodzakelijk om de overtreding te kunnen opheffen.

Vaststelling hoogte dwangsom volgens de interventiematrix LHSO

De vaststelling van de hoogte van de dwangsom wordt mede bepaald door de gepositioneerde bevinding in de interventiematrix volgens de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht. Er zijn drie bevindingen te onderscheiden:

  • 1.

    De bevinding is gepositioneerd in de lichte segmenten van de interventiematrix (A1, A2, A3, B1, B2 en C1). In die situatie wordt de dwangsom per tijdseenheid of per overtreding vastgesteld op (plusminus) één vijfde van het maximumbedrag; het te stellen maximum wordt bepaald aan de hand van de in de tabel opgenomen maximumbedragen.

  • Een voorbeeld ter illustratie: op basis van de tabel is een maximumbedrag van € 5.000 bepaald voor een overtreding die binnen de lichte segmenten van de interventiematrix valt. De modaliteit is ‘per week’ omschreven. De dwangsom wordt in dat geval vastgesteld op € 5.000 / 5 = ± € 1.000 per week met een maximum van € 5.000.

  • 2.

    De bevinding is gepositioneerd in de middensegmenten van de interventiematrix (A4, B3, B4, C2, D1 en D2). In die situatie wordt dezelfde werkwijze gehanteerd als onder punt 1, echter zal een hoger maximumbedrag worden bepaald aan de hand van de in de tabel opgenomen maximumbedragen.

  • 3.

    De bevinding is gepositioneerd in de zware segmenten van de interventiematrix (C3, C4, D3 en D4). In die situatie wordt ook dezelfde werkwijze als hiervoor gehanteerd, maar zal in ieder geval het hoogst genoemde maximumbedrag uit de tabel worden toegepast.

Dwangsomtabellen

Omschrijving

Overtreding

Hoogte dwangsom

Maximum

Begunstigingstermijn

ILLEGALE BOUW

Bouwen / uitbreiden zonder vergunning (met Bouwstop)

Tussen € 1.000,- en € 10.000,- per overtreding (max. 1 per dag)

Tussen € 5.000,- en € 50.000,-

Per direct

Zonder vergunning volledig gerealiseerd (moet afbreken)

Tussen € 1.000,- en € 10.000,- per week

Tussen € 5.000,- en € 100.000,-

Tussen 2 en 12 weken

In strijd met stillegging bouw of sloop bouwwerk

Tussen € 1.000,- en € 10.000,- per overtreding (max. 1 per dag)

Tussen € 5.000,- en € 50.000,-

Per direct

AFWIJKEN VAN DE VERGUNNING

Constructief van aard

Tussen € 1.000,- en € 10.000,- per week

Tussen € 5.000,- en € 50.000,-

Tussen 2 en 12 weken

Niet constructief van aard

Tussen € 500,- en € 5.000,- per week

Tussen € 2.500,- en € 25.000,-

Tussen 2 en 12 weken

(BESTAANDE) BOUW

Niet voldoen aan regels Bouwregelgeving (beschikking kan zowel aan gebruiker als eigenaar)

Tussen € 500,- en € 10.000,- per week

Tussen € 5.000,- en € 100.000,-

In principe tussen 2 en 12 weken; bij plan van aanpak is maatwerk mogelijk

SLOPEN (ook ASBEST)

Slopen zonder vergunning of melding asbest (met sloopstop)

Tussen € 1.000,- en € 10.000,- per overtreding (max. 1 per uur)

Tussen € 5.000,- en € 50.000,-

Per direct

Slopen zonder vergunning of melding (met sloopstop)

Tussen € 1.000,- en € 10.000,- per overtreding (max. 1 per uur)

Tussen € 5.000,- en € 50.000,-

Per direct

Slopen in afwijking van vergunning (met sloopstop)

Tussen € 1.000,- en € 10.000,- per overtreding (max. 1 per uur)

Tussen € 5.000,- en € 50.000,-

Per direct

Niet voldoen aan sloopregels Bouwregelgeving (met sloopstop)

Tussen € 1.000,- en € 10.000,- per overtreding (max. 1 per dag)

Tussen € 5.000,- en € 50.000,-

Per direct

TIJDELIJKE VERGUNNING

Illegaal gebruik: beschikking richten op beëindigen en beëindigd te houden

Tussen € 2.000,- en € 10.000,- per week

Tussen € 10.000,- en € 50.000,-

Tussen 2 en 12 weken

MONUMENTEN

Verandering aan, op, in of bij een monument of beschermd dorpsgezicht zonder of in afwijking omgevingsvergunning

Tussen € 1.000,- en € 10.000,- per week

Tussen € 5.000,- en € 50.000,-

Tussen 2 en 12 weken

TIJDELIJKE BOUWVERGUNNINGEN

Termijn overschrijden: Niet legaliseerbaar, dan behandelen als situatie zonder vergunning

STRIJDIG GEBRUIK (Omgevingsplan)

Illegaal bedrijfsactiviteiten

Tussen € 2.000,- en € 20.000,- per week of per overtreding (max. 1 per dag of week)

Tussen € 10.000,- en € 100.000,-

Tussen 2 en 12 weken

Opslag grond

Tussen € 1.000,- en € 5.000,- per week / overtreding (max. 1 per of week)

Tussen € 5.000,- en € 25.000,-

Tussen 2 en 12 weken

Gebruik perceel in strijd met bestemming

Tussen € 1.000,- en € 5.000,- per week / overtreding (max 1 per dag of week)

Tussen € 5.000,- en € 25.000,-

Tussen 2 en 12 weken

Illegale bewoning

Tussen € 2.000,- en € 20.000,- per week / overtreding (max. 1 per week)

Tussen € 10.000,- en € 100.000,-

Maximaal 6 maanden

AANLEGGEN ZONDER VERGUNNING

Illegaal aangelegd

Tussen € 1.000,- en € 5.000,- per week / overtreding (max. 1 per week)

Tussen € 5.000,- en € 25.000,-

Tussen 2 en 12 weken

Ophogen / aanleggen grond/perceel (met stilleggen)

Tussen € 1.000,- en € 5.000,- per overtreding (max. 1 per dag)

Tussen € 5.000,- en € 25.000,-

Tussen 2 en 12 weken

APV

Bescherming groenvoorziening

Tussen € 200,- en € 1.000,- per week

Tussen € 1.000,- en € 5.000,-

Tussen 2 en 8 weken

Parkeren van caravans, aanhangwagens e.d.

Tussen 200,- en € 1.000,- per constatering (max. 1 per dag)

Tussen € 1.000,- en € 5.000,-

Tussen direct en 3 dagen

Uitzicht belemmerende voertuigen

Tussen € 200,- en € 1.000,- per constatering (max. 1 per dag)

Tussen 1.000,- en € 5.000,-

Tussen direct en 3 dagen

Handelingen zonder vergunning / melding

Tussen € 200,- en € 1.0000,- per constatering (max. 1 per dag)

Tussen € 1.000,- en € 5.000,-

Per direct

Niet naleven vergunningvoorschrift

Tussen € 200,- en € 1.000,- per constatering (max. 1 per dag)

Tussen € 1.000,- en € 5.000,-

Tussen 1 dag en 3 weken

Niet naleven APV-voorschrift

Tussen € 200,- en € 1.000,- per constatering (max. 1 per dag)

Tussen € 1.000,- en € 5.000,-

Tussen 1 dag en 3 weken

Niet naleven sluitingstijd horeca

Tussen € 1.000,- en € 5.000,- per constatering (max. 1 per uur)

Tussen € 5.000,- en € 25.000,-

Per direct

Kappen, knotten of kandelaberen zonder vergunning

Tussen € 200,- en € 2.000,- per boom

Tussen € 1.000,- en € 10.000,-

Per direct

Herplantplicht

Tussen € 200,- en € 1.000,- per boom, per week

Tussen €1.000,- en € 5.000,- per boom

Afstemmen op plantseizoen

Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg

Tussen € 500,- en € 5.000,- per week

Tussen € 2.500,- en € 25.000,-

Tussen 2 en 12 weken

Kansspelautomaten en/of speelgelegenheid aanwezig zonder vergunning

Tussen € 1.000,- en € 5.000,- per overtreding (max. 1 per dag)

Tussen € 5.000,- en € 25.000,-

Tussen direct en 1 dag

Standplaats innemen zonder vergunning

Tussen € 200,- en € 1.000,- per overtreding (max. 1 per dag)

Tussen € 1.000,- en € 5.000,-

1 dag

Voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie

Tussen € 100,- en € 500,- per overtreding (max. 1 per dag)

Tussen € 500,- en € 2.500,-

1 week

Reclame(bord zonder vergunning

Tussen € 100,- en € 500,- per overtreding (max. 1 per dag)

Tussen € 500,- en € 2.500,-

1 dag

Verbranden afval

Tussen € 200,- en € 1.000,- per overtreding (max. 1 per uur)

Tussen € 1.000,- en € 5.000,-

Direct

Evenement zonder of in afwijking van vergunning; klein evenement (tot 50 personen)

Tussen € 200,- en € 1.000,- per overtreding (max. 1 per dag)

Tussen € 1.000,- en € 5.000,-

Direct

Evenement zonder of in afwijking van evenementenmelding; (>100 personen)

Tussen € 200,- en € 1.000,- per overtreding (max. 1 per dag)

Tussen € 1.000,- en € 10.000,-

Direct

Evenement zonder of in afwijking van vergunning (>100 personen)

Tussen € 1.000,- en € 10.000,- per overtreding (max. 1 per dag)

Tussen €5.000,- en € 50.000,-

Per direct

MILIEU (APV)

Afvalstoffen op/in de bodem brengen

Tussen € 100,- en € 1.000,- per overtreding (max. 1 per dag)

Tussen € 500,- en € 5.000,-

Tussen 2 en 8 weken

Opslag niet conform voorschriften

Tussen € 100,- en € 1.000,- per overtreding (max. 1 per dag)

Tussen € 500,- en € 5.000,-

Tussen 2 en 8 weken

BRANDVEILIG GEBRUIK

Geen melding / omgevingsvergunning brandveilig gebruik

Tussen € 500,- en € 3.000,- per week

Tussen € 2.500,- en € 15.000,-

Tussen 4 en 12 weken

Niet naleven voorschrift brandveilig gebruik

Tussen € 500,- en € 5.000,- per constatering (max. 1 per week

Tussen € 5.000,- en € 25.000,-

Tussen 2 en 8 weken

Ontbreken voorzieningen of niet volgens eisen Voorschriften van toepassing zijnde wetgeving

Tussen € 1.000,- en € 5.000,- per constatering (max. 1 per week)

Tussen € 5.000,- en € 25.000,-

Tussen 2 en 12 weken