Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR740794
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR740794/1
Verordening op het beheer van de begraafplaatsen Hendrik-Ido-Ambacht 2025
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 17-07-2025
Intitulé
Verordening op het beheer van de begraafplaatsen Hendrik-Ido-Ambacht 2025De raad van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht'
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6-5-2025
gelet op: artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging; artikel 149 van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen; Verordening op het beheer van de begraafplaatsen Hendrik-Ido-Ambacht 2025
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
aanvrager: degene die, al dan niet door tussenkomst van een uitvaartverzorger, opdracht geeft voor een begrafenis of plechtigheid, en die de uitgifte van een graf of urnenplaats verzoekt;
- b.
algemeen graf: een daarvoor aangewezen gedeelte van de begraafplaats van 1 x 2 m bestemd als graf, bij de gemeente in beheer, waarin de gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten;
- c.
asbus: een bus ter berging van as van een overledene;
- d.
begraafplaats(en): de gemeentelijke begraafplaats Achterambacht en begraafplaats Waalhof, die zijn bestemd voor de uitgifte en het beheer van graven of ruimten ter bijzetting van asbussen en de kennelijk daarbij behorende gronden en voorzieningen;
- e.
beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats en uitvaartcentrum of degene die hem vervangt;
- f.
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht;
- g.
duurzame materialen: vaste, niet buigzame materialen van natuursteen, glas, hout, keramiek, kunststof en metaal die van nature of middels een daartoe speciale behandeling weerbestendig zijn, niet breukgevoelig en waarvan de constructie uit één geheel bestaat en waarvan de praktische toepasbaarheid zoals opnemen, verplaatsen en dergelijke gewaarborgd is;
- h.
foetus: een na een zwangerschapsduur van minder dan 24 weken levenloos ter wereld gekomen menselijke vrucht;
- i.
foetusveld: een daarvoor aangewezen gedeelte van de begraafplaats, bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder de gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van een foetus.
- j.
gebruiker: een natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie het gebruik van een grafruimte in een algemeen graf is verleend.
- k.
gedenkteken: een grafsteen, liggende of staande zerk, sierurn, sluitplaat of ander monument ter nagedachtenis aan een overledene.
- l.
graf: zandgraf of grafkelder.
- m.
grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens de gemeente een grafrecht wordt verleend.
- n.
grafbedekking: gedenkteken of grafbeplanting op een graf.
- o.
grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin één of meerdere stoffelijke overschotten worden begraven of asbussen worden bijgezet.
- p.
grafrecht: het recht op het gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een urnenplaats; hetzij het uitsluitend recht op een particulier graf.
- q.
onderhoudsrecht: een verplichte bijdrage in het algemeen onderhoud van de begraafplaats voor rechthebbende en gebruikers.
- r.
particulier graf: een daarvoor aangewezen gedeelte van de begraafplaats met een afmeting van 1 x 2 m; bestemd als graf of van 1,10 x 2,50 bestemd als grafkelder, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
- •
het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten.
- •
het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn.
- •
- s.
het doen verstrooien van as. particulier kindergraf: een daarvoor aangewezen gedeelte van de begraafplaats van 0,70 x 1,70m, bestemd als graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
- •
het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten van kinderen en jongeren tot en met 12 jaar.
- •
het doen bijzetten en bijgezet houden van een asbus met of zonder urn van kinderen en jongeren tot en met 12 jaar.
- •
- t.
particulier urnengraf/urnenplaats: een daarvoor aangewezen gedeelte van de begraafplaats maximaal 0,60 x 0,60m, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het onder of bovengronds plaatsen van asbussen.
- u.
particuliere urnennis: een open of gesloten nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen.
- v.
plaatsingsrecht: het recht tot het doen aanbrengen van een naamplaat op een herdenkingszerk die bij de gemeente in beheer is.
- w.
rechthebbende: een natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie het uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier kindergraf, een particulier urnengraf, een particuliere urnenplaats, of een particuliere urnennis.
- x.
strooiveld: een plaats waarop as wordt verstrooid.
- y.
urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen.
- z.
urnencolumbarium: een locatie waar urnen bovengronds in een urnennis kunnen worden bijgezet.
- aa.
wet: de wet op de lijkbezorging en de daaruit voortvloeiende regelgeving.
- bb.
Particulier graf: vassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier kindergraf, particulier urnengraf, particuliere urnennis, en particuliere urnenplaats.
Artikel 2 Algemeen
-
1. Het beheer van de begraafplaats(en) en uitvaartcentrum omvat het onderhouden en exploiteren van de terreinen en de gebouwen en het bieden van faciliteiten voor lijkbezorging en voor de herdenking van overledenen.
-
2. De beheerder houdt een, niet openbaar register bij van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven en urnenplaatsen, met hun namen en adressen en aantekening van hun relatie tot de overledene.
-
3. De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan de beheerder door te geven.
Hoofdstuk 2. Openstelling van de begraafplaatsen
Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen
-
1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.
-
2. In verband met werkzaamheden en ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.
-
3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden. Het college kan hiervoor een ontheffing verlenen. Het college maakt de openingstijden openbaar bekend.
Artikel 4 Tijden van begraven, bijzettingen en asbezorgingen
-
1. Op zondagen en algemeen erkende feest- en gedenkdagen vinden geen begravingen, bijzettingen of asverstrooiingen plaats.
-
2. Het tijdstip van begraven, bijzetten of het verstrooien van as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder (of degene die hem vervangt), in overleg met de betrokken nabestaande of een vertegenwoordiger ervan, vastgesteld.
-
3. De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen tussen 09.00 en 16.00 uur en op zaterdag van 09.00 tot 14.00 uur.
-
4. In bijzondere gevallen kan van het bepaalde in lid 3 worden afgeweken door de beheerder (of degene die hem vervangt), in overleg met de betrokken nabestaande of een vertegenwoordiger ervan.
-
5. Op hetzelfde tijdstip mag op de begraafplaats niet meer dan één begrafenis, bijzetting of asverstrooiing plaatsvinden.
-
6. De beheerder kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in het vijfde lid afwijken.
Hoofdstuk 3. Ordemaatregelen
Artikel 5 Verboden
-
1. Het is verboden op de begraafplaats:
- a.
zich op hinderlijke wijze te gedragen;
- b.
te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;
- c.
op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;
- d.
op de graven te lopen of te zitten en gereedschappen of andere niet tot de graven behorende voorwerpen neer te leggen;
- e.
de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;
- f.
iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene;
- g.
dieren te begraven of as van dieren te verstrooien of te begraven;
- h.
te vissen.
- i.
een eigen zitgelegenheid te plaatsen.
- a.
-
2. Het is verboden zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan via de daarvoor bestemde ingangen.
-
3. Het is verboden op de begraafplaats:
- a.
rijwielen, bromfietsen, rij-of voertuigen, mee te nemen en in gebruik te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden of het vervoeren van gehandicapten.
- b.
sneller dan 10 kilometer per uur te rijden.
- a.
-
4. De verboden in lid 3 zijn niet van toepassing indien de beheerder hier toestemming voor heeft gegeven (dit kan schriftelijk of mondeling gebeuren).
-
5. Het meenemen van dieren op de begraafplaats is niet toegestaan. Tenzij het een blindengeleide- of hulphond betreft.
-
6. Het is niet toegestaan zonder toestemming of opdracht van de nabestaanden een uitvaart te fotograferen, te filmen of anderszins te registreren.
-
7. Het college kan ontheffing verlenen van de verboden.
-
8. Het college kan aan de in het vorige lid bedoelde ontheffing voorwaarden en beperkingen verbinden.
Artikel 6 Ordemaatregelen
-
1. Het is aan personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. Deze toestemming kan mondeling en/of schriftelijk worden gegeven.
-
2. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten en daarmee gelijk te stellen personen, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.
-
3. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het tweede lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.
-
4. In verband met werkzaamheden op de begraafplaats en ter handhaving van de orde op de begraafplaats kunnen bezoekers de toegang tot de begraafplaats of een deel van de begraafplaats tijdelijk worden ontzegd door de beheerder.
Artikel 7 Plechtigheden
-
1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats, niet zijnde begrafenissen, kunnen slechts plaatsvinden nadat deze zes dagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.
-
2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.
Hoofdstuk 4. Voorschriften voor begraving of bijzetting
Artikel 8 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van een graf
-
1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk 3 werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. Hiervoor dient gebruik gemaakt te worden van het aanvraagformulier van de begraafplaats. De zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.
-
2. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
-
3. Bij de in het eerste en tweede lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving dan wel een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden afgegeven.
Artikel 9 Openen en sluiten van een graf
-
1. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder of degene die hem vervangt.
-
2. Het verwijderen van een grafmonument en beplanting ten behoeve van een begraving dient tenminste 48 uur van te voren te zijn uitgevoerd, nabestaanden dienen hier zelf zorg voor te dragen.
-
3. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk drie werkdagen van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen. De beheerder bepaalt uiteindelijk of het verzoek wordt gehonoreerd. De beheerder kan nabestaanden verplichten de werkzaamheden door een steenhouwer te laten uitvoeren.
Artikel 10 Te overleggen documenten
-
1. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven dan wel een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document is afgegeven aan de beheerder.
-
2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd en ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.
-
3. Begravingen van foetussen mag slechts geschieden indien van tevoren een verklaring van een arts is overlegd waarin staat dat de foetus jonger dan 24 weken is.
-
4. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke grafrusttermijn van tien jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder verlenging van de huidige uitgiftetermijn. De uitgiftetermijn dient zodanig verlengt te worden, dat de wettelijke grafrusttermijn geborgd is. Verlenging kan met periodes van vijf jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.
-
5. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.
Hoofdstuk 5. Gebouwen
Artikel 11 Gebouwen en muziekinstallatie
-
1. Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk drie werkdagen voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.
-
2. De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.
Hoofdstuk 6. Begraving
Artikel 12 Begraving
-
1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt door de beheerder.
-
2. Tot begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:
- a.
de beheerder heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 9 (kennisgeving begraven en asbezorgen), 10 (openen en sluiten van een graf), 11 (te overleggen documenten) opgenomen vereisten is voldaan; en
- b.
het personeel van de begraafplaats bij begraving van een stoffelijk overschot de identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op het overlegde document, op grond van artikel 8, lid 2 van de Wet op de lijkbezorging. Dit document bevat tevens de namen, de overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam en een verklaring van een arts van de levenloos geborene.
- a.
Artikel 13 Lijkomhulsel en grafgiften
-
1. De rechthebbende of hij die in de uitvaart voorziet is verplicht het gebruik van een lijkhoes aan de beheerder door te geven. Voorts dient de uitvaartondernemer dan wel de aanbieder van de lijkhoes aan te tonen dat deze lijkhoes voldoet aan de wet.
-
2. Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het stoffelijk overschot belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.
-
3. Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of het lijk behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.
-
4. Het is verboden om een lijk te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist.
Hoofdstuk 7. Uitgifte en onderscheid graven
Artikel 14 Indeling graven en asbezorging
-
1. Op de begraafplaats worden uitgegeven:
- a.
particuliere graven;
- b.
particuliere kindergraven;
- c.
particuliere urnengraven;
- d.
particuliere urnennissen;
- e.
particuliere urnenplaatsen;
- f.
algemene graven;
- g.
foetusgraven.
- a.
Artikel 15 Volgorde van uitgifte en reserveren
-
1. De algemene graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.
-
2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en/of buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.
-
3. Het reserveren van een particulier graf is slechts mogelijk in grafvakken welke door de beheerder worden aangewezen. De graftermijn gaat in op het moment van reserveren.
Artikel 16 Termijn foetusgraven
-
1. Op de begraafplaatsen is een gedeelte aangewezen waarin aan een ieder de gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van een foetus. Voor het graf van een begraven foetus is de instandhoudingtermijn tien jaar. Het begraven is inclusief het aanbrengen van een naambordje op de daarvoor bestemde zuil.
-
2. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde termijn wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met telkens vijf jaar, mits de aanvraag binnen een maand voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.
Artikel 17 Termijn algemene graven
-
1. Algemene graven worden ter beschikking gesteld voor een gebruikstermijn van vijftien jaar. De termijn begint te lopen op de datum waarop het algemene graf is uitgegeven.
-
2. De in het eerste lid genoemde gebruikstermijn van algemene graven kan niet worden verlengd.
-
3. Het in dit artikel bedoelde gebruik wordt door het college schriftelijk bevestigd.
Artikel 18 Termijn particuliere graven
-
1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig of dertig jaar recht op een particulier graf. De termijn gaat in op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.
-
2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf jaar, tien jaar, vijftien jaar of twintig jaar mits de aanvraag binnen twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.
-
3. Als in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht op aanvraag wordt verlengd na het verstrijken van de lopende termijn wordt de termijn met terugwerkende kracht verlengd.
-
4. Het grafrecht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden dan wel bijgezet en bijgezet wordt gehouden, onder de voorwaarden en beperkingen van deze verordening en de (eventueel) daarop gebaseerde nadere regels.
-
5. Een uitsluitend recht als bedoeld in het eerste lid kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.
-
6. Het in het eerste lid bedoelde recht wordt door het college schriftelijk bevestigd.
Artikel 19 Termijn particuliere urnengraven, urnenplaatsen en urnennissen
-
1. Particuliere urnengraven, urnenplaatsen en urnennissen worden uitgegeven voor de tijd van tien jaar of twintig jaar.
-
2. Het in eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met een termijn van vijf, tien, vijftien of twintig jaar mits de aanvraag binnen twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.
-
3. Het in het eerste lid bedoelde recht wordt door het college schriftelijk bevestigd.
-
4. Als een asbus wordt bijgezet en het grafrecht niet wordt verlengd en er niet tijdig door de rechthebbende een keuze voor een nieuwe asbestemming wordt gedaan, geeft de rechthebbende daarmee impliciet de opdracht tot het verstrooiien van de as. Deze verstrooiing vindt ambtshalve plaats, op een door de beheerder te bepalen tijdstip en plaats, zonder kennisgeving aan en buiten aanwezigheid van nabestaanden.
-
5. Een naamplaatje ter nagedachtenis aan een overledene kan op verzoek op de algemene herdenkingszerk worden geplaatst voor een periode van tien jaar.
-
6. Het in het vijfde lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf jaar, tien jaar, vijftien jaar of twintig jaar mits de aanvraag binnen twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.
Artikel 20 Aantal overledenen in graven
-
1. In een algemeen graf worden twee stoffelijke overschotten begraven.
-
2. In een algemeen graf worden geen asbussen bijgezet.
-
3. De particuliere graven worden uitgegeven voor de tijd van twintig of dertig jaren en zijn bestemd voor het ten hoogste;
- a.
begraven van twee stoffelijke overschotten;
- b.
plaatsen cq. begraven van vier asbussen, met of zonder urn;
- c.
begraven van één stoffelijk overschot en het plaatsen cq. begraven van twee asbussen, met of zonder urn.
- a.
-
4. Bij particuliere graven kan door een rechthebbende verzocht worden een aanvullend stoffelijk overschot of asbus met of zonder urn te begraven en begraven te houden. Dit verzoek kan slechts worden ingewilligd indien dit technisch mogelijk is en er vooraf overleg heeft plaatsgevonden met de beheerder van de begraafplaats.
-
5. De particuliere urnengraven worden uitgegeven voor de tijd van tien of twintig jaren, bestemd voor het daarin bijzetten van ten hoogste twee asbussen, met of zonder urn.
-
6. De particuliere urnenplaatsen worden uitgegeven voor de tijd van tien of twintig jaren, bestemd voor het daarop plaatsen van ten hoogste twee asbussen, met urn.
-
7. De urnennissen worden uitgegeven voor de tijd van tien of twintig jaren, bestemd voor het daarin bijzetten van ten hoogste twee asbussen, met of zonder urn.
Hoofdstuk 8. Grafbedekkingen
Artikel 21 Werkzaamheden en tijdelijke grafmarkeringen
-
1. Na het beëindigen van de werkzaamheden op de begraafplaatsen door personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten en daarmee gelijk te stellen personen dienen alle sporen van het werk ten genoegen van de beheerder te verwijderen.
-
2. Tijdelijke grafmarkeringen mogen uiterlijk tot zes maanden na de begrafenis blijven staan. Bij overschrijding van de maximale termijn zal de tijdelijke grafmarkering worden verwijderd en vernietigd.
Artikel 22 Gedenkteken
-
1. De onderdelen van het gedenkteken moeten vast aan het gedenkteken zijn verbonden.
-
2. Gedenktekens moeten aan de rechter zijkant worden voorzien van een grafnummer.
-
3. Gedenktekens, welke het openen van een graf bemoeilijken, moeten door de eigenaar tijdelijk worden verwijderd op een door de beheerder aan te geven uur en wijze.
Artikel 23 Sierurn
-
1. Bij sierurnen mogen geen vochtopnemende materialen worden gebruikt. Voor keramische urnen betekent dit dat de scherf niet poreus is (op ca. 1285 °C tot 1300 °C gebakken).
-
2. Condenswater moet vanuit de urn kunnen wegvloeien.
-
3. Het ontwerp moet afwaterend zijn.
-
4. Dekselontwerp dient zodanig te zijn dat er geen water in de urn loopt.
-
5. Voor plaatsing buiten, dienen de gebruikte materialen weer- en windbestendig te zijn.
-
6. Voor plaatsing buiten mogen geen corroderende materialen gebruikt, zoals ijzerhoudende metalen, of snelverterende urnen.
-
7. Bevestiging van de urnen in nissen moet kunnen plaatsvinden met lijm of schroeven.
-
8. Deksels dienen te worden verzegeld, dan wel worden verlijmd met b.v. zuurvrije siliconenkit.
-
9. Bij plaatsing op graven of in urnentuinen moet in de voetplaat en in de urn de mogelijkheid voor gebruik van een urnengrondanker voorzien zijn
-
10. Bij levering dient de urn van een plaatsingsvoorschrift voorzien te zijn.
Hoofdstuk 9. Onderhoud
Artikel 24 Onderhoud door de gemeente
Het college voorziet in de algemene zorg voor de begraafplaats, het jaarlijkse onderhoud van de verharding, het onderhoud van het groen (niet op de graven), en alle overige voorzieningen op de begraafplaats.
Artikel 25 Onderhoud door rechthebbende of gebruiker
-
1. De rechthebbende of gebruiker is verplicht het eigen grafoppervlak en de grafbedekking op het particuliere of algemene graf behoorlijk te onderhouden. Onder dit onderhoud wordt verstaan:
- a.
het uitvoeren van herstellingen aan de gedenktekens en losse voorwerpen;
- b.
het schoonhouden van het geplaatste gedenkteken;
- c.
het verversen of vergulden van de opschriften en andere figuren op het gedenkteken;
- d.
het onderhouden en vernieuwen van losse planten, potplanten en één- of meerjarige gewassen en het verwijderen van dode planten, zaailingen en ongewenste kruiden.
- a.
-
2. Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende gedenkteken, de grafbeplanting, de losse voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen conform de bepalingen uit de Wet op de Lijkbezorging.
-
3. De verwijdering, zoals bedoeld in het tweede lid, vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende schriftelijk is ingelicht over de toestand van het gedenkteken en de rechthebbende in de gelegenheid is gesteld het nodige onderhoud alsnog te verrichten. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht. Het gedenkteken blijft 13 weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. De beplanting wordt direct afgevoerd. Indien aan een dergelijke aanzegging geen gevolg wordt gegeven zullen deze werkzaamheden van gemeentewege geschieden en worden de gemaakte kosten op de rechthebbende verhaald.
Artikel 26 Grafbeplanting
-
1. Op een graf kunnen potplanten en bloemen in vazen worden geplaatst. Het is toegestaan op een graf losse bloemen te leggen.
-
2. Op een graf mogen eenjarige en winterharde gewassen worden geplant. De winterharde gewassen die op de graven worden geplant mogen bij volle wasdom de grafmaat niet overschrijden of moeten door snoeien binnen de oppervlakte worden gehouden.
-
3. De hoogte van grafbeplanting is maximaal twee meter zolang het niet ten koste gaat van het uiterlijk aanzien.
-
4. Beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder zonder voorafgaande kennisgeving worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende vier weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de gebruiker.
Artikel 27 Aansprakelijkheid grafbedekking
-
1. Het (doen) plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van gedenktekens, afsluitplaten of beplantingen op graven geschiedt door of namens de rechthebbende of gebruiker en komen voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker.
-
2. Al hetgeen dat op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht.
-
3. Schade en eventuele gevolgschade door derden is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te (doen) herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van de beheerder het aanzien van de begraafplaats schaadt.
-
4. Indien door een ondeugdelijke (of: ondeugdelijk geworden) constructie naar het oordeel van de beheerder een gevaarlijke situatie is ontstaan, kan de beheerder direct maatregelen treffen teneinde de situatie op te heffen.
Artikel 28 Vergunning gedenkteken
-
1. Voor het hebben van een gedenkteken is een schriftelijke vergunning nodig van het college. Bij de schriftelijke aanvraag voor vergunning tot het hebben van een gedenkteken behoort een werktekening te worden ingediend. Op deze werktekening dienen ten minste voor te komen:
- a.
een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;
- b.
de soort, kleur en bewerking van het te gebruiken materiaal;
- c.
de vermelding of de letters etc. ingehakt of van metaal zijn;
- d.
de woordindeling van het opschrift en de plaats van figuratie(s);
- e.
het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop.
- a.
-
2. De rechthebbende van een particulier graf of de gebruiker van een algemeen graf vraagt de vergunning voor het hebben van een gedenkteken aan.
-
3. Het is verboden om zonder schriftelijke toestemming van het college gedenktekens of andere nagelvast verbonden voorwerpen op graven, grafkelders of een plaat ter afsluiting van een urnennis te plaatsen of te verwijderen.
-
4. De beslissing op de aanvraag wordt door het college schriftelijk medegedeeld.
Artikel 29 Beoordelingsregels vergunning gedenkteken
Het college kan de vergunning als bedoeld in artikel 29 weigeren indien:
- a.
de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;
- b.
de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.
- c.
ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt.
Artikel 30 Aanvullende regels gedenktekens
-
1. Voor de gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt.
-
2. De onderdelen moeten met dokens vast aan het gedenkteken zijn verbonden. Los grind of andere steenachtige materialen zijn toegestaan binnen de omranding van het graf uitsluitend op een gesloten fundatieplaat. Grind of andere steenachtige materialen op een worteldoek en buiten de omranding van een graf zijn niet toegestaan.
-
3. Niet zijnde steenachtige materialen zoals schelpen, perzikpitten en houtsnippers zijn wel toegestaan.
-
4. Op een algemeen graf mag op een ondergraf een staand of liggend gedenkteken worden geplaatst. Op een bovengraf mag uitsluitend een liggend gedenkteken worden geplaatst.
-
5. Liggende gedenktekens op een algemeen graf mogen de afmetingen van breed 80 cm en lang 90 cm hebben. Liggende gedenktekens mogen op een roef geplaatst worden van maximaal 15 cm. Staande gedenktekens mogen niet breder zijn dan 80 cm en inclusief sokkel niet hoger dan 90 cm.
-
6. Liggende gedenktekens op een particulier kindergraf mogen de afmetingen van breed 60 cm, lang 160 cm en dik 10 cm niet te boven gaan en staande gedenktekens mogen niet breder dan 60 cm en inclusief sokkel niet hoger dan 120 cm zijn.
-
7. Op een particulier graf mag zowel een staand als een liggend gedenkteken worden geplaatst of een combinatie van beiden.
-
8. Liggende gedenktekens op een particulier graf mogen niet groter zijn dan lang 180 cm en breed 80 cm, terwijl de hoogte van de roef maximaal 25 cm mag zijn. Staande gedenktekens op een particulier graf mogen niet breder dan 80 cm en inclusief sokkel niet hoger dan 120 cm zijn.
-
9. Op een particulier urnengraf of een particulier urnenplaats met een afmeting van 60 x 60 cm mag zowel een staand als een liggend gedenkteken worden geplaatst. Liggende gedenktekens mogen de afmetingen van breed 50 cm, lang 50 cm en dik 10 cm niet te boven gaan en staande gedenktekens mogen niet breder dan 50 cm en inclusief sokkel niet hoger dan 100 cm zijn.
-
10. Op een particulier graf mag een ornament worden geplaatst die de afmetingen van 50 cm dik, 80 cm breed en 120 cm hoog niet te boven gaat.
-
11. De maximale afmetingen voor gedenktekens op keldergraven zijn 115x255x120 cm.
-
12. Gedenktekens moeten zodanig worden gefundeerd, dat verzakking naar het oordeel van de beheerder niet mogelijk is; de constructie moet zodanig zijn, dat zij uit en in elkaar kunnen worden gezet zonder cementvoegen te verbreken.
Artikel 31 Vergunning afdekplaatje urnennis
-
1. Bij de schriftelijke aanvraag voor een vergunning tot het hebben van een afdekplaatje behoort een werktekening te worden ingediend.
-
2. Op de werktekening dienen ten minste voor te komen:
- a.
een vooraanzicht met de maten;
- b.
de soort, kleur, bewerking van het te gebruiken materiaal;
- c.
de vermelding of de letters e.d. ingehakt of van metaal zijn;
- d.
de woordindeling van het opschrift en de plaats van figuratie(s).
- a.
-
3. Voor het afdekplaatje mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt.
-
4. De maat van het afdekplaatje bij het oude columbarium (1) is 56,8 x 40 cm en bij het oude columbarium (2) 56,8 x 38,5 cm, zodat er aan de voorzijde 11 cm beschikbaar blijft als bloemenrand. Het afdekplaatje bij het nieuwe columbarium is 36,5 x 36,5 cm (met afgeschuinde hoeken van 0,6 x 0,6 cm). De dikte van een afdekplaatje is maximaal 7,5 cm. Het inmeten geschiedt vooraf door de steenhouwer.
Artikel 32 Vergunning sierurn
-
1. Voor het plaatsen van een sierurn is een schriftelijke vergunning nodig van het college.
-
2. Bij de schriftelijke aanvraag voor vergunning tot het plaatsen van een sierurn behoort een tekening te worden ingediend. Op deze tekening dienen ten minste voor te komen:
- a.
een boven-, voor- en zijaanzicht;
- b.
de te gebruiken materialen;
- a.
-
3. Het college kan de vergunning weigeren indien de gebruikte materialen ontoereikend zijn. Materialen moeten in ieder geval voldoen aan de vereisten in artikel 24.
Hoofdstuk 10 Verleende rechten
Artikel 33 Overschrijving van verleende rechten
-
1. Het grafrecht of de verlenging van het grafrecht wordt gevestigd door middel van een grafakte.
-
2. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon. Een grafrecht kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende of gebruiker en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht.
-
3. Overdracht is slechts mogelijk op naam van één (rechts)persoon.
-
4. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.
-
5. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het vierde lid van dit artikel gestelde termijn van één jaar, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.
-
6. Na het verstrijken van de in het vierde lid genoemde termijn van één jaar en na vervallenverklaring door het college, kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd. Bij het op naam stellen van een nieuwe rechthebbende zal deze met terugwerkende kracht aan de verplichtingen moeten voldoen.
-
7. Aan het grafrecht is de verplichting tot het betalen van onderhoudsrechten verbonden.
Artikel 34 Afstand doen van graven
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het recht op het particuliere graf ten behoeve van het college onverminderd zijn verplichting tot het betalen van kosten voor de lopende termijn. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Artikel 35 Vervallen grafrechten
-
1. De grafrechten vervallen:
- a.
door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;
- b.
indien de rechthebbende afstand doet van het recht;
- c.
indien de begraafplaats wordt opgeheven;
- a.
-
2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:
- a.
Indien de betaling van het grafrecht en het onderhoudsrecht ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht niet tijdig is geschied.
- b.
indien de rechthebbende of gebruiker -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;
- c.
indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 34, vierde lid, genoemde termijn is overgeschreven.
- a.
-
3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, onderdelen b en c en als bedoeld in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.
Artikel 36 Verwijdering grafbedekking na verstrijken termijn
-
1. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken, de eventueel aanwezige beplanting en de eventueel op het particuliere graf geplaatste losse voorwerpen worden na het vervallen van het grafrecht namens het college verwijderd, zonder dat het college tot enige vergoeding verplicht is.
-
2. Indien de rechthebbende over het eventueel aanwezige gedenkteken, de eventueel aanwezige beplanting en de eventueel geplaatste losse voorwerpen wenst te beschikken, dient hij deze vóór het verstrijken van de termijn te verwijderen.
-
3. De in het tweede lid bedoelde verwijdering vindt niet eerder plaats dan op afspraak met de beheerder.
-
4. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.
-
5. Indien het gedenkteken niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de college, zonder dat het tot enige vergoeding verplicht is.
-
6. Bij grafbedekking die op verzoek van een rechthebbende verwijderd dient te worden, draagt de rechthebbende zelf zorg voor het verwijderen van de grafbedekking. De rechthebbende kan hiervoor zelf opdracht geven aan een steenhouwer of kan zelf zorgen voor de uitvoering van de werkzaamheden na overleg met de beheerder.
Hoofdstuk 11. Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen
Artikel 37 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
-
1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.
-
2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.
-
3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).
-
4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders.
-
5. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. Rechthebbende van een overledene waarvan een asbus of urn is bijgezet in een particulier graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.
-
6. De rechthebbende op een particulier urnengraf, particuliere urnenplaats of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.
-
7. Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.
Artikel 38 Voorschriften
-
1. Het college kan voorschriften vaststellen voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.
-
2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.
Hoofdstuk 12. Klachten
Artikel 39 Indiening
Ingezetenen van de gemeente, rechthebbenden, gebruikers en andere natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij het college een schriftelijke klacht indienen.
Hoofdstuk 13. Slotbepalingen
Artikel 40 Bijzondere gevallen
-
1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
-
2. In bijzondere gevallen kan door het college ontheffing worden verleend van het in deze verordening bepaalde.
Artikel 41 Intrekking oude regeling
De “Verordening op het beheer van de begraafplaatsen Hendrik-Ido-Ambacht 2021", vastgesteld bij raadsbesluit van 11 januari 2021, wordt ingetrokken.
Artikel 42 Strafbepaling
-
1. Degene die handelt in strijd met artikel 4, 6 of 7 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.
-
2. Overtreding van artikel 4, 6 of 7 van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 43 Overgangsbepaling
-
1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Verordening op het beheer van de begraafplaatsen Hendrik-Ido-Ambacht 2021 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
-
2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Verordening op het beheer van de begraafplaatsen Hendrik-Ido-Ambacht 2021 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Artikel 44 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
Artikel 45 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op het beheer van de begraafplaatsen Hendrik-Ido-Ambacht 2025.
Ondertekening
Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Hendrik-Ido-Ambacht in zijn openbare vergadering van 02-06-2025.
De griffier,
H.M. van ’t Westeinde
De voorzitter,
mr. P. van der Giessen
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl