Verordening en beleidstoelichting inwoners- en overheidsparticipatie gemeente Zaltbommel 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 20-06-2025

Intitulé

Verordening en beleidstoelichting inwoners- en overheidsparticipatie gemeente Zaltbommel 2025

De raad van de gemeente Zaltbommel;

gelezen het voorstel van het college van 8 april 2025;

gelet op artikel 149 en 150 van de Gemeentewet;

gelet op de Wet versterking participatie op decentraal niveau

gelet op de Omgevingswet

Besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening en beleidstoelichting inwoners- en overheidsparticipatie gemeente Zaltbommel 2025

Hoofdstuk 1 - Begrippenlijst

Artikel 1. Betekenis van gebruikte woorden

  • 1. Begrijpelijke taal: eenvoudige taal voor mensen met een gemiddeld taalniveau B1. Dit betekent korte zinnen, vaktaal vermijden en moeilijke woorden uitleggen of vervangen door eenvoudige termen.

  • 2. Beleid: gemeentelijke regels, project, programma of plan om een bepaald doel te bereiken.

  • 3. Lopend uitvoeringstraject: een bestaand beleidsproces of project dat al wordt uitgevoerd.

  • 4. Ondergeschikte herziening: er is sprake van een kleine verandering met weinig gevolgen voor de eerdere plannen/doelen.

  • 5. Bestuursorgaan: het gemeentelijke orgaan dat bevoegd is over het onderwerp een besluit te nemen. Dit is de gemeenteraad, het college of de burgemeester, afhankelijk van het onderwerp.

  • 6. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaltbommel.

  • 7. Dorps- of wijkraad (ook wel dorps- of wijkplatform genoemd): een groep vrijwilligers die zich inzet voor hun dorp of wijk. Een dorps- of wijkraad behartigt algemene belangen van de inwoners in hun dorp of wijk.

  • 8. Initiatiefnemer: degene die met een plan komt. Dit kan een persoon, een bedrijf of een bestuursorgaan zijn. De initiatiefnemer is de opdrachtgever en is eindverantwoordelijk voor het gehele project.

  • 9. Inwoners: mensen die in de gemeente Zaltbommel wonen en daar ook zijn ingeschreven. En mensen die een direct belang hebben bij beleid van de gemeente, bijvoorbeeld vanwege hun eigendommen, ondernemingen of andere zakelijke of maatschappelijke betrokkenheid.

  • 10. Maatschappelijke partijen: organisaties die een actieve bijdrage leveren aan de samenleving, zoals verenigingen, stichtingen, wijk- en dorpsraden en ondernemingen zonder winstoogmerk.

  • 11. Leefomgeving: de fysieke, sociale en economische omgeving waarin mensen wonen, werken, ontspannen en elkaar ontmoeten. In het kader van participatie omvat de leefomgeving niet alleen de inrichting van de openbare ruimte, natuur en bebouwing, maar ook de kwaliteit van sociale interactie, veiligheid, toegankelijkheid en duurzaamheid.

  • 12. Inspraak: de mogelijkheid om je mening te geven over beleid. Deze mogelijkheid geeft het bestuursorgaan. Bij inspraak kan er gereageerd worden op een voorstel of plan voor beleid. Het bestuursorgaan neemt het uiteindelijke besluit. Rechten en plichten voor inspraak zijn beschreven in de Gemeentewet (artikel 150, tweede lid).

  • 13. Participatie: een proces waarbij mensen, groepen of organisaties invloed uitoefenen op beleid, project of initiatief. Ook wel inwonersbetrokkenheid genoemd. Bijvoorbeeld doordat zij meedenken, meebepalen of zichzelf organiseren om met een maatschappelijk vraagstuk of een vergunningaanvraag aan de slag te gaan.

  • 14. Inwonersparticipatie: de gemeente neemt initiatief om belanghebbende inwoners, maatschappelijke partijen en ondernemers bij de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van beleid te betrekken.

  • 15. Overheidsparticipatie: de inwoner komt met een idee bij de gemeente. De gemeente sluit aan bij activiteiten en initiatieven in de samenleving. Dit kan ook gaan over het uitdaagrecht. Niet de plannen van de overheid staan centraal, maar juist de ideeën en initiatieven van inwoners en collectieven.

  • 16. Uitdaagrecht: het recht van inwoners en maatschappelijke partijen om de uitvoering van een gemeentelijke taak over te nemen, zoals bedoeld in de Gemeentewet (artikel 150).

Hoofdstuk 2: Kaders en uitgangspunten

Artikel 2. Doel

Dit willen we bereiken met deze verordening:

  • 1.

    de samenwerking versterken tussen bestuursorganen, inwoners en maatschappelijke partijen;

  • 2.

    duidelijkheid geven over de kaders van het participatieproces;

  • 3.

    de voorwaarden scheppen voor het uitdaagrecht.

Artikel 3. Reikwijdte

De initiatiefnemer weegt af en bepaalt in welke mate en hoe participatie plaatsvindt. Daarbij houdt de initiatiefnemer zich aan deze regels:

  • a.

    Participatie vindt in ieder geval plaats als:

    • a.

      inspraak of participatie wettelijk vereist is;

    • b.

      het beleidsvoornemen, het project of het initiatief aanzienlijke impact heeft op de leefomgeving, welzijn of belangen van inwoners of maatschappelijke partijen;

    • c.

      er eerder is toegezegd dat participatie plaatsvindt;

    • d.

      wanneer inwoners of maatschappelijke partijen een beroep doen op het uitdaagrecht en het bestuursorgaan het verzoek toewijst.

  • b.

    Participatie vindt in ieder geval niet plaats als:

    • a.

      het een lopend uitvoeringstraject of ondergeschikte herziening betreft;

    • b.

      het volgens wettelijke voorschriften is uitgesloten;

    • c.

      wanneer er sprake is van spoed;

    • d.

      de verantwoordelijkheid voor kwetsbare groepen zwaarder weegt;

    • e.

      participatie op andere wijze vorm krijgt.

Artikel 4. Participatie in relatie tot de omgevingswet

De gemeente past deze participatieverordening zoveel mogelijk toe bij het vaststellen of wijzigen van de volgende instrumenten zoals omschreven in de Omgevingswet: omgevingsvisie, omgevingsplan, omgevingsprogramma en omgevingsvergunning.

  • 1.

    Aanvullende afspraken:

    • a.

      de aanvrager (initiatiefnemer) van een omgevingsvergunning dient aan te geven of er vooraf participatie heeft plaatsgevonden, hoe dit is gedaan en wat de resultaten waren;

    • b.

      de aanvrager is niet verplicht tot participatie wel kan de gemeente, met het oog op zorgvuldige besluitvorming de aanvrager verzoeken om (opnieuw) in gesprek te gaan met de omgeving;

    • c.

      als de aanvrager niet aan participatie heeft gedaan, motiveert de aanvrager waarom niet;

    • d.

      indien de aanvrager geen participatieproces opstart, kan de gemeente besluiten dit zelf vorm te geven;

    • e.

      de gemeenteraad kan regels stellen voor participatie bij buitenplanse omgevingsplanactiviteiten (BOPA) en legt dit vast in een aanwijzingsbesluit.

Artikel 5 Participatie en gebiedsgericht werken

Gebiedsgericht werken stelt de gemeente in staat aan te sluiten op wat een dorp of wijk uniek maakt. De dorps- en wijkraden spelen hierbij een belangrijke en geheel eigen rol.

  • 1.

    Een dorps- of wijkplatform heeft de volgende taken:

    • a.

      inbreng leveren over wat de kern kenmerkt, zodat er aangesloten kan worden bij wat het dorp/ de wijk uniek maakt;

    • b.

      signalen uit de kern oppakken, delen met de gemeente en gezamenlijk oplossen;

    • c.

      functioneren als klankbord voor de inwoners, gemeente en andere maatschappelijke organisaties en vertegenwoordigen hiermee hun kern. Vanuit deze rol worden zij uitgenodigd om mee te denken in beleid en andere ontwikkelingen die de kern raken en kunnen ook ongevraagd advies geven;

    • d.

      fungeren als communicatiekanaal tussen gemeente en dorp of wijk bij gebiedsgericht werken;

    • e.

      organiseren van de samenwerking met partners in de wijk en gezamenlijke afspraken maken;

    • f.

      stimuleren en motiveren van inwoners tot het nemen van initiatieven voor de eigen woon- en leefomgeving;

    • g.

      zorgen dat inwoners bekend zijn met de dorps- of wijkraad en de weg weten te vinden bij ideeën en signalen;

    • h.

      Inzetten van het aan de kern verbonden budget.

  • 2.

    Een platform heeft bij voorkeur de status van rechtspersoon, zodat zij ook financiële verantwoordelijkheid kan dragen. Raadsleden, burgerraadsleden, collegeleden en ambtenaren van de gemeente Zaltbommel zijn uitgesloten van deelname aan een wijk- en dorpsplatform.

Artikel 6. Zorgplicht participatie

  • 1. Indien er gekozen is voor een participatietraject, is de initiatiefnemer verantwoordelijk voor een zorgvuldig participatieproces en zorgt voor:

    • a.

      toelichting in begrijpelijke taal op de plannen voor het initiatief en de wijze waarop de deelnemers daarbij betrokken worden;

    • b.

      verslaglegging over de inbreng en wat er met de inbreng en inzichten van deelnemers is gebeurd en tot welk besluit het heeft geleid;

    • c.

      beschikbaar stellen van relevante documenten (met uitzondering van documenten waarop een weigeringsgrond op grond van de Wet Open Overheid van toepassing is);

    • d.

      toegankelijke en betrouwbare communicatie in begrijpelijke taal, die aansluit bij de doelgroep;

    • e.

      transparantie over de vastgestelde kaders en de ruimte voor participatie;

    • f.

      benaderbaarheid en tijdige reactie op vragen en opmerkingen.

Hoofdstuk 3: Inwonersparticipatie

Artikel 7. Participatieplan

  • 1. In een participatieplan van de gemeente wordt in beginsel het volgende opgenomen:

    • a.

      een omschrijving van het beleid dat voorbereid, uitgevoerd of geëvalueerd wordt;

    • b.

      een onderbouwde keuze voor een helder en haalbaar doel van de participatie;

    • c.

      een toelichting op welke inwoners en belanghebbenden de participatie zich richt;

    • d.

      een toelichting over de inspanningsverplichting voor het betrekken van ondervertegenwoordigde groepen;

    • e.

      de mate van invloed van deelnemers, waarbij een keuze wordt gemaakt tussen meebepalen, samenwerken (co-creatie), adviseren, reageren1 of een combinatie hiervan;

    • f.

      de communicatie in het participatietraject: de manier waarop we inwoners en belanghebbenden informeren over het proces, hoe zij betrokken kunnen raken en wat de uitkomst is;

    • g.

      met welke kaders er, in ieder geval juridisch, financieel en beleidsmatig, in het participatietraject rekening moet worden gehouden;

    • h.

      de wijze waarop en binnen welke termijnen inwoners en belanghebbenden hun inbreng kunnen leveren;

    • i.

      als nieuwe inzichten of omstandigheden het nodig maken om het participatieplan aan te passen, dan mag dat (wel moet duidelijk worden uitgelegd en vastgelegd waarom deze aanpassing is gedaan).

  • 2. Voor het opstellen van het participatieplan wordt gebruik gemaakt van het format dat het college heeft vastgesteld.

Artikel 8. Inspraak

  • 1. Als in het participatieplan wordt gekozen voor 'reageren' (artikel 7.1e) kan inspraak worden georganiseerd.

  • 2. Inspraak wordt georganiseerd volgens de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, tenzij het bestuursorgaan een ander proces vaststelt.

Artikel 9. Afronding inwonersparticipatie

  • 1. Na afronding van een inwonersparticipatietraject stelt het bestuursorgaan binnen 30 dagen een participatieverslag op.

  • 2. Het participatieverslag omvat:

    • a.

      een beschrijving van het participatieproces;

    • b.

      de resultaten van het proces;

    • c.

      een gemotiveerde reactie op de uitkomsten;

    • d.

      de doorgevoerde beleidsaanpassingen.

Hoofdstuk 4: Overheidsparticipatie

Artikel 10. Verzoek om overheidsparticipatie

  • 1. Inwoners en maatschappelijke partijen kunnen bij het college een verzoek voor overheidsparticipatie indienen met een omschrijving van hun doel en beoogde resultaat.

  • 2. De gemeente stelt hiervoor een aanvraagformulier beschikbaar via de website.

Artikel 11. Beoordeling verzoek overheidsparticipatie

  • 1. Een verzoek wordt getoetst op:

    • a.

      ruimte binnen beleid, regelgeving en wettelijke taken van de gemeente;

    • b.

      hoe het past bij bestaand beleid;

    • c.

      kosten en complexiteit.

Artikel 12. Uitvoering overheidsparticipatie

  • 1. Bij toekenning van overheidsparticipatie worden afspraken vastgelegd over:

    • a.

      het proces, de looptijd en beoogde uitkomsten;

    • b.

      het budget en de financieringswijze;

    • c.

      de rol van het bestuursorgaan gedurende het proces.

Artikel 13. Aanvullende afspraken bij uitdaagrecht

  • 1. Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen gemeentelijke taken of hierop het uitdaagrecht wordt toegepast.

  • 2. Overname van de uitvoering van de volgende taken is niet mogelijk:

    • a.

      als het een lopend uitvoeringstraject of ondergeschikte herzieningen daarvan betreft;

    • b.

      als het uitdaagrecht bij of op basis van wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      als sprake is van uitvoering van hogere regelgeving, waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      over de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      als de opdrachtwaarde boven de Europese drempelwaarde uitkomt;

    • f.

      als de uitvoering van een beleidsvoornemen zo spoedeisend is dat het onmogelijk is om het benutten van het uitdaagrecht af te wachten;

    • g.

      als het belang van het uitdaagrecht niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving;

  • 3. Een verzoek tot het uitdaagrecht moet voldoen aan de volgende drie voorwaarden:

    • a.

      het initiatief komt van inwoners (en dus niet van de gemeente);

    • b.

      het is bedoeld voor mede-inwoners (dus geen persoonlijk plan);

    • c.

      het gaat om een huidige taak (of een deel daarvan), waar de gemeentebudget voor heeft.

  • 4. Een inwoner kan een verzoek met betrekking tot het uitdaagrecht indienen via een aanvraagformulier op de gemeentelijke website. Die aanvraag omvat in ieder geval de volgende onderdelen:

    • a.

      omschrijving van de gemeentelijke taak die de verzoeker wil overnemen;

    • b.

      uitleg waarom of hoe de verzoeker deze taak beter en goedkoper kan uitvoeren;

    • c.

      duidelijkheid over de betrokkenheid, kennis of ervaring van de verzoeker;

    • d.

      indicatie van het draagvlak onder belanghebbenden;

    • e.

      indicatie van de kosten die aan de uitvoering van de taak verbonden zijn;

    • f.

      omschrijving van de manier waarop de verzoeker met de gemeente wil samenwerken of ondersteuning nodig heeft;

    • g.

      inzicht in hoe de kwaliteit van de taak op de langere termijn te waarborgen is.

  • 5. Het bestuursorgaan beslist binnen vier weken of het verzoek in behandeling kan worden genomen.

  • 6. Het bestuursorgaan beslist binnen drie maanden over de inhoud van het verzoek, tenzij anders met de initiatiefnemers wordt overeengekomen.

  • 7. Het bestuursorgaan maakt met de verzoekers afspraken over het proces, het resultaat, het budget en de looptijd.

Hoofdstuk 5: Slotbepalingen

Artikel 14. Hardheidsclausule

  • 1. In bijzondere gevallen kan het bestuursorgaan gemotiveerd afwijken van deze verordening.

Artikel 15. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

  • 1. De inspraakverordening Inspraak verordening Zaltbommel 2004 wordt ingetrokken en blijft alleen van toepassing op lopende procedures.

Artikel 16. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2025 en wordt aangehaald als: ‘Verordening Inwoners- en Overheidsparticipatie bij de gemeente Zaltbommel 2025’.

  • 2. Deze verordening is vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 mei 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zaltbommel in zijn vergadering van donderdag 22 mei 2025.

De raad voornoemd,

de (plv) raadsgriffier,

E.A.(Bianca) Kooijman

de voorzitter,

M.C. (Marnix) Bakermans

Beleidstoelichting Verordening Inwoners- en overheidsparticipatie gemeente Zaltbommel 2025

Algemeen deel

Participatie is belangrijk, zeker in een tijd met complexe vraagstukken die de gemeente alleen samen met inwoners, bedrijven en organisaties kan aanpakken. Deze Verordening Inwoners- en overheidsparticipatie gemeente Zaltbommel 2025 (hierna: verordening) draagt bij aan de kwaliteit van lokale democratische processen, beleidsvoornemens, beleid, projecten en de samenwerking tussen de gemeente en haar inwoners, bedrijven en organisaties. Ook schept de verordening duidelijkheid over het proces van participatie en de rolverdeling.

Met participatie willen we aansluiten bij de wensen en behoeften van Zaltbommel en haar dorpskernen. De gemeente hecht veel waarde aan samenwerking en streeft ernaar een optimale omgeving te creëren om te leven, wonen, werken en recreëren. Waar nodig neemt de gemeente het voortouw door regels te stellen, maar we leggen de nadruk op het vinden van de juiste vorm van participatie. Dit betekent dat we initiatieven vanuit de samenleving actief ondersteunen en werken aan het vergroten van de betrokkenheid, zowel bij inwoners als binnen de organisatie en gemeenteraad.

Participatie wordt steeds vaker ingezet. De nadruk ligt niet alleen op de inhoud (wanneer en onder welke voorwaarden participatie plaatsvindt), maar vooral op het proces: hoe we participatie zorgvuldig en optimaal kunnen inrichten. Dit proces zorgt voor transparantie over de rol en invloed van inwoners, bedrijven en andere betrokkenen, evenals de afwegingen die de gemeente maakt tussen verschillende belangen. Dit betekent niet automatisch meer zeggenschap voor deelnemers, maar wel duidelijke spelregels voor het proces. Ook al krijgt niet iedereen altijd zijn zin, door transparantie en betrokkenheid kan men beter begrijpen waarom keuzes zijn gemaakt.

Ons participatiebeleid biedt flexibiliteit om per onderwerp en doelgroep de juiste aanpak te kiezen.

De wijze van participatie kan variëren van reageren tot meebeslissen, of een combinatie van manieren om te participeren. Heldere communicatie en transparantie zijn essentieel voor het managen van verwachtingen en het stimuleren van betrokkenheid. Daarom communiceren we altijd duidelijk.

De verordening legt de basis voor het participatieproces en biedt zowel de gemeente als haar inwoners houvast. De verordening geeft kaders voor verschillende vormen van participatie:

  • 1.

    Inwonerbetrokkenheid die gestart wordt door de gemeente (inwonerparticipatie).

  • 2.

    Participatie die ontstaat op initiatief van inwoners zelf (overheidsparticipatie).

  • 3.

    Initiatiefnemers die met een plan komen voor iets nieuws wat inwoners raakt vanuit de omgevingswet.

  • 4.

    Kaders voor gebiedsgericht werken.

De Verordening sluit aan bij de geldende wettelijke kaders, bestuurlijke ambities en de specifieke kenmerken van Zaltbommel. Hiermee geven we invulling aan de verplichtingen uit de Omgevingswet, de Wet Versterking Participatie op Decentraal Niveau en onze gebiedsgerichte manier van werken.

Aan de hand van drie participatieprojecten gaan we samen met alle betrokkenen in het proces ontdekken of de spelregels duidelijk zijn en wat er nog nodig is. Om de werkwijze te structureren zorgt de gemeente ervoor dat er formats beschikbaar komen via de website www.zaltbommel.nl, zodat het voor de initiatiefnemers makkelijker wordt om aan alle aspecten te denken.

Met deze Verordening zet de gemeente een volgende stap in het uitbreiden van participatiemogelijkheden voor inwoners, bedrijven en organisaties en het verbeteren van het participatieproces. Beter samenspel tussen gemeente en samenleving levert meer gedragen beleidsontwikkeling en -uitvoering op en daarmee ook zorgvuldige besluitvorming. De verordening biedt de kaders. Het creëren van een participatiecultuur is aan ons allemaal.

Artikelsgewijze toelichting

Toelichting hoofdstuk 2

Toelichting artikel 2. Doel van het participatiebeleid

Het doel is om gezamenlijk tot betere oplossingen te komen door verschillende perspectieven te benutten en belanghebbenden invloed te geven. Participatie draagt bij aan transparantie, voorspelbaarheid en vertrouwen in de gemeente. Inwoners en andere belanghebbenden weten wat ze kunnen verwachten, welke rol zij kunnen spelen en hoe hun input wordt meegenomen. Door structureel en zorgvuldig participatie in te zetten, is Zaltbommel een gemeente waarin inwoners en belanghebbenden zich gehoord voelen, waarin beleid beter aansluit bij de behoeften van de samenleving en waarin samenwerking kan leiden tot een sterkere gemeenschap.

Toelichting artikel 3. Reikwijdte verordening

Dit artikel gaat over de reikwijdte van participatie. Participatie geldt bij alle processen rond nieuw beleid, de uitvoering of evaluatie van beleid en projecten. Het doel is om samen met inwoners, bedrijven en organisaties te zorgen voor een optimale leef-, werk- en recreatieomgeving.

In het tweede lid worden situaties beschreven waarin participatie niet plaatsvindt. Deze uitzonderingen voorkomen ongeschikte participatieprocessen en teleurstellingen. Bij een uitzondering legt de gemeente in de participatieparagraaf van het collegebesluit uit waarom dit het geval is, zodat het transparant blijft. Betrokkenen worden altijd geïnformeerd over de besluiten.

De gemeente moet zorgvuldig bepalen of een uitzondering echt nodig is. Wat voor de gemeente minder belangrijk lijkt, kan voor bewoners of bedrijven juist van belang zijn. In sommige gevallen kan participatie nog steeds plaatsvinden over de uitvoering of planning van een besluit. Als een uitzondering wordt gemaakt, moet dit goed worden uitgelegd en moeten betrokkenen duidelijk geïnformeerd worden. Ook wordt in de participatieparagraaf van het collegebesluit aangegeven wat hiervoor de reden was.

Hier zijn enkele voorbeelden wanneer participatie niet mogelijk is:

  • 1.

    Ondergeschikte herzieningen: Kleine wijzigingen in bestaand beleid die geen inhoudelijke veranderingen betekenen. Er kan wel participatie zijn over de uitvoering of planning.

  • 2.

    Spoedeisende situaties:

    • o

      Noodmaatregelen bij rampen: Bijvoorbeeld bij natuurrampen of branden, waar snel handelen nodig is om de veiligheid te waarborgen.

    • o

      Gezondheidscrises: Zoals epidemieën of pandemieën (bijv. COVID-19), waarbij snelle beslissingen nodig zijn om de volksgezondheid te beschermen.

    • o

      Versnelde opvang van vluchtelingen: Wanneer snel opvang nodig is voor mensen die op de vlucht zijn.

In deze gevallen moet de gemeente alsnog zorgen voor transparante communicatie en achteraf uitleggen waarom bepaalde keuzes snel zijn gemaakt, ondanks het ontbreken van participatie.

Participatie krijgt op een andere wijze vorm.

Deze verordening gaat niet over de cliëntenraad en adviesraad sociaal domein, omdat in de Wet maatschappelijke ondersteuning, Jeugdwet en Participatiewet opgenomen is dat hiervoor een specifieke cliënt- en adviesraad opgericht moeten worden. De andere vormen van inwonerbetrokkenheid voor deze beleidsterreinen vallen wel onder deze verordening.

Toelichting artikel 4. Participatie en de Omgevingswet

Dit artikel geeft aan wat er verwacht wordt vanuit de Omgevingswet en regelt dat de gemeente zelf participatie kan vormgeven als een initiatiefnemer ervoor kiest dit niet te doen. De Omgevingswet verplicht initiatiefnemers en overheden om participatie te bevorderen bij initiatieven in de fysieke leefomgeving.

De Omgevingswet zorgt ervoor dat participatie een nog belangrijkere rol bij initiatieven in de fysieke leefomgeving krijgt. De Omgevingswet benadrukt het belang van participatie bij initiatieven in de fysieke leefomgeving. Met uitzondering van bijzondere gevallen is participatie door de initiatiefnemer niet verplicht. Wel is participatie een indieningsvereiste bij vergunningaanvragen. De gemeente kan dit proces faciliteren en het participatieproces beoordelen. Bij het wijzigen van de instrumenten omgevingsvisie, omgevingsprogramma en omgevingsplan is de gemeente verplicht participatie te organiseren. Bij wijziging van het omgevingsplan kan de initiatiefnemer dit ook vormgeven. Vanwege de specifieke spelregels is er voor de Omgevingswet een aanvullend artikel opgenomen.

Toelichting artikel 5. Participatie en gebiedsgericht werken

In het bestuursakkoord 2022-2026 wordt de gebiedsgerichte aanpak benadrukt. Het gebiedsgericht werken stelt de gemeente in staat om heel gericht in te spelen op de unieke eigenschappen en behoeften van een dorp of wijk. We streven ernaar dat elke wijk een wijk- of dorpsplatform (dorps- of wijkraad) heeft die zich inspant om de leefbaarheid in de kernen te verbeteren. De leden van de dorps- en wijkraad leveren inbreng vanwege de kennis van het dorp of de wijk en de betrokkenheid bij hun dorp of wijk. Aan het gebiedsgericht werken zijn budgetten gekoppeld, bedoeld om initiatieven van inwoners te ondersteunen. Ze motiveren en enthousiasmeren inwoners om zich in te zetten voor de eigen woon- en leefomgeving. Zowel vanwege hun rol in gebiedsgericht werken als de budgetten waarmee zij zelf initiatieven vanuit inwoners kunnen ondersteunen, zijn de dorps- en wijkraden een specifieke vorm van inwonerbetrokkenheid.

Toelichting artikel 6. Zorgplicht participatie

Artikel 6 legt de verantwoordelijkheden van de initiatiefnemer (zoals de gemeente, projectontwikkelaars of woningbouwcorporaties) vast om een zorgvuldig en transparant participatieproces te waarborgen. Dit artikel benadrukt dat participatie toegankelijk, inclusief en goed georganiseerd moet zijn. De initiatiefnemer moet ervoor zorgen dat:

  • a.

    Begrijpelijke toelichting op de plannen: De initiatiefnemer moet de plannen voor het initiatief in duidelijke, begrijpelijke taal uitleggen en aangeven hoe de deelnemers hierbij betrokken worden. Dit sluit aan bij de Lokale Inclusie Agenda Maasdriel & Zaltbommel, die ervoor zorgt dat participatie toegankelijk is voor iedereen, ongeacht achtergrond of digitale vaardigheden.

  • b.

    Verslaglegging over de inbreng van deelnemers: De initiatiefnemer moet verslag doen van wat er met de ideeën en meningen van de deelnemers is gebeurd, en welk besluit eruit voortkomt. Dit proces moet transparant zijn, zodat iedereen begrijpt hoe hun inbreng heeft bijgedragen aan het uiteindelijke besluit.

  • c.

    Beschikbaar stellen van relevante documenten: Alle relevante documenten moeten toegankelijk zijn, tenzij er wettelijke belemmeringen zijn (zoals vertrouwelijke informatie op basis van de Wet Open Overheid). Dit zorgt ervoor dat alle betrokkenen, inclusief bewoners en belanghebbenden, goed geïnformeerd blijven.

  • d.

    Toegankelijke en betrouwbare communicatie: De communicatie moet betrouwbaar en begrijpelijk zijn, afgestemd op de doelgroep. Hierbij wordt ook gekeken naar digitale en fysieke toegankelijkheid, zoals vereist in de Lokale Inclusie Agenda Maasdriel & Zaltbommel. Dit zorgt ervoor dat iedereen, ongeacht fysieke of digitale mogelijkheden, betrokken kan zijn.

  • e.

    Transparantie over de kaders en ruimte voor participatie: De initiatiefnemer moet duidelijk maken wat de kaders zijn voor het initiatief en hoeveel invloed de deelnemers daadwerkelijk kunnen uitoefenen. Dit helpt om verwachtingen te managen en te zorgen dat de ruimte voor participatie goed begrepen wordt. Mate van invloed wordt nader uitgelegd bij artikel 7.

  • f.

    Bereikbaarheid en tijdige reacties: De initiatiefnemer moet goed bereikbaar zijn voor vragen en opmerkingen van deelnemers. Dit kan via verschillende kanalen zoals e-mail, telefoon of inloopspreekuren. Snel reageren is essentieel om vertrouwen en betrokkenheid te waarborgen.

Toelichting hoofdstuk 3

Toelichting artikel 7. Participatieplan

Het participatieplan dient als leidraad voor hoe de gemeente haar inwoners betrekt bij beslissingen die hen aangaan. Dit plan stelt niet alleen richtlijnen op voor het participatietraject, maar legt ook vast hoe ondervertegenwoordigde groepen actief kunnen worden betrokken en hoe hun stem kan worden gehoord. De belangrijkste aspecten van het participatieplan worden hieronder besproken. Voor elk participatietraject wordt en plan gemaakt.

Doel van Participatie (Artikel 7b)

Het doel van het participatieproces moet expliciet worden omschreven in het participatieplan, met daarbij een duidelijke onderbouwing van de keuzes. Het doel kan per fase van het project variëren en kan voor verschillende fasen verschillende nadrukken leggen. Het is belangrijk dat dit doel transparant is en goed kan worden uitgelegd aan betrokkenen.

Grote impact vraagt om meer inspanning: Wanneer een besluit grote gevolgen heeft voor betrokkenen (bijvoorbeeld groot onderhoud aan straten), moet de gemeente extra moeite doen om hen te betrekken. Dit betekent niet automatisch dat de mate van invloed ook groot is. De feedback is altijd belangrijk en nemen we als gemeente serieus en betrekken we bij het besluit.

Betrekken van de juiste groepen: Het is essentieel dat de gemeente de relevante groepen actief betrekt bij het participatietraject. Dit geldt ook voor ondervertegenwoordigde groepen, zoals jongeren, migrantengroepen en mensen met een praktische opleiding. Dit sluit aan bij het inclusiebeleid van de Lokale Inclusie Agenda Maasdriel & Zaltbommel. Dit kan bijvoorbeeld door het aanbieden van communicatie in diverse vormen (bijvoorbeeld visuele hulpmiddelen of eenvoudige taal). En het organiseren van bijeenkomsten op tijden en locaties die beter toegankelijk zijn voor deze groepen.

Tijdige participatie: Het is van belang dat participatie plaatsvindt op een moment waarop bewoners daadwerkelijk invloed kunnen uitoefenen. Dit hoeft niet altijd aan het begin van een project te zijn; soms is het nuttiger om inwoners later in het proces mee te laten denken, wanneer de plannen concreter zijn.

De mate van invloed (Artikel 7e) Het participatieplan moet duidelijk maken hoe groot de invloed is, afhankelijk van het soort besluit en de fase van het proces. De wijze van participatie kan variëren van reageren tot gezamenlijk beslissen. Heldere communicatie en transparantie zijn essentieel voor het managen van verwachtingen en het stimuleren van betrokkenheid. We communiceren altijd.

Raadplegen: De gemeente bepaalt grotendeels zelf, maar zoekt actief het gesprek met belanghebbenden. De gesprekken zijn informatief en niet bindend.

Adviseren: De gemeente bepaalt de richting, maar biedt belanghebbenden de ruimte om oplossingen aan te dragen. Zij hebben een volwaardige rol in de ontwikkeling. De gemeente kan de resultaten overnemen, maar kan beargumenteerd afwijken.

Samenwerken en co-creatie: Gemeente en belanghebbenden bepalen gezamenlijk wat er gebeurt en werken samen aan een oplossing. De gemeente verbindt zich in principe aan deze gezamenlijke oplossingen.

Meebeslissen: De gemeente draagt meer beslissingsbevoegdheid over aan belanghebbenden, waarbij zij zelf een adviserende rol aanneemt. De gemeente neemt de resultaten over, mits deze voldoen aan vooraf gestelde randvoorwaarden.

Toelichting artikel 8. Inspraak

Het artikel over inspraak is opgenomen omdat de oude inspraakverordening komt te vervallen en nu in de nieuwe verordening is geïntegreerd. Inspraak is soms wettelijk verplicht, bijvoorbeeld bij wijzigingen in het Omgevingsplan volgens de Omgevingswet, maar wordt vaak pas aan het einde van het proces ingezet, nadat de richting al is bepaald.

Het verschil tussen participatie en inspraak is dat participatie eerder in het proces plaatsvindt, terwijl inspraak doorgaans achteraf is.

Het uitgangspunt is dat de gemeente liever proactieve participatie toepast, maar als inspraak verplicht is, wordt dit geregeld. Het tweede lid biedt de mogelijkheid om de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet strikt toe te passen, zodat inspraak flexibeler wordt ingepast.

Voorbeeld: Bij een wijziging van het Omgevingsplan kan de gemeente eerst met belanghebbenden over de plannen praten. Daarna volgt pas de formele inspraakronde, waarin bewoners hun mening kunnen geven over het conceptbesluit.

Toelichting artikel 9. Afronding Participatieproces

Na afloop van een participatietraject zorgt de gemeente ervoor dat het verloop van het proces transparant is en dat inwoners inzicht krijgen in de resultaten. In dit artikel wordt vastgelegd dat het bestuursorgaan binnen 30 dagen een participatieverslag opstelt. Dit verslag moet minimaal de volgende aspecten bevatten:

  • 1.

    Een beschrijving van het participatieproces, inclusief de verschillende bijeenkomsten en waar documenten beschikbaar waren.

  • 2.

    Een overzicht van de resultaten van het proces, zoals de belangrijkste reacties en of de juiste doelgroepen zijn bereikt, inclusief moeilijk te bereiken groepen.

  • 3.

    Een gemotiveerde reactie op de uitkomsten, waarbij duidelijk wordt gemaakt hoe de ontvangen input is meegenomen in de besluitvorming.

  • 4.

    De doorgevoerde beleidsaanpassingen op basis van de inbreng van inwoners/betrokkenen.

Het verslag hoeft niet elke individuele inbreng apart te behandelen, maar moet wel een samenvatting geven van de belangrijkste ideeën en de vervolgstappen. Daarnaast bevat het verslag een terugblik op het proces, waarbij wordt geëvalueerd of de doelen van het participatieplan zijn behaald en wat goed of minder goed ging. Het is waardevol om dit samen met de deelnemers te bespreken, zodat de gemeente kan leren en het participatieproces in de toekomst kan verbeteren.

Toelichting hoofdstuk 4 Overheidsparticipatie

Hoofdstuk 4 moedigt inwoners en maatschappelijke partijen aan om actief deel te nemen aan gemeentelijke processen door hun ideeën en initiatieven in te brengen. Het richt zich op het ondersteunen van initiatieven vanuit de samenleving, niet op gemeentelijke plannen.

Inwoners kunnen verzoeken indienen om gemeentelijke taken over te nemen via het uitdaagrecht, als zij denken deze beter, efficiënter of goedkoper te kunnen uitvoeren. Het proces is flexibel, gericht op het minimaliseren van bureaucratie en waarborgt de zorgplicht zoals beschreven in artikel 6. Inwoners kunnen gebruikmaken van formats voor participatieplannen en verslagen om hun initiatieven effectief in te dienen en uit te voeren. Deze worden via de website www.zaltbommel.nl beschikbaar gesteld.

Toelichting artikel 10: Verzoek om overheidsparticipatie

In dit artikel wordt beschreven hoe inwoners en maatschappelijke partijen een verzoek kunnen indienen voor overheidsparticipatie. Ze moeten hun doel en beoogde resultaat duidelijk omschrijven. Om dit proces te vergemakkelijken, stelt de gemeente een aanvraagformulier beschikbaar via haar website.

Toelichting artikel 11: Beoordeling verzoek overheidsparticipatie

Verzoeken worden door de gemeente getoetst op verschillende criteria, zoals de ruimte binnen beleid, wet- en regelgeving, de aansluiting bij bestaand beleid en de kosten en complexiteit van het initiatief. Dit zorgt voor een zorgvuldige beoordeling van de haalbaarheid van het verzoek.

Toelichting artikel 12: Uitvoering overheidsparticipatie

Als een verzoek wordt goedgekeurd, worden de afspraken over het proces, de looptijd, de beoogde uitkomsten, het budget en de financiering vastgelegd. Ook wordt de rol van het bestuursorgaan tijdens het proces duidelijk beschreven, zodat de samenwerking soepel kan verlopen.

Toelichting artikel 13: Aanvullende afspraken bij uitdaagrecht

Het uitdaagrecht stelt inwoners in staat om gemeentelijke taken over te nemen als zij denken dat zij deze beter, goedkoper of efficiënter kunnen uitvoeren. Inwoners kunnen verzoeken indienen om taken, zoals het onderhouden van een park of het beheren van een dorpshuis, over te nemen. Dit artikel legt de voorwaarden vast waaraan een verzoek moet voldoen.

Daarnaast worden beperkingen beschreven, zoals gevallen waarin het uitdaagrecht niet van toepassing is (bijvoorbeeld bij lopende projecten of wettelijk uitgesloten taken). De gemeente beoordeelt de verzoeken binnen vier weken en maakt binnen drie maanden een beslissing. Inwoners moeten duidelijk uitleggen hoe zij de taak willen uitvoeren, wat de kosten zijn en hoe de kwaliteit gewaarborgd blijft.

Toelichting hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Toelichting artikel 14. Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kan het bestuursorgaan, gemotiveerd, afwijken van de bepalingen in deze verordening. Dit artikel biedt flexibiliteit voor situaties waarin de strikte toepassing van de regels tot onredelijke of onwenselijke gevolgen kan leiden. Dit biedt ruimte voor het oplossen van bijzondere individuele situaties die niet vooraf in de verordening voorzien kunnen worden.

Toelichting artikel 15. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

De oude inspraakverordening uit 2004, die niet meer voldoet aan de huidige eisen en ontwikkelingen, wordt met de invoering van deze nieuwe verordening ingetrokken. De oude verordening blijft echter van toepassing op lopende procedures die volgens de oude regels al in gang zijn gezet, zodat deze processen op een consistente en rechtmatige manier kunnen worden afgerond. Dit overgangsrecht zorgt ervoor dat er geen juridische onzekerheid ontstaat voor procedures die nog onder de oude verordening vallen. De intrekking van de oude verordening markeert een belangrijke stap naar de modernisering van de participatieprocessen binnen de gemeente Zaltbommel.

Toelichting artikel 16. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2025. De verordening zal vanaf die datum gelden voor alle inwoners- en overheidsparticipatieprocessen. De citeertitel, ‘Verordening Inwoners- en overheidsparticipatie van de gemeente Zaltbommel 2025’, maakt het voor alle betrokkenen eenvoudig om naar de verordening te verwijzen en te zorgen voor duidelijkheid over de geldende regels.


Noot
1

Deze termen worden in de beleidstoelichting onderaan dit document verder uitgelegd.