Beleidsplan Geldzorgen 2025-2028

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 20-06-2025

Intitulé

Beleidsplan Geldzorgen 2025-2028

Op weg naar meer bestaanszekerheid voor inwoners in de gemeente Oirschot!

Voorwoord

“Ik heb hulp nodig”

Voor iemand met geldzorgen is dit de moeilijkste zin om naar anderen uit te spreken. Tegelijkertijd zien we dat veel mensen in de gemeente Oirschot een ander graag willen helpen. In onze gemeente kennen we veel initiatieven om medeburgers te ondersteunen: van weggeefkastjes en de hulp van vele vrijwilligers tot verschillende zelfstandige stichtingen. Daarnaast kennen we ook dorpsondersteuners die onze inwoners zo laagdrempelig mogelijk verder helpen. Als gemeente hebben we een rol om deze hulp te versterken, samen met onze partners. We werken samen met WIJzer Oirschot, Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten (schuldhulpverlening) en KempenPlus (minimaregelingen). Vanaf 2026 zullen we voor de uitvoering van de taken van de laatstgenoemde partner samenwerken met de gemeente Best. Ondanks die stevige inzet krijgen niet alle inwoners de hulp die ze nodig hebben. Het taboe op het hebben van geldzorgen is groot.

Met dit beleidsplan hebben we voor ogen om de ondersteuning die er is, nog toegankelijker te maken en het taboe op geldzorgen te doorbreken. We willen ervoor zorgen dat mensen met geldzorgen zich vrij voelen om de hulpvraag te stellen. Niemand hoeft zich te schamen voor geldzorgen, het kan iedereen overkomen.

Hoe eerder iemand aan de bel trekt, hoe sneller we kunnen helpen en we daarmee problemen kunnen voorkomen. We streven er daarom naar om inwoners met geldzorgen vroegtijdig te bereiken en hen de juiste ondersteuning te bieden. Hiermee voorkomen we dat problemen zich opstapelen en mensen geen oplossing zien. Geldzorgen veroorzaken stress, waardoor het lastig wordt om beslissingen te nemen die goed zijn voor de langere termijn. Dit kan een negatieve impact hebben op de gezondheid, kansen en toekomst van onze inwoners.

Tegen inwoners met geldzorgen wil ik zeggen: blijf er niet mee rondlopen, maar zoek hulp. Wij bieden graag een uitgestoken hand, zodat je sneller uit de financiële zorgen komt en weer ruimte voelt om volledig mee te doen in onze gemeente en jouw toekomst op te bouwen.

Wethouder Corine van Overdijk

Samenvatting

In dit beleidsplan Geldzorgen 2025-2028 staat beschreven dat de gemeente Oirschot (extra) blijft investeren op preventieve activiteiten, energiebesparende maatregelen, communicatie en voorlichting. ‘Meedoen’ moet in de gemeente Oirschot geen loze kreet zijn, maar vanzelfsprekend. Samenwerking en een integrale benadering zijn hierbij essentieel: ‘Samen voor een sociaal Oirschot!’ Oirschot is een gemeente met een relatief welvarende bevolking, een hoge arbeidsparticipatie en een sterke sociale structuur. Het is een mooie plek om te wonen, op te groeien en mee te doen.

In dit beleidsplan vervangen we de termen armoede en schulden door geldzorgen. Deze term past beter bij onze activiteiten gericht op het voorkomen en aanpakken van geldzorgen en het bieden van dienstverlening op dat vlak. In hoofdstuk 2 lichten we deze nieuwe terminologie en onze visie daarop verder toe. Met dit beleidsplan willen we dat wat goed gaat behouden en ook verbeteren waar dat nodig is. Hoewel we beschikken over een goed ondersteuningsaanbod, merken we dat veel inwoners hier nog onvoldoende gebruik van maken. De komende periode richten we ons daarom op het eerder bereiken van inwoners en het vergroten van het gebruik van dit ondersteuningsaanbod. Zo kunnen inwoners met een laag inkomen bijvoorbeeld gemakkelijker deelnemen aan het verenigingsleven of genieten van een dagje uit.

Onze ambitie is dat iedereen in gemeente Oirschot naar vermogen kan meedoen. Aanhoudende geldstress belemmert inwoners echter in hun deelname aan de samenleving. Daarom gaan we deze problematiek aanpakken en zetten we ons maximaal in om inwoners zo snel mogelijk uit deze situatie te helpen. Juist in tijden van toenemende geldzorgen is het essentieel om mensen écht vooruit te helpen. ‘Meedoen voor iedereen’ moet een vanzelfsprekendheid zijn. Daarnaast willen we onze inwoners beter wegwijs maken in het doolhof van regelingen en voorzieningen. Ons uitgangspunt blijft een integrale toegang tot zorg en ondersteuning.

We werken aan onze ambitie vanuit vier speerpunten. Voor elk speerpunt beschrijven we waar we ons de komende jaren op willen richten. Hieronder volgt een overzicht van de speerpunten.

  • Speerpunt 1: We zetten ons in om inwoners proactief en zo vroeg mogelijk te bereiken.

    Speerpunt 2: Informatie en voorzieningen zijn vindbaar en toegankelijk.

    Speerpunt 3: We versterken integraliteit van de dienstverlening.

    Speerpunt 4: De regelingen en ondersteuning zijn passend bij de vraag van de inwoner.

We volgen de voortgang met behulp van zowel kwantitatieve (tellen) als kwalitatieve (vertellen) gegevens. Zo beoordelen we of we op koers liggen om onze ambitie en speerpunten te behalen. Ons uitgangspunt is om binnen de bestaande budgetten te blijven en voor nieuwe activiteiten financiering te vinden binnen de begroting.

Dit beleidsplan biedt het kader voor de komende vier jaar. We werken nauw samen met diverse partners. Onze ambitie is dat ook andere partijen verantwoordelijkheid nemen in het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken. Als gemeente zijn wij één van de vele spelers die bijdraagt aan de verwezenlijking van de ambitie, speerpunten en daaruit voortkomende acties die in dit beleidsplan worden beschreven.

Totstandkoming en leeswijzer

Hoe is dit beleidsplan tot stand gekomen?

Het beleidsplan ‘Geldzorgen 2025-2028’ geeft invulling aan het thema ‘armoede en schulden’ zoals beschreven in het brede beleidsplan ‘Participatie en meedoen’ dat in 2024 is vastgesteld. ‘Geldzorgen 2025-2028’ volgt het beleidskader Armoedebestrijding 2021-2024 ‘Koersen op de toekomst’ op zoals dat in 2020 is vastgesteld. Om uitvoering te geven aan schuldhulpverlening en minimabeleid, werken we samen met een aantal partners. Zo wordt de toegang tot ondersteuning bij geldzorgen verzorgd door WIJzer Oirschot (waaronder sociaal raadslieden en de formulierenbrigade). De uitvoering van minimaregelingen en bijzondere bijstand is op dit moment (in 2025) nog bij KempenPlus belegd, terwijl de schulddienstverlening wordt uitgevoerd door de afdeling Maatschappelijke Dienstverlening (verder: MD) van de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten (verder: GRSK). Vanwege de samenwerkingen in de uitvoering met onder andere KempenPlus en GRSK, stelden we eerder samen met de Kempengemeenten een beleidskader op. In 2024 hebben we er voor gekozen om voor de komende periode een eigen beleidsplan voor gemeente Oirschot op te stellen. Hiermee beogen we de integrale dienstverlening rondom geldzorgen en schulden nog meer naar de voorgrond te halen en sneller in te kunnen spelen op de lokale behoeften van onze inwoners.

We hebben de visie Sociale Leefomgeving ‘Samen voor een sociaal Oirschot’ en ander bestaand beleid als uitgangspunt genomen. Tijdens de voorbereiding van het beleidsplan hebben we input verzameld van verschillende partners en inwoners. Dit omvat interviews met verschillende typen huishoudens en inkomensgroepen en onderzoekers van KWIZ. Verder hebben we gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de Adviesraad Zorg en Samenleving en regelmatig afgestemd met collega’s van andere beleidsvelden binnen het domein Sociale Leefomgeving. Naast deze gesprekken hebben we ook cijfers en gegevens verzameld en geanalyseerd, evenals recente ontwikkelingen in kaart gebracht. Op basis van al deze input is het beleidsplan ‘Geldzorgen 2025-2028’ tot stand gekomen.

Leeswijzer

In dit beleidsplan gaan we in op hoe we in de komende jaren in de gemeente Oirschot aan de slag gaan met geldzorgen waar onder andere ook de schuldhulpverlening en inkomensondersteunende regelingen deel van uitmaken. In hoofdstuk 1 introduceren we dit beleidsplan, bespreken we de wettelijke kaders, definiëren we wat we onder geldzorgen verstaan. In hoofdstuk 2 geven we inzicht in de omvang en samenstelling van huishoudens met een laag inkomen en/of met schulden. We bieden een overzicht van het gemeentelijke aanbod, schetsen de maatschappelijke context en ontwikkelingen en blikken we terug op de kadervisie Armoedebestrijding 2021-2024. In hoofdstuk 3 formuleren we het beleidskader voor schuldhulpverlening voor de periode 2025-2028. In hoofdstuk 4 presenteren we de ambitie, speerpunten, gebaseerd op de verzamelde input en daaruit voortkomende acties. Hoofdstuk 5 beschrijft onze aanpak voor monitoring en evaluatie en we ronden af in hoofdstuk 6 met een overzicht van de kosten en uitvoering.

Besluit:

  • 1.

    Het beleidsplan Geldzorgen 2025-2028 vast te stellen en te bepalen dat deze in werking treedt op de eerste dag na bekendmaking.

  • 2.

    De huidige Gewijzigde Kadernota armoedebestrijding 2021-2024 in te trekken na vaststelling beleidsplan Geldzorgen 2025-2028.

1. Beleidsplan ‘Geldzorgen 2025-2028’: Inleiding

In dit hoofdstuk beschrijven we de aanleiding, het doel en de doelgroep van het beleidsplan. We schetsen de wettelijke kaders en sluiten af met de afbakening van de doelgroep inwoners.

1.1 Aanleiding en doel

Eind 2020 heeft de gemeenteraad van de gemeente Oirschot het beleidsplan Armoedebestrijding 2021-2024, getiteld ‘Koersen op de toekomst’, vastgesteld. Dit beleidskader combineert voor het eerst schuldhulpverlening en minimabeleid, met een sterke focus op preventie en vroegsignalering. Deze focus blijft ongewijzigd en zal ook in de komende jaren van groot belang zijn. Steeds vaker komen inwoners echter in problematische schulden situaties terecht omdat zij de (stijgende) kosten van het normale levensonderhoud niet meer kunnen betalen. We zien hierin een stijging, sinds de coronacrisis, door onder andere hoge energieprijzen en een hoge inflatie. Op de eerste plaats treft dit inwoners met een laag inkomen. Deze hebben geen ruimte om zelf de kostenstijgingen op te vangen. Maar niet alleen inwoners met een laag inkomen, ook werkenden kunnen rekeningen niet altijd zelf meer betalen. Dankzij tijdelijke maatregelen zoals de energietoeslag konden inwoners hun hoofd boven water houden. Landelijk is er ook steeds meer aandacht gekomen voor (financiële) bestaanszekerheid. Bestaanszekerheid houdt in dat de basisvoorwaarden voor een waardig bestaan op orde zijn: de zekerheid van voldoende en voorspelbaar inkomen, werk en de mogelijkheid om deel te nemen aan de samenleving.

Dit beleidsplan beschrijft onze visie en aanpak om inwoners te ondersteunen bij geldzorgen, het oplossen van schulden en het versterken van hun financiële zelfredzaamheid. Door vroegsignalering, preventie en gerichte ondersteuning willen we inwoners met geldzorgen sneller bereiken en hen helpen duurzame oplossingen te vinden. In dit beleidsplan vervangen we de termen armoede en schulden door geldzorgen. Deze term past beter bij onze huidige activiteiten, aanpak en het bieden van dienstverlening op dat vlak. Dit doen we omdat bij beide problematieken:

  • Het om geld lijkt te gaan, maar de oorzaak en gevolgen ervan gaan veel verder dan alleen het financiële aspect.

  • Armoede en schulden beide een sterke relatie hebben met gezondheid en participatie in de samenleving.

  • Er is een grote overlap bestaat van vrijwilligers, organisaties en professionals in het werkveld.

Ondanks de overlap die veelal bestaat, zijn wij ons ook bewust van de verschillen. Armoede en het hebben van problematische schulden is niet één op één hetzelfde. Op persoonsniveau is er een zwakke samenhang tussen armoede en schulden. Dat moet niet worden vergeten.

Het aanpakken van geldzorgen heeft positieve effecten op diverse levensgebieden. Door werkzoekenden in de bijstand te ondersteunen bij het vinden van werk, krijgen zij meer kansen om maatschappelijk mee te doen en zinvol bezig te zijn. Dit vergroot niet alleen hun zelfredzaamheid, maar draagt ook bij aan kansengelijkheid, waardoor iedereen de mogelijkheid krijgt om volwaardig mee te doen in de samenleving. Voor volwassenen betekent dit volwaardig deelnemen aan de samenleving en het voorkomen van sociaal isolement. Voor kinderen betekent dit dat ze kunnen meedoen met leeftijdsgenoten en zich optimaal kunnen ontwikkelen. Vermindering van financiële stress verbetert de gezondheid en verlaagt spanningen binnen gezinnen, wat de relatie tussen ouders en kinderen ten goede komt en het werk van jeugd- en gezinsprofessionals ondersteunt. Kortom, door geldzorgen (tijdig) aan te pakken, verbetert niet alleen de financiële situatie maar ook het welzijn op sociaal, psychologisch en fysiek gebied.

Voor de totstandkoming van dit beleidsplan hebben we onderzocht wat goed gaat en wat verbeterd kan worden. Dit hebben we gedaan door input te verzamelen van verschillende partners en inwoners. De vraag was: hoe kunnen we onze (kwetsbare) inwoners nog beter ondersteunen op het gebied van geldzorgen? Dit heeft geleid tot een ambitie en speerpunten, die zijn verankerd in verschillende acties.

Dit beleidsplan heeft een looptijd van vier jaar (2025-2028). In deze periode spannen we ons optimaal in om de gestelde ambitie en speerpunten te behalen en steeds aan te sluiten op de maatschappelijke ontwikkelingen. De voortgang gaan we monitoren aan de hand van een aantal indicatoren die worden vastgesteld op basis van de speerpunten uit dit beleidsplan.

1.2 Voor wie?

Dit beleidsplan richt zich als eerste op de doelgroep inwoners, welke bij paragraaf ‘afbakening doelgroep inwoners’ verder wordt uitgewerkt. Het is van belang dat inwoners met geldzorgen zichzelf inzetten om tijdig hulp te zoeken en gemaakte afspraken na te leven. De tweede doelgroep zijn de organisaties die een rol spelen bij geldzorgen in de gemeente Oirschot. We noemen hier bijvoorbeeld WIJzer Oirschot, MD, KempenPlus en maatschappelijke partners, zoals Stichting Leergeld en de Voedselbank. Het verminderen van geldzorgen kan de gemeente niet alleen. Dat vraagt van alle betrokken partijen hun verantwoordelijkheid. Dit betekent onder andere dat de gemeente de regie heeft over het proces van geldzorgen en duidelijkheid schept over de rol van alle partijen in de keten, waarbij het uitgangspunt is dat een inwoner zoveel mogelijk zelf regie houdt over de eigen situatie. Maar ook dat de partners alert zijn op signalen van (dreigende) geldzorgen en ze inwoners adequaat doorverwijzen. Het betekent ook dat het voorliggend veld, zoals vrijwilligers, tijdig wordt ingeschakeld voor laagdrempelige ondersteuning. Maar dat deze zij ook tijdig professionele hulpverlening inschakelen, mocht dat nodig zijn.

1.3 Wettelijke kaders

Gemeenten hebben een wettelijke taak op het gebied van zowel schuldhulpverlening als inkomensondersteuning. Hieronder worden deze taken toegelicht.

1.3.1 Schuldhulpverlening

In art. 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) wordt schuldhulpverlening omschreven als: ‘het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden, indien redelijkerwijs is te voorzien dat een persoon niet langer zijn schulden kan betalen of indien hij al heeft opgehouden te betalen’. Schuldhulpverlening beoogt inwoners rust en overzicht te bieden in hun financiële situatie en, waar mogelijk, hun schulden af te lossen of te regelen. Daarnaast richt het zich op het voorkomen van terugval in financiële problemen. De Wgs stelt dat inwoners met financiële problemen of (dreigende) problematische schulden bij de gemeente terecht kunnen voor advies en schuldhulpverlening. Sinds 2021 is de wet gewijzigd, waardoor vroegsignalering van schulden, op basis van signalen van derden, ook een wettelijke taak is geworden voor gemeenten. In de gemeente Oirschot wordt schuldhulpverlening uitgevoerd door de afdeling MD van de GRSK. De kaders hiervoor zijn vastgelegd in de gemeentelijke beleidsregels schuldhulpverlening, die verder worden toegelicht in hoofdstuk 3.

1.3.2 Inkomensondersteuning

Gemeenten mogen inwoners met een laag inkomen geen extra inkomen geven, maar zijn wel verplicht om ondersteuning te bieden. Dit is vastgelegd in de Participatiewet en de Invorderingswet 1900. De gemeentelijke kaders voor bijzondere bijstand zijn opgenomen in de beleidsregels bijzondere bijstand en de verordening participatieregeling 18+. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen met de kenmerken van de regeling en of er sprake is van een inkomensgrens en/of draagkracht.

1.3.3 Sociaal Raadslieden Werk

Onderdeel van het gemeentelijke ondersteuningsaanbod is nog het Sociaal Raadsliedenwerk. Hoewel dit geen wettelijke verplichting is, vormt het een waardevolle aanvulling op de gemeentelijke dienstverlening.

Het Sociaal Raadsliedenwerk wordt uitgevoerd door WIJzer Oirschot, maar functioneert onafhankelijk en vertrouwelijk. De Sociaal Raadslieden zijn experts op het gebied van wetten, regelingen en voorzieningen en bieden ondersteuning en advies aan mensen met uiteenlopende problemen op het gebied van inkomen, schulden, uitkeringen en sociale voorzieningen. Ze fungeren als een belangrijke schakel tussen inwoners en instanties zoals de gemeente, de Belastingdienst, het UWV en zorgverzekeraars. Inwoners kunnen bij hen terecht met (juridische) vragen over uitkeringen, schulden en toeslagen, en zij verstrekken kosteloos informatie en advies. Daarnaast helpen de Sociaal Raadslieden bij het schrijven van klachten, brieven of bezwaren en ondersteunen ze inwoners bij het indienen van aanvragen. Ze spelen ook een cruciale rol bij het bieden van hulp bij schuldenproblematiek. Inwoners met financiële problemen kunnen met hun hulpvraag terecht bij de Sociaal Raadslieden.

De dienstverlening van de Sociaal Raadslieden is laagdrempelig en toegankelijk. Omdat de hulp gratis en anoniem is, verlaagt dit de drempel voor mensen die moeite hebben om zelf contact op te nemen met instanties. De Sociaal Raadslieden werken nauw samen met hulpverleners in het voorliggende veld en met gemeentelijke afdelingen, zodat inwoners met complexe hulpvragen op een geïntegreerde manier worden ondersteund.

1.4 Afbakening doelgroep inwoners

Om gericht beleid te voeren en passende ondersteuning te bieden, is een afbakening van de doelgroep noodzakelijk. De doelgroep inwoners met een laag inkomen en/of schulden omvat huishoudens die financieel kwetsbaar zijn door een structureel of tijdelijk gebrek aan middelen. Leven met een laag inkomen kan samen gaan met het hebben van schulden. Iemand met een laag inkomen heeft vaak geen of weinig spaargeld om onverwachte kosten op te vangen, waardoor er een grotere kans bestaat op het ontwikkelen van schulden. Een laag inkomen en schulden kunnen elkaar versterken in een vicieuze cirkel. Een laag inkomen kan leiden tot schulden. Schulden maken het moeilijker om rond te komen van een laag inkomen door bijkomende kosten, zoals rente. Bovendien belemmert de financiële stress die hiermee gepaard gaat het vermogen om de inkomenssituatie structureel te verbeteren. Zowel het hebben van een laag inkomen als het hebben van schulden kan leiden tot geldzorgen.

1.4.1 Laag inkomen

We spreken van een laag inkomen als iemand gedurende een langere tijd niet de middelen heeft om te kunnen beschikken over de goederen en voorzieningen die in de samenleving als minimaal noodzakelijk gelden. Hierbij is onderscheid te maken tussen noodzakelijke kosten zoals voedsel, ziektekosten, huur en kleding en kosten om actief deel te nemen aan de samenleving zoals de contributie van een vereniging.

1.4.2 Schulden

We spreken van schulden wanneer iemand verplichtingen heeft om geld terug te betalen dat is geleend of wanneer er achterstanden zijn in het voldoen van reguliere kosten, zoals vaste lasten en dagelijkse uitgaven. Wanneer een inwoner niet in staat is om openstaande betalingen binnen een redelijke termijn te voldoen, wordt gesproken van een problematische schuld. Bij problematische schulden gaat het om situaties waarin de betalingsachterstand leidt tot langdurige financiële problemen, vaak gepaard met stress en sociaal isolement, en waar zonder hulp geen uitweg mogelijk lijkt.

1.4.3 Oorzaken

Er zijn meerdere factoren die bijdragen aan het ontstaan van geldzorgen, zowel op individueel niveau als op maatschappelijk niveau. In de afgelopen jaren volgden een aantal crisissen elkaar op met grote gevolgen voor onze economie. Een pandemie, een oorlog en een energiecrisis. Het zijn situaties met grote gevolgen voor de persoonlijke situatie van een deel van de inwoners. Desondanks zijn de meeste inwoners veerkrachtig en vangen de gevolgen van de crisissen zelfstandig op of met hulp van hun netwerk. Het kabinet dempt de effecten door het verhogen van het minimumloon en het bijstellen van de koopkracht bij kwetsbare groepen. Toch blijkt volgens berekeningen van het Centraal Plan Bureau dat de groep mensen met financiële problemen groeit. Zo is er bij inwoners minder geld voor boodschappen, maken ze zich zorgen over hun bestaanszekerheid of energierekening. Voorheen dachten we dat inwoners in de bijstand, of net erboven, hier uitsluitend last van hadden. De crisissen treffen nu ook inwoners met een midden of hoger inkomen. Dit kan leiden tot een hogere ondersteuningsvraag bij geldzorgen, schulden en verduurzaming.

Veel inwoners met geldzorgen maken gebruik van onze dienstverlening. Toch is vertrouwen in de overheid geen vanzelfsprekendheid. Zonder vertrouwen is de stap naar hulp groter. Het onderzoek van het Centraal Plan Bureau (2023) laat zien dat groepen in lagere sociale klassen minder vaak vertrouwen hebben in de overheid1. Uit een onderzoek van de Nationale Ombudsman (2022) blijkt dat het systeem vaak zó ingewikkeld is dat men verdwaald raakt in de regels en dit kan onbedoeld leiden tot schulden2. Dit zorgt ervoor dat een deel van de inwoners het liever zelf oplost en de stap naar professionele hulp nog groter wordt. Daarnaast wordt de kloof tussen arm en rijk niet kleiner en moet de overheid moeilijke beslissingen nemen over het verdelen van woningen, zorg en andere middelen. De inwoners hebben behoefte aan een betrouwbare overheid. Een goede relatie tussen gemeente en haar inwoners draagt bij aan vertrouwen. En dit draagt op zijn beurt bij aan het goed functioneren van onze democratische rechtstaat en de toegankelijkheid van het sociale vangnet.

Op individueel niveau spelen zogeheten life-events een rol. Denk aan het krijgen van kinderen, maar ook het overlijden van een naaste, een echtscheiding of ontslag. Daarnaast kunnen verschillende andere factoren bijdragen aan het ontstaan van geldzorgen, zoals laaggeletterdheid, ziekte of psychische problemen en lichamelijke of cognitieve beperkingen.

Naast persoonlijke oorzaken worden financiële problemen ook sociologisch bepaald. Dat wil zeggen dat de familie of wijk waarin je opgroeit van invloed kan zijn op je financiële situatie. Zo wordt er overerving waargenomen. Financiële problemen bij ouders hebben grote invloed op de kansen en het toekomstperspectief van hun kinderen.

1.4.4 Gevolgen

Geldzorgen hebben vaak veel verdergaande gevolgen dan alleen betalingsachterstanden. Mensen lopen bijvoorbeeld het risico sociaal geïsoleerd te raken omdat zij te weinig financiële middelen hebben om sociale activiteiten te ondernemen, wat kan leiden tot gevoelens van schaamte. Bovendien hebben financiële problemen een negatief effect op de fysieke en mentale gezondheid. Steeds meer onderzoek wijst uit dat geldzorgen chronische stress veroorzaken. Langdurige stress kan leiden tot impulsief gedrag en verminderde vaardigheden om te plannen en organiseren, wat het moeilijker maakt om effectief te functioneren en verstandige langetermijnbeslissingen te nemen. Deze patronen kunnen ervoor zorgen dat financiële problemen blijven bestaan en andere levensgebieden negatief beïnvloeden.

De maatschappelijke kosten én het persoonlijke leed zijn hoog. Naast de uitgaven aan voorzieningen binnen het minimabeleid en trajecten in de schuldhulpverlening, leiden geldzorgen tot hogere zorgkosten, minder arbeidsparticipatie, meer schooluitval, een grotere afhankelijkheid van uitkeringen en een toenemend beroep op ondersteuning op andere leefgebieden, zoals huisvesting, mentale en fysieke gezondheid en sociale relaties.

Kinderen die opgroeien met geldzorgen hebben door de stressvolle omstandigheden vaak een slechtere gezondheid en presteren minder goed op school. Ze krijgen minder mogelijkheden om hun potentieel te ontwikkelen in vergelijking met leeftijdsgenoten uit (meer) welvarendere gezinnen. Hierdoor lopen ze bovendien een groter risico om later zelf ook met geldzorgen te leven, een fenomeen dat bekend staat als intergenerationele armoede.3

2. Waar staan we nu?

In dit hoofdstuk brengen we in kaart waar we nu staan rondom geldzorgen in de gemeente Oirschot. Dit doen we door onze organisatie en samenwerkingen te schetsen, cijfers en aantallen te laten zien en de huidige ontwikkelingen te beschrijven. We laten zien waar we trots op zijn en wat we willen versterken.

2.1 Gemeente Oirschot

De gemeente Oirschot is een kleine zelfstandige gemeente en bestaat uit de kernen Spoordonk, Oirschot, Oostelbeers, Middelbeers en Westelbeers. Het is een sterke gemeente, met een relatief welvarende bevolking, hoge arbeidsparticipatie en een sterke sociale structuur waarin het goed wonen en leven is in het groen. Met haar ligging en een omvang van circa 20.000 inwoners is gemeente Oirschot ook een groene plattelandsgemeente in een actieve bestuurlijke regio. De uitvoering van taken in het sociaal domein zijn georganiseerd in een regiemodel en belegd bij partners. We stimuleren verbinding en samenwerking tussen de verschillende organisaties.

2.2 Samenwerking en organisatie

De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) verplicht gemeenten om beleid te ontwikkelen dat gericht is op het voorkomen dat inwoners problematische schulden aangaan. De wet biedt gemeenten daarbij de ruimte om een eigen, op maat gesneden invulling te geven aan de wijze waarop zij dit preventieve beleid vormgeven. Hierdoor kunnen gemeenten hun aanpak aanpassen aan de specifieke behoeften en omstandigheden van hun inwoners, met als doel om problematische schulden te voorkomen en financiële zelfredzaamheid te bevorderen.

In het kader van (het voorkomen van) geldzorgen en het bevorderen van financiële zelfredzaamheid werkt de gemeente Oirschot samen met verschillende partners. In bijlage 2 is een lijst met samenwerkingspartners opgenomen. Deze samenwerkingsverbanden richten zich op brede ondersteuning en zijn specifiek ingericht om financiële problemen vroegtijdig te signaleren en inwoners effectieve hulp te bieden.

afbeelding binnen de regeling

2.3 Armoede en schulden in aantallen en cijfers

Onderzoeksbureau KWIZ heeft voor ons in 2024 onderzoek gedaan naar de huishoudens met een laag inkomen in gemeente Oirschot. KWIZ geeft gemeenten inzicht in de omvang van de doelgroep voor het lokale minimabeleid. Het gaat hierbij om de doelgroep huishoudens met een laag inkomen. KWIZ houdt daarnaast rekening met de eventuele vermogenstoets die gemeenten doen bij het toekennen van bepaalde regelingen en voorzieningen: de cijfers worden daar op aangepast. Zodoende sluiten de cijfers van KWIZ aan bij de specifieke doelgroepen voor het lokale minimabeleid.

Aantal huishoudens naar inkomen

Onderstaande tabel geeft het geschatte aantal huishoudens naar inkomen van de gemeente Oirschot weer op 1 januari 2024. Het betreft het aantal huishoudens zonder vermogen of met een laag vermogen binnen de grenzen van de Participatiewet4.

Inkomen

Aantal huishoudens

Aantal kinderen

tot 100% wsm

255

149

tot 110% wsm

340

193

tot 120% wsm

420

236

Overig

7.661

3.182

Totaal

8.081

3.418

Naar schatting moet 3,2% (aantallen omgezet in percentage) van alle huishoudens in de gemeente Oirschot rondkomen van een inkomen op bijstandsniveau (=100% wettelijk sociaal minimum (verder wsm)). Het gemiddelde percentage huishoudens met een dergelijk inkomen ligt landelijk tussen de 5 en 6%. Daarnaast heeft naar schatting 5,2% van de huishoudens in gemeente Oirschot een inkomen tot 120% wsm. In andere, vergelijkbare, gemeenten ligt dit percentage tussen de 7 en 8%.

Aandeel huishoudens naar inkomen en huishoudtype

Onderstaande tabel geeft het geschatte aandeel huishoudens naar inkomen en het aandeel huishoudtype van de gemeente Oirschot weer op 1 januari 2024.

Categorie

Aandeel

100% Wsm

Aandeel

110% Wsm

Aandeel

120% Wsm

Inkomensbron

Participatiewet

47%

35%

29%

AOW inkomen

30%

38%

42%

Ander inkomen

23%

27%

30%

- WW/WAO/WAJONG

6%

7%

7%

- ZZP

8%

9%

10%

- Werk uit arbeid

10%

12%

13%

Totaal

100%

100%

100%

Huishoudtype

Alleenstaand

50%

51%

51%

Eenoudergezin

11%

11%

11%

Paren zonder kinderen

19%

19%

19%

Paren met kinderen

20%

19%

19%

Totaal

100%

100%

100%

Van alle minimahuishoudens is het grootste deel (51%) alleenstaand. In totaal heeft 30% van de minima-huishoudens thuiswonende kinderen. Dit komt overeen met het aandeel in vergelijkbare gemeenten. Het valt op dat het aandeel huishoudens met een uitkering vanuit de Participatiewet (een bijstandsuitkering) in gemeente Oirschot aanzienlijk lager ligt dan in vergelijkbare gemeenten (Gemeente Oirschot 29%, vergelijkbare gemeenten: 45-50%). Het aandeel huishoudens met een AOW-uitkering ligt in Oirschot juist hoger dan gemiddeld (Gemeente Oirschot 42%; vergelijkbare gemeenten: 25-30%). Dit sluit ook aan bij de bevolkingssamenstelling van de gemeente: Oirschot heeft relatief gezien meer AOW-gerechtigden dan landelijk gemiddeld.

Aandeel kinderen

Van kinderen tot 18 jaar in gemeente Oirschot groeien er naar schatting 6,9% kinderen in gemeente Oirschot op in een huishouden met een inkomen tot 120% wsm. Dit ligt iets onder het landelijke gemiddelde in vergelijkbare gemeenten (circa 8-9%).

Aandeel geregistreerde problematische schulden

Een schuld wordt als geregistreerd problematisch beschouwd wanneer een huishouden zijn (geregistreerde) schulden niet langer kan aflossen of daarmee is gestopt. Het aantal huishoudens met geregistreerde problematische schulden in januari 2023 in de gemeente Oirschot ligt een stuk lager dan het landelijke gemiddelde van 8,8%, namelijk 4,8%5 (390 huishoudens).

Nieuwe methode

Het CBS, SCP en Nibud hebben recentelijk een nieuwe methode gepresenteerd om het aantal mensen in armoede in Nederland te meten. De cijfers hierover zijn in oktober 2024 bekend gemaakt. Voor de nieuwe meetmethode is het inkomen van een huishouden eveneens het vertrekpunt. Vervolgens kijken ze naar de (individuele) uitgaven van het huishouden. Specifiek gaat het over de vaste lasten voor wonen, energie en zorg. Daarnaast telt ook de financiële buffer mee in de bepaling: huishoudens die voldoende vrij spaargeld hebben om een jaar van rond te komen worden niet als arm geclassificeerd. Iemand is ‘arm’ wanneer zowel het besteedbaar inkomen als het vermogen onder de grens ligt: ‘als er na het betalen van de vaste lasten te weinig overblijft voor de andere basisbehoeften, en ook het spaargeld tekortschiet, dan beschouwen we dit huishouden (en de mensen die erin leven) als arm’6. Omdat de nieuwe meetmethode een ander uitgangspunt dan wel definitie heeft dan de methode van KWIZ kunnen de cijfers van KWIZ over de omvang van de doelgroep niet een-op-een met de ‘nieuwe’ cijfers worden vergeleken. Beide cijfers meten iets anders, beide cijfers zijn in hun ‘meetcontext’ wel correct. De nieuwe methode spreekt over armoede en gebruikt in de berekening individuele uitgaven en de hoogte van iemands vermogen/spaargeld: KWIZ spreekt over inkomen en sluit aan bij de doelgroep bepaling van het gemeentelijk minimabeleid.

Onderstaande tabel geeft weer wat de voorlopige cijfers van 2022 en 2023 zijn van de nieuwe meetmethode en hoe deze cijfers zich verhouden ten opzichte van gemeenten in de omgeving7.

Gemeente

2022: arm (%)

2023: arm (%)

Best

2,1%

2,0%

Eindhoven

4,4%

4,1%

Oirschot

1,4%

1,2%

Son en Breugel

1,6%

1,3%

De cijfers die in de opgeleverde rapporten van KWIZ zijn weergegeven kunnen we nog steeds aanhouden: het gaat namelijk om het perspectief waarmee je kijkt (definitievraagstuk). KWIZ kijkt direct naar de doelgroep van het lokale minimabeleid van gemeente Oirschot. De nieuwe methode doet dat niet: zij kijken naar welke groep je wel of niet als ‘arm’ zou kunnen beschouwen.

2.4 Maatschappelijke context en ontwikkelingen

2.4.1 Landelijke ontwikkelingen

Het thema armoede, schulden en geldzorgen heeft de afgelopen jaren, mede door de coronacrisis en energiecrisis, zowel landelijk als lokaal meer aandacht gekregen dan ooit tevoren. De overheid heeft geprobeerd om inwoners die getroffen werden door de energiecrisis te ondersteunen met regelingen zoals de Energietoeslag en het prijsplafond. Ondanks deze maatregelen blijft de financiële bestaanszekerheid van mensen met een laag inkomen landelijk onder druk staan. Dit gaat niet alleen over voldoende inkomen, maar ook over de voorspelbaarheid en toegankelijkheid van het systeem van toeslagen en tegemoetkomingen. De Commissie Sociaal Minimum8 stelt bovendien dat de verhouding tussen gemeenten en de Rijksoverheid uit balans is: er zijn aanzienlijke verschillen in het armoedebeleid van gemeenten, wat leidt tot ongelijkheid. De commissie adviseert de Rijksoverheid dan ook om te zorgen voor landelijke, toereikende regelingen voor mensen op het sociaal minimum, zodat gemeenten zich meer kunnen richten op individueel maatwerk.

In de meest recente voortgangsrapportage9 van de aanpak van geldzorgen, armoede en schulden van voormalig minister Carola Schouten, is te lezen dat de armoede in de afgelopen drie jaar is gedaald met 1,4%, en kinderarmoede zelfs met 2,3%. Hierdoor leven er nu zo’n 230.000 mensen minder in armoede, waarvan 73.000 kinderen. Echter, problematische schulden zijn in diezelfde periode juist toegenomen. In 2022 had 7,7% van de huishoudens te maken met problematische schulden, en dat percentage is inmiddels gestegen naar 8,8%. Hoewel de overheid effectief gezinnen in armoede kan ondersteunen via toeslagen, heeft ze minder grip op het ontstaan en aanpakken van schulden. Daarom is er landelijk veel aandacht voor het verbeteren van de schuldhulpverlening. Er is een plan opgesteld voor een basisdienstverlening voor schuldhulpverlening, met als doel de toegankelijkheid en kwaliteit van de gemeentelijke schuldhulp te verbeteren. Het streven is dat alle gemeenten de richtlijnen van ‘Elementen van Basisdienstverlening’ implementeren, zodat er minimaal een gelijkwaardig hulpaanbod beschikbaar is in elke gemeente.

2.4.2 Lokale bevindingen

In de aanloop naar dit beleidsplan hebben we een evaluatie uitgevoerd van het beleidsplan Kadernota Armoedebestrijding 2021-2024, getiteld ‘Koersen op de toekomst’. In bijlage 3 is een terugblik waarin we ook ingaan op de aspecten van preventie en vroegsignalering en de gebiedsgerichte pilots die de afgelopen jaren in verschillende gemeenten zijn uitgevoerd. Ook worden hier de resultaten van de beleidsdoelstellingen besproken.

Om inzicht te krijgen in de beste aanpak voor het bereiken en ondersteunen van inwoners van de gemeente Oirschot op het gebied van armoede en geldzorgen, hebben we input en ideeën verzameld van diverse groepen. Dit betreft interviews met verschillende huishoudens en inkomensgroepen en overleg met partners van KWIZ. We hebben ook overlegd met de Adviesraad Zorg en Samenleving en afgestemd met collega's van andere beleidsvelden binnen Sociale Leefomgeving. Daarnaast hebben we data verzameld, geanalyseerd en recente ontwikkelingen in kaart gebracht.

Zoals hierboven beschreven hebben we KWIZ gevraagd om inzicht te geven in de doelgroep van het minimabeleid. Op dit moment hanteren we in de gemeente Oirschot een inkomensgrens van 120 procent van het Wettelijk sociaal minimum (Wsm) voor regelingen: de primaire minimadoelgroep. Het onderzoek van KWIZ biedt inzicht in de doelgroep van het minimabeleid en het bereik van de regelingen (opgenomen in bijlage 1).

2.5 Waar zijn wij trots op en wat gaan wij versterken?

Wat opvalt is dat er veel goed gaat. Uit de cijfers en aantallen blijkt dat we lager dan het landelijke gemiddelde huishoudens hebben met een inkomen tot 120% van wsm. Het aandeel kinderen (6,9%) dat opgroeit in een huishouden met een inkomen tot 120% wsm ligt iets onder het landelijke gemiddelde in vergelijkbare gemeenten (circa 8-9%). Onze integrale toegang tot zorg, inclusief welzijn en maatschappelijk werk, is een goede basis om verder op door te ontwikkelen. Ondersteuning regelen we steeds meer dichtbij, bijvoorbeeld met de ondersteuning vanuit WIJzer Oirschot.

Met dit beleidsplan willen we vastleggen en behouden wat goed gaat. Daarnaast willen we verder gaan verbeteren waar dat nodig is. Op basis van de uitwerking van de visie maar ook op basis van onze gevoerde gesprekken, de ontwikkelingen, de aantallen en cijfers willen we gaan verbeteren vanuit onderstaande speerpunten, welke we verder uitwerken in hoofdstuk 4:

  • Speerpunt 1: We zetten ons in om inwoners proactief en zo vroeg mogelijk te bereiken.

    Speerpunt 2: Informatie en voorzieningen zijn vindbaar en toegankelijk.

    Speerpunt 3: We versterken integraliteit van de dienstverlening.

    Speerpunt 4: De regelingen en ondersteuning zijn passend bij de vraag van de inwoner.

3. Schuldhulpverlening

In dit hoofdstuk formuleren we het beleidskader voor schuldhulpverlening voor de periode 2025-2028. In de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) is vastgelegd dat de gemeenteraad om de vier jaar een plan moet vaststellen dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening voor inwoners. Dit plan bevat de hoofdzaken van het gemeentelijk beleid met betrekking tot schuldhulpverlening en het voorkomen van problematische schulden bij inwoners.

Om de samenwerking en de samenhang tussen geldzorgen en schulden te waarborgen, worden de doelstellingen voor de komende vier jaar gepresenteerd in de speerpunten in hoofdstuk 4. Dit hoofdstuk behandelt expliciet de onderdelen waaraan het plan op basis van de Wgs moet voldoen.

Gewenste resultaten komende 4 jaar

De afgelopen jaren heeft de overheid zich actief ingezet voor het voorkomen en aanpakken van geldzorgen, armoede en schulden. Op 12 juli 2022 lanceerde het kabinet de landelijke Aanpak geldzorgen, armoede en schulden. Dit beleid is gericht op het verminderen van het aantal mensen dat van beginnende schulden naar problematische schulden gaat en het bevorderen van succesvolle en duurzame uitstroom uit problematische schulden. De ambities van het kabinet zullen een beroep doen op de dienstverlening van de afdeling MD.

Het kabinet heeft, samen met brancheverenigingen zoals de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Divosa, de basisdienstverlening vastgesteld die voor alle gemeenten moet gelden. Onder de basisdienstverlening vallen onder andere een hulpaanbod dat toegespitst is op verschillende doelgroepen, het standaard aanbieden van een saneringskrediet met aflostermijn van 18 maanden en het bieden van begeleiding en nazorg.

In de komende jaren zetten wij ons in om aan te sluiten bij de elementen van deze basisdienstverlening. We zullen meedenken en meepraten over de verdere invulling ervan en deze vertalen naar de mogelijkheden binnen onze eigen organisatie. We richten ons op:

  • -

    Het verbeteren van preventie en vroegsignalering.

  • -

    Het toegankelijker maken van schuldhulpverlening.

  • -

    Het versterken van de samenwerking met betrokken partijen binnen en buiten de gemeente Oirschot.

  • -

    Het bieden van begeleiding die gericht is op het vergroten van financiële zelfredzaamheid.

De wijze waarop we deze doelstellingen willen bereiken wordt verder uitgewerkt in de speerpunten in hoofdstuk 4.

Kwaliteit borging

De kwaliteit van de integrale schuldhulpverlening wordt gewaarborgd door onze inzet op de gedragscode en richtlijnen van de NVVK, de branchevereniging voor organisaties die zich bezighouden met financiële hulp. De afdeling MD voert de schuldhulpverlening uit en is lid van de NVVK. De NVVK Gedragscode beschrijft de uitgangspunten voor de hulp- en dienstverlening die NVVK-leden bieden, met focus op kwaliteit, inhoud en intentie. Iedere drie jaar voert de NVVK een audit uit om te toetsen of de leden voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen.

Vroegsignalering

De afdeling MD ontvangt maandelijks meldingen van betalingsachterstanden van diverse vaste lastenpartners, zoals zorgverzekeraars, energiebedrijven en verhuurders, via de applicatie Vindplaats Schulden (VPS) van Stichting Bureau Krediet Registratie (BKR). Het doel van vroegsignalering is om inwoners tijdig te bereiken en, indien gewenst, te ondersteunen bij het oplossen van schulden, om zo problematische schulden te voorkomen. Vroegtijdige interventie vergemakkelijkt de hulpverlening en vergroot de kans op succes.

Per signaal hanteren we een specifieke contactvorm om de inwoner te bereiken en een hulpaanbod te doen. Dit varieert van een brief of e-mail tot telefonisch contact met een schuldhulpverlener. Sinds 1 januari 2024 is er een pilot gestart met huisbezoeken; elke maand worden er 10 huisbezoeken (verdeeld over de Kempengemeenten) afgelegd bij inwoners met meervoudige meldingen. Een schuldhulpverlener van de afdeling MD werkt samen met een sociaal cultureel werker van WIJzer Oirschot tijdens deze bezoeken. Volgens Divosa zijn huisbezoeken een effectieve manier om inwoners te bereiken. We constateren dat deze aanpak al resultaten oplevert, aangezien steeds meer inwoners eerder gebruikmaken van hulp dan wanneer zij op eigen initiatief zouden zoeken. De pilot wordt geëvalueerd, met als doel te bepalen of de voortzetting van huisbezoeken wenselijk is. We willen vaststellen of het aantal succesvolle contactpogingen in gemeente Oirschot gelijk of effectiever is dan het landelijke gemiddelde van 38% succesvolle contactpogingen na een huisbezoek, zoals vermeld in de Divosa monitor Vroegsignalering schulden, jaarrapportage 2022. Een succesvolle contactpoging houdt in dat een huisbezoek heeft geleid tot aanmelding voor schuldhulpverlening, of dat het huisbezoek heeft plaatsgevonden zonder dat er een hulpvraag is.

Doorlooptijden

Nadat er schriftelijk of mondeling om hulp wordt gevraagd wordt er binnen een week telefonisch contact opgenomen waarin uitvraag wordt gedaan om de financiële hulpvraag duidelijk te krijgen. Tijdens het gesprek kan meteen worden medegedeeld of iemand toegelaten wordt tot schuldhulpverlening en dat de beschikking per post wordt verstuurd. Het komt voor dat tijdens het gesprek duidelijk wordt dat de inwoner nog geen gebruik wil maken van schuldhulpverlening en voldoende heeft aan het telefonische advies op dat moment. Bij de toelatingsbeschikking wordt het eerste plan van aanpak meegestuurd. Wekelijks vindt de werkverdeling plaats en worden de intakegesprekken gepland. In de tussentijd kan ondersteuning zoals Sociaal Raadsliedenwerk of formulierenbrigade worden ingezet. In geval van urgente situaties, zoals een dreigende woningontruiming of afsluiting van energie of water, geldt een maximale termijn van 3 werkdagen, en dergelijke meldingen worden meestal dezelfde dag opgepakt.

Schuldhulpverlening aan gezinnen

Bij ouders met inwonende minderjarige kinderen die zich aanmelden voor schuldhulpverlening, is er extra aandacht voor mogelijke achterliggende problematiek. In situaties van huurachterstand waarbij uithuiszetting dreigt, worden er afspraken gemaakt om deze te voorkomen, met het belang van de minderjarige kinderen in gedachten. Tevens wordt onderzocht of de (inkomens)voorzieningen, zoals het kindgebonden budget en toeslagen, op orde zijn en of er gebruik gemaakt kan worden van speciale voorzieningen voor kinderen die hun participatie bevorderen, zoals Stichting Leergeld en relevante minimaregelingen. Bij het opstellen van het plan van aanpak worden de specifieke omstandigheden van het gezin in acht genomen en waar nodig wordt het gezin doorverwezen naar passende hulpverlening. Hierbij zorgen we, indien nodig, voor een warme overdracht naar de betrokken hulpverlenende instantie.

4. Wat willen we bereiken? Verbeteren vanuit vier speerpunten

In dit hoofdstuk lichten we toe welke doelen we willen bereiken vanuit onze ambitie met bijbehorende vier speerpunten. Aan de hand van hetgeen we lokaal hebben opgehaald, aangevuld met landelijke ontwikkelingen, kunnen we een aantal speerpunten formuleren. Ook maken we duidelijk waarom we voor deze speerpunten en acties hebben gekozen.

We gaan uit van de volgende ambitie: ‘inwoners in gemeente Oirschot met (potentiële) geldzorgen hebben bestaanszekerheid en doen mee naar vermogen. Het spreekt voor zich dat we geldzorgen zo goed als mogelijk willen voorkomen. We bieden samen met onze partners een breed vangnet en verkleinen de kans op terugval. Ook zetten we in op jongere generaties die opgroeien met geldzorgen. Zij moeten de kans krijgen om in een gunstigere situatie op te groeien dan hun (groot) ouders.’

Onze ambitie steunt op vijf kernwaarden. Dit zijn onderwerpen die we belangrijk vinden voor het behalen van onze speerpunten.

  • Vertrouwen

    Vertrouwen betekent dat inwoners ervaren dat er begrip is voor hun situatie en ze durven steunen op de dienstverlening. Inwoners vertrouwen de handreiking die wij en onze partners doen en vertrouwen op het vangnet dat we ze bieden. Dit vertrouwen is nodig om te zorgen dat geldzorgen voorkomen en ondersteund kunnen worden.

  • Bestaanszekerheid

    De bestaanszekerheid van inwoners die in financiële nood (dreigen te) komen is gewaarborgd. Onder bestaanszekerheid verstaan we:

    • Voldoende en voorspelbaar inkomen. Een goede, veilige en betaalbare plek om te wonen en verzekerd zijn van gezondheidszorg en onderwijs.

    • Toegankelijk aanbod van onze dienstverlening en informatievoorziening.

    • Sociale contacten tussen inwoners waar ze zich kunnen uitspreken, gehoord worden, steun ondervinden of worden doorverwezen passende naar hulp.

    • Inwoners voelen zich van betekenis en worden gewaardeerd.

  • Kwaliteit van leven

    Volgens het gedachtegoed van Positieve Gezondheid is er kwaliteit van leven wanneer iemand veiligheid ervaart, waar mogelijk de regie op eigen leven herpakt en een perspectief heeft op een betere toekomst. We leveren zo goed mogelijk onze bijdrage om de kwaliteit van leven van inwoners op peil te houden als er financiële nood ontstaat.

  • Gezonde levensstijl

    Een gezondere levensstijl betreft fysieke en mentale gezondheid. Daar waar kan, dragen we bij om toegang tot gezonde betaalbare voeding, sport en gezondheidszorg te waarborgen en drempels te verlagen. We beogen hiermee dat inwoners minder stress gaan ervaren ondanks hun financiële situatie waardoor er meer ruimte ontstaat voor een gezonde levensstijl en vertrouwen in eigen kunnen.

  • Meedoen naar vermogen

    Meedoen naar vermogen betekent dat inwoners een opleiding volgen of werken, sociale contacten onderhouden, als vrijwilliger actief zijn of deelnemen aan zinvolle activiteiten. Hierdoor ervaren ze steun van hun netwerk. Inwoners weten hun eigen veerkracht weer te benutten om zoveel mogelijk de geldzorgen weer de baas te zijn.

De speerpunten beïnvloeden elkaar en versterken elkaar waar mogelijk. Hieronder beschrijven we per speerpunt de inhoudelijke focus en de specifieke acties. Waar mogelijk maken we onze inspanningen concreet en meetbaar. Wat zal er over enkele jaren daadwerkelijk verbeterd zijn voor onze kwetsbare inwoners? In hoofdstuk 5 ‘Monitoring en evaluatie’ voorzien we deze waar dat kan van meetbare indicatoren.

4.1 Speerpunt 1: We zetten ons in om inwoners proactief en zo vroeg mogelijk te bereiken.

Het voorkomen en vroeg signaleren van geldzorgen en schulden is minstens zo belangrijk als het bieden van ondersteuning bij deze problemen. Onderzoek toont aan dat mensen vaak jaren wachten voordat zij de stap naar (schuld)hulpverlening (durven) zetten. Tegen die tijd zijn de problemen op meerdere levensgebieden vaak ernstig toegenomen en is de (schulden)last fors. Hoe eerder wij daarom in contact komen met inwoners die geldzorgen ervaren, hoe beter.

Bepaalde life events vergroten het risico op financiële problemen, een daling van inkomen en/of schulden die tot geldzorgen kunnen leiden. Denk hierbij aan gebeurtenissen zoals de geboorte van een kind, het bereiken van de leeftijd van 18 jaar, een huwelijk, maar ook een scheiding, het overlijden van een partner of pensionering. Juist op deze momenten willen we dat inwoners weten waar zij met hun vragen terechtkunnen, zodat zij goed voorbereid zijn. Door inwoners tijdig ondersteuning te bieden, kunnen we voorkomen dat problemen escaleren en doorwerken in andere levensgebieden, zoals gezondheid, opvoeding en sociale contacten.

Praten over geld(zorgen) moet tevens normaler worden. Op dit moment is er vaak een taboe rondom geldzorgen en mensen ervaren hoge drempels om hulp te vragen. Door als gemeente zelf meer aandacht te geven aan dit onderwerp willen we dat taboe doorbreken.

Waar zetten we op in?

We willen behouden wat goed gaat, zoals de integrale toegang bij WIJzer Oirschot , Kwikstart en Geldfit. Daarnaast willen we (extra) inzetten op een aantal onderwerpen om het speerpunt na te streven en de sociale basis nog verder te versterken.

1. We zetten het aanbod van Geldfit (De Nederlandse Schuldhulproute) voort.

We blijven het gebruik van Geldfit in gemeente Oirschot monitoren middels de dashboards, maar verkennen daarnaast de postcodepreventie-aanpak en verkennen mogelijkheden om communicatiemateriaal in te zetten.

2. We zetten het aanbod van Kwikstart voort.

We vergroten de bekendheid van het aanbod van Kwikstart: een initiatief dat jongeren ondersteunt bij het zelfstandig regelen van belangrijke zaken in hun leven, o.a. geldzaken, wanneer ze 18 jaar worden.

3. We zetten (meer) in op ondersteuning voor ondernemers met (beginnende) geldzorgen.

We zetten ons actief in om ondernemers met (beginnende) geldzorgen beter te bereiken en te ondersteunen. Voor veel ondernemers speelt schaamte een belangrijke rol, waardoor zij vaak te laat om hulp vragen. Ondernemers zijn doorgaans trots en hechten veel waarde aan hun zelfstandigheid, waardoor de drempel voor hulpverlening hoog kan zijn. Daarom is het essentieel dat zij in een veilige en anonieme omgeving hun geldzorgen kunnen delen. We gaan onderzoeken welk platform geschikt is om onder de aandacht brengen en bekendheid geven via onze communicatiemiddelen, zodat ondernemers zich gesteund voelen en op tijd toegang hebben tot de hulp die zij nodig hebben.

4. We zetten in op goede informatieverstrekking bij life-events.

Goede voorlichting over wat er gaat veranderen en wat je eventueel kan/moet regelen kan hierbij helpen. We verkennen samen met onze partners welk aanbod rondom life events we kunnen opzetten. De komende jaren willen we als gemeente meer inspelen op life-events door middel van een (digitale) folderlijn en het organiseren/bijwonen van bijeenkomsten. De informatiecampagnes maken de inwoner bewust van de financiële risico’s en voorzien in tips voor budgetbeheer.

5. We zetten in op het versterken van signalering via bestaande vindplekken voort.

Dit doen we door ons hulpaanbod onder de aandacht te (blijven) brengen bij onder andere verenigingen. We blijven aansluiting zoeken bij het programma Kansrijke Start, om ook de verbinding met gezondheidsachterstanden te maken en intergenerationele armoede aan te pakken. Uit onderzoek blijkt dat de gezondheid van een kind vóór, tijdens en na de geboorte een belangrijke voorspeller is van problemen op latere leeftijd. We verkennen en versterken ook de signalering en toeleiding naar ondersteuning via (nieuwe) vindplekken. Daarnaast onderzoeken we de mogelijkheid om aan te sluiten bij het programma Brainport voor Elkaar, gericht op werkgevers.

6. We zetten in op adequate dienstverlening als er signalen komen vanuit vroegsignalering.

Vroegsignalering op basis van betalingsachterstanden in de vaste lasten (huur, zorg, water en energie) is bij uitstek een middel om inwoners met betalingsachterstanden vroegtijdig en proactief te benaderen. We zien dat steeds meer vaste lasten partners, zoals zorgverzekeraars, drinkwater- en energiebedrijven, woningstichtingen, betalingsachterstanden melden en dat ook frequenter doen. Een aantal inwoners maakt in een eerder stadium gebruik van hulp, dan wanneer zij op eigen initiatief hulp zouden hebben gezocht. De eindevaluatie volgt in 2025. Gelet op de positieve resultaten tot nu toe is de verwachting dat we de werkwijze in 2025 voortzetten.

7. We verkennen mogelijkheden om het project ‘Speaking Minds’ voort te zetten en verkennen verdere mogelijkheden rondom financiële educatie in het basis- en voortgezet onderwijs.

Met Speaking Minds hebben we jongeren mee laten denken op thema’s rondom armoede. De ervaringen zijn positief geweest. Het project draagt bij aan taboedoorbreking en jongerenparticipatie bij gemeentelijk beleid wordt versterkt.

8. We besteden structureel aandacht aan landelijke initiatieven.

Ook besteden we structureel aandacht aan landelijke initiatieven, zoals de Week van het Geld en Wereldarmoededag. Tijdens deze themaweken organiseren we, samen met onze partners, campagnes en gerichte activiteiten om bewustzijn te vergroten en het gesprek over financiële gezondheid en maatschappelijke betrokkenheid te stimuleren. Met deze campagnes voorzien we onze inwoners van praktische handvatten om hun financiële situatie te verbeteren en versterken we de maatschappelijke bewustwording rondom geldzaken.

4.2 Speerpunt 2: Informatie en voorzieningen zijn vindbaar en toegankelijk.

Tijdens gesprekken met partners wordt opgemerkt dat onbekendheid met de dienstverlening, laaggeletterdheid of schaamte redenen kunnen zijn waardoor ondersteuning niet of (te) laat bij inwoners terecht komt die dat nodig hebben. Het bereik van bepaalde regelingen blijft achter op het landelijke bereik. Voor de Participatieregeling 18+ is daarom per 1 januari 2024 het bedrag verhoogd en zijn de bestedingsdoelen verruimd. Het is echter nog te vroeg om te meten of het gebruik is toegenomen.

Het bereik van de regelingen laat zien dat bijvoorbeeld de ‘kwijtschelding van gemeentelijke belastingen’ door 22% van de doelgroep wordt gebruikt. Aangezien de kwijtschelding beschikbaar is voor de huishoudens met een inkomen op bijstandsniveau, wordt een belangrijke doelgroep met deze ondersteuning niet bereikt. Huishoudens die moeten rondkomen op bijstandsniveau hebben weinig bestedingsruimte als zij niet van gemeentelijke regelingen, zoals de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen, gebruikmaken.

Door de toegang tot ondersteuning laagdrempeliger te maken en inwoners actief te informeren, verwachten we dat meer inwoners de stap zetten naar hulp voor hun geldzorgen en deze stap eerder zetten. Daarom zetten we in op het vergroten van de vindbaarheid en toegankelijkheid van informatie en voorzieningen.

Waar zetten we op in?

We stellen vast dat er onvoldoende gebruik wordt gemaakt van de bestaande regelingen. We willen daarom (extra) inzetten op een aantal onderwerpen om het speerpunt na te streven en de sociale basis nog verder te versterken.

1. We zetten in op het vergroten van de leesbaarheid en vindbaarheid van informatie.

Bij het verbeteren van de vindbaarheid en toegankelijkheid van ons aanbod houden we rekening met de diverse manieren waarop inwoners van verschillende leeftijden en niveaus van digitale vaardigheid informatie zoeken. Hierbij is het van groot belang dat ook inwoners met beperkte lees- of digitale vaardigheden of een lager taalniveau eenvoudig toegang hebben tot de benodigde informatie. We werken nauw samen met onze partners om informatie toegankelijk te maken voor inwoners die mogelijk ondersteuning nodig hebben bij het vinden van deze informatie.

2. We zetten in op actieve communicatie over de ondersteuningsmogelijkheden (aanbod in het voorliggend veld, minimaregelingen en schuldhulpverlening).

Wij richten ons op het vergroten van de bekendheid van alle beschikbare ondersteuningsmogelijkheden, met bijzondere aandacht voor specifieke doelgroepen, zoals AOW-gerechtigden, en voor regelingen waarvan het bereik achterblijft ten opzichte van vergelijkbare gemeenten. Dit betreft onder meer de Voedselbank, de Participatieregeling 18+, collectieve zorgverzekering en de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Om een bredere doelgroep effectief te bereiken, onderzoeken we welke communicatiemiddelen het meest geschikt zijn. Hierbij overwegen we onder andere het versturen van informatie aan inwoners die eerder gebruik hebben gemaakt van een van deze voorzieningen en het plaatsen van periodieke berichten in de lokale krant.

3. We zorgen voor een overzichtelijke weergave van het minimabeleid op B1-niveau (in meerdere talen).

Wij zorgen ervoor dat het lokale en landelijke aanbod gemakkelijk en overzichtelijk (online) toegankelijk is. Daarnaast waarborgen we in onze mondelinge communicatie met inwoners het gebruik van duidelijke en begrijpelijke taal, zodat de informatie voor iedereen helder en toegankelijk blijft. Daarbij hanteren we een eenduidige en heldere boodschap in al onze communicatie.

4. We zetten in op automatisch/ambtshalve toekennen.

In de gemeente Oirschot is het al mogelijk om de kwijtschelding ambtshalve toe te kennen waardoor meerdere jaren achtereen aanvragen niet nodig is. We onderzoeken of dit ook voor andere regelingen mogelijk is.

5. We zetten in op het vereenvoudigen van aanvraagformulieren van minimaregelingen.

Wij onderzoeken of de aanvraagformulieren vereenvoudigd kunnen worden, zodat deze voor alle inwoners toegankelijker worden. In samenwerking met de afdeling Communicatie en, waar mogelijk, met ervaringsdeskundigen, streven we ernaar het invulproces zo gebruiksvriendelijk mogelijk te maken. Hierbij richten we ons expliciet op begrijpelijke taal (B1-niveau) en het gebruik van ondersteunende pictogrammen om de informatie helder en laagdrempelig te presenteren. Uiteraard zorgen we er tegelijkertijd voor dat aan alle wettelijke vereisten voor het aanvragen van deze regelingen wordt voldaan.

6. We zetten in op het vereenvoudigen van het aanvragen van meerdere regelingen.

Als inwoners met een hulpvraag binnenkomen om één regeling aan te vragen, wijzen we hen ook op de andere regelingen waarvoor zij in aanmerking komen. We verkennen of we dit kunnen realiseren middels het werken met één (digitaal) aanvraagformulier waarop een aanvraag voor meerdere minimaregelingen ineens kan worden ingediend.

7. We zetten (actief) in op het benaderen van inwoners die een bijstandsuitkering krijgen over het ondersteuningsaanbod dat wij hebben.

We benaderen deze inwoners proactief en benoemen het ondersteuningsaanbod bij geldzorgen.

8. We onderzoeken de inzet van ervaringsdeskundigen.

We onderzoeken hoe we ervaringsdeskundigen kunnen inzetten. Deze deskundigen, die uit eigen ervaring weten wat het betekent om in armoede te leven, kunnen waardevolle inzichten bieden en ons ondersteunen bij het ontwikkelen en uitvoeren van effectieve maatregelen. Door ervaringsdeskundigen te betrekken, versterken we de verbinding tussen beleid en praktijk.

4.3 Speerpunt 3: We versterken integraliteit van de dienstverlening.

We stimuleren meedoen door vanuit de optiek van positieve gezondheid in gesprek te gaan met inwoners. Daarbij komen aspecten zoals ontmoeten, genieten en een zinvolle invulling kunnen geven aan het leven aan de orde. We zetten in op persoonlijk contact wanneer een inwoner met een hulpvraag contact opneemt. Wanneer een inwoner eenmaal de stap naar hulpverlening heeft gezet, maar de hulpvraag ergens anders thuishoort, zetten we in op een warme overdracht en actieve benadering. We gaan er actief op af en helpen met ontzorgen (zonder daarbij de verantwoordelijkheid van de inwoner weg te nemen). Diverse onderzoeken laten zien dat mensen met geldzorgen door stress geen goede beslissingen kunnen nemen en hulp nodig hebben. Dit vraagt dan ook om aandacht voor stress sensitieve dienstverlening. Een integrale blik en brede uitvraag passen hierbij. Geldzorgen hebben vaak invloed op andere leefgebieden. We vragen dit van al onze partners in de gemeentelijke opdracht en dit stimuleren we bij de organisaties die werken vanuit de eerste lijn.

Wanneer we het hebben over integraliteit hebben we het tevens over de (versterking) van samenwerking van dienstverlening tussen de gemeente en partners en anderzijds de samenwerking binnen de gemeentelijke afdelingen/domeinen. Het taboe op geldzorgen kunnen we niet alleen op lossen. Hier hebben we onze partners heel hard bij nodig. Daarom willen we er ook voor zorgen dat de vrijwilligers en de professionals weten welk hulpaanbod er nog meer is en dat zij inwoners die bij hen aankloppen actief informeren en in contact brengen met de gemeente en het overige hulpaanbod.

Waar zetten we op in?

We willen behouden wat goed gaat, zoals WIJzer Oirschot, de integrale toegang. Daarnaast willen we (extra) inzetten op een aantal onderwerpen om het speerpunt na te streven en de sociale basis nog verder te versterken.

1. We zetten in op brede intake, positieve gezondheid en het goede gesprek.

Wij richten ons op het versterken van de bekendheid en toepassing van de werkwijze van een brede intake, positieve gezondheid en het goede gesprek met onze inwoners. Dit vormt de basis van onze aanpak, waarbij gesprekken met partners essentieel zijn. Via de brede intake worden de hulpvragen van inwoners in kaart gebracht, waarna we gezamenlijk bepalen welk ondersteuningsaanbod het beste aansluit bij hun behoeften. De consulenten schuldhulpverlening maken al gebruik van deze integrale intakebenadering. Voor de bijzondere bijstand wordt onderzocht hoe deze werkwijze ook hierin kan worden geïmplementeerd, zodat een ‘papieren transactie’ niet langer de norm is. Ons doel is om de achterliggende problematiek van inwoners beter te begrijpen, zodat we gerichter kunnen kijken naar de meest passende ondersteuning.

2. We zetten in op een koppeling tussen het sociale domein en andere domeinen.

Belangrijk deel van de integrale aanpak is de koppeling tussen het sociale domein en andere domeinen, in het bijzonder het medische domein. Door het medisch en sociaal domein beter met elkaar te verbinden krijgen inwoners hulp die zij echt nodig hebben en kunnen zorgverleners mensen met niet-medische vragen doorverwijzen naar het sociaal domein. Hierbij denken wij bijvoorbeeld aan een samenwerking met huisartsen.

3. We zitten in op stress sensitieve dienstverlening.

Door in de dienstverlening rekening te houden met de effecten van langdurige stress, kunnen we inwoners met geldzorgen beter helpen. Door bijvoorbeeld aanvraagprocedures overzichtelijk te houden, te ontzorgen en trajecten in de schuldhulpverlening op te knippen in kleine stapjes.

4. We versterken de onderlinge samenwerking.

In september 2024 hebben we een dialoogbijeenkomst georganiseerd met partners, die periodiek wordt voortgezet. Het houden van regelmatige dialoogbijeenkomsten met partners biedt aanzienlijke voordelen bij het aanpakken van geldzorgen. Door regelmatig met elkaar in gesprek te blijven, kunnen partners signalen van financiële problemen sneller herkennen en direct bespreken. Deze bijeenkomst biedt tevens de gelegenheid om werkwijzen op elkaar af te stemmen, de samenwerking te versterken en kennis, ervaringen en informatie uit te wisselen. Dit draagt bij aan een beter inzicht in elkaars aanpak en beschikbare middelen, wat de effectiviteit van de gezamenlijke inspanningen vergroot.

5. Voortzetting van de pilot integrale toegang schuldhulpverlening

Deze pilot, gestart in 2022, had als doel om de toegang tot schulddienstverlening te verbeteren. Een vaste consulent schuldhulpverlening van MD was structureel aanwezig in Oirschot en maakte deel uit van de integrale dienstverlening van WIJzer Oirschot. Zoals beschreven in bijlage 3, is de pilot tot nu toe onvoldoende van de grond gekomen. Daarom wordt er een vervolg aan gegeven. Het doel van deze pilot is om te onderzoeken wat het effect is van het vanaf een gezamenlijke locatie werken op het leveren van schulddienstverlening. Bereiken we een betere aansluiting en samenwerking met sociaal raadsliedenwerk, emplooispreekuur, formulierenspreekuur en andere preventieve activiteiten.

4.4 Speerpunt 4: De regelingen en ondersteuning zijn passend bij de vraag van de inwoner.

Wij realiseren ons dat het niet altijd mogelijk is om geldzorgen van inwoners te voorkomen. Gezien de negatieve gevolgen die hiermee gepaard kunnen gaan, achten wij het van groot belang om deze inwoners extra ondersteuning te bieden bij het verlichten van geldzorgen, gezien de negatieve gevolgen die financiële problemen kunnen hebben op hun welzijn, gezondheid en toekomstperspectief. Daarom zetten wij ons in om deze inwoners hulp te bieden bij het verminderen van hun geldzorgen en het creëren van meer financiële rust.

Ons huidige ondersteuningsaanbod omvat een breed scala aan instrumenten, variërend van wettelijke regelingen, zoals bijzondere bijstand en schuldhulpverlening, tot gemeentelijke initiatieven gericht op preventie. In de komende periode blijven wij ons inspannen om financiële rust en stabiliteit voor onze inwoners te bevorderen. Hiermee willen we niet alleen directe verlichting bieden, maar ook bijdragen aan een duurzame verbetering van de financiële situatie van onze inwoners, waardoor zij sterker en veerkrachtiger worden in de toekomst.

Waar zetten we op in?

We willen behouden wat goed gaat, zoals het huidige gemeentelijk ondersteuningsaanbod. Daarnaast willen we (extra) inzetten op een aantal onderwerpen om het speerpunt na te streven en de sociale basis nog verder te versterken.

1. We gaan de Individuele inkomenstoeslag indexeren.

De bedragen van de Individuele Inkomenstoeslag zijn sinds 2015 niet geïndexeerd. Als we kijken naar de consumentenprijsindex zien we dat deze sinds 2015 met bijna 30% is gestegen10. Voor de bijstandsuitkeringen zien we dat deze met circa 38% zijn gestegen. Gelet hierop vinden we het belangrijk dat de bedragen van de Individuele inkomenstoeslag met 30% worden verhoogd. De Verordening participatiewet dient geactualiseerd te worden. De aanpassing kan in deze actualisatie worden meegenomen. Gezien de jaarlijkse kostenstijgingen wordt voorgesteld om de toeslag te koppelen aan de bijstandsuitkeringen, zodat deze mee stijgt met de kosten van het dagelijks leven.

2. We gaan onderzoeken of de huidige minimaregelingen in lijn gebracht kunnen worden met de gemeente Best.

Gezien de actuele ontwikkelingen en de overheveling van de minimaregelingen naar de gemeente Best, zullen we onderzoeken of de huidige minimaregelingen afgestemd kunnen worden op die van gemeente Best. Dit betreft onder andere de volgende regelingen:

  • -

    Bijzondere bijstand

  • -

    Participatieregeling 18+

  • -

    Collectieve Zorgverzekering

3. We gaan onderzoeken of we schuldhulpverlening in lijn kunnen brengen met gemeente Best.

Daarnaast zullen we onderzoeken of de schuldhulpverlening in de gemeente Oirschot in lijn kan worden gebracht met de werkwijze van de gemeente Best. De gemeente Best organiseert de schuldhulpverlening via de Lumens Groep, terwijl de gemeente Oirschot deze taak heeft belegd bij MD.

4. We gaan (meer) inzetten op energiebesparende maatregelen.

In 2025 is een subsidieregeling geïmplementeerd, gericht op huishoudens die mogelijk te maken hebben met energiearmoede. Deze regeling biedt de mogelijkheid om energiekosten te verlagen door het aanbieden van een scala aan energiebesparende maatregelen. Wanneer in de toekomst extra middelen beschikbaar worden gesteld door de landelijke overheid, zullen wij deze kansen actief benutten. Onze ambitie is om ook te werken aan duurzame, langetermijnoplossingen voor het verminderen van energiearmoede.

5. Monitoring en evaluatie

In dit hoofdstuk beschrijven we onze aanpak voor monitoring en evaluatie. Hoe gaan we ons beleid meten en bijsturen? We houden onder andere bij hoeveel inwoners gebruik maken van de diverse regelingen en hoe hoog de gemiddelde schuld is. Maar naast de cijfers, geeft de doelgroep zelf ons belangrijke inzichten: sluit het aanbod aan op de behoefte en hoe tevreden zijn onze inwoners over onze dienstverlening?

We toetsen of het beleidsplan herijking nodig heeft

Om van een beleidsplan op papier daadwerkelijk werkend (lees: praktisch uitvoerbaar) beleid te maken, dat gedragen wordt en tot resultaten leidt, is het cruciaal om partners te betrekken bij de ontwikkeling. Bij het opstellen van gezamenlijk beleid vervult de gemeente een regisserende rol, zodat er integraal kan worden samengewerkt met partners. Structureel overleg, zoals het verbindingsoverleg, helpen ons om gezamenlijk te blijven ontwikkelen en verbeteren. Aan de hand van de PDCA-cyclus (Plan, Do, Check en Act) wordt regelmatig getoetst of het beleidsplan herijking nodig heeft.

We rapporteren over de voortgang en herijking.

We rapporteren over de voortgang en eventuele herijking van ons beleid via de reguliere P&C-cyclus.

Aan de hand van indicatoren meten we de effecten van ons beleid en monitoren we of we de speerpunten zoals genoemd in hoofdstuk 4 behalen. We werken met indicatoren (tellen) maar ook met ervaringen (vertellen). Niet alles is immers goed te tellen.

Tellen/

vertellen

Bron

Frequentie

0-meting

Speerpunt 1: We zetten ons in om inwoners proactief en zo vroeg mogelijk te bereiken.

De gemiddelde schuldhoogte bij afdeling schuldhulpverlening gaat omlaag.11

Tellen

MD Schuldhulpverlening

1x 1 jaar

€ 43.645 (Schuldregeling gestart in 2023)

Het totaal aantal instromende inwoners bij afdeling schuldhulpverlening is toegenomen.

Tellen

MD Schuldhulpverlening

1x 1 jaar

16 inwoners (2023)

Inwoners zijn tevreden over de dienstverlening.

Vertellen

Inwoners

1x 2 jaar

N.v.t.

 

Tellen/

vertellen

Bron

Frequentie

0-meting

Speerpunt 2: Informatie en voorzieningen zijn vindbaar en toegankelijk.

Het bereik vergroten zodat meer inwoners gebruik maken van de regelingen en beter rond kunnen komen.

Bereik vergroten bijzondere bijstand

Tellen

Onderzoeksbureau

1x 4 jaar

28% bereik (2023)

Bereik vergroten Individuele Inkomenstoeslag

Tellen

Onderzoeksbureau

1x 4 jaar

48% (2023)

Bereik vergroten kwijtschelding gemeentelijke belastingen

Tellen

Onderzoeksbureau

1x 4 jaar

22% bereik (2023)

Bereik vergroten collectieve zorgverzekering

Tellen

Onderzoeksbureau

1x 4 jaar

21% bereik (2023)

Bereik vergroten Participatieregeling 18- (Stichting Leergeld)

Tellen

Onderzoeksbureau

1x 4 jaar

56% bereik (2023)

Bereik vergroten Participatieregeling 18+

Tellen

Onderzoeksbureau

1x 4 jaar

5% bereik (2023)

 

Tellen/

vertellen

Bron

Frequentie

0-meting

Speerpunt 3: We versterken integraliteit van de dienstverlening.

Het contact met- en tussen partners is verstevigd.

Vertellen

Partners

1x 1 jaar

N.v.t.

Een gewenste samenwerkingsintensiteit.

Vertellen

Partners

1x 1 jaar

N.v.t.

 

Tellen/

vertellen

Bron

Frequentie

0-meting

Speerpunt 4: De regelingen en ondersteuning zijn passend bij de vraag van de inwoner.

Duurzame uitstroom van schuldhulpverlening.

Tellen/

vertellen

MD schuldhulpverlening/inwoners

1x 1 jaar

N.v.t.

Het is mogelijk dat we niet altijd de gewenste resultaten bereiken. Dit kan verschillende oorzaken hebben die niet alle binnen onze invloedssfeer (kunnen) liggen. Daarom hechten we veel waarde aan de context achter de cijfers. Afhankelijk van de oorzaken en verklaringen kunnen we tevreden zijn, zelfs als de gestelde doelen niet volledig worden gehaald.

6. Kosten en uitvoering

In voorgaande hoofdstukken hebben we u meegenomen in wat we de komende jaren blijven en gaan doen. In dit hoofdstuk beschrijven we onze aanpak voor kosten en uitvoering.

Wat mag het kosten?

We streven naar een financieel houdbaar systeem waarin kwetsbare inwoners met geldzorgen noodzakelijke ondersteuning krijgen. Ons uitgangspunt en streven is binnen de bestaande budgetten te blijven en dekking voor nieuwe activiteiten te vinden vanuit beschikbare middelen. We sturen op basis van financiële monitoring en informeren via de P&C-cyclus. Bij veranderende behoefte, ontbrekend aanbod of indien aanvullende financiële middelen nodig zijn pakken we dit op via de reguliere route (P&C-cyclus).

Programmakosten

Programmakosten zijn de uitgaven voor regelingen waarvan inwoners bij voldoen aan de voorwaarden recht hebben, ongeacht het vooraf begrote budget. In de onderstaande tabel zie je de programmakosten per jaar die begroot zijn voor het minimabeleid en schuldhulpverlening. In de onderste regel is tot slot nog de subsidie aan Stichting Leergeld opgenomen voor de participatie 18- 12.

Programmakosten13

Jaarlijks begroot

2025

2026

2027

2028

Bijzondere bijstand

145.000

145.000

145.000

145.000

Collectieve ziektekostenverzekering

133.000

133.000

133.000

133.000

Individuele inkomenstoeslag 

33.00014

42.900

42.900

42.900

Participatieregeling 18+

7.500

7.500

7.500

7.500

Kwijtschelding gemeentelijke belastingen

8.500

8.500

8.500

8.500

Schuldhulp

5.000

5.000

5.000

5.000

Participatieregeling 18-

(Stichting Leergeld)

60.00015

60.000

60.000

60.000

Totaal

387.500

387.500

387.500

387.500

Kosten

Met dit beleidsplan richten we ons op het vergroten van het bereik van regelingen. De financiële consequenties voor uitvoering van het beleidsplan zijn minimaal en worden meegenomen via de reguliere route (P&C).

Hoe verder?

Dit beleidsplan vormt de komende jaren het kader voor de uitvoering van alle activiteiten. Het beleid blijft effectief door prioritering en aandacht voor zowel cijfers als het bredere verhaal. De ambtelijke capaciteit is op orde om te kunnen sturen op uitvoering en resultaten. Echter, op de formatie van onze (uitvoerings-)partners hebben wij niet altijd evenveel invloed. Als opdrachtgever kunnen wij wel meedenken, faciliteren en zoveel mogelijk sturen op oplossingen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 juni 2025.

De raad van de gemeente Oirschot

Mark van Oosterwijk,

Griffier

Judith Keijzers–Verschelling,

Voorzitter

Bijlage 1 Overzicht minimaregelingen

Kenmerk

Inkomensgrens/draagkracht

Bereik regeling16

Verplichte regelingen

Bijzondere bijstand

Vergoeding van noodzakelijke, bijzondere kosten die voortvloeien uit uitzonderlijke omstandigheden en waarvoor het huishouden zelf niet kan voorzien.

Draagkracht:

35% van het inkomen boven 120% en 100% vermogen boven vermogensgrens.

28%

t.o.v.

20-25% landelijk

Individuele Inkomenstoeslag

Een toeslag voor personen met langdurig een laag inkomen en vermogen, zonder zicht op inkomensverbetering.

€ 375,- voor een alleenstaande, € 500,- voor een alleenstaande ouder of € 550,- voor gehuwden, die minimaal 36 maanden een laag inkomen hebben en geen zicht op inkomensverbetering.

Inkomensgrens 105% en geen vermogen boven vermogensgrens conform bijstand.

48%

t.o.v.

40-45% landelijk

Kwijtschelding gemeentelijke belastingen

Kwijtschelding van lokale belastingen voor mensen met een laag inkomen.

Inkomensgrens 100%.

22%

t.o.v.

70-75% landelijk

Niet verplichte regelingen

Collectieve ziektekostenverzekering

Een collectieve zorgverzekering, bestaande uit een basisverzekering en aanvullende verzekering via CZ of VGZ. Dit pakket biedt vergoedingen voor veel voorkomende kosten, met een tegemoetkoming voor de aanvullende verzekering.

Inkomensgrens 120% en vermogen onder vermogensgrens conform bijstand.

21%

t.o.v.

35-40% landelijk

Participatieregeling 18- (Stichting Leergeld)

Uitgevoerd door Stichting Leergeld, die kinderen ondersteunt zodat ze kunnen deelnemen aan binnen- en buitenschoolse activiteiten.

Inkomensgrens 120%, maar Stichting Leergeld levert maatwerk.

56%

t.o.v.

35-40% landelijk

Participatieregeling 18+

Volwassenen ontvangen een bedrag op jaarbasis voor sociaal maatschappelijke participatie.

Inkomensgrens 120% en vermogensgrens conform bijstand.

5%

t.o.v.

35-40% landelijk

Bijlage 2 Samenwerkingspartners

WIJzer Oirschot

WIJzer Oirschot fungeert als de integrale toegang voor inwoners van de gemeente Oirschot met vragen over financiën, wonen, welzijn en zorg. In opdracht van de gemeente biedt WIJzer Oirschot een breed scala aan preventieve activiteiten, zoals Sociaal Raadsliedenwerk, dorpsondersteuners, een emplooi spreekuur en de formulierenbrigade. Deze initiatieven zijn gericht op het tijdig ondersteunen van inwoners met (geld)zorgen en bevorderen een laagdrempelige toegang tot hulp en advies.

KempenPlus

De uitvoering van minimaregelingen en de verstrekking van bijzondere bijstand ligt bij KempenPlus. Deze organisatie zorgt ervoor dat inwoners met een laag inkomen of bijzondere financiële lasten in aanmerking komen voor passende ondersteuning, zoals financiële bijstand.

MD (Schuldhulpverlening)

De dienstverlening rondom schuldhulp wordt uitgevoerd door MD. Deze organisatie ondersteunt inwoners met (problematische) schulden door middel van schuldbemiddeling, budgetbeheer en andere gerichte hulpverlening om de financiële stabiliteit van inwoners te herstellen.

Maatschappelijke partners

  • -

    Stichting Leergeld

  • -

    Voedselbank

De gemeente Oirschot onderhoudt diverse maatschappelijke partners om inwoners in aanvullende behoeften te voorzien. Bijvoorbeeld Stichting Leergeld Best e.o., die bijdraagt aan participatie van kinderen onder de 18 jaar, en de Voedselbank, die tijdelijke ondersteuning biedt aan inwoners met een laag inkomen.

Informatiepunt Digitale Overheid

Om inwoners wegwijs te maken in de digitale overheid, biedt de gemeente een Informatiepunt Digitale Overheid. Hier kunnen inwoners terecht met vragen over digitale overheidsdiensten.

Geldfit

Geldfit biedt een toegankelijk platform voor tips en informatie over geldzaken. Inwoners kunnen hier anoniem een korte test doen en ontvangen vervolgens een passend advies. Zo nodig worden zij doorverwezen naar gemeentelijke hulp of andere passende ondersteuning.

Bijlage 3 Terugblik Kadernota Armoedebestrijding 2021-2024

1.1 Algemene terugblik

In het najaar van 2020 is de Kadernota armoedebestrijding “Koersen op de toekomst” 2021-2024 vastgesteld. Een periode van vier jaar die anders is verlopen dan we vooraf hadden kunnen voorzien. In 2020 hadden we al te maken met corona en lockdowns. We konden echter niet voorzien hoe lang dat zou duren. Ook konden we op dat moment niet voorzien dat er een oorlog in de Oekraïne uit zou breken met een energiecrisis en forse inflatie tot gevolg. Meer en andere inwoners kregen te maken met geldzorgen. Landelijk zijn diverse ondersteuningsmaatregelen ontwikkeld, welke als extra taken naar gemeenten kwamen zoals de Eenmalige energietoeslag. Deze ontwikkelingen hebben inzet en aandacht gevraagd. Dat heeft enerzijds tot gevolg gehad dat we geplande ontwikkelingen niet in gang hebben gezet; anderzijds is er een hele nieuwe groep inwoners met geldzorgen in beeld gekomen die we hebben ondersteund en hebben kunnen wijzen op het volledige ondersteuningsaanbod. In het najaar van 2022 heeft er een tussenevaluatie van de kadernota Armoedebestrijding 2021-2024 plaatsgevonden. Uitdagingen zoals de coronapandemie, stijgende energieprijzen en koopkrachtdaling hebben er voor gezorgd dat het thema armoede meer en op een andere manier aandacht heeft gekregen en inzet heeft gevraagd.

Extra maatregelen i.v.m. corona en energiecrisis

De TONK (en Tozo) regeling is in het leven geroepen voor huishoudens die door corona te maken hadden met inkomstenterugval en hierdoor noodzakelijke kosten zoals woonkosten niet meer konden betalen. Er kwam ook een energietoeslag voor huishoudens met een minimuminkomen om de hoge energielasten te compenseren. We hebben deze regelingen met prioriteit ingevoerd en uitgevoerd. Daarnaast kregen gemeenten te maken met de hersteloperatie Toeslagenaffaire, waarbij vanuit de landelijke overheid aan gemeenten is verzocht om contact te leggen met de potentieel gedupeerden om te onderzoeken of ze ondersteuning nodig hebben en vervolgens een passend hulpaanbod te doen.

Vroegsignalering

Door de ontwikkelingen is er een steeds grotere groep inwoners die moeite heeft om rond te komen en mee te kunnen doen. Armoedebestrijding is een onderwerp geworden dat steeds nadrukkelijker op de agenda staat en de nodige aandacht krijgt, ook op bestuurlijk niveau. Naast de maatschappelijke ontwikkelingen, hebben er ook wijzigingen plaats gevonden in wet- en regelgeving. Zo is begin 2021 de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) gewijzigd. Verhuurders, energie- en waterleveranciers en zorgaanbieders werden verplicht betalingsachterstanden aan gemeenten te melden. Naar aanleiding daarvan is VPS ingericht. VPS staat voor Vindplaats Schulden, dit is een portaal van BKR waar signalen van betalingsachterstanden gemeld worden. Voor kleine partners, zoals particuliere verhuurders, die niet zijn aangesloten bij VPS, is er een mailbox voor het aanleveren van signalen. Vervolgens wordt contact gezocht met de inwoner om ondersteuning aan te bieden. Dat deden we telefonisch en per post. Daarnaast is per 1 januari 2024 de pilot huisbezoeken gestart. Een consulent schuldhulpverlening gaat samen met een sociaal cultureel werker van WIJzer Oirschot op huisbezoek bij de betalingsachterstanden die een indicatie vormen voor grote financiële zorgen.

De eindevaluatie vindt in 2025 plaats, waarna besloten zal worden of het afleggen van huisbezoeken in het kader van de vroegsignalering een vast onderdeel wordt van de dienstverlening van MD en of en hoe de samenwerking met WIJzer Oirschot wordt voortgezet.

Preventie

In 2021 zijn de Kempengemeenten een samenwerking gestart met Startpunt Geldzaken en met de Nederlandse Schuldhulproute. Dit zijn kanalen die in diverse andere gemeenten succesvol zijn gebleken en die een bijdrage leveren aan het vroegtijdig in beeld krijgen van inwoners met geldzorgen, zodat we hen vroegtijdig een lichte vorm van (zelf)hulp kunnen bieden of kunnen doorverwijzen. De samenwerking met Startpunt Geldzaken is per 1/01/2024 beëindigd omdat er nauwelijks gebruik van werd gemaakt.

Daarnaast zijn er andere preventieve activiteiten waar we op hebben ingezet. Gericht op zowel het maatschappelijk middenveld als op inwoners zelf. Hieronder sommen we er een aantal op:

  • Start Nieuwsbrief Geldzaken

    De Nieuwsbrief Geldzaken werd in eerste instantie structureel en periodiek uitgegeven. Nadat zichtbaar werd dat het bereik van de nieuwsbrief redelijk laag was is er voor gekozen om de nieuwsbrief enkel uit te brengen bij grotere mededelingen.

  • Eenmalig item KempenTV.

  • Dialoogavonden voor het maatschappelijk middenveld.

  • Webinar Budgetteren voor inwoners en Webinar CZV voor maatschappelijk middenveld.

Taboedoorbreking

Er zijn diverse acties uitgezet als het gaat om communicatie uitingen gericht op het laagdrempelig aanbieden van ondersteuning en het doorbreken van het taboe op armoede en schulden. Een van de instrumenten om hier invulling aan te geven is de Nederlandse Schuldhulproute. Verder is in samenwerking met het Praktijkonderwijs van het Pius X-College en de organisatie Save the Children het project Speaking Minds uitgevoerd. Vanuit dit project zijn leerlingen van het praktijkonderwijs betrokken bij implementatievragen vanuit de gemeente over het thema geldzorgen; hoe voorkomen we dat jongeren geldzorgen hebben en hoe maken we geldzorgen beter bespreekbaar.

Dit project wordt voortgezet en in de komende schooljaren herhaaldelijk uitgevoerd.

Collectief aanbod

In de kadernota 2021-2024 is de doelstelling opgenomen om samen met het maatschappelijk middenveld een breed collectief aanbod aan te bieden. Binnen het traject schuldhulpverlening zou het volgen van het collectieve programma een vast onderdeel worden. Het collectieve aanbod omvat groepsactiviteiten die bijdragen aan het vergroten van de financiële draagkracht van de cliënt.

Door alle ontwikkelingen waar we de afgelopen jaren mee te maken hebben gehad, corona, energiecrisis en gevraagde inzet als gevolg hiervan, is het collectief aanbod niet van de grond gekomen. Het beoogde doel met het collectief aanbod om naast stabiliseren en oplossen van schulden de financiële zelfredzaamheid te vergroten is door middel van een-op-een begeleiding aan de inwoner aangeboden. De hulpverlening wordt van aanmelding tot nazorg begeleid door een en dezelfde schuldhulpverlener. Schuldhulpverlening is niet enkel voor inwoners met problematische schulden waarvoor een schuldregeling dient te worden opgestart, maar juist ook voor inwoners met hulpvragen in een eerder stadium. Hierbij kan gedacht worden aan korte coachingstrajecten bij losse vragen, kleine betalingsachterstanden waarvoor een individuele betalingsregeling kan worden afgesloten of hulp bij inzicht in financiën of het opstarten van budgetbeheer of budgetcoaching voor een bepaalde periode. Cliënten zijn zo niet meer enkel bezig met het oplossen van een probleemsituatie maar ook met het opdoen van vaardigheden en kennis zodat er in het vervolg geen probleemsituatie ontstaat, of zij eerder hulp weten in te schakelen.

1.2 Gebiedsgerichte pilots

In de kadernota was opgenomen dat elke gemeente een eigen pilot zou uitvoeren waarbij werd ingezoomd op een specifiek vraagstuk vanuit de kadernota.

Pilot Schulden vrije start (Bergeijk)

De pilot: De ontwikkeling van jongeren mag niet door schulden worden ondermijnd. Om deze reden start de Gemeente Bergeijk met de Pilot Schulden vrije start! Deze pilot omvat een aanpak waarbij de afkoop van sommige schulden gepaard gaat met het aanleren van financiële vaardigheden. Het gaat om schulden die zijn ontstaan op de vaste lasten als gevolg van het niet hebben van inkomen of toereikend inkomen. Uitgangspunt is dat alle jongeren tot 23 jaar met een schone lei kunnen beginnen aan het leven.

Verloop van de pilot en vervolg

De pilot Schuldenvrije Start is in 2021 gestart. Vervolgens is de projectgroep Schuldenvrije Start aan de slag gegaan met de uitvoering van deze pilot. Hier zijn verschillende professionals vanuit het veld betrokken, zoals de jeugdcoach, een schuldhulpverlener als maatschappelijk werk. Ondanks inspanningen in de uitvoering en het verbreden van de doelgroep zijn er geen succesvolle aanmeldingen van jongeren geweest. In de tussenevaluatie is bepaald om de pilot door te laten lopen om te bezien of de aanmeldingen aan zullen trekken. Ook in de eindevaluatie zijn er geen aanmeldingen bij gekomen.

Naar aanleiding van de ‘Motie Ondersteuning Energiecrisis’ is de vraag gesteld of inwoners goed op de hoogte zijn van het volledige aanbod aan ondersteuning in de gemeente en of inwoners de weg weten te vinden naar passende zorg en ondersteuning. Deze vraag kun je ook stellen in het verlengde van de Pilot Schuldenvrije Start. In de raadsinformatiebrief naar aanleiding van deze motie is dan ook de Toegangsscan aangekondigd welke in 2023 is uitgevoerd in de gemeente Bergeijk. De Toegangsscan heeft laten zien dat inwoners onvoldoende op de hoogte zijn van de ondersteuningsmogelijkheden. Dus ook op het gebied van financiële ondersteuningsvragen weten inwoners niet of onvoldoende de juiste weg te vinden. Hoe we inwoners het beste kunnen bereiken is een belangrijke opgave, een mogelijkheid kan zijn het centraliseren van de toegang. Hiervoor wordt een plan van aanpak opgesteld.

Pilot Signalering verenigingen (Bladel)

Met deze pilot onderzoekt de Kempengemeenten welke standaard werkwijze en ondersteuning er nodig is om verenigingen in staat te stellen om ook op schuldenproblematiek te signaleren. De Bladelse verenigingen krijgen een uitnodiging om deel te nemen aan deze pilot.

Verloop van de pilot en vervolg

De gemeente Bladel is gestart met het doen van een klein onderzoek bij verenigingen. Middels een uitvraag per mail zijn meer dan 100 verenigingen (KBO’s, buurt, sport, muziekverenigingen etc.) benaderd met een viertal vragen. Deze gingen met name over of verenigingen schuldenproblematiek bij leden herkent, signaleert, wat zij op dit moment hieraan doen en of zij ervoor openstaan om hier meer over te weten te komen. 22 verenigingen hebben, na een herinnering, gereageerd op deze uitvraag. De reacties zijn uiteenlopend. Het overgrote deel is niet bekend met armoede-of schuldenproblematiek bij leden en doet dus ook niks op dit moment. Verenigingen die aangeven op dit moment wél iets te doen bij signalering, geven met name aan leden te wijzen/ door te verwijzen op/naar aanbod van bijv. stichting Leergeld. Het overgrote deel geeft aan er voor open te staan hier in het vervolg per mail voor benaderd te worden. Hierover is ook contact geweest met stichting Kempen in Beweging (met de Kempische coördinator sport en preventie die clubs o.a. helpt aan een vertrouwenscontactpersoon, en bewust maakt van aanbod zoals clubkadercoaching en workshops). Hier werd bevestigd dat er behoefte is aan laagdrempelige tips en informatie over het ondersteuningsaanbod en het signaleren van geldzorgen.

We hebben twee duidelijke pdf’s ontworpen met daarop het financiële ondersteuningsaanbod wanneer leden de contributie niet (meer) kunnen betalen en een signaleringskaart (gebaseerd op de signalenkaart Armoede van het NJI) met daarop tips hoe geldzorgen te signaleren en bespreekbaar te maken binnen de vereniging. De documenten zijn naar alle verenigingen (KBO, buurt, sport, muziek etc) verzonden binnen gemeente Bladel en vanuit stichting Kempen in Beweging zijn de volgende acties uitgezet:

  • De bestanden zijn op de website geplaatst.

  • Beide Pdf’s worden als bijlage met de e-mailnieuwsbrief meegestuurd..

  • Alle op kempeninbeweging.nl geregistreerde sport- en beweegaanbieders (80) hebben beide Pdf’s ontvangen met een begeleidende tekst in een persoonlijke e-mail.

  • Een social post maken over deze onderwerpen en beide PDF als foto meenemen.

Het blijft een uitdaging om de grote groep aan (sport)verenigingen op een goede manier te bereiken. Ook worden vrijwilligers binnen verenigingen steeds schaarser. Daarom blijven we de samenwerking opzoeken met Kempen in Beweging als overkoepelende organisatie. Geldzorgen en armoede staan op de lijst als onderwerp voor hun Kaderdag in januari 2025 en in het najaar van 2024/ begin 2025 willen we, i.s.m. de coördinator sport&preventie Bladelse verenigingen uitnodigen voor een thema-avond waar dit onderwerp ook voorbij zal komen.

Tevens zijn dit thema’s die voorbij komen in het reeds opgestarte Bladelse netwerk Geldzorgen. Hier nemen lokale partijen aan deel zoals het Cluster senioren, de Kleding- en Voedselbank, Hulp in Nood Hapert en Bladel/Netersel, Zorgcoöperatie Hoogeloon, stichting Leergeld, Sociaal Raadsliedenwerk en thuisadministratie CordaadWelzijn.

Pilot Aanpak Thuisadministratie en Scholing (Eersel)

De pilot thuisadministratie en scholing betreft een aanpak waarbij vrijwilligers worden getraind in het opzetten van een thuisadministratie bij cliënten. De training behelst een aanpak waarbij meer methodische kennis wordt toegevoegd aan de werkwijze van vrijwilligers die actief willen zijn in de thuisadministratie. Het doel van deze pilot is de Kempische vrijwilliger die betrokken is bij de thuisadministratie steviger te maken.

Met deze pilot onderzoeken de Kempengemeenten in hoeverre methodische vrijwillige inzet een oplossing kan bieden voor cliënten met enkelvoudige thuisadministratie problematiek.

Verloop van de pilot en vervolg

Het opleiden van vrijwilligers van de Thuisadministratie is aan de Thuisadministratie zelf. Daarom is in overleg met de Thuisadministratie besloten deze pilot om te buigen en een kennisavond te organiseren voor de vrijwilligers van de Thuisadministratie. Het eerste thema was “schuldhulpverlening”. Tijdens deze bijeenkomst hebben schuldhulpverleners en sociaalraadslieden van MD een toelichting gegeven op hun werk. Dat bleek zeer waardevol voor de vrijwilligers. We zetten in om deze bijeenkomst eens per jaar/eens in de twee jaar te organiseren.

Pilot Gezonde voeding met een laag inkomen (Reusel-De Mierden)

De gemeente Reusel-De Mierden start een pilot samen met lokale diëtisten. Het doel is om inwoners met een laag inkomen een gezond voedingspatroon aan te leren, waarbij rekening wordt gehouden met de (on)mogelijkheden van een klein budget. De (al bestaande) interventie “Goedkoop gezonde voeding” is de basis hiervoor.

Verloop van de pilot en vervolg

Drie diëtisten uit de gemeente hebben de opleiding gevolgd die bij deze interventie hoort. Tot twee keer toe hebben we het project on hold moeten zetten omdat de coronamaatregelen het niet toe lieten om groepsbijeenkomsten te organiseren. Hierna hebben twee diëtisten besloten te stoppen en zijn we door gegaan met één diëtiste. Zij heeft in het najaar van 2022 en in het voorjaar van 2023 twee trainingen aangeboden. De trainingen zijn door de deelnemers weliswaar positief beoordeeld. Echter, de opkomst was lager dan verwacht en het bleek moeilijk om voldoende deelnemers te vinden ondanks uitgebreide werving. Gelet hierop hebben we besloten dit zelfde aanbod niet voort te zetten. We zijn nu aan het verkennen of we op een andere wijze iets met gezonde voeding kunnen doen waarbij we uitgaan van wensen van inwoners zelf. Een concrete actie die hieruit is voortgekomen is dat de diëtiste aansluit bij het koffie-uurtje dat Vluchtelingenwerk organiseert voor statushouders in de gemeente en met hen in gesprek gaat over dit thema.

Pilot Aanpak integrale toegang schulden (Oirschot)

Met Wijzer kent Oirschot een afwijkende toegang tot de dienstverlening in de Kempen. Deze toegang is een integrale 3D toegang tot hulp, ondersteuning en zorg, inclusief het welzijnswerk. Er is kennis en expertise aanwezig over jeugd(zorg), Wmo, participatie, nieuwkomers, maatschappelijk werk, welzijnswerk en het informele (zorg)circuit.

In de Pilot integrale toegang zal de consulent schuldhulpverlening voor een dag(deel) meedraaien. Het doel van deze pilot is om te onderzoeken wat het effect is van het vanaf een gezamenlijke locatie werken op het leveren van schulddienstverlening. Bereiken we een betere aansluiting en samenwerking met sociaal raadsliedenwerk, emplooispreekuur, formulierenspreekuur en andere preventieve activiteiten.

Verloop van de pilot en vervolg

Deze pilot is per 1 juni 2022 gestart. Een vaste consulent schuldhulpverlening van MD is éénmaal per twee weken op de woensdag aanwezig geweest in Oirschot en maakte dan deel uit van de integrale toegang tot dienstverlening van team Wijzer voor de inwoners van Oirschot. Uit de praktijk blijkt dat er weinig aanloop is geweest tijdens de aanwezigheid van de consulent schuldhulpverlening. Vervolgens is de pilot on-hold gezet ivm personeelsuitval en onderbezetting bij de afdeling Schuldhulpverlening. Het gezamenlijk verlenen van ondersteuning van schulden aan een inwoner is dan ook niet van de grond gekomen binnen de gestelde termijn van de pilot. Een positief effect van het werken vanuit een gezamelijke locatie is het vergroten van de kennis van schuldhulpverlening bij de medewerkers van WIJzer. Dit heeft bijgedragen aan een betere integrale samenwerking.

1.3 Evaluatie beleidsdoelstellingen

In de voorgaande kadernota waren 7 beleidsdoelstellingen opgenomen over de ontwikkeling van cliënten ten opzichte van de dienstverlening. Daarnaast waren er 3 doelstellingen geformuleerd die de basis hebben gevormd voor het opstellen van het nieuwe beleid. De eindevaluatie is uitgevoerd middels het beschrijven van de resultaten van de 10 beleidsdoelstellingen.

Doelstelling 1: De financiële draagkracht van inwoners die zich gemeld hebben bij gemeenten voor schuldhulp is duurzaam verhoogd. Zij stijgen een of meerdere treden op het domein financiën van de zelfredzaamheidsmatrix.

De dienstverlening is door de corona maatregelen anders verlopen dan van te voren beoogd. Een van de grootste uitdagingen was de plotselinge overstap naar digitale dienstverlening. Omdat fysiek contact vaak niet mogelijk was, moesten schuldhulpverleners hun cliënten op afstand ondersteunen. Schuldhulpverleners kregen te maken met een verhoogde werkdruk en moesten manieren vinden om de toegenomen vraag aan te kunnen, vaak met beperkte middelen. Het gebruik van de zelfredzaamheidsmatrix is daarom niet van de grond gekomen.

Doelstelling 2: 55% van de cliëntcontacten in de financiële dienstverlening is in 2024 via het collectief aanbod.

De bedoeling was om het aanbod af te stemmen met de lokale organisaties en middels een samenwerking vorm te geven. Door alle ontwikkelingen waar we de afgelopen jaren mee te maken hebben gehad, corona, energiecrisis en gevraagde inzet als gevolg hiervan, is het collectief aanbod niet van de grond gekomen. Binnen de beperkte middelen hebben we online bijeenkomsten georganiseerd over minimaregelingen. Verder is ingezet op laagdrempelige, algemene voorzieningen voor de eerste ondersteuning. Denk aan Geldfit van de Nederlandse Schuldhulp Route en de Geldplannen van het Nibud. Tot slot zijn er in samenwerking met partners informatiepleinen ingericht in Bladel en Eersel waar inwoners met geldvragen terecht kunnen. Zij kunnen hier meer informatie krijgen over de verschillende voorzieningen die er zijn en hulp krijgen met het aanvragen daarvan. Verder kan een inwoner met beginnende schulden tijdig doorverwezen worden en kunnen de beginnende schulden aangepakt worden.

De dienstverlening van schuldhulpverlening bestaat voornamelijk uit één-op-één begeleiding. De schuldhulpverleners zijn opgeleid om de hulpverlening van a tot z uit te voeren waardoor er geen overdrachtsmoment voorkomt. Zo wordt een inwoner breed uitgevraagd op alle leefgebieden en wordt er gecoacht in het opdoen van vaardigheden en kennis op het gebied van financiële zelfredzaamheid. De één-op-één begeleiding biedt mogelijkheden tot ondersteuning en coaching op maat.

Doelstelling 3: Inwoners die deelnemen aan het collectief aanbod stijgen een of meerdere treden op het domein financiën van de zelfredzaamheidsmatrix.

Zoals benoemd in doelstelling 1 en 2 zijn zowel het collectief aanbod als het gebruik van de zelfredzaamheidsmatrix niet van de grond gekomen. Het beoogde doel met het collectief aanbod om naast stabiliseren en oplossen van schulden de financiële zelfredzaamheid te vergroten is daarvoor in plaats door middel van één-op-één begeleiding aan de inwoner aangeboden. De hulpverlening wordt van aanmelding tot nazorg begeleid door één en dezelfde schuldhulpverlener, hierdoor wordt vanaf het eerste besprek een vertrouwensband opgebouwd. Schuldhulpverlening is niet enkel voor inwoners met problematische schulden waarvoor een schuldregeling dient te worden opgestart, maar juist ook voor inwoners met hulpvragen in een eerder stadium. Zo worden er korte coachingstrajecten bij losse vragen aangeboden, wordt een inwoner gestimuleerd in het krijgen van inzicht in financiën en wordt er budgetbeheer of budgetcoaching voor een bepaalde periode opgestart wanneer passend. inwoners zijn zo niet meer enkel bezig met het oplossen van een probleemsituatie maar ook met het opdoen van vaardigheden en kennis samen met de consulent schuldhulpverlening.

Doelstelling 4: Wij bieden inwoners ontwikkelruimte door de inzet van saneringskredieten. De inzet van het aantal saneringskredieten t.b.v. een schuldregeling is daardoor 40% verhoogd naar 45%.

Er is geen 0-meting gedaan bij het opstellen van de doelstelling, om deze reden kan er dan ook niet worden geconcludeerd of het aantal saneringskredieten is verhoogd met 45%. Wel kan er geconcludeerd worden dat er uitvoering is gegeven aan de doelstelling om het aantal saneringskredieten toe te laten nemen. Saneringskredieten zijn bedoeld om mensen met problematische schulden te helpen door al hun schulden samen te voegen tot één overzichtelijk krediet, dat zij in een afgesproken termijn kunnen aflossen. Recentelijk zijn er nieuwe plannen gepresenteerd door de overheid en gemeenten om saneringskredieten effectiever en toegankelijker te maken. Een van de kernpunten in deze plannen is het verlagen van de drempel om in aanmerking te komen voor een saneringskrediet. Hierdoor kunnen meer mensen sneller worden geholpen, wat de kans vergroot dat zij hun schulden kunnen aflossen en hun leven weer op de rails krijgen.

Het inzetten van saneringskredieten is meer standaard geworden en dit is opgenomen in de werkprocessen.

Doelstelling 5: Wij kiezen voor een ontwikkelingsgerichte aanpak die inzet op duurzame gedragsverandering. Hiermee neemt de inzet van budgetbeheer met 20% toe, de inzet van beschermingsbewind neemt met 20% af.

De inzet van beschermingsbeheer wordt uitgesproken door de rechtbank, een afname hierin ligt niet binnen het bereik van schuldhulpverlening. Hierin is dan ook geen significant verschil zichtbaar in de afgelopen jaren. Voor inwoners die zich aanmelden bij schuldhulpverlening en nog niet onder bewind staan is de ambitie om aan te bieden wat nodig is. In het kader van duurzame gedragsverandering heeft de inzet van budgetbeheer dan ook de voorkeur mits dit passend is voor de inwoner. In de voorgaande kadernota is er geen 0-meting gedaan waardoor het niet mogelijk is een vergelijking te doen met aantallen uit 2024. Ook kan er niet worden aangetoond of de inzet van budgetbeheer met 20% is toegenomen.

Doelstelling 6: 50% van de inwoners die succesvol het traject van minnelijke schuldhulpverlening hebben afgerond leveren op vrijwillige basis een maatschappelijke bijdrage in een door hen zelf in te vullen variant (bijv. vrijwilligerswerk).

We hebben afgezien van vragen om een vrijwillige maatschappelijke bijdrage omdat hierop niet gestuurd kan worden. Aan de hulpvraag van een inwoner inzake schuldhulpverlening wordt altijd gehoor gegeven, ongeacht hij of zij een maatschappelijk bijdrage levert. Verder was de invulling van het leveren van een bijdrage beoogd om deel te nemen aan het collectief aanbod als ervaringsdeskundige, door bovengenoemde redenen is het aanbieden van een collectief aanbod niet aangeboden.

Doelstelling 7: Cliënten die gemeld zijn bij het meldpunt vroegsignalering zijn binnen 2 weken gesproken.

In 2023 is de voorgaande kadernota gewijzigd om aan te sluiten bij de Wgs. Een van de gewijzigde onderdelen is de vroegsignalering. Om een hulpaanbod te kunnen doen door middel van bijvoorbeeld huisbezoeken (zoals in de pilot vroegsignalering huisbezoeken) aan een binnengekomen signaal van een betaalachterstand, is de termijn verruimd naar 4 weken. Binnen deze termijn wordt een inwoner gesproken en is de doelstelling behaald.

De doelstelling die is geformuleerd voor de ontwikkeling van het nieuwe beleid:

Doelstelling 8 (nieuw beleid): Er zijn op 1-6-2024 nieuwe doelstellingen geformuleerd voor de opstellingen van het nieuwe beleidsplan 2024.

In het huidige beleidsplan worden de nieuwe doelstellingen gepresenteerd.


Noot
1

Aanzienlijke verschillen tussen sociale klassen in Nederland | Nieuwsbericht | Sociaal en Cultureel Planbureau (scp.nl)

Noot
2

Sociaal minima in de knel - ombudsman - 17 oktober 2022

Noot
3

De invloed van armoede op schoolprestaties (Nederlands Jeugdinstituut)

Noot
4

De vermogensgrens is € 15.150 voor paren, een gezin of alleenstaande ouder. De vermogensgrens is € 7.575 voor een alleenstaande zonder kinderen.

Noot
5

CBS dashboard Schuldenproblematiek in beeld https://dashboards.cbs.nl/v5/SchuldenproblematiekInBeeld/ 

Noot
6

CBS, Nibud & SCP: De nieuwe methode om armoede in Nederland te meten

Noot
7

CBS, volgens de nieuwe methode, oktober 2024

Noot
8

SCP, ‘advies Commissie sociaal minimum: landelijke aanpak bestaanszekerheid, september 2023.

Noot
9

Voortgang aanpak geldzorgen, armoede en schulden, juni 2024

Noot
11

De hoogte van de schuldregeling is afhankelijk van wie en hoeveel personen zich aanmelden. Eén persoon met een enorme schuld kan het gemiddelde dus ook omhoog brengen, wanneer het om een klein aantal schuldregelingen gaat.

Noot
12

Gemeente Oirschot verstrekt ook subsidies aan andere partijen in het voorliggend veld zoals aan de Voedselbank. Deze subsidies worden hier buiten beschouwing gelaten.

Noot
13

Dit zijn de bedragen volgens de 2e marap KempenPlus (met uitzondering van de kwijtschelding gemeentelijke belastingen) en de 2e marap van MD die door de gemeente Oirschot is verwerkt in de gemeentelijke begroting.

Noot
14

De Individuele Inkomenstoeslag is sinds 2015 niet meer geïndexeerd. Per 2026 wordt deze, na vaststelling van de nieuwe verordening, met 30% verhoogd tot € 42.900 en jaarlijks geïndexeerd (in relatie tot de bijstandsuitkeringen). De extra middelen hiervoor worden gedekt uit de stelpost loon- en prijsstijgingen. Deze wordt meegenomen in de reguliere P&C route.

Noot
15

Stichting Leergeld heeft voor 2025 een subsidieaanvraag van € 60.000 ingediend, hoger dan het meerjarenbudget van € 55.500, vanwege meer aanvragen en gestegen kosten. De gevraagde verhoging is reëel en wordt meegenomen in de reguliere P&C route.

Noot
16

Rapport KWIZ p. 5: Bereik inkomensondersteunende regelingen.