Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR740711
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR740711/1
Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Montfoort 2025
Geldend van 19-06-2025 t/m heden
Intitulé
Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Montfoort 2025
De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Montfoort;
ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
gelezen het voorstel van het college;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet
gelet op de hoofdstukken 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
gelet op artikel 7:13 van de Awb;
besluiten vast te stellen de volgende verordening:
Artikel 1. Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- 1.
verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;
- 2.
bezwaarmaker: degene die tegen een besluit van een bestuursorgaan een bezwaarschrift heeft ingediend bij dit bestuursorgaan;
- 3.
belanghebbende: de belanghebbende zoal bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb;;
- 4.
commissie: de adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Awb;
- 5.
voorzitter: de voorzitter van de commissie.
Artikel 2. Inleidende bepaling commissie
- 1.
Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester.
- 2.
De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van:
- a.
een wettelijk voorschrift inzake belastingen/heffingen of de Wet waardering onroerende zaken;
- b.
rechtspositionele regelingen;
- c.
Gemeenschappelijke regeling Ferm Werk, te weten:
- .
de Wet sociale werkvoorziening;
- .
de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
- .
de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
- .
het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen en de Wet inburgering;
- .
Lokale regeling ter bevordering van maatschappelijke participatie en/of bestrijding van armoede;
- .
de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlenging, inclusief de afgifte van een verklaring als bedoeld in artikel 285, lid 1, onder f, van de Faillissementswet.
Artikel 3. Samenstelling van de commissie
- 1.
De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden.
- 2.
De voorzitter, leden en plaatsvervangende leden worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.
- 3.
De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.
- 4.
De voorzitter en (plaatsvervangende)leden van de commissie mogen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een gemeentelijk bestuursorgaan in Montfoort en mogen geen banden hebben met een in Montfoort werkzame belangenorganisatie.
Artikel 4. Secretaris
De secretarissen van de commissie zijn door het college aangewezen ambtenaren.
Artikel 5. Zittingsduur
- 1.
De voorzitter, leden en plaatsvervangende leden worden benoemd voor een termijn van 4 jaar. Het is mogelijk één keer herbenoemd te worden. Verdere verlenging kan door het college plaatsvinden met zwaarwegende redenen.
- 2.
De voorzitter en de leden kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan burgemeester en wethouders.
- 3.
Het college kan te allen tijde een lid, anders dan op eigen verzoek, ontslag verlenen op zwaarwegende gronden en een ander lid in zijn plaats benoemen.
- 4.
De aftredende of ontslagnemende voorzitter of leden blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.
- 5.
De commissie maakt een eigen rooster van aftreden, om de kennis geleidelijk over te dragen, zodat deze niet verloren gaat. Het rooster wordt ter informatie aan het college voorgelegd.
Artikel 6. Ingediend bezwaarschrift
- 1.
Het bestuursorgaan registreert een bezwaarschrift met de datum van ontvangst.
- 2.
Het bezwaarschrift met de daarbij overlegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.
- 3.
De secretaris bevestigt de ontvangst van het bezwaarschrift schriftelijk binnen tien werkdagen na ontvangst aan de bezwaarmaker.
- 4.
De secretaris brengt op korte termijn na ontvangst van het bezwaarschrift andere belanghebbenden schriftelijk op de hoogte van het ingediende bezwaarschrift.
Artikel 7. Uitoefening bevoegdheden
1. De voorzitter van de commissie oefent de volgende bevoegdheden van de hierna genoemde artikelen van de Awb zelfstandig uit:
a. verzoeken om een schriftelijke machtiging aan een gemachtigde (artikel 2:1, tweede lid);
b. stellen van een termijn inzake verzuimherstel aan de bezwaarmaker (artikel 6:6);
c. verzenden van stukken tijdens de behandeling door de commissie (artikel 6:17);
d. ter inzage leggen van het bezwaarschrift en de op de zaak betrekking hebbende stukken, dan wel toezenden daarvan aan een belanghebbende (artikel 7:4, tweede lid);
e. al dan niet op verzoek van een belanghebbende afzien van het op de hoogte stellen van het verhandelde tijdens een hoorzitting van een andere belanghebbende, voor zover geheimhouding om gewichtige reden is geboden (artikel 7:6, vierde lid).
2. De voorzitter beslist over het al dan niet op verzoek van een belanghebbende afzien van het op de hoogte stellen van het verhandelde tijdens een hoorzitting aan een andere belanghebbende, voor zover geheimhouding om gewichtige reden is geboden (artikel 7:6, vierde lid, Awb).
Artikel 8. Vooronderzoek
- 1.
De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.
- 2.
De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf toestemming van het college vereist.
Artikel 9. Hoorzitting
- 1.
De voorzitter bepaalt de plaats en het tijdstip van de hoorzitting waarin de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.
- 2.
De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Awb.
- 3.
Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan schriftelijk mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.
Artikel 10. Uitnodiging hoorzitting
- 1.
De voorzitter nodigt de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het bestuursorgaan ten minste twee weken voor de hoorzitting schriftelijk uit.
- 2.
Zo snel mogelijk na de in het eerste lid van dit artikel bedoelde mededeling kunnen de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de hoorzitting te wijzigen.
- 3.
De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt binnen drie werkdagen na ontvangst van dit verzoek aan de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het bestuursorgaan meegedeeld.
- 4.
De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen, genoemd in het eerste tot en met derde lid.
Artikel 11. Quorum
Voor het houden van een hoorzitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.
Artikel 12. Onpartijdigheid leden
De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.
Artikel 13. Openbaarheid hoorzitting
- 1.
De hoorzitting van de commissie is openbaar.
- 2.
De deuren kunnen worden gesloten als de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden dit nodig oordeelt, of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.
- 3.
Als de commissie naar aanleiding van het tweede lid beslist dat er gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de hoorzitting verzetten, vindt de hoorzitting achter gesloten deuren plaats.
Artikel 14. Verslaglegging
- 1.
Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 Awb is digitaal en bestaat uit een geluidsopname van de hoorzitting.
- 2.
De geluidsopname wordt in de regel niet schriftelijk uitgewerkt.
- 3.
Op verzoek van een belanghebbende of het verwerend orgaan stelt de commissie de geluidsopname digitaal ter beschikking. Indien er sprake is van omstandigheden die daartoe aanleiding geven, kan de commissie toezending weigeren. In dat geval wordt een schriftelijk verslag verstrekt.
- 4.
In afwijking van het tweede lid wordt de geluidsopname alsnog schriftelijk uitgewerkt indien:
- a.
Een belanghebbende of het verwerend orgaan daar om verzoekt, of;
- b.
Een gerechtelijke instantie daarom verzoekt in het geval van een (hoger) beroepsprocedure.
- 5.
Het schriftelijke verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid en houdt een zakelijke vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.
Artikel 15. Nader onderzoek
- 1.
Indien na afloop van de hoorzitting, maar voordat het advies wordt uitgebracht, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verzoek van de commissie dit onderzoek laten verrichten.
- 2.
De uit nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.
- 3.
De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie schriftelijk reageren en indien gewenst aan de voorzitter vragen om een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op dit verzoek.
- 4.
Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Artikel 16. Raadkamer en advies
- 1.
De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.
- 2.
De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.
- 3.
Als bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.
- 4.
Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt als die minderheid dat verlangt.
- 5.
Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.
- 6.
Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.
Artikel 17. Uitbrengen advies en verdaging
- 1.
Het advies wordt, met eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.
- 2.
Als naar het oordeel van de voorzitter de termijn van twaalf weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.
- 3.
Van een besluit tot verdaging ontvangen de belanghebbenden een afschrift.
Artikel 18. Jaarverslag
De commissie brengt jaarlijks vóór 1 juli aan de bestuursorganen verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.
Artikel 19. Intrekking oude regeling
De ‘Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Montfoort 2020’ wordt tegelijkertijd met de inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.
Artikel 20. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt een dag na bekendmaking in werking.
Artikel 21 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening voor de behandeling van bezwaarschriften gemeente Montfoort 2025.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 juni 2025.
De voorzitter, mr. P.J. van Hartskamp-de Jong
De griffier, mr S. Meijer
Aldus vastgesteld door het college van de burgemeester en wethouders in de vergadering van 22 april 2025.
De burgemeester, mr. P.J. van Hartskamp-de Jong
De secretaris, M.H. van der Veer
Aldus vastgesteld door de burgemeester op 22 april 2025.
De burgemeester, mr. P.J. van Hartskamp-de Jong
Artikelsgewijze toelichting
Algemeen
In de aanhef van de regelgeving is bepaald dat de bestuursorganen van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, besluiten de verordening vast te stellen. Duidelijk is dat de raad de verordenende bevoegdheid heeft (artikel 149 van de Gemeentewet). Het college en de burgemeester hebben deze bevoegdheid niet, maar nemen hiermee het besluit tot het instellen van de commissie bezwaarschriften. Op deze manier is het mogelijk dat de bestuursorganen samen een en dezelfde commissie instellen om te adviseren op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester. De ondertekening gebeurt eveneens door de drie bestuursorganen.
Artikel 1. Definities
In dit artikel is een aantal begripsbepalingen opgenomen. Er ontbreekt een omschrijving van het begrip ‘bestuursorgaan’. Bestuursorgaan is gedefinieerd in artikel 1:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Onder bestuursorgaan wordt hier verstaan een orgaan van de gemeente dat een besluit heeft genomen waartegen bezwaar wordt gemaakt. De gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester zijn gemeentelijke bestuursorganen die besluiten kunnen nemen waartegen bezwaar kan worden ingediend (zie artikel 7:1 in samenhang met artikel 8:1 van de Awb). Deze verordening geldt dus voor al deze gemeentelijke bestuursorganen.
Artikel 2. Inleidende bepaling commissie
De gemeente kan ervoor kiezen om bezwaarschriften door een externe commissie te laten behandelen. De commissie wordt in artikel 2 geïntroduceerd.
Verder wordt in dit artikel een aantal zaken uitgezonderd van behandeling door de commissie.
Artikel 3. Samenstelling van de commissie
Eerste lid
De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden (artikel 7:13, eerste lid, onder a, van de Awb). Het aantal leden dat naast de voorzitter deel uitmaakt van de commissie moet tenminste twee zijn, maar dit kunnen er ook meer zijn.
Tweede lid
De raad mandateert de benoeming van commissieleden aan het college. Het college is hiermee ook het orgaan dat indien nodig het functioneren van de leden van de commissie evalueert. Indien een lid van de commissie niet naar behoren functioneert is het in de eerste instantie de commissie zelf die hierop actie zal ondernemen, aangezien het een zelfstandig bestuursorgaan is. De voorzitter zal hierbij een rol spelen. Mocht een commissielid niet zelf ontslag nemen dan is het uiteindelijk aan het college om op te treden. Het college mag uiteraard niet te lichtvaardig met deze ontslagbevoegdheid omgaan, omdat anders de schijn zou kunnen ontstaan dat een commissielid aan de kant wordt geschoven vanwege een voor het bestuursorgaan onwelgevallig standpunt. Het ligt dus voor de hand dat voordat een dergelijke stap wordt genomen er diverse gesprekken hebben plaatsgehad en dat er een dossier is gevormd.
Vierde lid
De voorzitter maakt geen deel uit en is niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan (artikel 7:13, eerste lid, onder b, van de Awb). Omdat in onze gemeente is gekozen voor een geheel externe commissie, geldt dit ook voor (plaatsvervangende) leden.
Artikel 4. Secretaris
Hoewel in de Awb nergens over een secretaris wordt gesproken, is het gebruikelijk dat een commissie beschikt over een secretaris ter ondersteuning van de werkzaamheden.
Artikel 5. Zittingsduur
Eerste lid
De (plaatsvervangende) leden en de (plaatsvervangende) voorzitter die vóór 1 januari 2025 al een keer eerder door het college zijn benoemd, hun eerste termijn wordt geacht te zijn ingegaan op 1 januari 2025
Vijfde lid
Het is voor van de continuïteit van het horen en adviseren wenselijk om aan te blijven als lid of voorzitter totdat in de opvolging is voorzien.
Artikel 6. Ingediend bezwaarschrift
Eerste lid
Het bestuursorgaan registreert het ingediende bezwaarschrift met de datum van ontvangst.
Tweede, derde en vierde lid
Aan welke vereisten een bezwaarschrift moet voldoen, binnen welke termijn dat moet worden ingediend en welke procedure na ontvangst van het bezwaarschrift moet worden gevolgd, is uitgebreid uitgelegd in de Awb.
Artikel 7. Uitoefening bevoegdheden
Eerste lid
Dit lid regelt de bevoegdheden die zelfstandig door de voorzitter kunnen worden uitgeoefend.
Artikel 8. Vooronderzoek
Eerste lid
De voorzitter draagt zorg dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift voldoende voor te bereiden. Dat geldt zowel intern bij de gemeente (hij krijgt de bevoegdheid alle gewenste inlichtingen in te winnen) als extern. Zo moet het mogelijk zijn om het bezwaarde in contact te treden om nadere informatie in te winnen of bijvoorbeeld hem bij kennelijke niet-ontvankelijkheid in overweging te geven het bezwaarschrift in te trekken.
Tweede lid
De activiteiten van de commissie of haar voorzitter bij de voorbereiding van de te behandelen zaken kunnen kosten met zich meebrengen. Daarbij vallen gewone en bijzondere kosten te onderscheiden. Bij gewone kosten valt te denken aan bijvoorbeeld de vergoeding voor de leden. Het inschakelen van externe deskundigen zal bijzondere kosten met zich meebrengen. Deze kosten komen uiteindelijk ten laste van de gemeentebegroting. Normaal gesproken is er in de begroting voorzien in de normale kosten van een commissie. Dat kan anders liggen als het om bijzondere kosten gaat.
Artikel 9. Hoorzitting
Dit artikel betreft een nadere uitwerking van artikel 7:13 van de Awb, waarin is bepaald dat wanneer er een adviescommissie is ingesteld, het horen ook plaatsvindt door deze commissie. Daarbij wordt aan de voorzitter van de commissie een aantal bevoegdheden toegekend, in lijn met hetgeen in artikel 7 van de verordening is bepaald. Anders dan in artikel 7 gaat het hierbij echter niet om bevoegdheden die normaal gesproken bij het bestuursorgaan gelegen zouden hebben, maar bij de commissie als geheel.
Artikel 10. Uitnodiging hoorzitting
Eerste lid
Het verwerend orgaan wordt ook voor de zitting uitgenodigd. Het is van groot belang dat dit orgaan zich ook ter zitting laat vertegenwoordigen. Daarmee kan worden voorkomen dat er, vanwege de inbreng van de bezwaarmaker, een eenzijdig beeld ontstaat. Voorts is het voor de externe commissie van groot belang om van bestuurlijke zijde te vernemen hoe een beslissing tot stand is gekomen. Anders kan het voor de commissie moeilijk worden om ene goede afweging te maken.
Een uitnodiging wordt ten minste 2 weken voor de zitting verstuurd, zodat de bezwaarmaker en de overige belanghebbende:
- 1.
Nog voldoende gelegenheid hebben om zich behoorlijk op de zitting voor te bereiden en de mogelijkheid hebben om hun verweer op schrift et stellen, zodat dat bij het verslag van de hoorzitting kan worden gevoegd;
- 2.
Nog gelegenheid hebben om nadere stukken in te dienen of stukken in te zien (art. 7:4 van de Awb);
- 3.
Nog gelegenheid hebben om getuigen of deskundigen op te roepen (art 7:8 van de Awb).
Anderzijds is die termijn ook weer niet te lang, gelet op de termijn van 12 weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaar moet zijn beslist (zie. art. 7:10 van de Awb).
Voorts is een regeling opgenomen over het desgevraagd wijzigen van het tijdstip van de zitting. Uitstel hoeft overigens niet altijd te worden verleend. Betrokkenen dienen uiteraard wel tijdig bericht te krijgen over hun verzoek om uitstel.
Artikel 11. Quorum
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 12. Onpartijdigheid leden
Hoewel artikel 2:4 van de Awb een gebod van onpartijdigheid bevat voor bestuursorganen is in dit artikel nog uitdrukkelijk bepaald dat dit ook voor de commissie geldt.
Artikel 13. Openbaarheid hoorzitting
Eerste lid
Hier is vastgelegd dat het uitgangspunt is dat de hoorzitting openbaar is. Niet is vereist dat de gehele commissie hoort. De commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of een lid dat geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Zie artikel 7:13, derde lid, van de Awb.
Tweede lid
Hier wordt geregeld dat als de voorzitter of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of als een belanghebbende daartoe een verzoek doet, de hoorzitting (in afwijking van het eerste lid) mogelijk achter gesloten deuren zal kunnen plaatsvinden. De raad kan op verzoek de openbaarheid van de hoorzitting uitzonderen.
Derde lid
De Awb bepaalt dat de commissie als geheel over de openbaarheid van de hoorzitting beslist, en hiermee samenhangend ook de geheimhouding van stukken (zie de artikelen 7:13, vierde lid, in samenhang met 7:4, zesde lid, en 7:5, tweede lid, van de Awb). Dit uitdrukkelijke voorschrift maakt het niet mogelijk dat deze bevoegdheid door (enkel) de voorzitter (of een ander lid) van de commissie wordt uitgeoefend.
Artikel 14. Verslaglegging
Derde lid
De commissie kan besluiten dat er omstandigheden zijn op grond waarvan toezending van de geluidsopname wordt geweigerd, bijvoorbeeld als er op de hoorzitting gevoelige persoonsgegevens (zoals medische informatie) zijn besproken of de hoorzitting in een vijandige sfeer (met bijbehorend taalgebruik) heeft plaatsgevonden. Als de geluidsopname niet wordt verstrekt, dient een (zakelijk) schriftelijk verslag te worden toegezonden.
Vijfde lid
Het digitale verslag van de hoorzitting maakt onderdeel uit van de dossiervorming.
Artikel 15. Nader onderzoek Eerste lid Na de hoorzitting kan de commissie constateren dat nader onderzoek nodig is alvorens een advies te kunnen opstellen. Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om de belanghebbenden en het bestuursorgaan opnieuw te horen.
Derde lid Deze bepaling voorziet, naast de mogelijkheid om binnen een nader te stellen termijn een schriftelijke reactie te geven, in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. In artikel 7:9 van de Awb is bepaald dat als het feiten of omstandigheden betreft die voor de beslissing op bezwaar van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt meegedeeld en dat zij opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord (rechtsbeginsel van hoor en wederhoor).
Artikel 16. Raadkamer en advies
Omdat het van belang is dat de commissie in alle vrijheid kan beraadslagen en beslissen, is in het eerste lid bepaald dat dit achter gesloten deuren zal plaatsvinden. De advisering (en vaak logischerwijs ook de beraadslaging) moet plaatsvinden door een commissie die voldoet aan de eisen van artikel 7:13, eerste lid, onder a, van de Awb. Zie hieromtrent ook nader de toelichting bij artikel 6.
Voor de advisering hanteert de Awb striktere voorwaarden dan bij het horen, waarbij niet is vereist dat de gehele commissie hoort. Zie ook de toelichting bij artikel 13.
Hoe het advies tot stand komt, wordt verder niet in de Awb voorgeschreven. In het vijfde lid is omwille van zorgvuldigheid bepaald dat het advies gemotiveerd is en een voorstel voor de te nemen beslissing bevat.
Artikel 17. Uitbrengen advies en verdaging
De termijn waarop op het bezwaarschrift moet zijn beslist, bedraagt 12 weken gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken (artikel 7:10 van de Awb). Het tweede lid van artikel 17 schrijft voor dat de voorzitter tijdig het bestuursorgaan verzoekt de beslissing op het bezwaar te verdagen, als hij voorziet dat de termijn van 12 weken niet wordt gehaald.
Artikel 18. Jaarverslag
De commissie dient jaarlijks verslag uit te brengen over haar werkzaamheden aan de betrokken bestuursorganen. De invulling van dit verslag is aan de commissie gelaten. Voor de hand ligt dat wordt aangegeven hoeveel bezwaren zijn ingediend, wat de werkvoorraad was bij aanvang van het kalenderjaar, hoeveel adviezen zijn uitgebracht, wat de adviezen inhielden (niet-ontvankelijk, (deels) gegrond, enz.), of het bestuursorgaan al dan niet overeenkomstig het advies heeft besloten, in welke gevallen beroep is ingediend en wat de uitkomst van dit beroep is.
In geval een klacht is ingediend tegen de commissie wordt dit in het jaarverslag vermeld.
Het jaarverslag is ook een instrument voor de commissie om aan de bestuursorganen adviezen te geven over de verbeterpunten op het gebied van juridische kwaliteit.
Artikel 19. Intrekken oude regeling
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 20. Inwerkingtreding
In artikel 139 tot en met 144 Gemeentewet zijn de bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden geregeld. Daarin is bepaald dat deze besluiten van het gemeentebestuur niet eerder verbinden dan wanneer ze bekendgemaakt zijn. De bekendmaking geschiedt door plaatsing in het (digitale) Gemeenteblad.
Artikel 21. Citeertitel
Dit artikel spreekt voor zich.
Aanhef en sluiting
In de aanhef van de regelgeving is bepaald dat de bestuursorganen van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, besluiten de verordening vast te stellen. Duidelijk is dat de raad de verordenende bevoegdheid heeft. Het college en de burgemeester hebben deze bevoegdheid niet, maar nemen hiermee het besluit tot het instellen van de commissie bezwaarschriften. Op deze manier is het mogelijk dat de bestuursorganen samen een en dezelfde commissie instellen om te adviseren op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester. De ondertekening gebeurt eveneens door de drie bestuursorganen.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl