Aanwijzingsbesluit cameratoezicht binnenstad Zaltbommel

De burgemeester van de gemeente Z a l t b o m m e l

GELET op artikel 2:77 Algemene Plaatselijke Verordening juncto artikel 151c van de Gemeentewet;

Overwegende dat:

• -

  de burgemeester overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet en artikel 2:77 van de Algemene Plaatselijke verordening Zaltbommel 2025 kan besluiten tot plaatsing van camera’s ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats in het kader van de handhaving van de openbare orde;

• -

  openbare orde kan worden gedefinieerd als de afwezigheid van ongeregeldheden, overlast en geweldscriminaliteit, maar ook als de algemene bestuurlijke voorkoming van strafbare feiten die invloed hebben op de orde en rust in de gemeente;

• -

  de binnenstad van Zaltbommel een gebied is waar concentraties van personen en voor publiek toegankelijke gebouwen (waaronder uitgaansgelegenheden en winkels) aanwezig zijn en waarvan een deel is aangewezen als evenemententerrein;

• -

  in een dergelijk gebied de kans op verstoringen van de openbare orde en incidenten die de leefbaarheid negatief beïnvloeden reëel is;

• -

  dergelijke verstoringen en incidenten een grote negatieve invloed hebben op het veiligheidsgevoel van bewoners en bezoekers van het gebied en leiden tot aantasting van het woon- en leefklimaat;

• -

  op 6 juli 2010 in de binnenstad van Zaltbommel (tijdelijk) cameratoezicht is ingevoerd;

• -

  het tijdelijk cameratoezicht sindsdien aansluitend is verlengd/opnieuw is ingesteld en de burgemeester voor het laatst bij besluit van 6 juni 2023 heeft besloten tijdelijk cameratoezicht in te voeren in de binnenstad van Zaltbommel, voor de periode van twee jaar;

• -

  dit aanwijzingsbesluit op 6 juni 2025 afloopt;

• -

  vóór afloop van dit aanwijzingsbesluit een besluit moet worden genomen over het al dan niet voortzetten van het cameratoezicht in de binnenstad van Zaltbommel;

• -

  eind 2023 door een externe partij een uitgebreide evaluatie is uitgevoerd;

• -

  uit deze evaluatie volgt dat de opbrengst van het cameratoezicht over het algemeen laag is en beperkt bijdraagt aan de handhaving van de openbare orde. In drie winkelgebieden is het cameratoezicht om die reden afgeschaald.

• -

  Op grond van de evaluatie geadviseerd wordt om voor de binnenstad en het stationsgebied concrete doelen op te stellen en meer aandacht te doen uitgaan naar de preventieve werking van het cameratoezicht;

• -

  komende periode een beleidskader cameratoezicht zal worden opgesteld waarin voornoemde doelen zullen worden uitgewerkt;

• -

  uit de evaluatie tevens volgt dat meer dan 85 % van ondervraagde bewoners, bezoekers en ondernemers positief staat tegenover de inzet van cameratoezicht;

• -

  cameratoezicht een preventieve werking heeft op veel voorkomende criminaliteit en overlast;

• -

  in de periode van voorgaand aanwijsbesluit verschillende verzoeken bij de politie zijn gedaan tot het veiligstellen van camerabeelden in het kader van opsporing;

• -

  cameratoezicht, naast andere maatregelen, een belangrijke rol speelt bij het voorkomen van verstoringen van de openbare orde en incidenten die de leefbaarheid negatief beïnvloeden in het gebied;

• -

  voortzetting van het huidige cameratoezicht noodzakelijk en proportioneel wordt geacht om incidenten te voorkomen dan wel bij nieuwe incidenten tot een adequate opsporing te kunnen komen;

• -

  na schriftelijke consultatie met de leden van de lokale driehoek op 29 mei 2025 de noodzaak van (verlenging van het) cameratoezicht op deze locatie is bepaald;

• -

  dat de duur van de aanwijzing en de omvang van het gebied proportioneel zijn in relatie tot het beoogde legitieme doel, te weten de handhaving van de openbare orde en veiligheid;

• -

  gekozen wordt voor een periode van twee jaar. Dit in verband met het opstellen van het beleidskader en de bijbehorende doelstellingen en de eventuele wijzigingen in posities die naar aanleiding daarvan mogelijk worden doorgevoerd;

Voorts overwegende dat:

• -

  de burgemeester het belang van een effectieve handhaving van de openbare orde enerzijds en de daarmee gepaard gaande mogelijke inperking van het recht op privacy door invoering van cameratoezicht anderzijds tegen elkaar heeft afgewogen;

• -

  de belangen van openbare orde en veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en van strafbare feiten en de bescherming van de gezondheid in het onderhavige geval zwaarder wegen dan het belang van bescherming van de persoonlijke levenssfeer van individuele burgers;

• -

  het cameratoezicht proportioneel wordt geacht in relatie tot het beoogde legitieme doel;

BESLUIT: