Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR740694
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR740694/1
Beleidsregels gebiedsontzeggingen en gebiedsverboden regio Oosterscheldebekken - gemeente Reimerswaal 2025
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 19-06-2025
Intitulé
Beleidsregels gebiedsontzeggingen en gebiedsverboden regio Oosterscheldebekken - gemeente Reimerswaal 2025De burgemeester van Reimerswaal;
gelezen het voorstel voor besluitvorming voor d.d. 14 mei 2025;
de afstemming met de politie en het team handhaving van de gemeente Reimerswaal;
overwegende, dat de burgemeester op grond van artikel 2:78 van de Algemene Plaatselijke Verordening Reimerswaal (APV) bevoegd is in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid en strafbare feiten een gebiedsontzegging op te leggen;
dat de burgemeester op grond van artikel 172a en 172b van de Gemeentewet (de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast) met een gebiedsverbod, groepsverbod, meldingsplicht en begeleidingsplicht kan optreden tegen (ernstige) verstoring van de openbare orde;
dat als gevolg van de mogelijke samenloop van de maatregelen in de APV en de Gemeentewet een integraal beleid en een afwegingskader gewenst is omtrent de toepassing van deze maatregelen door de burgemeester;
gelet op artikel 172a en 172b van de Gemeentewet, artikel 2:78 van de APV en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
BESLUIT
vast te stellen de:
‘Beleidsregels gebiedsontzeggingen en gebiedsverboden regio Oosterscheldebekken - gemeente Reimerswaal 2025’.
Beleidsregels
Maatregelen tegen overlastgevend of ordeverstorend gedrag, de manier waarop de burgemeester de bevoegdheden toepast zijn als volgt, van het lichtste middel tot het zwaarste middel:
- 1.
Waarschuwing (APV)
- 2.
12-uursontzegging (APV)
- 3.
Gebiedsontzegging (APV)
- 4.
Gebiedsverbod (Gemeentewet)
- 5.
Groepsverbod (Gemeentewet)
- 6.
Meldingsplicht (Gemeentewet)
- 7.
Begeleidingsplicht (Gemeentewet)
Artikel 1. Definities
-
a. APV: Algemene plaatselijke verordening gemeente Reimerswaal.
-
b. Begeleidingsplicht: het bevel bedoeld in Gemeentewet, artikel 172b, eerste lid.
-
c. Bevoegd bestuursorgaan: burgemeester van de gemeente Reimerswaal.
-
d. Boa: Buitengewoon opsporingsambtenaar van de gemeente Reimerswaal.
-
e. Evenement: een activiteit zoals bedoeld in artikel 2:24 van de APV.
-
f. Gebiedsontzegging: een ontzegging zoals bedoeld in artikel 2:78 van de APV.
-
g. Gebiedsverbod: een verbod zoals bedoeld op grond van artikel 172a en 172b van de Gemeentewet.
-
h. Gedragsaanwijzing: de maatregel bedoeld in Wetboek van Strafvordering, artikel 509hh, tweede lid, onderdeel a.
-
i. Groepsverbod: het bevel bedoeld in Gemeentewet, artikel 172a, eerste lid, onderdeel b.
-
j. Herhaaldelijk: vaker voorkomend, voorvallend en/of plaatsvindend. Hiervan wordt gesproken indien iemand binnen 6 maanden opnieuw een overtreding begaat. Dit hoeft niet dezelfde overtreding te zijn als eerder of in hetzelfde gebied te hebben plaatsgevonden.
-
k. Meldingsplicht: het bevel bedoeld in Gemeentewet, artikel 172a, eerste lid, onderdeel c.
-
l. OM: Openbaar Ministerie
-
m. Openbare orde verstorend gedrag: gedragingen die de rust, veiligheid en het normale functioneren van de maatschappij in gevaar brengen. Dit kan onder andere inhouden:
- •
Gewelddadig gedrag in openbare ruimten.
- •
Het veroorzaken van overlast, zoals lawaaihinder of vernieling.
- •
Het organiseren van ongeoorloofde bijeenkomsten of demonstraties.
- •
-
n. Overlastgedrag: feitelijk gedrag, in strijd met een wettelijk voorschrift, waarmee de openbare orde en veiligheid wordt geschonden of in gevaar wordt gebracht.
-
o. Overlastgever: een natuurlijk persoon die op het grondgebied van de gemeente Reimerswaal overlastgedrag vertoont.
-
p. Politie: politie Zeeland-West-Brabant.
-
q. Politieke ambtsdrager: de mensen die het land, de provincies, waterschappen en gemeenten besturen (bijvoorbeeld ministers, burgemeesters, wethouders en gedeputeerden van provincies).
-
r. MBVEO: Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast. Toepassing van deze wet is mogelijk op grond van de Gemeentewet.
-
s. Werknemer met publieke taak: werknemers in dienst van de overheid of voeren namens de overheid taken uit (bijvoorbeeld politieagenten, boa’s, ambulancepersoneel en leraren).
Bevoegdheden op grond van de APV
Artikel 2. Waarschuwing
-
1. Een waarschuwing kan worden afgegeven indien door betrokkene (herhaaldelijk) overlastgevend gedrag, strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen binnen de gemeentegrenzen zijn begaan, zoals opgenomen in de feitentabel van bijlage 1. De feitentabel betreft een niet-limitatieve opsomming van lichte en zware feiten en geeft een indeling in drie categorieën.
-
2. De waarschuwing geldt voor één van de aangewezen gebieden voor de duur van maximaal 12 weken.
-
3. De waarschuwing wordt namens de burgemeester gegeven door daartoe gemandateerde of aangewezen personen.
-
4. Een waarschuwing kan zowel mondeling als schriftelijk worden gegeven. Indien mondeling dan wordt een aantekening gemaakt in een proces-verbaal ter schriftelijke vastlegging van de waarschuwing.
-
5. Een waarschuwing kan achterwege blijven indien:
- a.
Een gebiedsontzegging van maximaal 12 uur moet worden uitgereikt indien er sprake is van een vrees voor een verdere verstoring van de openbare orde op dat moment (artikel 3).
- b.
Tijdens een evenement indien er sprake is van een vrees voor een verdere verstoring van de openbare orde tijdens dit evenement (artikel 3.2).
- a.
Artikel 3. 12- uursontzegging
-
1. Indien er op het moment van constatering van overtredingen sprake is van vrees voor verdere verstoring van de openbare orde, uitzondering artikel 2 lid 5 sub a, kan zonder waarschuwing overgegaan kunnen worden op een bevel tot gebiedsontzegging van maximaal 12 uren indien er sprake is van overlastgevend gedrag, strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen.
-
2. De politiefunctionaris of buitengewoon opsporingsambtenaar die krachtens mandaat het bevel geeft dient in het bevel eenduidig aan te geven op grond waarvan de ontzegging wordt opgelegd. Er moet omschreven worden welke belangen door welke gedragingen zijn geschaad.
-
3. Een gebiedsontzegging kan enkel worden opgelegd nadat een betrokkene door gemandateerde of aangewezen personen is aangehouden en/of geverbaliseerd voor overtreding van een of meer van de onder bijlage 1 genoemde wettelijke bepalingen. De feitentabel betreft een niet-limitatieve opsomming van lichte en zware feiten en geeft een indeling in drie categorieën.
-
4. Aan betrokkene wordt voorafgaand aan het opleggen van een gebiedsontzegging de gelegenheid gegeven een verklaring af te leggen. De betrokkene wordt tevens gevraagd naar zijn belang aangaande de aanwezigheid in het aangewezen gebied. Zijn verklaring wordt schriftelijk vastgelegd.
-
5. Een 12- uursontzegging wordt in persoon uitgereikt door middel het vastgestelde 12-uurs-formulier.
-
6. In de bekendmaking van de gebiedsontzegging wordt duidelijk aangegeven voor welke duur en/of welk(e) tijdvak(ken) de ontzegging geldt.
-
7. Een 12-uursontzegging wordt voor het verdere proces gelijk gesteld aan een waarschuwing voorafgaand aan een gebiedsontzegging volgens artikel 2.1.
-
8. Een 12-uursontzegging kan enkel opgelegd worden in de gebieden welke vooraf zijn vastgesteld. Deze gebieden zijn vermeld in artikel 8 lid 1 en het aanwijzingsbesluit behorend bij deze beleidsregel.
-
9. Bij overtreding van het 12-uursontzegging wordt als volgt gehandeld:
- a.
Bij overtreding van een 12-uursontzegging tijdens de looptijd van de ontzegging, al dan niet vergezeld van een nieuwe openbare ordeverstoring, kan indien spoed dat vereist voor een tweede keer een 12-uursontzegging opgelegd worden met dien verstande dat de nieuwe ontzegging ingaat op de het moment dat de geldende ontzegging afloopt.
- b.
Begaat iemand die in het verleden een 12-uursontzegging heeft gekregen binnen 6 maanden wederom een overtreding zoals genoemd in de feitentabel, dan volgt in verband met recidive direct een gebiedsontzegging zonder voorafgaande waarschuwing.
- a.
Artikel 3.1. Gebiedsontzegging
-
1. Nadat een waarschuwing is gegeven en betrokkene heeft wederom aldus herhaaldelijk overlastgevend gedrag, strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen binnen de gemeentegrenzen begaan, zoals opgenomen in de feitentabel van bijlage 1, zal overgegaan worden tot een (reguliere) gebiedsontzegging. De feitentabel betreft een niet-limitatieve opsomming van lichte en zware feiten en geeft een indeling in drie categorieën.
-
2. Voor overtredingen gelden de termijnen voor de gebiedsontzegging zoals vermeld in de tabel ‘duur gebiedsontzegging of -verbod’ (bijlage 2). Van de betreffende periode kan gemotiveerd worden afgeweken indien de mate van verstoring van de openbare orde of andere specifieke omstandigheden hiertoe aanleiding geven.
-
3. Wanneer de strafbare feiten of de openbare orde verstorende handelingen dusdanig ernstig zijn dat direct optreden aangewezen is en een ontzegging zoals vermeld in artikel 3 onvoldoende is, zal de burgemeester gemotiveerd een gebiedsontzegging bevelen zonder dat sprake hoeft te zijn van herhaaldelijk zoals bedoeld in lid 1.
-
4. Indien sprake is van intimidatie, bedreiging en/of (zware) mishandeling van een werknemer met een publieke taak en/of een politieke ambtsdrager kan de burgemeester, zonder dat sprake is van herhaaldelijk zoals bedoeld in lid 1 en zonder voorafgaande waarschuwing, een gebiedsontzegging opleggen volgens categorie 3 uit bijlage 1.
-
5. Voor de bepaling van de juiste categorie wordt gekeken naar de categorie waar het zwaarste feit zich in bevindt.
-
6. In beginsel is de gebiedsontzegging gedurende de hele dag van kracht. In bijzondere gevallen, kan er voor gekozen worden om een gebiedsontzegging met een specifiek tijdvak per dag of per week op te leggen (om uitgaansgerelateerde overlast te bestrijden).
-
7. Bij recidive (herhaling) wordt als volgt gehandeld:
- a.
Bij overtreding van een gebiedsontzegging tijdens de looptijd van de ontzegging, al dan niet vergezeld van een nieuwe openbare ordeverstoring, wordt een nieuwe gebiedsontzegging opgelegd met dien verstande dat de nieuwe ontzegging ingaat op het moment dat de geldende ontzegging afloopt.
- b.
Begaat iemand die in het verleden een gebiedsontzegging heeft gekregen binnen 6 maanden wederom een overtreding zoals genoemd in de feitentabel, dan volgt in verband met recidive wederom en direct een gebiedsontzegging zonder voorafgaande waarschuwing.
- a.
Artikel 3.2. Gebiedsontzegging evenement
-
1. Indien het overlastgevend gedrag, strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen heeft plaatsgevonden tijdens een evenement kan zonder waarschuwing een ontzegging worden opgelegd voor het gebied waar het evenement plaatsvindt en de directe omgeving. Dit kan gebeuren indien vrees is voor verdere verstoring van de openbare orde tijdens het evenement.
-
2. Een bevel tot gebiedsontzegging wordt gegeven in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid. De daartoe gemandateerde of aangewezen personen die krachtens mandaat het bevel geeft dient in het bevel eenduidig aan te geven op grond waarvan de ontzegging wordt opgelegd. Er moet omschreven worden welke belangen door welke gedragingen zijn geschaad.
-
3. Een gebiedsontzegging kan worden opgelegd nadat een betrokkene door gemandateerde of aangewezen personen is aangehouden en/of geverbaliseerd voor overtreding van een of meer van de onder bijlage 1 genoemde wettelijke bepalingen.
-
4. De duur van de ontzegging betreft in beginsel de overige periode dat het evenement duurt.
-
5. Een ontzegging voor het evenement wordt schriftelijk gegeven middels het vastgestelde snel-formulier evenement ontzegging.
-
6. In de bekendmaking van de gebiedsontzegging wordt duidelijk aangegeven voor welke duur en/of welk(e) tijdvak(ken) de ontzegging geldt.
-
7. In de bekendmaking van de gebiedsontzegging wordt duidelijk aangegeven het gebied van het evenement én de directe omgeving.
Artikel 4. Gebiedsverbod
-
1. Indien sprake is van een gebiedsverbod op grond van de Gemeentewet kan voor de duur van 90 afzonderlijke dagen, verspreid binnen 24 maanden een gebiedsverbod op individueel niveau opgelegd worden.
-
2. Indien sprake is van intimidatie, bedreiging en/of (zware) mishandeling van een werknemer met een publieke taak en/of een politieke ambtsdrager kan de burgemeester, zonder dat sprake is van herhaaldelijk zoals bedoeld in lid 1 en zonder voorafgaande waarschuwing, een gebiedsverbod opleggen volgens categorie 3 uit bijlage 1.
-
3. Voor de bepaling van de juiste categorie wordt gekeken naar de categorie waar het zwaarste feit zich in bevindt.
-
4. In beginsel is het gebiedsverbod gedurende de hele dag (24 uur) van kracht. In bijzondere gevallen, kan er voor gekozen worden om een gebiedsverbod met een specifiek tijdvak per dag of per week op te leggen (om uitgaansgerelateerde overlast te bestrijden).
-
5. Bij recidive (herhaling) wordt als volgt gehandeld:
- a.
Bij overtreding van een verbod tijdens de looptijd van het verbod, al dan niet vergezeld van een nieuwe openbare ordeverstoring, wordt een nieuw verbod opgelegd met dien verstande dat het nieuwe verbod ingaat op de het moment dat het geldende verbod afloopt.
- b.
Begaat iemand die in het verleden een gebiedsontzegging of een -verbod heeft gekregen binnen 12 maanden wederom een overtreding zoals genoemd in de feitentabel van bijlage 1, dan volgt in verband met recidive wederom en direct een gebiedsverbod zonder voorafgaande waarschuwing.
- a.
-
6. Een gebiedsverbod kan op grond van de Gemeentewet ook opgelegd worden aan ‘first offenders’. Het belang om op grond van deze wet direct op te treden overstijgt de individuele situatie. De motivering om dit toe te passen dient duidelijk omschreven te worden in het besluit.
Artikel 5. Groepsverbod
-
1. Begaat een groep personen in groepsverband (groepshandelen) herhaaldelijk overlastgevend gedrag, strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen binnen de gemeentegrenzen, zoals opgenomen in de feitentabel van bijlage 1, dan legt de burgemeester een groepsverbod op voor de duur behorende bij het laatste gepleegde feit. In dit geval wordt direct een gebiedsverbod opgelegd.
-
2. Voor overtredingen gelden in beginsel de termijnen zoals vermeldt in de tabel ‘duur gebiedsontzegging of -verbod’ (bijlage 2). Van de betreffende periode kan gemotiveerd worden afgeweken indien de mate van verstoring van de openbare orde of andere specifieke omstandigheden hiertoe aanleiding geven.
-
3. Indien sprake is van artikel 4 lid 2 en er is sprake van groepshandelen dan kan de burgemeester direct overgaan tot een groepsverbod.
-
4. Voor de bepaling van de juiste categorie wordt gekeken naar de categorie waar het zwaarste feit zich in bevindt.
-
5. In beginsel is het groepsverbod gedurende de hele dag van kracht. In bijzondere gevallen, kan er voor gekozen worden om een groepsverbod met een specifiek tijdvak per dag of per week op te leggen (om uitgaansgerelateerde overlast te bestrijden).
-
6. Bij recidive (herhaling) wordt als volgt gehandeld:
- a.
Bij overtreding van een verbod tijdens de looptijd van het verbod, al dan niet vergezeld van een nieuwe openbare ordeverstoring, wordt een nieuw verbod opgelegd met dien verstande dat het nieuwe verbod ingaat op de het moment dat het geldende verbod afloopt.
- b.
Begaat iemand die in het verleden een gebiedsontzegging of een -verbod heeft gekregen binnen 12 maanden wederom een overtreding zoals genoemd in de feitentabel, dan volgt in verband met recidive wederom en direct een verbod zonder voorafgaande waarschuwing.
- a.
-
7. Een groepsverbod kan ook opgelegd worden aan ‘first offenders’. Het groepshandelen overstijgt de individuele situatie. De motivatie om dit toe te passen dient duidelijk omschreven te worden in het besluit.
Artikel 6. Meldingsplicht
-
1. Een meldingsplicht kan door de burgemeester op grond van de gemeentewet naast een gebiedsverbod of groepsverbod als verplichting opgelegd worden. De persoon aan wie de meldingsplicht wordt opgelegd dient zich op een bepaalde plaats en op een bepaald tijdstip te melden. Dit wordt gezien als verzwarende factor boven op een gebiedsverbod of groepsverbod. Bij een groepsverbod is het een oplegging op individueel niveau.
-
2. De meldingsplicht wordt zoveel mogelijk opgelegd in de gemeente waar de persoon woonachtig is, tenzij de aard van de omstandigheden zich hiertegen verzet. Het uitgangspunt is dat men zich moet melden in de woonplaats de persoon woonachtig is.
-
3. In het besluit worden de tijden en locatie waar de persoon zich moet melden vastgelegd. De locatie waar de persoon zich moet melden ontvangt een afschrift van het besluit.
Artikel 7. Begeleidingsplicht
Ten aanzien van minderjarigen 12 jaar en jonger
- 1.
Een persoon die het gezag uitoefent over een minderjarige die herhaaldelijk (in groepsverband) de openbare orde heeft verstoord en de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, kan bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde het bevel van de burgemeester krijgen;
- a.
dat de minderjarige zich niet bevindt in of in de omgeving van een of meer bepaalde objecten binnen de gemeente, dan wel in een of meer bepaalde delen van de gemeente. Dit tenzij de minderjarige wordt begeleid door een persoon die het gezag over hem uitoefent of door een andere in het bevel aangewezen meerderjarige.
- b.
dat de minderjarige zich op bepaalde dagen gedurende een aangegeven tijdvak tussen 22:00 uur ’s avonds en 06:00 uur ’s ochtends niet bevindt op voor het publiek toegankelijke plaatsen. Dit tenzij de minderjarige wordt begeleid door een persoon die het gezag over hem uitoefent of door een andere in het bevel aangewezen meerderjarige.
- a.
- 2.
Het bevel geldt voor een door de burgemeester vast te stellen periode van ten hoogste drie maanden.
- 3.
Bij minderjarigen, in het bijzonder de categorie 12-minners, dient een zwaardere afweging te worden gemaakt bij de beoordeling of het (kind)gedrag als overlastgevend kan worden aangemerkt. Joelen, stoeien en belletje trekken worden in beginsel niet als overlastgevend aangemerkt. Wet Mulder-feiten worden alleen dan meegenomen indien deze overtredingen een onevenredige druk leggen op de openbare orde in een bepaald gebied.
- 4.
De burgemeester neemt in de afweging bij een verplichting als genoemd onder artikel 7 het belang van een (lopend of op te starten) hulpverleningstraject mee. De maatregel is altijd onderdeel van een integrale persoonsgebonden aanpak. De maatregel wordt in beginsel alleen ingezet als de persoonsgerichte aanpak, met minder vergaande middelen, niet tot een vermindering van het overlastgevend gedrag van de persoon leidt. Bij de persoonsgerichte aanpak wordt aangesloten bij de reguliere aanpak van overlast en jeugdgroepen in de gemeente.
- 5.
Indien de persoon inmiddels de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, kan bij een volgende overtreding binnen zes maanden na verstrijken van de maatregel direct worden overgestapt op de andere maatregelen als genoemd in deze beleidsregel.
- 6.
Indien een maatregel wordt opgelegd, wordt een zorgmelding gedaan bij Veilig Thuis. De zorgmelding wordt vergezeld van een afschrift van het gegeven bevel.
Ten aanzien van jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 jaar.
De maatregelen uit deze beleidsregel zijn ook van toepassing op overlastgevende jongeren in de leeftijd 12 tot 18 jaar. Vanwege de specifieke aandacht en aanpak ten aanzien van jongeren ligt het voor de hand hier op een andere manier mee om te gaan; de bepalingen ten aanzien van de bevelen artikel 1 tot en met artikel 6 worden daarom aangevuld met een persoonsgebonden aanpak.
- 7.
De maatregel is altijd onderdeel van een integrale persoonsgebonden aanpak. Voorafgaand of naast de inzet van een maatregel wordt onderzocht of door een hulpverleningstraject ook met minder vergaande middelen tot een vermindering van het overlastgevend gedrag van de persoon gekomen kan worden. Daarbij wordt aangesloten bij de reguliere aanpak van overlast en jeugdgroepen in de gemeente. Bij een gebiedsverbod of gebiedsontzegging van 12 uur of minder of een gebiedsverbod of gebiedsontzegging voor de duur van een evenement zal de persoonsgebonden aanpak inhouden dat naast de maatregel een hulpverleningstraject zal worden ingezet of aangeboden. Bij de overige gebiedsverboden of gebiedsontzeggingen zal de persoonsgebonden aanpak inhouden dat voor de maatregel wordt ingezet een hulpverleningstraject zal worden ingezet of aangeboden. De burgemeester neemt in de afweging het belang van een (lopend of op te starten) hulpverleningstraject mee.
- 8.
Bij jongeren dient een zwaardere afweging te worden gemaakt bij de beoordeling of het (kind)gedrag als overlastgevend kan worden aangemerkt. Joelen, stoeien en belletje trekken worden in beginsel niet als overlastgevend aangemerkt. De wet Mulder-feiten worden alleen dan meegenomen indien deze overtredingen een onevenredige druk leggen op de openbare orde in een bepaald gebied, zoals bijv. het op de stoep rijden met een scooter.
- 9.
Indien een maatregel wordt opgelegd aan jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 jaar, wordt een zorgmelding gedaan bij Veilig Thuis. De zorgmelding wordt vergezeld van een afschrift van het opgelegde gebiedsverbod of de gebiedsontzegging.
Artikel 8 Het gebied waarvoor een gebiedsontzegging of -verbod geldt
-
1. De burgemeester bepaalt het gebied waarvoor zijn/haar besluit geldt in het besluit. In beginsel wordt het besluit opgelegd voor een gebied waarin de laatste gedraging zich heeft voorgedaan. Een aantal gebieden zijn vooraf vastgesteld.
- a.
Gebied 1: Kruiningen & Den Inkel. Gebied begrensd door en inclusief de volgende wegen: zie bijgevoegde kaart in het ‘Aanwijzingsbesluit gebiedsontzeggingen en gebiedsverboden Reimerswaal’.
- b.
Gebied 2: Krabbendijke & Roelshoek. Gebied begrensd door en inclusief de volgende wegen: zie bijgevoegde kaart in het ‘Aanwijzingsbesluit gebiedsontzeggingen en gebiedsverboden Reimerswaal’.
- c.
Gebied 3: Yerseke. Gebied begrensd door en inclusief de volgende wegen: zie bijgevoegde kaart in het ‘Aanwijzingsbesluit gebiedsontzeggingen en gebiedsverboden Reimerswaal’.
- d.
Gebied 4: Hansweert. Gebied begrensd door en inclusief de volgende wegen: zie bijgevoegde kaart in het ‘Aanwijzingsbesluit gebiedsontzeggingen en gebiedsverboden Reimerswaal’.
- e.
Gebied 5: Waarde. Gebied begrensd door en inclusief de volgende wegen: zie bijgevoegde kaart in het ‘Aanwijzingsbesluit gebiedsontzeggingen en gebiedsverboden Reimerswaal’.
- f.
Gebied 6: Rilland - Bath & Stationsbuurt. Gebied begrensd door en inclusief de volgende wegen: zie bijgevoegde kaart in het ‘Aanwijzingsbesluit gebiedsontzeggingen en gebiedsverboden Reimerswaal’.
- g.
Gebied 7: Oostdijk. Gebied begrensd door en inclusief de volgende wegen: zie bijgevoegde kaart in het ‘Aanwijzingsbesluit gebiedsontzeggingen en gebiedsverboden Reimerswaal’.
- a.
-
2. De burgemeester kan een gebiedsontzegging of -verbod ook laten gelden voor een gebied dat afwijkt van de vastgestelde gebieden of voor een heel ander gebied. De afwijking en vaststelling van een ander gebied wordt in het besluit gemotiveerd.
Artikel 9 Procedurele regels
-
1. Het besluit waarmee de gebiedsontzegging / het gebiedsverbod wordt opgelegd, vermeldt op welke feiten het besluit is gebaseerd.
-
2. Het besluit vermeldt op welk gebied de gebiedsontzegging / het gebiedsverbod betrekking heeft. Een kaart van het gebied waarop de ontzegging / het verbod van toepassing is, wordt bij het besluit gevoegd.
-
3. Indien nodig wordt een opgelegde gebiedsontzegging / gebiedsverbod in omvang gewijzigd.
-
4. Wanneer de betrokkene binnen het aangewezen gebied belangrijke adressen binnen de persoonlijke levenssfeer heeft die naar het oordeel van de burgemeester noodzakelijkerwijs moeten worden kunnen bereikt, wordt er een looproute aangewezen. Via deze looproute mag de betrokkene zich naar het adres begeven. De looproute mag uitsluitend door betrokkene worden gebruikt om zich naar het betreffende adres te begeven indien hij daar ook daadwerkelijk moet zijn (redelijk doel). Hij mag zich derhalve niet zonder redelijk doel ophouden in de looproute. Indien betrokkene zich in een looproute bevindt, dient hij desgevraagd aantoonbaar te maken dat hij op het betreffende adres moet zijn. Indien er sprake is van een looproute, wordt deze route vermeld in het besluit. Indien geen looproute is vermeld in het besluit is er geen looproute.
-
5. Onder belangrijke adressen binnen de persoonlijke levenssfeer worden de volgende adressen verstaan: huisadres, werkadres, huis- en tandarts of andere medische- of hulpverleningsinstanties waar betrokkene voor oplegging van de gebiedsontzegging / het gebiedsverbod al contact mee had of waarvoor noodzaak is om mee in contact te komen.
-
6. In het besluit wordt duidelijk de aanvangsdatum en einddatum van de gebiedsontzegging / het gebiedsverbod vermeld. Indien van toepassing worden bepaalde tijdstippen waarbinnen het besluit van kracht is eveneens in het besluit vermeld.
-
7. Indien het besluit zich richt tegen een minderjarige die nog woonachtig is bij zijn wettelijk vertegenwoordiger(s), wordt een afschrift van de gebiedsontzegging / het gebiedsverbod gezonden, aan de wettelijk vertegenwoordiger(s) van de minderjarige.
Artikel 10 Toezicht en handhaving van gebiedsontzeggingen
De politie en andere bevoegde opsporingsambtenaren houden toezicht op de naleving deze regelgevingen.
Artikel 11 inwerkingtreding en citeertitel
-
1. Deze beleidsregel wordt aangehaald als: ‘Beleidsregels gebiedsontzeggingen en gebiedsverboden regio Oosterscheldebekken - gemeente Reimerswaal 2025’.
-
2. Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.
Ondertekening
Vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Reimerswaal op 11 juni 2025.
De wnd burgemeester voornoemd,
J.J. Luteijn
Bijlage 1 Tabel feiten en categorie-indeling
Categorie 1 overtredingen van o.a. (niet limitatief) |
|
Artikel 2:1 APV |
Samenscholing en ongeregeldheden |
Artikel 2:9 APV |
Straatartiest en dergelijke |
Artikel 2:26 APV |
Ordeverstoring (bij evenementen) |
Artikel 2:31 APV |
Ordeverstoring (in openbare inrichting) |
Artikel 2:41 APV |
Betreden gesloten woning of lokaal |
Artikel 2:42 APV |
Plakken en kladden |
Artikel 2:43 APV |
Vervoer plakgereedschap en dergelijke |
Artikel 2:44 APV |
Vervoer inbrekerswerktuigen |
Artikel 2:47 APV |
Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen |
Artikel 2:48 APV |
Verboden drankgebruik en glaswerk op straat |
Artikel 2:48a APV |
Verboden lachgasgebruik |
Artikel 2:49 APV |
Verboden gedrag bij of in gebouwen |
Artikel 2:50 APV |
Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten |
Artikel 2:52 APV |
Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein en dergelijke |
Artikel 2:57 APV |
Loslopende honden |
Artikel 2:59 APV |
Gevaarlijke honden |
Artikel 2:65 APV |
Bedelarij |
Artikel 2:65a APV |
Betredingsverbod mosselpercelen Oosterschelde |
Artikel 2:73 APV |
Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling |
Artikel 2:73a APV |
Carbidschieten |
Artikel 4:6 APV |
Overige geluidshinder |
Artikel 4:8 APV |
Natuurlijke behoefte doen |
Artikel 4:18 APV |
Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen |
Artikel 461 Sr |
Verboden toegang voor onbevoegden |
Categorie 2 overtredingen van o.a. (niet limitatief) |
|
Artikel 131 Sr |
Opruiing |
Artikel 137 Sr |
Belediging groep mensen |
Artikel 180 en 182 Sr |
Wederspannigheid |
Artikel 254b Sr |
Schennis |
Artikel 300 Sr |
Eenvoudige mishandeling |
Artikel 310 en 311 Sr |
Diefstal |
Artikel 350 t/m 352 Sr |
Vernieling |
Artikel 424 Sr |
Baldadigheid |
Artikel 426 en 430b Sr |
Openbare dronkenschap |
Artikel 426bis t/m 427 Sr |
Overtredingen betreffende algemene veiligheid |
Artikel 461 Sr |
Verboden toegang voor onbevoegden |
Categorie 3 overtredingen van o.a. (niet limitatief) |
|
Artikel 2:74 APV |
Drugshandel op straat |
Artikel 2:74a APV |
Openlijk drugsgebruik |
Artikel 3:19 APV |
Straatprostitutie |
Artikel 6:1 lid 1 j.o. 2:78 APV |
Overtreding gebiedsontzegging |
Artikel 138 en 138a Sr |
(Poging tot) wederrechtelijk binnendringen/lokaalvredebreuk |
Artikel 141 Sr |
Openlijke geweldpleging |
Artikel 143 Sr |
Verhindering openbare vergadering/betoging |
Artikel 144 Sr |
Verstoring openbare vergadering/betoging |
Artikel 184 Sr |
Niet voldoen aan ambtelijk bevel |
Artikel 185 Sr |
Belemmering ambtsbediening |
Artikel 186 Sr |
Samenloop |
Artikel 240 t/m 250 Sr |
Aanranding van de eerbaarheid |
Artikel 266 en 267 Sr |
Belediging |
Artikel 285 Sr |
Bedreiging |
Artikel 287 Sr |
(Poging tot) doodslag |
Artikel 302 en 303 Sr |
(Poging tot) zware mishandeling |
Artikel 304 Sr |
Geweld tegen hulpverleners of andere ambtenaren in functie |
Artikel 306 Sr |
Deelnemen aan aanval/vechterij |
Artikel 312 Sr |
Diefstal met geweldpleging |
Artikel 317 en 318 Sr |
Afpersing en afdreiging |
Artikel 13 WWM |
Vervaardiging enz. van wapens |
Artikel 22 WWM |
Vervoeren van wapens |
Artikel 26 en 27 WWM |
Beschikking over wapens |
Artikel 31 WWM |
Overdragen van wapens |
Artikel 2 Opw |
Harddrugs* |
Artikel 3 Opw |
Softdrugs* |
*Indien de aangetroffen hoeveelheid groter is dan de gebruikershoeveelheid als bedoeld in de richtlijn van het college van procureurs-generaal. |
Bovengenoemde feiten hoeven niet per se op straat plaats te vinden maar er moet wel een relatie zijn met de openbare orde. Zo zullen bedreigingen in een winkel of feiten die zich afspelen in een café of disco relevant zijn voor de openbare orde en derhalve grondslag vormen voor een gebiedsontzegging. Bij overtredingen die als bovenmatig ernstig worden beoordeeld door de burgemeester kan worden besloten zonder voorafgaande waarschuwing direct een gebiedsontzegging op te leggen (dus direct na het eerste feit). Ook kan de burgemeester gemotiveerd de inschaling van de categorie naar beneden of naar boven bijstellen indien verzachtende of verzwarende omstandigheden hiertoe aanleiding geven.
Bijlage 2 Overzicht duur gebiedsontzegging of -verbod
Categorie 1:
Voor feiten uit categorie 1 wordt voor de duur van 6 weken opgelegd.
Categorie 2:
Voor feiten uit categorie 2 wordt voor de duur van 8 weken opgelegd.
Categorie 3:
Voor feiten uit categorie 3 wordt voor de duur van 12 weken opgelegd.
Het zwaarste feit in combinatie met de omgeving is leidend voor de toepassing van de betreffende categorie, tenzij de mate van verstoring van de openbare orde of andere specifieke omstandigheden aanleiding geven om hiervan gemotiveerd af te wijken. Feiten uit verschillende categorieën worden bij elkaar opgeteld. Gepleegde strafbare feiten die niet zijn benoemd in bijlage 1 of openbare orde verstorende handelingen worden beoordeeld en ingeschaald door de burgemeester waarbij de indeling van de welgenoemde feiten hiertoe als richtlijn dienen.
Voorbeeld optellen van feiten: Persoon A pleegt op 1 januari een feit uit categorie 1 in omgeving X en krijgt hiervoor een waarschuwing van de politie. Vervolgens pleegt hij op 1 februari een feit uit categorie 3 in omgeving Y. Nadat hem een voornemen is aangezegd volgt een gebiedsontzegging van de burgemeester voor 12 weken in de omgeving Y. |
APV |
Politie |
Gemeente |
1e overtreding |
|
Dossiervorming gestart |
2e overtreding binnen 6 maanden na voorgaande overtreding. |
|
Dossiervorming gestart
|
3e en latere overtreding Binnen 6 maanden na voorgaande overtreding |
|
|
Iedere verdere constatering |
|
Optreden conform de Gemeentewet. Overstappen op volgende tabel. |
Meerdere constateringen bij evenementen in de afgelopen 12 maanden |
|
Optreden conform de Gemeentewet. Overstappen op volgende tabel. |
Gemeentewet |
Politie |
OM |
Gemeente |
Ernstige ordeverstorende gedraging of herhaaldelijk ordeverstorende gedragingen in 13 maanden |
|
Strafrechtelijke vervolging is mogelijk |
ordeverstorende gedragingen merendeel in groepsverband gepleegd:
|
1e overtreding bevel |
|
vervolging o.g.v. art. 184 Sr |
Overtreden groepsverbod
Overtreden gebiedsontzegging
|
2e en volgende overtredingen bevel |
|
vervolging o.g.v. art. 184 Sr |
In overleg met OvJ verlengen maatregel voor de duur van 3 maanden, wijzigen of uitbreiden. Alleen geen actie bij vervolging waarbij gedragsaanwijzing (meldingsplicht, groepsverbod, gebiedsverbod) wordt opgelegd door OvJ. Verlenging door bgm kan ten hoogste drie keer drie maanden. |
Bij opnieuw constateren ordeverstorende gedraging binnen 3 jaar na verstrijken maatregel |
eerste stap handhavingsarrangement arrangement wordt overgeslagen |
APV en Gemeentewet (verstoring jeugd 12-18 jaar) |
Politie |
OM |
Gemeente |
Ernstige ordeverstorende gedraging of herhaaldelijk ordeverstorende gedragingen in 13 maanden |
|
|
ordeverstorende gedragingen merendeel in groepsverband gepleegd:
|
1e overtreding bevel |
|
Bij toepassing Gemeentewet: vervolging o.g.v. art. 184 Sr |
Overtreden gebiedsontzegging
Overtreden groepsverbod
Overtreding meldingsplicht
|
2e en volgende overtredingen bevel |
|
Bij toepassing Gemeentewet: vervolging o.g.v. art. 184 Sr |
In overleg met OvJ verlengen maatregel voor de duur van 3 maanden, wijzigen of uitbreiden. Alleen geen actie bij vervolging waarbij gedragsaanwijzing (meldingsplicht, groepsverbod, gebiedsontzegging) wordt opgelegd door OvJ. Verlenging door bgm kan ten hoogste drie keer drie maanden. |
Bij opnieuw constateren ordeverstorende gedraging binnen 3 jaar na verstrijken maatregel |
eerste stap handhavingsarrangement arrangement wordt overgeslagen |
APV en Gemeentewet (jonger dan 12 jaar) |
Politie |
OM |
Gemeente |
Bij constatering 2e ordeverstorende gedraging in groepsverband binnen 6 maanden |
|
|
De burgemeester legt aan de persoon die het gezag over de minderjarige uitoefent het bevel op dat de minderjarige zich gedurende een aangegeven tijdvak tussen 8 uur ‘s avonds en 6 uur ‘s ochtends niet op openbare plaatsen zonder zijn of haar begeleiding bevindt voor de duur van 3 maanden. Mits hulpverlening is of wordt aangeboden danwel onderzocht is of een hulpverleningstraject nodig is. Burgemeester neemt het belang van een (eventueel) hulpverleningstraject mee in zijn afweging. |
Bij constatering 1e overtreding maatregel |
|
|
Maatregel wordt verzwaard voor de resterende tijd met het bevel dat de minderjarige zich niet mag begeven in een nader aan te wijzen gebied zonder begeleiding van de persoon die het gezag over hem of haar heeft. |
Burgemeester neemt het belang van een (evt.) hulpverleningstraject mee in zijn afweging. |
|
|
|
2e en volgende overtredingen bevel |
|
Bij toepassing Gemeentewet: vervolging o.g.v. art. 184 Sr (van persoon die gezag over minderjarige heeft) |
|
Toelichting
Aanleiding
Probleemstelling
De gemeente Reimerswaal zet hoog in op openbare orde en veiligheid. Desondanks komen er situaties voor waarin verstoorders van de openbare orde en veiligheid of overlastgevende personen een halt toe moet worden geroepen. Dit doet de burgemeester (onder meer) door inzet van het instrument van de gebiedsontzegging en gebiedsverbod.
Juridisch kader
Deze beleidsregel is een integraal afwegingskader voor de burgemeester bij de aanpak van (groepsgewijze) verstoring van de openbare orde in de gemeente. Aangegeven wordt hoe de burgemeester omgaat met de bevoegdheden op grond van de APV en die op grond van 172a en 172b van de Gemeentewet.
Overlastgevend of ordeverstorend gedrag is bijvoorbeeld: intimiderend (groeps)gedrag, het plegen van strafbare feiten zoals bijvoorbeeld handel in en gebruik van drugs, (openlijke) geweldpleging, samenscholing van personen, vernielingen, vechten op straat, rondhangen en hinderlijk gedrag op de weg, luidruchtig en agressief gedrag en het anderszins lastigvallen van burgers (niet-limitatieve opsomming).
De APV biedt de mogelijkheid voor de burgemeester om op te treden tegen de lichtere vormen van overlastgevend of ordeverstorend gedrag middels een gebiedsontzegging. De artikelen 172a en b Gemeentewet (Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast) geven de burgemeester bevoegdheden om op te treden tegen zwaardere vormen van of meer structureel overlastgevend of ordeverstorend gedrag door onder andere een gebiedsverbod, groepsverbod, meldingsplicht of begeleidingsplicht.
Deze beleidsregel bevat een handhavingsarrangement. Het handhavingsarrangement geeft de burgemeester de bevoegdheid, afhankelijk van de feiten en omstandigheden, te besluiten tot of af te zien van een bevel of te volstaan met een waarschuwing. De burgemeester kan echter ook besluiten een stap in het handhavingsarrangement over te slaan, te kiezen voor een cumulatie van bevelen of te kiezen voor oplegging van een andersoortig bevel als de concrete situatie, de feiten of omstandigheden dit vereisen. De burgemeester zal dit in het besluit expliciet motiveren.
De bevoegdheden van APV en de Gemeentewet houden een beperking in van de bewegingsvrijheid van het individu. Dit is een beperking van het recht om zich zonder inmenging van de overheid te verplaatsen (vrijheidsbeperking). Een juiste toepassing van de bevoegdheden moet daarom zijn gewaarborgd. Dit betekent dat de maatregel een legitiem doel moet dienen, waarbij tevens wordt voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De burgemeester heeft te allen tijde de bevoegdheid hiervan af te wijken indien (bijzondere) omstandigheden, gelet op de openbare orde, daartoe aanleiding geven. Hierbij voert de burgemeester een consistent en stelselmatig beleid. Deze beleidsregels geven een nadere invulling voor de vraag in welke situaties een beperking van het verplaatsingsrecht wordt opgelegd, de afkadering van het betreffende gebied, de tijdsduur en de werkwijze.
Een beperking van de bewegingsvrijheid wordt opgelegd in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid.
Het opleggen van een gebiedsontzegging en/of -verbod door de burgemeester laat onverlet de bevoegdheid van het Openbaar Ministerie om strafrechtelijke vervolging in te stellen tegen de gepleegde strafbare feiten1.
Deze beleidsregels hebben geen betrekking op woonoverlast als bedoeld in artikel 151d van de Gemeentewet en artikel 2:79 van de APV. Die overlast heeft betrekking op overlast vanuit een woning of erf of in de onmiddellijke nabijheid daarvan.
Algemeen
Werkwijze
Voor het opleggen van een gebiedsontzegging / -verbod geldt een vaste werkwijze.
Politie en andere opsporingsambtenaren
Pleegt iemand een overtreding zoals genoemd in de feitentabel van deze beleidsregel, dan wordt hiervan door de politie een proces-verbaal opgemaakt of betrokkene wordt anderszins aangesproken. De betrokkene wordt voorts door de politie gewaarschuwd dat bij herhaling aan hem een gebiedsontzegging of -verbod zal worden opgelegd door de burgemeester. De politie maakt aantekening van hetgeen geconstateerd is en dat betrokkene is gewaarschuwd voor de mogelijke gebiedsontzegging of -verbod en van zijn eventuele reactie hierop. Indien de overtredingen aanleiding geven om een gebiedsontzegging of -verbod op te leggen worden de geconstateerde feiten door middel van een bestuurlijke rapportage aan de burgemeester beschikbaar gesteld. In de bestuurlijke rapportage is in ieder geval opgenomen wanneer welke feiten zijn geconstateerd en op welk moment betrokkene is gewaarschuwd voor het instrument van gebiedsontzegging of -verbod. De bestuurlijke rapportage wordt zo spoedig mogelijk opgemaakt na constatering van het laatste feit waarna een gebiedsontzegging of -verbod kan worden opgelegd. Wat hiervoor als werkwijze voor de politie is beschreven kan in voorkomende gevallen ook door buitengewoon opsporingsambtenaren, belast met toezicht en handhaving in de openbare ruimte worden uitgevoerd.
Voornemen en zienswijzemogelijkheid
Alvorens een definitief besluit te nemen, wordt de betrokkene een voornemen tot het opleggen van de gebiedsontzegging toegezonden dan wel uitgereikt. Zo nodig wordt van dit voornemen mondeling in plaats van schriftelijk melding gedaan. Het voornemen benoemt de feiten waarop de gebiedsontzegging zal worden gebaseerd. Betrokkene heeft na ontvangst van het voornemen in beginsel 5 dagen de tijd om zijn zienswijze kenbaar te maken.
Afzien van voornemen en zienswijze mogelijkheid
Van de mogelijkheid om een zienswijze te geven kan op grond van artikel 4:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden afgezien indien de vereiste spoed zich hiertegen verzet. Daarnaast kan een voornemen met de mogelijkheid een zienswijze in te dienen achterwege worden gelaten indien de ordeverstoringen door de betrokkene alleen kunnen worden voorkomen als de betrokkene niet van tevoren in kennis wordt gesteld van de op te leggen maatregel. Tot slot zal worden afgezien van de mogelijkheid een zienswijze kenbaar te maken indien betrokkene niet bereikbaar is hiervoor, bijvoorbeeld doordat hij geen bekende woon- of verblijfsplaats heeft. In dat geval reikt de politie in plaats van een voornemen direct de gebiedsontzegging uit zodra betrokkene ergens wordt gesignaleerd. Een andere werkwijze zou betekenen dat de termijn dat de gebiedsontzegging in werking kan treden onzeker is, omdat niet duidelijk is wanneer betrokkene twee keer zal worden gesignaleerd. Aangezien een gebiedsontzegging snel na de betreffende overtredingen in werking dient te treden, is dit niet aanvaardbaar (vereiste spoed).
Bij het opleggen van een gebiedsverbod wordt afgezien van de mogelijkheid voor het indienen van een zienswijze. Dit wordt gerechtvaardigd door het feit dat betrokkene in deze situatie al de nodige waarschuwingen en kansen heeft gehad, maar desondanks zijn orde verstorende gedrag niet heeft aangepast. Er is daarom een gerechtvaardigde vrees voor een hernieuwde openbare orde verstoring.
Bekendmaken besluit
De gebiedsontzegging / -verbod wordt bekendgemaakt conform de Awb door toezending of uitreiking aan de betrokkene.
Uitreiking
Indien de politie of buitengewoon opsporingsambtenaar de gebiedsontzegging / -verbod uitreikt in persoon, wordt een korte toelichting gegeven over de inhoud van het besluit en de strafbaarheid om het betreffende gebied toch te betreden. Er wordt melding gemaakt van de feiten waarop de gebiedsontzegging / -verbod is gebaseerd, de periode dat de gebiedsontzegging/ -verbod van kracht is en het gebied waarop de ontzegging / -verbod betrekking heeft. Van de uitreiking wordt een aantekening, mutatie of proces-verbaal gemaakt.
Toezending
In plaats van uitreiking in persoon kan de gebiedsontzegging / -verbod per post (aangetekend) aan de betrokkene verzonden, voor zover van de betrokkene, dan wel zijn vertegenwoordiger, een adres bekend is. In principe is dit het adres waar de persoon op staat ingeschreven volgens de Basisregistratie personen. Indien bekend is dat deze persoon feitelijk niet woonachtig is op dit adres kan er voor gekozen worden, indien een adres bekend is, het besluit naar een ander adres te versturen.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 3 12-uursontzegging
De praktijk laat zien dat plegers van een openbare orde verstoring in een (uitgaans)gebied na het voorval langere tijd geagiteerd zijn. Al dan niet onder invloed van drank en of drugs. Dan helpt een waarschuwing onvoldoende om op dat moment de orde te herstellen. Weg sturen van de ordeverstoorder van de plaats waar de openbare orde verstoring plaats vond is niet afdoende. De betrokken persoon komt vaak na korte tijd weer terug of veroorzaakt iets verderop weer problemen met dezelfde tegenstander(s) of andere bezoekers van de gemeente.
Het is in het belang van de handhaving van de openbare orde daarom wenselijk dat - in aanvulling op alle genomen maatregelen in de gemeente en de beheersing van de openbare orde in andere risicogebieden (subsidiariteit) - de orde verstoorder(s) direct wordt geweerd uit deze risicovolle omgevingen. De persoon dient de omgeving te verlaten en daar gedurende enige tijd weg te blijven om de rust te laten terug keren en de ordeverstoorder te laten afkoelen. De mogelijkheden van de politie om dit te bewerkstelligen met reguliere middelen blijken daarvoor niet afdoende. De politie stuurt de ordeverstoorder nu vaak weg op basis van de APV maar dit kan niet verhinderen dat de persoon korte tijd later weer ter plaatse is. Zo ook bij aanhouding. Ook dan zal de ordeverstoorder na een paar uur weer terug in het gebied kunnen en is – zeker omdat het dan om zwaardere openbare orde verstoringen zal gaan - de kans op herhaling aanwezig.
Daarom wordt in deze beleidsregel ervoor gekozen om in de in de bijlage genoemde gebieden na een eerste openbare orde verstoring als genoemd in de feitentabel direct een gebiedsverbod op te leggen. Vanuit de eis van proportionaliteit moet deze gebiedsontzegging echter voor korte duur zijn. De gebiedsontzegging wordt opgelegd voor de duur van 12 uur. Dit wordt voldoende geacht als afkoelingsperiode waarbij het belang van het beschermen van de openbare orde in een kwetsbaar gebied met de ontzegging proportioneel wordt geacht ten opzichte van de inbreuk die de ontzegging maakt op het recht op bewegingsvrijheid van de ordeverstoorder. Gelet op het hiervoor aangehaalde doel van de gebiedsontzegging wordt daarbij geen gelegenheid gegeven voor een zienswijze.
Artikel 3.1 Besluit gebiedsontzegging
Bij de vaststelling van een tweede en iedere daarop volgende overtreding zoals genoemd in de feitentabel van deze beleidsregels kan een gebiedsontzegging worden opgelegd. De tweede en iedere daarop volgende overtreding dient binnen 6 maanden na uitreiking van de waarschuwing of na afloop van de laatste gebiedsontzegging te zijn begaan. Wanneer er meer dan 6 maanden tussen twee opeenvolgende overtredingen of tussen het aflopen van de gebiedsontzegging en de eerstvolgende overtreding zit, dan telt deze niet als herhaling en wordt eerst opnieuw gewaarschuwd. Bij overtredingen die als bovenmatig ernstig worden beoordeeld door de burgemeester kan worden besloten zonder voorafgaande waarschuwing direct een gebiedsontzegging op te leggen (dus direct na het eerste feit).
Artikel 5 Groepsverbod
Er is sprake van groepsgewijze verstoring van de openbare orde wanneer de groep waarvan de overlastgever onderdeel uitmaakt bestaat uit drie of meer personen.
In een reguliere situatie waarbij er overtredingen plaatsvinden en een gebiedsverbod wordt opgelegd zou artikel 4 van toepassing zijn op een individu. Echter als er bij overtredingen waarvoor een gebiedsverbod opgelegd kan worden sprake is van groepshandelen dan zal artikel 5 toegepast worden in plaats van artikel 4. Het overtreden van de regels in groepsverband weegt zwaarder dan het besluit richten op slechts één persoon.
Artikel 7 Begeleidingsplicht
Onder begeleiding betekent dat een persoon geen looproutes krijgt toegewezen om in een bepaald gebied te komen. Zoals aangegeven mag de betrokkene slechts met een ander persoon welke het gezag heeft over de minderjarige betrokkene in het gebied komen waarvoor de begeleidingsplicht wordt opgelegd.
Artikel 11 Inwerkingtreding gebiedsontzegging / -verbod
De gebiedsontzegging / -verbod treedt in werking na bekendmaking van het besluit. Het besluit geeft het tijdvak aan.
De omvang van een besluit kan worden gewijzigd. Voorbeeld wijziging omvang:
Z is na 2 overtredingen een gebiedsontzegging opgelegd voor gebied 1. Deze gebiedsontzegging geldt voor de duur van 6 weken. Z houdt zich aan de gebiedsontzegging, maar na 2 weken begaat hij een overtreding in gebied 2. Z ontvangt dan geen waarschuwing en geen voornemen. De geldende gebiedsontzegging wordt in dit geval uitgebreid. Z krijgt een nieuw besluit toegezonden waarin staat dat de gebiedsontzegging voor zowel gebied 1 als gebied 2 is gaan gelden. De termijn van de gebiedsontzegging wordt niet gewijzigd. Hierdoor geldt de gebiedsontzegging voor gebied 1 voor in totaal 6 weken en de gebiedsontzegging voor gebied 2 in totaal 4 weken
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl