Vervangingsregeling management Omgevingsdienst Haaglanden 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 20-06-2025

Intitulé

Vervangingsregeling management Omgevingsdienst Haaglanden 2025

Het dagelijks bestuur ODH

  • 1.

    Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Haaglanden

  • 2.

    Het Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de Omgevingsdienst Haaglanden

  • 3.

    Mandaatbesluit Omgevingsdienst Haaglanden zoals vastgesteld door de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Definities

  • 1. Plaatsvervanging zoals geregeld in deze vervangingsregeling is bedoeld voor perioden van de kortdurende afwezigheid als gevolg van verlof of anderszins voorziene afwezigheid, ziekte danwel onvoorziene omstandigheden.

  • 2. Waarneming zoals geregeld in deze vervangingsregeling is bedoeld voor perioden van afwezigheid die aaneengesloten langer dan tweeënveertig kalenderdagen duren, of naar verwachting zullen duren.

Artikel 2 Vergoeding

  • 1. Voor het plaatsvervangerschap wordt geen financiële vergoeding toegekend.

  • 2. Bij waarneming is artikel 3.10 cao SGO inzake waarneming van een andere functie van toepassing.

Hoofdstuk 2 Vervanging en waarneming van de directeur

Artikel 2 Vervanging van de directeur

Bij afwezigheid van de directeur wordt deze vervangen door

  • 1e.

    het afdelingshoofd Toezicht & Handhaving Milieu

  • 2e.

    het afdelingshoofd Toetsing & Vergunningverlening Milieu

  • 3e.

    Het afdelingshoofd Bedrijfsvoering

Artikel 3 Bevoegdheden en beperkingen

  • 1. De plaatsvervanger is bevoegd de taken en verantwoordelijkheden van de directeur uit te oefenen bij diens afwezigheid; de tweede plaatsvervanger is daartoe bevoegd bij afwezigheid van de directeur en de eerste plaatsvervanger. De derde plaatsvervanger is daartoe bevoegd bij afwezigheid van de directeur, de eerste plaatsvervanger en de tweede plaatsvervanger.

  • 2. De directeur kan beperkingen stellen aan de uitoefening van diens taken en verantwoordelijkheden door de eerste, tweede en derde plaatsvervanger, voor ieder afzonderlijk.

  • 3. De beperkingen als bedoeld in het vorige lid worden alsdan schriftelijk vastgelegd.

  • 4. Indien een bevoegdheid is uitgeoefend door een plaatsvervanger, dient dit in de ondertekening tot uitdrukking te worden gebracht door gebruikmaking van de woorden "plaatsvervangend directeur", gevolgd door de eigen naam.

Artikel 4 Aanwezigheid

  • 1. De directeur draagt er zoveel mogelijk zorg voor dat bij diens afwezigheid de eerste of tweede plaatsvervanger aanwezig is.

  • 2. Indien behalve de directeur ook de eerste en tweede plaatsvervanger afwezig zijn, is op zijn minst de derde plaatsvervanger aanwezig.

Artikel 5 Waarneming

  • 1. In geval de afwezigheid van de directeur langer dan tweeënveertig kalenderdagen duurt, of naar verwachting zal duren, stelt het dagelijks bestuur een waarnemer aan. De waarneming kan in dit geval een ander zijn dan de in artikel 2 genoemde functionarissen.

  • 2. Indien een bevoegdheid is uitgeoefend door een waarnemer, dient dit in de ondertekening tot uitdrukking te worden gebracht door gebruikmaking van de woorden "waarnemend directeur", gevolgd door de eigen naam.

Hoofdstuk 3 Vervanging en waarneming van het afdelingshoofd

Artikel 6 Vervanging van afdelingshoofden

  • 1. Bij afwezigheid van het afdelingshoofd Toetsing & Vergunningverlening Milieu is de vervanger:

    • 1e.

      de directeur

    • 2e.

      het afdelingshoofd Toezicht & Handhaving Milieu

    • 3e.

      het afdelingshoofd Bedrijfsvoering

  • 2. Bij afwezigheid van het afdelingshoofd Toezicht & Handhaving Milieu is de vervanger:

    • 1e.

      de directeur

    • 2e.

      het afdelingshoofd Toetsing & Vergunningverlening Milieu

    • 3e.

      het afdelingshoofd Bedrijfsvoering

  • 3. Bij afwezigheid van het afdelingshoofd Bedrijfsvoering is de vervanger:

    • 1e.

      de directeur

    • 2e.

      het afdelingshoofd Toezicht & Handhaving Milieu

    • 3e.

      het afdelingshoofd Toetsing & Vergunningverlening Milieu

Artikel 7 Bevoegdheden en beperkingen

  • 1.

    De plaatsvervanger is bevoegd de taken en verantwoordelijkheden van het afdelingshoofd uit te oefenen bij diens afwezigheid; de tweede plaatsvervanger is daartoe bevoegd bij afwezigheid van het afdelingshoofd en de eerste plaatsvervanger; de derde plaatsvervanger is daartoe bevoegd bij afwezigheid van zowel de eerste als de tweede plaatsvervanger.

  • 2.

    Indien een bevoegdheid is uitgeoefend door een plaatsvervanger, dient dit in de ondertekening tot uitdrukking te worden gebracht door gebruikmaking van het woord "plaatsvervangend", gevolgd door de eigen naam.

Artikel 8 Aanwezigheid

  • 1. Het afdelingshoofd draagt er zoveel mogelijk zorg voor dat bij diens afwezigheid de eerste of tweede plaatsvervanger aanwezig is.

  • 2. Indien behalve het afdelingshoofd ook de eerste en tweede plaatsvervanger afwezig zijn, is op zijn minst de derde plaatsvervanger aanwezig.

Artikel 9 Waarneming

  • 1. In geval de afwezigheid van een afdelingshoofd langer dan dertig dagen duurt, of naar verwachting zal duren, kan de directeur, in afwijking van artikel 2, een ander opdracht geven de functie waar te nemen.

  • 2. De waarnemer treedt ook op als plaatsvervanger conform het bepaalde in artikel 2 en 3, tenzij daaromtrent bij de opdracht tot waarneming schriftelijk beperkingen zijn gesteld.

  • 3. Indien een bevoegdheid is uitgeoefend door een waarnemer, dient dit in de ondertekening tot uitdrukking te worden gebracht door gebruikmaking van het woord "waarnemend", gevolgd door de eigen naam.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 10: Onvoorzien

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist

  • a.

    de voorzitter in het DB in het geval het de vervanging of waarneming van de directeur betreft;

  • b.

    de algemeen directeur/secretaris in het geval het de vervanging of waarneming van het afdelingshoofd betreft .

Artikel 11: Slotbepaling

  • 1. Deze regeling treedt in werking op de dag nadat deze is vastgesteld.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als de Vervangingsregeling ODH 2025.

  • 3. De Vervangingsregeling Management Omgevingsdienst Haaglanden 2013 en de Vervangingsregeling directeur Omgevingsdienst Haaglanden 2013 worden ingetrokken.

Ondertekening

Vastgesteld in het Dagelijks Bestuur van 12 juni 2025.

de voorzitter,

M.R. Ferwerda MSc

de secretaris,

mr C. van der Kamp