Beleidsregels Brede ondersteuning gedupeerden kinderopvangtoeslagaffaire gemeente Haarlemmermeer 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 19-06-2025 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025

Intitulé

Beleidsregels Brede ondersteuning gedupeerden kinderopvangtoeslagaffaire gemeente Haarlemmermeer 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer;

Gelet op artikel 2.21 van de Wet hersteloperatie toeslagen over de brede ondersteuning door gemeente voor de gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag of voor een ex-partner van de gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag, hun gezin en het thuiswonende kind;

gelezen het voorstel d.d. 27 mei 2025;

besluit:

vast te stellen de Beleidsregels Brede ondersteuning gedupeerden kinderopvangtoeslagaffaire gemeente Haarlemmermeer 2025.

Artikel 1 Definities:

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    aantoonbaar: op basis van objectieve gegevens of bewijsstukken vast te stellen door de consulent brede ondersteuning;

  • b.

    brede ondersteuning: hulp die bijdraagt aan herstel en een nieuwe start mogelijk maakt. Deze hulp kan zowel materieel als immaterieel zijn;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer;

  • d.

    consulent brede ondersteuning: gemeentelijk medewerker die samen met een persoon binnen de personenkring een plan van aanpak opstelt en de brede ondersteuning begeleidt;

  • e.

    gedupeerde ouder, ex-partner van een gedupeerde ouder en kinderen van een gedupeerde ouder: personen die door de Belastingdienst zijn aangemerkt als daadwerkelijk gedupeerd;

  • f.

    inwoner: woonachtig en ingeschreven staan in de gemeente Haarlemmermeer;

  • g.

    nazorg: het college biedt nazorg aan personen die behoren tot de personenkring zoals omschreven in artikel 1, onderdeel d. De nazorgperiode bedraagt maximaal 24 maanden vanaf de datum van de brede intake;

  • h.

    noodzakelijk: vereist om een concrete en vastgestelde hulpvraag te verhelpen, passend binnen de doelen van het plan van aanpak;

  • i.

    personenkring: gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag, ex-partner van de gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag en kinderen van gedupeerde aanvrager kinderopvang zoals omschreven in artikel 2.21 van de Wet hersteloperatie toeslagen;

  • j.

    plan van aanpak: een individueel opgesteld document waarin doelen en acties voor brede ondersteuning zijn vastgelegd. Het plan van aanpak wordt beschouwd als een beschikking, zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • k.

    proportionaliteit: de mate waarin de omvang van de ondersteuning in balans is met het doel waarvoor deze wordt verstrekt;

  • l.

    redelijk: proportioneel en in verhouding tot de situatie van de persoon binnen de personenkring, zoals beoordeeld door de consulent brede ondersteuning;

  • m.

    UHT: Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagenaffaire. Dit is een onderdeel van de Belastingdienst. Het UHT beoordeelt of het terugvorderen van kinderopvangtoeslag terecht is geweest en verzorgt financieel herstel middels een tegemoetkoming.

Artikel 2 Doelgroep brede ondersteuning

De brede ondersteuning is beschikbaar voor personen die behoren tot de personenkring zoals omschreven in artikel 1, onderdeel i.

Artikel 3 Doelstelling brede ondersteuning

Het college heeft als doelstelling met de inzet van brede ondersteuning dat:

  • a.

    personen binnen de personenkring in staat stellen een nieuwe start te maken en herstel te bevorderen;

  • b.

    het vertrouwen in de overheid te herstellen door middel van zorgvuldige en maatwerkgerichte uitvoering.

Artikel 4 Werkwijze brede ondersteuning

  • a.

    De consulent brede ondersteuning neemt contact op met personen binnen de personenkring nadat gegevens door de UHT zijn gedeeld.

  • b.

    Brede ondersteuning wordt uitsluitend geboden aan personen binnen de personenkring die zelf ondersteuning wensen.

  • c.

    Tijdens één of meerdere gesprekken wordt de hulpvraag geïnventariseerd. Dit geldt als aanvraag voor brede ondersteuning.

  • d.

    Samen met de persoon binnen de personenkring wordt een individueel plan van aanpak opgesteld, gericht op de vijf leefgebieden: financiën, wonen, zorg, gezin en werk. Alle ondersteuning wordt verleend vanuit het plan van aanpak.

  • e.

    Het plan van aanpak wordt schriftelijk verstrekt en geldt als beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tegen het plan van aanpak kan bezwaar worden gemaakt bij het college.

  • f.

    Wijzigingen in het plan van aanpak worden eveneens vastgelegd in een aanvullend of gewijzigd plan van aanpak, waartegen bezwaar kan worden gemaakt.

Artikel 5 Uitgangspunten brede ondersteuning

  • 1. Het college biedt brede ondersteuning op basis van de gestelde Rijks brede doelen op de vijf leefgebieden:

    • a.

      wonen: veilige en betaalbare plek om te wonen;

    • b.

      financiën: in staat zijn om een financieel gezonde huishouding te voeren;

    • c.

      gezin: samenleven en opgroeien in een veilige omgeving waarbinnen kinderen zich kunnen ontwikkelen;

    • d.

      zorg: welzijn vanuit lichamelijke en geestelijke gezondheid;

    • e.

      werk: duurzaam kunnen participeren in een arbeidsproces en met minimaal de beschikking over een startkwalificatie.

  • 2. Het college kan aanvullend op ondersteuning een vergoeding van goederen en diensten verstrekken, mits dit naar het oordeel van het college aantoonbaar kan bijdragen aan de doelen in het plan van aanpak en noodzakelijk zijn voor het herstel van de persoon binnen de personenkring. Het recht op brede ondersteuning staat niet gelijk aan het recht op vergoeding. De beginselen van proportionaliteit, redelijkheid en noodzaak zijn hierin het uitgangspunt.

  • 3. Als een vergoeding voor goederen en diensten verstrekt wordt, bepaalt het college de hoogte van het bedrag op basis van aangeleverde offertes voor deze goederen of diensten die tijdens de periode van het opstellen van het plan van aanpak worden aangevraagd. Deze vergoedingen worden in de norm eenmalig verstrekt. Het college kan afwijken van de eenmaligheid van vergoedingen voor goederen en diensten zoals gesteld in artikel 5, lid 3 indien een meervoudige vergoeding naar het oordeel van het college bijdraagt aan de te behalen doelen en gemotiveerd is opgenomen in het plan van aanpak. De vergoeding kan in zulke gevallen meervoudig verstrekt worden tot en met één jaar nadat de nazorgperiode is afgerond. In periode van zowel de brede ondersteuning als de nazorg bespreekt de consulent brede ondersteuning samen met de gedupeerde de duur van de verstrekking en wordt de (mogelijk) gedupeerde inwoner voorbereid op het moment dat de verstrekking afloopt.

  • 4. Een vergoeding voor kosten van goederen of diensten die voorafgaand aan de aanvraag voor brede ondersteuning zijn gemaakt wordt alleen met terugwerkende kracht verstrekt als:

    • a.

      de betreffende goederen of diensten naar het oordeel van de consulent bijdragen aan herstel en een nieuwe start; en

    • b.

      er een aantoonbare noodzaak is.

    De consulent brede ondersteuning kan de gedupeerde om aanvullende bewijsstukken vragen ter onderbouwing van de kosten.

  • 5. Het college kan indien er een voorliggende voorziening beschikbaar is besluiten een vergoeding af te wijzen. Bijzondere bijstand en minimaregelingen kunnen niet als een voorliggende voorziening worden gezien aangezien inkomen en vermogen hierin bepalend zijn.

  • 6. Het ontvangen compensatiebedrag of de tegemoetkoming van het UHT wordt niet gebruikt bij de afweging om ondersteuning in te zetten. Het compensatiebedrag is een schadevergoeding en niet bedoeld voor herstel in de zin van deze beleidsregels.

  • 7. De noodzaak en vorm van de ondersteuning wordt vastgesteld door de consulent brede ondersteuning, rekening houdend met bovenstaande uitgangspunten en de lichamelijke en psychische gesteldheid van de gedupeerde. Deze ondersteuning is te allen tijde maatwerk en kan niet met anderen vergeleken worden.

  • 8. De ondersteuning vindt in de norm plaats op basis van vertrouwen. Er kan – indien naar het oordeel van het college sprake is van een uitzonderlijk geval - verzocht worden om aanvullende bewijsstukken om te kunnen beoordelen of de in te zetten ondersteuning bijdraagt aan herstel en het maken van een nieuwe start.

Artikel 6 Paramedische kosten en niet-medische behandelingen

  • 1. Kosten voor paramedische zorg en niet-medische behandelingen, zoals fysiotherapie, psychotherapie, holistische therapieën en alternatieve behandelmethoden, kunnen worden vergoed indien:

    • a.

      de behandelingen naar het oordeel van de consulent aantoonbaar bijdragen aan het herstelproces van de gedupeerde;

    • b.

      de noodzaak gemotiveerd is opgenomen in het plan van aanpak;

    • c.

      er geen sprake is van een voorliggende voorziening die deze kosten dekt (zoals aanvullende zorgverzekeringen of andere regelingen).

  • 2. Voor niet-medische behandelingen geldt dat deze alleen vergoed worden indien:

    • a.

      er voorafgaand een door het college goedgekeurde offerte is overgelegd;

    • b.

      de behandelaar voldoet aan een kwaliteitsstandaard, zoals het aangesloten zijn bij een beroepsvereniging of erkend register.

  • 3. Het college informeert de (mogelijk) gedupeerde over de mogelijkheden en verplichting om zich adequaat te verzekeren voor paramedische zorg en andere noodzakelijke behandelingen. Vanaf het volgende kalenderjaar ligt de verantwoordelijkheid voor het dekken van dergelijke kosten volledig bij de (mogelijk) gedupeerde tenzij in het plan van aanpak een meervoudige vergoeding is opgenomen zoals beschreven in artikel 5, lid 4 van deze beleidsregels.

  • 4. In uitzonderlijke gevallen kan het college afwijken van de beperking tot maximaal het lopende kalenderjaar als de gedupeerde aantoonbaar geen mogelijkheden heeft gehad om zich adequaat te verzekeren en de behandeling noodzakelijk is voor het herstelproces.

  • 5. Het college behoudt de discretionaire bevoegdheid om aanvragen voor dergelijke kosten individueel te beoordelen op basis van proportionaliteit, redelijkheid en noodzaak.

Artikel 7 Beëindiging brede ondersteuning

  • 1. Het college beëindigt de brede ondersteuning indien:

    • a.

      de doelen in het plan van aanpak zijn behaald;

    • b.

      er geen overeenstemming bereikt wordt met de persoon binnen de personenkring over het plan van aanpak en de brede ondersteuning;

    • c.

      de persoon binnen de personenkring als niet erkend gedupeerd aangemerkt is na de integrale beoordeling door UHT;

    • d.

      de persoon binnen de personenkring de brede ondersteuning op eigen verzoek beëindigt;

    • e.

      de persoon binnen de personenkring verhuist naar een andere gemeente. De dienstverlening kan gecontinueerd worden door de oude woongemeente of worden overgedragen aan de nieuwe woongemeente. De wens van de ouder is hierbij leidend. De oude woongemeente die de brede ondersteuning reeds biedt, neemt het initiatief tot een gesprek met de ouder om de impact van de verhuizing op de brede ondersteuning te bespreken. Eventuele gewenste voortzetting van ondersteuning wordt overgedragen aan de nieuwe gemeente. Waar mogelijk vindt een warme overdracht plaats.

  • 2. Indien het college de brede ondersteuning beëindigt, dan hoeven de voorzieningen die mogelijk al verstrekt zijn niet terugbetaald te worden.

  • 3. Waar nodig wordt een verwijzing gedaan naar het reguliere gemeentelijke kader.

Artikel 8 Nazorg

  • 1. Het college biedt nazorg aan personen die behoren tot de personenkring zoals omschreven in artikel 1, onderdeel i. De nazorgperiode bedraagt maximaal 24 maanden vanaf de datum van de brede intake.

  • 2. Nazorg wordt geboden in de volgende situaties:

    • a.

      de brede ondersteuning is beëindigd omdat de doelen in het plan van aanpak zijn behaald;

    • b.

      de brede ondersteuning is beëindigd op verzoek van de betrokkene.

  • 3. Tijdens de nazorgperiode:

    • a.

      vinden er periodieke contactmomenten plaats. De wens van de gedupeerde is hierbij leidend;

    • b.

      kan de frequentie van de contactmomenten worden verhoogd indien noodzakelijk.

  • 4. Indien een melder tijdens de nazorgperiode door de UHT als niet-gedupeerd wordt aangemerkt, eindigt de nazorg binnen 30 dagen. Waar nodig wordt een verwijzing gedaan naar het reguliere gemeentelijke kader.

Artikel 9 Hardheidsclausule

  • 1. Het college kan besluiten om af te wijken van deze beleidsregels wanneer naar het oordeel van het college specifieke individuele omstandigheden van dien aard zijn, dat een strikte toepassing van de beleidsregels tot een schrijnende situatie leidt of een schrijnende situatie laat voortduren.

  • 2. De hardheidsclausule kan ook worden toegepast op situatie waarin niet wordt voorzien in de Wet hersteloperatie toeslagen dan wel deze beleidsregels.

  • 3. Er kan ook alleen tijdelijk worden afgeweken. Omdat het hier een hardheidsclausule betreft, wordt hier geen maximale termijn aan verbonden: op basis van een redelijke of beredeneerde inschatting wordt gesteld dat de situatie zich binnen een beperkte termijn zal zijn opgelost.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking en werken terug tot en met 1 januari 2025.

Artikel 11 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels brede ondersteuning gedupeerden kinderopvangtoeslagaffaire gemeente Haarlemmermeer 2025”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 27 mei 2025,

Cees Vermeer, gemeentesecretaris

Marianne Schuurmans-Wijdeven, burgemeester