Beleidsregels leefgeld en inning eigen bijdrage ontheemden Oekraïne gemeente Texel 2025

1. Een digitale melding waarin wordt aangegeven dat er leefgeld of een aanvulling leefgeld nodig is, is een aanvraag om leefgeld.

2. Het college verstrekt op melding van de Ontheemde leefgeld of een aanvulling leefgeld aan de ontheemde en diens gezin.

3. In afwijking van het tweede lid, kan de melding namens de ontheemde worden gedaan door een daartoe aangewezen persoon of hulpverlenende instantie.

4. Bij een eerste melding om leefgeld dient een kopie bankpas meegeleverd te worden.

1. Een recht op leefgeld bestaat jegens de ontheemde, die:

• a.

  In de gemeente is ingeschreven in het BRP, en;

• b.

  Verblijft in een gemeentelijke opvang voorziening en;

• c.

  Geen inkomsten uit arbeid of uitkering of toeslag ontvangt; of;

• d.

  Een inkomen heeft wat lager is dan het totale recht aan leefgeld.

2. Geen recht op leefgeld bestaat jegens de ontheemde:

• a.

  Die verblijft in een door hemzelf gehuurde of gekochte woning;

• b.

  Die tevens de Nederlandse nationaliteit bezit;

• c.

  Van wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen;

• d.

  Van wie tijdelijke bescherming wordt geweigerd vanwege het bepaalde in artikel 28 van de Richtlijn Tijdelijke bescherming Oekraïners.

1. Leefgeld wordt toegekend per de datum van melding

2. In afwijking van het eerste lid, kan leefgeld eerder of later worden toegekend per:

• a.

  De datum van inschrijving in de BRP van de gemeente Texel;

• b.

  De eerste van de maand volgend op de maand van melding in het geval belanghebbende afkomstig is uit een andere gemeente binnen Nederland en aldaar leefgeld ontving;

• c.

  De dag volgend op de laatste dag waarop door de belanghebbende inkomsten uit arbeid of uitkering of toeslag is ontvangen.

1. Leefgeld wordt tot 1 juni 2025 wekelijks uitbetaald.

2. Leefgeld wordt met ingang van 1 juni 2025 maandelijks vooraf uitbetaald.

3. Uitbetaling van leefgeld vindt plaats op een reguliere bankrekening.

1. De verstrekking van het leefgeld wordt beëindigd indien de belanghebbende:

• a.

  Inkomsten uit arbeid in loondienst of als zelfstandige in Nederland of een ander land heeft;

• b.

  Een loondervingsuitkering of een toeslag op grond van de Toeslagenwet ontvangt;

• c.

  Gedurende twee weken niet heeft voldaan aan verzoeken van of namens het college om informatie te verstrekken over zijn inkomsten of gezinssamenstelling;

• d.

  Inkomsten verborgen heeft gehouden en daardoor ten onrechte van de verstrekkingen gebruik heeft gemaakt;

• e.

  Geen gebruik maakt van de gemeentelijke opvang omdat opvang (of onderdak) elders is voorzien;

• f.

  De opvang definitief verlaat of langer dan 28 dagen per kalenderjaar niet in de opvang is verschenen zonder het college hiervan op de hoogte te stellen;

• g.

  Ernstig inbreuk maakt op de verplichtingen, genoemd in artikel 6, derde lid van de Regeling;

• h.

  Een ernstige vorm van geweld pleegt jegens medebewoners die in dezelfde opvangvoorzienig verblijven, aan personen die werkzaam zijn in de voorziening ,of aan anderen.

2. Indien de in het eerste lid bedoelde belanghebbende meerderjarig is en deel uitmaakt van een gezin, dan eindigt de verstrekking van het leefgeld van het gehele gezin.

3. Indien één persoon vertrekt of enkele personen van het gezin vertrekken of langer dan 28 dagen niet in de opvangvoorziening is/zijn verschenen, wordt de hoogte van het leefgeld aangepast naar de situatie van het gezin dat nog wel in de opvangvoorziening verblijft.

4. De beëindiging gaat in vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin van één of meer van de bovengenoemde omstandigheden is gebleken.

1. Het college vordert te veel of ten onrechte verstrekte leefgeld van de ontheemde terug.

2. Als leefgeld is verstrekt aan een gezin, dan vordert het college het aan het gezin teveel of ten onrechte verstrekte leefgeld terug van de meerderjarige ontheemde en/of diens meerderjarig gezinslid.

3. In afwijking van het eerste lid ziet het college af van het nemen van een terugvorderingsbesluit als:

• a.

  Het terug te vorderen bedrag maximaal € 50 is; of;

• b.

  Het betalingen betreft die gedaan zijn, meer dan 6 maanden na de ontvangst van een signaal waaruit het college had moeten afleiden dat ten onrechte of te veel leefgeld werd betaald;

• c.

  Het teveel verstrekte leefgeld ten gevolge van overlijden niet meer verrekend kan worden met een resterend recht op leefgeld;

• d.

  Daarvoor in individuele situaties bezien dringende redenen aanwezig zijn. In deze gevallen kan er voor gekozen worden om gedeeltelijk af te zien van het nemen van een terugvorderingsbesluit;

• e.

  De ontheemde met onbekende bestemming is vertrokken;

• f.

  De ontheemde definitief naar het buitenland is vertrokken.

1. Het college start de invordering gelijktijdig met de afgifte van het besluit tot terugvordering en hanteert daarbij een betalingstermijn van 30 dagen.

2. Het gelijktijdig met het terugvorderingsbesluit afgegeven invorderingsbesluit omvat daarbij het volgende:

• a.

  De hoogte van (het saldo) van de vordering;

• b.

  De betalingsverplichting om de vordering in zijn geheel te voldoen;

• c.

  De datum waarop de betalingsverplichting ingaat;

• d.

  De mogelijkheid voor de Ontheemde om binnen 30 dagen na verzenddatum van de beschikking een betalingsregeling te treffen.

3. Als de ontheemde uitsluitend een inkomen uit leefgeld ontvangt, wordt de maandelijkse aflossingsverplichting bij een betalingsregeling of beslaglegging bepaald op de volledige beslagruimte zoals aangegeven in artikel 475d van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarbij de ontheemde tenminste blijft beschikken over een bedrag van 95% van het van toepassing zijnde leefgeld.

4. Als de ontheemde een ander inkomen dan leefgeld ontvangt, wordt de maandelijkse aflossingsverplichting bij een betalingsregeling of beslaglegging bepaald op maximaal de volledige beslagruimte zoals aangegeven in artikel 475d van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

1. Het college sluit de volgende personen uit voor het voldoen van de eigen bijdrage:

• a.

  De minderjarige gezinsleden met of zonder inkomen;

• b.

  Ontheemden die verblijven in de particuliere opvang of buiten de opvang.

1. Met ingang van 1 juli 2024 bestaat er een wettelijke verplichting tot het betalen van een bijdrage voor gas, water en elektra voor de opvang in een gemeentelijke opvanglocatie (GOO).

2. Met ingang van 1 juli 2024 bestaat er een wettelijke verplichting tot het betalen van een bijdrage voor de kosten van catering als daar sprake van is in een gemeentelijke opvang.

3. Met ingang van 1 januari 2025 tot 1 juni 2025 is de ontheemde, alsmede diens meerderjarig gezinslid, verblijvend in de gemeentelijke opvanglocatie binnen de gemeente Texel bijdrage plichtig voor de kosten van gas, water, elektra en catering.

4. Met ingang van 1 juni 2025 is de ontheemde, alsmede diens meerderjarig gezinslid, verblijvend in de gemeentelijke opvanglocatie binnen de gemeente Texel bijdrage plichtig voor hetgeen genoemd onder lid 1.

5. De eigen bijdrage geldt voor:

• a.

  Ontheemden met inkomsten uit arbeid, in binnen – of buitenland. Meerderjarige kinderen worden gezien als aparte meerderjarige ontheemde;

• b.

  Ontheemden die een loondervingsuitkering of toeslag op grond van de Toeslagenwet ontvangen;

• c.

  Ontheemden die gedurende twee weken niet hebben voldaan aan verzoeken van het college om informatie te verstrekken over inkomsten en gezinssamenstelling;

• d.

  Ontheemden die inkomsten verborgen hebben gehouden en daardoor ten onrechte van de verstrekkingen gebruik hebben gemaakt.

6. Voor het inkomen zoals bedoeld onder lid 5, sub a en b geldt er tot 1 juni 2025 een inkomensgrens van:

• a.

  Een alleenstaande € 828,21;

• b.

  Een echtpaar € 1478,05;

• c.

  De onder sub a en b genoemde bedragen worden bij een wijziging van rechtswege geïndexeerd.

7. Voor het inkomen zoals bedoeld onder lid 5, sub a en b geldt er vanaf 1 juni 2025 een inkomensgrens van:

• a.

  Een alleenstaande € 576,03;

• b.

  Een echtpaar € 973,69;

• c.

  De onder sub a en b genoemde bedragen worden bij een wijziging van rechtswege geïndexeerd.

8. Na het innen van de eigen bijdrage houdt een ontheemde tenminste een inkomen over wat gelijk is aan de inkomensgrens. Als het inkomen minder bedraagt dan de inkomensgrens, wordt er geen eigen bijdrage gevraagd.

1. Iedere meerderjarige ontheemde levert, met toepassing van de inlichtingenplicht, uit eigen beweging binnen twee weken na een wijziging in de gezins- en/of huisvestigingssamenstelling, het inkomen en overige wijzigingen het daarvoor bedoelde wijzigingsformulier/inkomensverklaring in, bij voorkeur via de website www.gemeentetexel.nl.

2. De eigen bijdrage wordt maandelijks opgelegd met ingang van de eerstvolgende maand volgend op de maand waarin de wijziging zich heeft voorgedaan over de voorafgaande kalendermaand.

3. De eigen bijdrage is over een volledige kalendermaand verschuldigd.

4. De eigen bijdrage kan met terugwerkende kracht, uiterlijk tot de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregels worden opgelegd wanneer niet wordt voldaan aan de inlichtingenplicht zoals bedoeld onder artikel 4 lid 3 sub c en d.

5. Indien de ontheemde de opgelegde eigen bijdrage niet (meer) betaalt, wordt een betalingsherinnering verstuurd en zo nodig een aanmaning. Als de ontheemde de eigen bijdrage niet betaalt, kan de vordering overgedragen worden aan een (gerechts)deurwaarder. De kosten die hieraan verbonden zijn komen voor rekening van de ontheemde.

1. Het recht op verblijf in de gemeentelijke opvang eindigt als een Ontheemde de opvang definitief verlaat of langer dan 28 dagen per kalenderjaar niet in de opvang is verschenen zonder dat het college hiervan op de hoogte te stellen.

2. In afwijking van het eerste lid wordt niet tot beëindiging van de opvang overgegaan als:

• a.

  Er vooraf op basis van individuele omstandigheden toestemming is gegeven voor langer verblijf elders;

• b.

  Er een aantoonbare medische noodzaak is voor langer verblijf elders;

• c.

  Er aantoonbaar dringende redenen zijn op basis waarvan het langer verblijf elders noodzakelijk blijkt.

3. De datum van beëindiging van het recht op verblijf in de gemeentelijke opvang als aangegeven in het eerste lid is:

• a.

  Bij definitief vertrek, de eerste dag volgend op de dag van vertrek;

• b.

  Bij geen melding vooraf, de 29e dag na constatering van het vertrek of op de 29e dag waarop duidelijk is dat de ontheemde al 28 dagen elders verblijft;

• c.

  Als de Ontheemde, in situatie a en b, zich niet heeft uitgeschreven uit de BRP dan gebeurt dit ambtshalve;

• d.

  Bij terugkeer na 28 dagen heeft de ontheemde ongewijzigd recht op opvang, maar dit kan op een andere opvanglocatie of in een andere gemeente zijn, mits hij/zij op het moment van terugkeer voldoet aan de dan geldende regels.

1. Indien na aftrek van de eigen bijdrage blijkt dat de ontheemde een besteedbaar inkomen heeft dat lager is dan het leefgeld dat zou zijn verstrekt als er geen sprake was van inkomsten, kan er sprake zijn van onevenredig nadeel.

2. Het college onderzoekt of er sprake is van een onevenredig nadeel na ontvangst van een door de ontheemde ingediende zienswijze.

3. De gemeente hanteert daarbij de volgende afwegingscriteria:

• 1.

  De hoogte van de eigen bijdrage ten opzichte van het inkomen van de belanghebbende (en zijn gezin);

• 2.

  Het beschikbare budget van de belanghebbende (en zijn gezin) na betaling van de eigen bijdrage en andere noodzakelijke uitgaven (huur, voeding zorgkosten etc.);

• 3.

  Schulden of andere aantoonbare financiële verplichtingen, zoals alimentatie, studiekosten en medische uitgaven;

• 4.

  Uitgaven als gevolg van aantoonbare of aannemelijke bijzondere persoonlijke omstandigheden.