Regeling vervalt per 01-01-2036

Subsidieregeling Buurt- en opbouwwerk Apeldoorn

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 17-06-2025 t/m 31-12-2035

Intitulé

Subsidieregeling Buurt- en opbouwwerk Apeldoorn

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn;

Gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening gemeente Apeldoorn;

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling Buurt- en opbouwwerk Apeldoorn

Artikel 1 Algemene bepalingen en begripsomschrijvingen

  • 1. Tenzij in deze regeling uitdrukkelijk anders wordt vermeld, gelden de voorwaarden en bepalingen in de Asv.

  • 2. In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Algemene voorzieningen: een aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de inwoner, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning. Onder de begripsomschrijving ‘Algemene voorzieningen’ wordt tevens verstaan de ‘Overige voorzieningen’ zoals bedoeld in de Jeugdwet;

    • b.

      Asv: de Algemene subsidieverordening gemeente Apeldoorn;

    • c.

      Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

    • d.

      ABCD: staat voor Asset-Based Community Development en is een benadering van gemeenschapsontwikkeling die uitgaat van de kracht en capaciteiten van de gemeenschap zelf, in plaats van te focussen op problemen of behoeften. Deze visie is gericht op het benutten van de reeds aanwezige middelen, talenten en mogelijkheden binnen een gemeenschap om verandering te bewerkstelligen;

    • e.

      Beroepsregister Sociaal Werk Nederland: beroepsregister voor sociaal werkers, waarmee zij zich verbinden met de normen en standaarden die de beroepsgroep zelf stelt aan goede professionals;

    • f.

      Buurtplan: een plan op buurtniveau waarin beschreven is welke activiteiten er ondernomen gaan worden om de buurt veerkrachtiger te laten zijn;

    • g.

      Hoofdaannemer: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie die subsidie op basis van deze subsidieregeling ontvangt en een deel van de subsidiabele activiteiten, ter waarde van minimaal 15% van de begrote loonkosten, door één of meerdere onderaannemer(s) laat uitvoeren;

    • h.

      Jaarplan: Een beschrijving van stappen die voorgenomen worden om de doelen behorend bij dat jaar te realiseren. Jaarplannen kunnen gemaakt worden voor buurten, wijken en voor de subsidie-ontvangende organisatie;

    • i.

      Kwetsbare wijk/buurt: een wijk/buurt waar de veerkracht onder druk staat;

    • j.

      Leefbaarheid: de aantrekkelijkheid en kwaliteit van een gebied om er te leven, te wonen en te werken;

    • k.

      Onderaannemer: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie die op grond van een bindende overeenkomst met de hoofdaannemer in opdracht van de hoofdaannemer op grond van deze regeling subsidiabele activiteiten verricht; onderaannemer ontvangt geen subsidie voor deze subsidiabele activiteiten direct van de gemeente, maar krijgt een vergoeding van hoofdaannemer;

    • l.

      Opbouwwerk: onderdeel van het welzijnswerk dat zich richt op versterken van de sociale cohesie en inclusie in wijken en dorpen door initiatieven van inwoners te stimuleren en te faciliteren en daarmee de leefbaarheid en veiligheid in wijken en dorpen te vergroten;

    • m.

      Organisatie: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie die werkzaam is op het gebied van zorg, ondersteuning en welzijn en zich ten doel stelt zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten;

    • n.

      Samen055: Samen055 is de toegang tot het sociaal domein (uitvoering Wmo, Jeugdwet, Participatiewet en Wet gemeentelijke schuldhulpverlening). De diensten Inwonersondersteuning (collectief en individueel), Wmo begeleiding, Jeugdhulp, Activering en Schuldhulpverlening worden in vijf Samen055 locaties in de vijf stadsdelen en de dorpen georganiseerd. Het doel van de netwerkorganisatie Samen055 is om ondersteuning op maat, in onderlinge samenhang en dichtbij de inwoners van Apeldoorn aan te bieden;

    • o.

      Subsidieregeling: subsidieregeling Algemene voorzieningen buurt- en opbouwwerk 2026-2029;

    • p.

      Theory of Change: een schematische weergave van hoe en waarom verschillende activiteiten leiden tot de gewenste lagere en hogere effecten;

    • q.

      Veerkrachtgebied: In een veerkrachtig gebied (buurt of wijk) is de balans tussen zelfredzame en kwetsbare mensen zodanig dat de leefbaarheid en vitaliteit niet onder druk komt te staan;

    • r.

      Vitaliteitsagenda: een gezamenlijk document van buurtbewoners en de gemeente waarin beschreven wordt hoe ze gaan werken aan verbetering van de leefomgeving. In de buurt- en jaarplannen wordt de input vanuit de vitaliteitsagenda’s verwerkt;

    • s.

      Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

Artikel 2 Doelstelling

Inzet van buurt- en opbouwwerk met als doel de betrokkenheid, sociale cohesie, inclusie en zelf- en samenredzaamheid van inwoners te bevorderen, en daarmee de leefbaarheid, sociale samenhang en veerkracht in wijken, buurten en dorpen te versterken.

Het buurt- en opbouwwerk richt zich op alle inwoners (met bijzondere aandacht voor diegenen in kwetsbare posities) en stimuleert hun actieve participatie in de wijk. Het buurt- en opbouwwerk zet zich in om sociaal sterkere inwoners te activeren en hen verantwoordelijk te maken voor het gezamenlijk vormgeven van participatie, samen met inwoners die in een kwetsbare positie verkeren. Buurt- en opbouwwerk vormt een wezenlijk onderdeel van de versterking van het maatschappelijk voorveld, welke cruciaal is voor het terugdringen van de financiële overschrijdingen in de geïndiceerde zorg.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten en subsidievereisten

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die de realisatie beogen van de doelstelling van deze subsidieregeling (inclusief toelichting).

  • 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door de hoofdaannemer van een samenwerkingsverband waarbij er minimaal 15% van het te ontvangen subsidiebedrag beschikbaar is voor 1 of meerdere onderaannemers.

    • b.

      Aanvrager is in staat vanaf de start van het subsidiejaar 2026 alle onder lid 1 van artikel 3 genoemde activiteiten uit te voeren en alle doelstellingen van deze subsidieregeling te realiseren.

    • c.

      Aanvrager is een non-profit organisatie;

    • d.

      Aanvrager heeft een meerjarige visie op het Buurt- en opbouwwerk in Apeldoorn en werkt vanuit Asset Based Community Development (ABCD);

    • e.

      De professionals van de aanvrager zijn (bij aanvang van het subsidietijdvak) geschoold, en blijven gedurende het subsidietijdvak (bij) geschoold in het werken vanuit de ABCD;

    • f.

      Aanvrager kan aannemelijk maken dat zij beschikt over voldoende gekwalificeerd personeel om de beoogde inspanningen en resultaten genoemd in de aanvraag te realiseren;

    • g.

      De professionals van de aanvrager beschikken over een aantoonbaar netwerk met de lokale doelgroepen;

    • h.

      De professionals van de aanvrager werken aantoonbaar op de wijze dat zij zich inbedden in sociale netwerken die relevant zijn voor de beoogde doelgroepen;

    • i.

      Het werving- en selectiebeleid van de aanvrager richt zich zowel op het kennisniveau als de werkervaring en skills (vaardigheden) van potentiële buurt- en opbouwwerkers. Hierbij kan ook gebruik worden gemaakt van ervaringsdeskundigen en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. In de praktijk betekent dat een combinatie van Hbo en Mbo professionals. Het werving- en selectiebeleid zorgt voor een goede aansluiting van eigenschappen op de doelgroep (cultuur, taal, opleiding, interesse, etc.);

    • j.

      De aanvrager is geen door Apeldoorn gecontracteerde aanbieder maatwerkvoorzieningen Wmo of Jeugd.

  • 3. Zowel de hoofdaannemer als de door de hoofdaannemer gecontracteerde onderaannemers dienen bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten te voldoen aan de volgende kwaliteitseisen:

    • a.

      aantoonbare kennis en ervaring in het betreffende vakgebied/de betreffende werksoort;

    • b.

      beschikken over een vrijwilligersbeleid, waarin onder andere aandacht is voor scholing, begeleiding en veiligheid;

    • c.

      geen eigen bijdrage heffen, met uitzondering van een toegankelijke bijdrage voor consumptieve en recreatieve goederen en een kostendekkende bijdrage voor de inzet van bijvoorbeeld vakdocenten, huur of overige kosten bij activiteiten;

    • d.

      beschikken over beroepskrachten die de Nederlandse taal in woord en geschrift op niveau B1 beheersen;

    • e.

      een regeling vastgesteld en bij cliënten bekend gemaakt hebben voor de afhandeling van klachten c.q. medezeggenschap van cliënten;

    • f.

      medewerkers en vrijwilligers inzetten die in het bezit zijn van een verklaring omtrent gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet Justitiële en strafvorderlijke gegevens. Voor vrijwilligers en ervaringsdeskundigen kan hier door de aanbieder, in overleg met de gemeente, een uitzondering op worden gemaakt.

    • g.

      hebben een vertrouwenspersoon aangesteld;

    • h.

      Aanvrager toont aan dat een gedragscode, ter voorkoming van grensoverschrijdend gedrag en (professionele-) integriteitskwesties, van toepassing is op alle in te zetten, betaalde en vrijwillige, medewerkers en levert de gedragscode aan als onderdeel van de aanvraag;

    • i.

      Aanvrager maakt gebruik van de Theory of Change bij de uitvoering van de activiteiten.

Artikel 4 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      Loonkosten van:

      • a.

        Coördinator van het Buurt-en opbouwwerk met een maximum van 32 uur per week;

      • b.

        Eén buurtregisseur per stadsdeel en de dorpen (in totaal 5: West, Oost, Zuid, Noord en de dorpen);

      • c.

        Opbouwwerkers.

    • b.

      Organisatiekosten (kosten die gemaakt worden voor het organiseren van een activiteit, exclusief de loonkosten).

  • 2. De hoofdaannemer berekent de subsidiabele kosten met gebruikmaking van de in de toelichting op dit artikel omschreven declarabele ureninzet, de maximale uurtarieven en bijbehorende staffels, maximale bedragen voor organisatiekosten.

  • 3. Alle overige kosten, anders dan in lid 1 benoemd, zijn niet subsidieerbaar.

Artikel 5 Subsidietijdvak

  • 1. Het college kan een subsidie verlenen voor een tijdvak voor het kalenderjaar 2026.

  • 2. Het college kan daarna op grond van deze regeling totdat deze regeling vervalt telkens een subsidie verlenen voor een tijdvak van één tot maximaal vier kalenderjaren.

  • 3. Het college kan de subsidie jaarlijks vaststellen.

Artikel 6 Aanvraagperiode

  • 1. Subsidieaanvragen voor het eerste tijdvak (2026) worden ingediend binnen de tenderperiode. De tenderperiode loopt van 15 juni 2025 tot en met 15 augustus 2025.

  • 2. De winnaar van de subsidietender genoemd in lid 1 vraagt voor andere subsidietijdvakken subsidie aan uiterlijk 1 mei voorafgaand aan het beginjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 3. Gedurende de looptijd van de subsidieregeling kan er geen aanspraak op subsidie gemaakt worden door nieuwe aanvragers voor de in de subsidieregeling subsidiabel gestelde activiteiten.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1. Het college stelt subsidieplafonds voor het kalenderjaar 2026 vast op: € 2.434.500,-

  • 2. Voor andere tijdvakken stelt het college per kalenderjaar subsidieplafonds vast.

  • 3. Het college kan subsidieplafonds verhogen of verlagen.

Artikel 8 Verdeelcriteria

  • 1. Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in het artikel 8 te boven gaan, maakt het college voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de criteria in tweede lid van dit artikel.

  • 2. De rangschikking tussen verschillende volledige aanvragen voor de verdeling van de subsidie wordt gemaakt op basis van de volgende criteria:

    Onderdeel

    Toelichting opbouw punten

    Maximaal aantal punten per onderdeel

    Meerjarige visie

    10 punten = De aanvrager presenteert een heldere meerjarige visie, met een sterke koppeling naar strategische doelen en maakt een koppeling naar de Theory of Change.

    5 punten = Uit de meerjarige visie blijkt dat de input van professionals en de inwoners actief is meegenomen in de visie.

    5 punten = De meerjarige visie beschrijft de samenwerking tussen hoofd- en onderaannemers

    20

    Theory of Change

    10 punten = De ToC geeft een beeld van de activiteiten voor een buurt en de verwachte lagere en hogere effecten.

    5 punten = De ToC maakt de kruisverbanden tussen de verschillende activiteiten en de verschillende hoge en lage effecten duidelijk.

    15

    ABCD-methode

    8 punten: Beschikt over buurt- en opbouwwerkers die ABCD getraind zijn.

    7 punten: Beschikt over buurt- en opbouwwerkers die met ABCD gewerkt hebben.

    15

    Ervaring met lokale gemeenschappen

    15 punten: heeft als organisatie recent minimaal 2 jaar geparticipeerd in een welzijns-netwerk waarbij zij een proactieve rol hebben vervuld.

    5 punten: beschikt over buurt- en opbouwwerkers die dagelijks in contact staan met de doelgroepen in Apeldoorn die bij het Buurt- en opbouwwerk horen.

    20

    Ervaring met Buurt en opbouwwerk

    De aanvrager kan een trackrecord overleggen met ervaring met het buurt- en opbouwwerk:

    15 punten: minimaal 1 jaar praktijkervaring met buurt- en opbouwwerk gebaseerd op ABCD.

    15 punten: aantal jaren praktijkervaring met buurt- en opbouwwerk

    30

     

    Totaal te behalen punten

    100

  • 3. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het onderdeel ‘Meerjarige visie’, genoemd in het tweede lid, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.

Artikel 9 Aanvraagvereisten

  • 1. Een aanvraag wordt ingediend middels het door de subsidieverstrekker beschikbaar gestelde formulier en gaat in ieder geval vergezeld van:

    • a.

      Ingevuld format Theory of Change voor 3 kwetsbare buurten: Sprenkelaar, Staatsliedenkwartier en Orden (het format is van de website van de gemeente Apeldoorn downloadbaar op de informatiepagina behorend bij deze subsidie);

    • b.

      Meerjarige visie Buurt- en opbouwwerk 2026-2029;

    • c.

      Begroting 2026;

    • d.

      Intentieverklaring tot aangaan samenwerkingsovereenkomst hoofd- en onderaannemers.

  • 2. In afwijking van artikel 7 lid 3 onder b van de Asv hoeft geen de-minimisverklaring ingediend te worden.

Artikel 10 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Awb en artikel 9 van de Asv wordt de subsidie geweigerd als de aanvraag in strijd is met deze subsidieregeling.

Artikel 11 Termijn voor het beslissen op de aanvraag

Het college neemt binnen 8 weken na afloop van de aanvraagperiode een beslissing.

Artikel 12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 11 en 12 van de Asv heeft de subsidieontvanger in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      De subsidieontvanger is verplicht bij aanvang van het subsidietijdvak een samenwerkingsovereenkomst af te sluiten tussen hoofd- en onderaannemers;

    • b.

      de subsidieontvanger verleent alle medewerking aan de monitoring van gesubsidieerde activiteiten, o.a. op basis van de ter beschikking gestelde verantwoordingsformats. Materiële controles en/of steekproeven kunnen hier onderdeel vanuit maken;

    • c.

      de subsidieontvanger verleent alle medewerking aan de evaluatie op basis van de Theory of Change van de doeltreffendheid en effecten van deze regeling door het college;

    • d.

      de subsidieontvanger evalueert jaarlijks de mate waarop de activiteiten bijdragen aan de beoogde doelen en maakt daarbij gebruik van de Theory of Change;

    • e.

      de subsidieontvanger maakt waar mogelijk en waar van waarde gebruik van ABCD. Het aanbieden van scholing rondom ABCD aan het personeel is daar onderdeel van;

    • f.

      de subsidieontvanger verleent alle medewerking aan onderzoek naar een optimale mix van inzet van mbo en hbo professionals;

    • g.

      de subsidieontvanger informeert het college per direct indien de continuïteit van de gesubsidieerde activiteiten dan wel nakoming van de aan de subsidie verbonden verplichtingen in het geding is;

    • h.

      de subsidieontvanger meldt direct aan het college wanneer er sprake is van beëindiging van de overeenkomst van een of meerdere onderaannemer(s) dan wel toetreding van een of meerdere nieuwe onderaannemer(s);

    • i.

      de subsidieontvanger leeft de op hem rustende verplichtingen uit hoofde van de Wmo en de Jeugdwet en de daarop gebaseerde of daarmee verband houdende wet- en regelgeving na;

    • j.

      de subsidieontvanger blijft gedurende de looptijd van de subsidie voldoen aan de eisen en criteria zoals genoemd in deze subsidieregeling;

    • k.

      de subsidieontvanger neemt, indien nodig, deel aan relevante netwerken voor informatie-uitwisseling en deskundigheidsbevordering en gebruikt stedelijke knooppunten/expertisecentra bij het uitvoeren van haar dienstverlening;

    • l.

      de subsidieontvanger werkt conform de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

    • m.

      de subsidieontvanger is op de hoogte van en sluit aan bij stadsdeelgerichte en gebiedsgerichte ontwikkelingen op het gebied van welzijn, ondersteuning en zorg;

    • n.

      de subsidieontvanger zit in principe de buurtteams en wijkteams voor tenzij de gebiedsmanager dit doet;

    • o.

      de subsidieontvanger draagt er zorg voor dat de beroepskrachten continu worden opgeleid en bijgeschoold op basis van relevante ontwikkelingen;

    • p.

      de subsidieontvanger neemt, op verzoek van de gemeente, deel aan activiteiten gericht op deskundigheidsbevordering en het verbeteren van de samenwerking vanuit Samen055 met als doel een betere afstemming van het aanbod op de vraag;

    • q.

      de subsidieontvanger biedt kosteloos mogelijkheden aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, scholieren en studenten om werkervaring op te doen of stage te lopen;

    • r.

      de subsidieontvanger maakt afspraken met de huidige aanbieder (subsidieontvanger kalenderjaar 2025) om een zorgvuldige overgang te laten plaatsvinden voor de inwoner (indien van toepassing);

    • s.

      subsidieontvanger zorgt ervoor dat in iedere buurt of wijk waar een buurt- of wijkplan voor is, is een buurt- of wijkteam actief;

    • t.

      subsidieontvanger voert de activiteiten uit te voeren overeenkomstig de bij de subsidieaanvraag verstrekte gegevens;

    • u.

      subsidieontvanger draagt zorg voor de lokale zichtbaarheid, bekendheid en bereikbaarheid van de organisatie of het samenwerkingsverband en het activiteitenaanbod;

    • v.

      subsidieontvanger maakt het activiteitenaanbod bekend op https://buurtwijzer.samen055.nl/;

    • w.

      subsidieontvanger maakt melding van veranderingen en/of signalen van maatschappelijke ontwikkelingen, sociale onrust en andere relevante zaken die van belang zijn voor de uitvoering van gesubsidieerde activiteiten;

    • x.

      de subsidieontvanger draagt er zorg voor dat betaalde en onbetaalde uitvoerders en deelnemers van de activiteiten gezond en veilig kunnen werken en deelnemen;

    • y.

      de subsidieontvanger werkt conform een actuele beroepscode voor professionals in sociaal werk, die door het bestuur wordt onderschreven en kenbaar is gemaakt aan werknemers, vrijwilligers en deelnemers aan de activiteiten;

    • z.

      de subsidieontvanger werkt conform het voor de organisatie toepasselijke bestuursreglement, toezichtsreglement of een vergelijkbaar reglement waarin de verantwoordelijkheden van bestuur en toezicht zijn vastgelegd;

    • aa.

      de subsidieontvanger werkt conform een actuele Governancecode Sociaal werk of Governancecode Zorg, die door het bestuur wordt onderschreven en kenbaar is gemaakt aan werknemers, vrijwilligers en deelnemers aan de activiteiten;

    • bb.

      de subsidieontvanger voert eens in de vier jaar een medewerkertevredenheidsonderzoek uit en gebruikt de resultaten van het onderzoek om de werkomstandigheden en processen binnen de organisatie te verbeteren;

    • cc.

      De subsidieontvanger draagt zorg dat 25% van de inspanningen plaatsvindt in de veerkrachtige wijken en neemt dit op in het jaarplan;

    • dd.

      De subsidieontvanger draagt zorg dat bij aanvang van de subsidieperiode voor elke niet-veerkrachtige wijk een buurtplan opgesteld is. Onderdeel van het buurtplan is de een Theory of Change, waaruit blijkt welke activiteiten dat jaar beoogd worden. Het buurtplan wordt jaarlijks geëvalueerd en bijgesteld;

    • ee.

      De subsidieontvanger bepaalt samen met de gemeente en netwerkpartners Samen 055 welke wijken en buurten minder veerkrachtig zijn.

  • 2. Het college kan daarnaast bij subsidieverlening nog overige doelgebonden-verplichtingen opleggen.

  • 3. Een subsidie ten laste van de begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen in de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

Artikel 13 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Het college verstrekt een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2. Het college bepaalt in de beschikking tot subsidieverlening de hoogte van en de tijdstippen waarop de termijnen, bedoeld in het eerste lid, worden betaald.

Artikel 14 Verantwoording en subsidievaststelling

  • 1. De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:

    • a.

      Evaluatie met daarin opgenomen:

      • o

        Evaluatie van de buurtplannen aan de hand van het ingevulde format van de Theory of Change voor alle buurten uit de veerkrachtgebieden;

      • o

        een toelichting op eventuele verschillen tussen de geplande en daadwerkelijk uitgevoerde activiteiten;

      • o

        Zienswijze over hoe de activiteiten en buurtplannen aangepast moeten worden voor de nieuwe subsidieperiode om meer effectiever te bewerkstelligen;

      • o

        Evaluatie met verbeterpunten over de samenwerking tussen hoofd- en onderaannemers en het functioneren van netwerksamenwerking binnen Apeldoorn rondom buurt- en opbouwwerk.

    • b.

      Financiële verantwoording door het invullen van het bijhorende format.

Artikel 15 Mandatering

Het college mandateert de bevoegdheden voor uitvoering van deze regeling, met uitzondering van de bevoegdheden genoemd in artikel 16 (hardheidsclausule), aan het afdelingshoofd Beleid Maatschappelijke Ontwikkeling.

Artikel 16 Hardheidsclausule

Het college kan bepalingen in deze regeling buiten toepassing verklaren of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het doel van de regeling leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

  • 2. Deze regeling vervalt op 1 januari 2036, met dien verstande dat vaststellingen van de subsidies die onder deze regeling vallen nog onder deze regeling worden afgehandeld.

Artikel 18 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Buurt- en opbouwwerk Apeldoorn 2026.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 3 juni 2025

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

S. De Bruin

de burgemeester,

A.J.M. Heerts

Toelichting

Algemeen deel

Resultaten, monitoring en rapportages

Twee keer per jaar rapporteren organisaties per functie volgens een daarvoor opgesteld format over de gemaakte prestatieafspraken. In deze verantwoordingsrapportages worden op verschillende prestatievelden indicatoren gemeten. Daarbij wordt zowel kwantitatieve (tellen) als kwalitatieve (vertellen) informatie verzameld. Op basis van de informatie uit de verantwoordingsrapportages wordt (tussentijds) zowel tactisch als operationeel bijgestuurd. De verantwoordingsrapportages worden (jaarlijks) bijgesteld naar aanleiding van ervaringen.

Artikelsgewijs

Artikel 2 Doelstelling

In aanvulling op de beschreven doelstelling in artikel 2 wordt met het Buurt- en opbouwwerk de volgende onderliggende subdoelen nagestreefd:

  • 1.

    Het vergroten van zelfredzaamheid en het versterken van sociale netwerken (bijvoorbeeld via voorzorgcirkels), met specifieke focus op woonzorgcirkels en kwetsbare wijken en buurten.

  • 2.

    Het bevorderen van bewonersinitiatieven en actieve participatie om de betrokkenheid van bewoners in hun eigen gemeenschap te vergroten.

  • 3.

    Het versterken van sociale cohesie en inclusie door het bevorderen van onderlinge verbondenheid en het gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen binnen de gemeenschap.

  • 4.

    Het versterken van de veerkracht van bewoners door hen te ondersteunen in het ontwikkelen van gemeenschappelijke oplossingen voor uitdagingen in de wijk.

  • 5.

    Het vergroten van het gevoel van veiligheid bij bewoners door gezamenlijke initiatieven te ondersteunen die bijdragen aan een veilige leefomgeving.

  • 6.

    Het verminderen van eenzaamheid onder bewoners door het bevorderen van sociale interactie en het creëren van mogelijkheden voor ontmoetingen.

  • 7.

    Het vroegtijdig signaleren van sociaal-maatschappelijke kwesties en het afstemmen van opbouwwerk op het welbevinden van bewoners om tijdig in te kunnen grijpen.

  • 8.

    Het vertalen van signalen en ondersteuningsbehoeften van bewoners naar toegankelijk collectief aanbod dat aansluit bij de behoeften van de wijk.

  • 9.

    Het bevorderen van samenhang tussen voorzieningen en activiteiten in de wijk om het aanbod effectiever en afgestemd te maken op de behoeften van bewoners.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten en subsidievereisten

Deze subsidieregeling biedt de subsidieontvanger de ruimte om naar eigen inzicht activiteiten te ontplooien die zij kansrijk acht en waarbij aannemelijk is dat de activiteiten een sterke bijdrage leveren aan de beoogde doelen. De subsidieontvanger maakt dit aannemelijk door gebruik te maken van de Theory of Change. De subsidieontvanger evalueert regelmatig met de subsidieverstrekker, om zorg te dragen dat een zo effectief mogelijk activiteiten-aanbod tot stand komt.

Artikel 4 Subsidiabele kosten

Loonkosten en tarieven

Voor opbouwwerk gelden drie maximum tarieven: een Mbo en een Hbo-tarief voor de opbouwwerkers/ buurtregisseurs en een maximum tarief voor de coördinator. Voor de loonkosten wordt de CAO Sociaal Werk aangehouden. Voor de tarieven voor de subsidieperiode 2026 verwijzen maken we gebruik van de onderzoeksresultaten van HHM.

Functie

Maximum Tarief 2026

coördinator

€ 110,66

Hbo (met ORT)

€ 100,23

Mbo (met ORT)

€ 83,49

De genoemde tarieven zijn maximum tarieven. Het is aanvragers toegestaan om in de aanvraag lagere tarieven te hanteren mits zij daarmee aan hun CAO verplichtingen kunnen voldoen. Daarbij worden staffels gehanteerd van 5% daling, om te voorkomen dat er teveel verschillende, maar toch nauwelijks van elkaar afwijkende tarieven komen.

Loonkosten voor coördinatie

Zoals opgenomen in artikel 4 kan subsidie aangevraagd worden voor de loonkosten voor de coördinatie van activiteiten die verband houden met het uitvoeren van het hoofdaannemerschap en het strategisch partnerschap. De activiteiten die hieronder worden verstaan zijn:

  • -

    Zorgdragen voor het opstellen en evalueren van de jaarlijkse buurtplannen op basis van de Theory of Change;

  • -

    De inzet en verdeling onder de verschillende buurten;

  • -

    Periodieke afstemming met de onderaannemers over onder andere inzet, behalen doelstellingen en verantwoording (financieel en inhoudelijk);

  • -

    Netwerk onderhouden en verder uitbouwen;

  • -

    Implementeren van de lessons-learned uit relevante pilots en projecten van de gemeente ;

  • -

    Zorgdragen voor het opleiden van medewerkers in ABCD;

  • -

    Zorgdragen dat medewerkers waar nodig coaching en begeleiding ontvangen rondom ABCD;

  • -

    Zorgdragen dat de buurtplannen geactualiseerd worden door de uitvoerder Buurt- en opbouwwerk, inclusief het gebruik van data en de Theory of Change;

  • -

    Zorgdragen voor de structuur van de buurtteams en voor een opschalingsmogelijkheid binnen de eigen organisatie en gemeente.

Subsidie hiervoor kan verstrekt worden voor het maximum aantal van 32 uur per week (declarabel fulltime 1.350 per jaar/ o.b.v. 32 uur per week 1.200 uur) tegen een maximaal tarief. Daarnaast kan subsidie worden aangevraagd voor organisatiekosten. Voor de volledigheid zijn de maximale bedragen voor organisatiekosten ook opgenomen in onderstaande tabel.

Hoofdaannemerschap Opbouwwerk

netto uren per jaar

cao

schaal

uurtarief

kosten per jaar

Coördinatie

1.200 (32 uur per week)

Sociaal werk

schaal 10

€110,66

€ 132.792,00

Organisatiekosten

€ 114.000,00

Totaal

€ 246.792,00

Huisvestingskosten

De kosten voor huisvesting zijn onderdeel van het tarief. Er kunnen dus geen extra kosten voor huisvesting worden aangevraagd. Kosten voor het incidenteel huren van locaties voor bewonersinitiatieven of andere activiteiten, ten behoeve van inwoners, dienen te worden betaald vanuit het budget voor organisatiekosten.

Organisatiekosten

Naast het aanvragen van subsidie voor loonkosten is het mogelijk een maximaal bedrag voor organisatiekosten aan te vragen voor zover deze een directe relatie hebben met de gesubsidieerde activiteiten en de (primaire) doelstelling van de functie. Hierbij kan gedacht worden aan PR-materiaal, materiaal voor activiteiten, huur van locaties voor bewonersinitiatieven, etc.

Hoofd- en onderaannemers

De hoofdaannemer dient een deel van de subsidiabele activiteiten door één of meerdere onderaannemers te laten uitvoeren. Dit deel is bepaald op minimaal 15% van het totale aangevraagde subsidiebedrag. De reden dat deze minimumeis gesteld wordt is om te waarborgen dat er voldoende verschillende vormen van expertise zijn, zodat er een aanbod beschikbaar is dat past bij de vraag van de inwoners.

De afspraken tussen hoofd- en onderaannemer worden juridisch vastgelegd, bijvoorbeeld in een overeenkomst van onderaanneming. In deze overeenkomst dienen in ieder geval afspraken vastgelegd te worden over:

  • -

    (tijdige) doorbetaling van subsidie van de hoofdaannemer aan de onderaannemer en de hoogte van het subsidiebedrag.

  • -

    De hoogte van het ontvangen uurloon door de hoofdaannemer dient volledig doorbetaald te worden aan de onderaannemer.

  • -

    Rollen en frequentie van overleg tussen hoofd- en onderaannemer

  • -

    Begroting activiteitenbudget

Naast dat de hoofdaannemer periodiek overleg voert met de onderaannemers, zal ook de accountmanager van de gemeente minimaal twee keer per jaar een overleg organiseren en voorzitten tussen de hoofd- en onderaannemers.

Artikel 5 Subsidietijdvak

Dit artikel geeft een wettelijk vereiste grondslag voor college om subsidies te kunnen verlenen. Het college kan eerst subsidie voor een duur van een jaar verlenen. Daarna beslist het college of de subsidieontvanger op basis van deze subsidieregeling subsidie blijft ontvangen.

Artikel 12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Als de beroepscode wordt gewijzigd, dan hanteert de subsidieontvanger de gewijzigde beroepscode vanaf het moment van de wijziging. Als onmiddellijke overgang redelijkerwijs niet mogelijk is, dan maakt de subsidieontvanger binnen een maand na inwerkingtreding van de gewijzigde beroepscode een plan van aanpak over de overgang naar de nieuwe beroepscode.

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

S. De Bruin

de burgemeester,

A.J.M. Heerts