Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR740589
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR740589/1
Regeling melden vermoeden van integriteitsschending of misstand
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 19-06-2025
Intitulé
Regeling melden vermoeden van integriteitsschending of misstandDaar waar in deze regeling de hij-vorm wordt gebruikt, dient mede de zij-vorm te worden gelezen.
Algemeen
De gemeente Brunssum streeft naar een organisatie waar integer en respectvol met elkaar wordt gewerkt en omgegaan. Er wordt gestuurd op een veilig werkklimaat en een actief integriteitsbeleid gevoerd. In de organisatie wordt structureel aandacht besteed aan bewustwording. Onderdeel van het integriteitsbeleid is deze ‘Regeling melden vermoeden van integriteitsschending of misstand’.
Doel van de meldprocedure
Het doel van de meldprocedure is het waarborgen van een integere organisatie, door middel van het bieden van een meldmogelijkheid als iemand een vermoeden van integriteitsschending of misstand heeft. Via de meldprocedure komt de leiding van de organisatie op de hoogte van activiteiten die mogelijk risico's opleveren voor de organisatie, de omgeving of de maatschappij. Dit zorgt ervoor dat de organisatie tijdig maatregelen kan nemen om eventuele problemen op te lossen. Meldingen worden zorgvuldig behandeld, waarbij de melder is beschermd tegen eventuele benadeling als gevolg van de melding. Wat wordt bedoeld met deze bescherming tegen benadeling is te vinden onder artikel 12 van deze regeling. Degene waarover de melding gaat, wordt beschermd gedurende het onderzoek door zo vertrouwelijk mogelijk met de behandeling van de melding om te gaan opdat hij niet reeds veroordeeld wordt voordat de uitslag van het onderzoek bekend is. Ook moet voldaan worden aan een aantal voorwaarden indien je een melding wil doen. Zo worden meldingen met alleen het doel om iemand in een slecht daglicht te zetten voorkomen. Anonieme meldingen worden niet in behandeling genomen. Wel kunnen meerdere anonieme meldingen in dezelfde periode een aanleiding zijn voor een cultuuronderzoek.
In de meldprocedure wordt beschreven hoe een interne melding kan worden gedaan en hoe de procedure vervolgens verloopt. Ook is beschreven welke rechten en plichten de melder en betrokkene(n) hebben.
Reikwijdte van de meldprocedure
Deze meldprocedure is van toepassing op meldingen van medewerkers en derden die in hun werkzaamheden voor de gemeente Brunssum te maken krijgen met mogelijke integriteitskwesties of misstanden gericht tegen of veroorzaakt door medewerkers van de gemeente Brunssum. Bij derden gaat het bijvoorbeeld om voormalig medewerkers, zelfstandigen, vrijwilligers en stagiairs, sollicitanten, aannemers en leveranciers. Wanneer een politieke ambtsdrager een melding wil doen over een ambtenaar, kan dit worden gedaan op grond van Bijlage 1 van deze regeling. Wanneer een politieke ambtsdrager een melding wil doen over een andere politieke ambtsdrager, kan dit worden gedaan op grond van een apart protocol: Commissie en protocol Integriteit Brunssum 2024 . Wanneer een politieke ambtsdrager een melding wil doen over een ambtenaar, kan dit worden gedaan op grond van Bijlage 1 van deze regeling.
Deze meldregeling beschrijft wat jij verder kunt doen wanneer jij vermoedt dat er sprake is van een integriteitsschending of een misstand.
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
Afdeling advies van het Huis voor Klokkenluiders: de afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders, bedoeld in artikel 3a lid 2, van de Wet bescherming klokkenluiders;
- b.
Afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders: de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders, bedoeld in artikel 3a lid 3, van de Wet bescherming klokkenluiders;
- c.
Bedrijfsgeheim: bedrijfsgeheim als bedoeld in artikel 1 van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen;
- d.
Betrokkene: de persoon waarop de melding van een vermoeden van een integriteitsschending of misstand betrekking heeft;
- e.
Betrokken derde: een derde die in een werk gerelateerde context verbonden is met een melder of een rechtspersoon die eigendom is van de melder, waarvoor de melder werkt of waarmee de melder anderszins werk gerelateerd verbonden is;
- f.
Degene die een betrokkene bijstaat: een natuurlijke persoon die een betrokkene adviseert in het meldingsproces in een werk gerelateerde context en wiens advisering vertrouwelijk is;
- g.
Degene die een melder bijstaat: een natuurlijke persoon die een melder adviseert in het meldingsproces in een werk gerelateerde context en wiens advisering vertrouwelijk is;
- h.
Integriteitsfunctionaris: de door de werkgever aangewezen functionaris bij wie werknemers een vermoeden van integriteitsschending of misstand kunnen melden. Deze functionaris coördineert de behandeling van de meldingen;
- i.
Inbreuk op het Unierecht: een handeling of nalatigheid die:
- a.
onrechtmatig is en betrekking heeft op Uniehandelingen en beleidsterreinen die binnen het in artikel 2 van de Richtlijn bedoelde materiële toepassingsgebied vallen, of
- b.
het doel of de toepassing ondermijnt van de regels in de Uniehandelingen en beleidsterreinen die binnen het in artikel 2 van de Richtlijn bedoelde materiële toepassingsgebied vallen;
Het gaat om de volgende beleidsterreinen van het Unierecht:
- i.
overheidsopdrachten;
- ii.
financiële diensten, producten en markten, voorkomen van witwassen van geld en terrorismefinanciering;
- iii.
productveiligheid en productconformiteit;
- iv.
veiligheid van het vervoer;
- v.
bescherming van het milieu;
- vi.
stralingsbescherming en nucleaire veiligheid;
- vii.
veiligheid van levensmiddelen, diervoerders, diergezondheid en dierenwelzijn;
- viii.
volksgezondheid;
- ix.
consumentenbescherming;
- x.
bescherming van de persoonlijke levenssfeer en persoonsgegevens en beveiliging van netwerk- en informatiesystemen;
- xi.
financiële belangen van de Unie als bedoeld in artikel 325 van het VWEU
- xii.
inbreuken in verband met de interne Markt als bedoeld in artikel 26, tweede lid van het VWEU (vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal) met inbegrip van inbreuken in verband met mededinging;
- xiii.
staatssteun, vennootschapsbelasting of constructies die erop gericht zijn een belastingvoordeel te krijgen dat afbreuk doet aan de strekking of het doel van het toepasselijk vennootschapsbelastingrecht; en
- xiv.
fusie- en staatssteunregelgeving;
- i.
- a.
- j.
Integriteitsschending: een handeling van een medewerker die in strijd met de normen en waarden van de organisatie is en zich daardoor niet houdt aan de Gedragscode ambtenaren en/of eventuele andere regelingen waarin deze normen en waarden zijn vastgelegd, bijvoorbeeld:
- i.
Belangenverstrengeling;
- ii.
Diefstal en verduistering;
- iii.
Fraude of corruptie;
- iv.
Manipulatie van of misbruik (de toegang tot) informatie;
- v.
Misbruik van bevoegdheden of positie;
- vi.
(strafbare) misdragingen buiten werktijd die in verband staan tot het functioneren van de betrokkene, die van buitengewoon ernstige aard zijn of schadelijk zijn voor de geloofwaardigheid van de organisatie;
- vii.
Misleiden van justitie;
- viii.
Onverenigbare functie/bindingen/activiteiten;
- ix.
Schending van wetgeving, (interne) regelgeving of beleidsregels (met uitzondering van interne regels omtrent omgangsvormen)1;
- x.
Strafbare feiten binnen werktijd;
- xi.
Verspilling en misbruik van gemeentelijke middelen;
- i.
- k.
Melder: een natuurlijke persoon die in de context van zijn werk gerelateerde activiteiten een vermoeden van een integriteitsschending of misstand meldt. Hieronder vallen in elk geval werknemers, zelfstandigen (bijv. consultants, freelancers, aannemers, leveranciers), aandeelhouders, vrijwilligers en bezoldigde of onbezoldigde stagiairs, personeel van aannemers en leveranciers, ex-werknemers en andere personen van wie de werkrelatie is beëindigd, sollicitanten en andere personen van wie de werkrelatie nog moet aanvangen. Politieke ambtsdragers kunnen geen melder zijn op grond van deze regeling. Indien een politieke ambtsdrager een melding wil doen over een andere politieke ambtsdrager, dan kunnen zij hun melding doen op grond van het volgende protocol: ‘Commissie en protocol Integriteit Brunssum 2024’. Indien een politieke ambtsdrager een melding wil doen over een ambtenaar, dan kunnen zij hun melding doen op grond van Bijlage 1 van deze regeling.
- l.
Misstand:
- a.
Een handeling of nalatigheid waarbij het maatschappelijk belang in het geding is:
- i.
Een schending of een gevaar voor schending van een wettelijk voorschrift;
- ii.
Een gevaar voor de volksgezondheid;
- iii.
Een gevaar voor de veiligheid van personen;
- iv.
Een gevaar voor de aantasting van het milieu;
- v.
Een gevaar voor het goed functioneren van de organisatie als gevolg van een onbehoorlijke wijze van handelen of nalaten; of
- i.
- b.
Een (dreigende) inbreuk op het Unierecht of een poging tot het verhullen van een inbreuk op het Unierecht;
- a.
-
Het maatschappelijk belang is in ieder geval in het geding indien de handeling of nalatigheid niet enkel persoonlijke belangen raakt en er sprake is van oftewel een patroon of structureel karakter dan wel de handeling of nalatigheid ernstig of omvangrijk is.
- m.
Onderzoeker(s): interne of externe onafhankelijke onderzoeker(s) aan wie de gemeentesecretaris het onderzoek naar de gemelde integriteitsschending of misstand opdraagt. Onder de externe onderzoeker wordt een onafhankelijk onderzoeksbureau verstaan. Deze onafhankelijkheid kenmerkt zich door een onderzoek dat niet wordt geleid door de gewenste uitkomst van de opdrachtgever en heeft als enige doel het antwoord vinden op de vragen van de opdrachtgever.
- n.
Vermoeden van een integriteitsschending of misstand: het vermoeden van een melder dat binnen de organisatie waarin hij werkt of heeft gewerkt of bij een andere organisatie indien hij door zijn werkzaamheden met die organisatie in aanraking is gekomen, sprake is van een integriteitsschending of misstand voor zover het vermoeden gebaseerd is op redelijke gronden, die voortvloeien uit de kennis die de melder bij zijn werkgever heeft opgedaan of voortvloeien uit de kennis die de melder heeft gekregen door zijn werkzaamheden bij een ander bedrijf of een andere organisatie;
- o.
Vertrouwenspersoon: Gemeente Brunssum heeft een externe vertrouwenspersoon. Deze vertrouwenspersoon informeert en adviseert de werknemer. Ook biedt de vertrouwenspersoon een ondersteunende rol gedurende de behandeling van de melding.
- p.
Werkgever: de gemeente Brunssum;
- q.
Werknemer: degene die op basis van een arbeidsovereenkomst arbeid verricht of heeft verricht voor de werkgever;
Het verschil tussen een integriteitsschending en een misstand
Van een misstand is sprake indien het maatschappelijk belang in het geding is, als dat niet het geval is spreken we van een integriteitsschending. Een integriteitsschending die geen misstand is, valt als zodanig niet onder de Wet bescherming klokkenluiders. Misstanden vallen wel onder de Wet bescherming klokkenluiders. Denk bij integriteitsschendingen bijvoorbeeld aan zaken als belangenverstrengeling of diefstal, zaken die geen structureel karakter hebben en geen gevolgen hebben voor het goed functioneren van de openbare dienst. Om een integere ambtelijke organisatie te waarborgen is het van belang dat ook vermoedens van zulke integriteitsschendingen kunnen worden gemeld en onderzocht. Integriteitsschendingen zijn dan ook, zonder dat de wet daartoe verplicht, onder de werking van deze gemeentelijke meldprocedure gebracht.
Artikel 2. Uitvoering van de regeling
De werkgever draagt de uitvoering van deze regeling op aan de gemeentesecretaris.
Artikel 3. Informatie en advies voor de melder
Een melder kan bij een vermoeden van een integriteitsschending of misstand ofwel zijn team coördinator, ofwel zijn leidinggevende, ofwel de integriteitsfunctionaris, ofwel de externe vertrouwenspersoon in vertrouwen raadplegen.
Artikel 4. De externe vertrouwenspersoon
-
1. De vertrouwenspersoon heeft tot taak:
- a.
Het opvangen, informeren en adviseren van een werknemer die een vermoeden heeft van een integriteitsschending of een misstand;
- b.
Het begeleiden/ondersteunen van de melder gedurende de behandeling van de door hem gedane officiële melding. Wanneer de melder en veroorzaker zich beide melden bij de vertrouwenspersoon moet er een tweede vertrouwenspersoon worden ingeschakeld. Dit zal de vertrouwenspersoon in dat geval regelen. Daarnaast staat het melder en betrokkene vrij om iemand anders dan de vertrouwenspersoon ter ondersteuning bij zich te hebben.
- a.
-
2. De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van alle zaken die deze als vertrouwenspersoon verneemt, tenzij een wettelijk voorschrift hem verplicht deze geheimhoudingsplicht te doorbreken. De plicht tot geheimhouding vervalt niet na beëindiging van de werkzaamheden.
-
3. De vertrouwenspersoon informeert, signaleert en adviseert de organisatie.
-
4. De vertrouwenspersoon maakt jaarlijks een geanonimiseerd verslag over de omvang en de aard van de meldingen. Dit verslag wordt gestuurd aan de contactpersoon waarna het wordt doorgestuurd aan de gemeentesecretaris en aan de integriteitsfunctionaris. De gemeentesecretaris brengt dit ter kennis aan de ondernemingsraad en het management team.
Artikel 5 Officiële interne melding
-
1. Een officiële melding kan gedaan worden als de melder op het moment van melden redelijke gronden heeft om aan te nemen dat de te melden informatie juist is. De melder hoeft geen positief bewijs te hebben, maar de informatie moet voldoende aannemelijk zijn dat de schending/misstand heeft plaatsgevonden of zeer waarschijnlijk zal plaatsvinden. Ongefundeerde vermoedens en geruchten vallen hier niet onder. Een officiële interne melding kan gedaan worden door een persoon die bij de organisatie in dienst is of was. Een officiële interne melding kan ook gedaan worden door een sollicitant en een persoon die niet bij de organisatie in dienst is of was, maar die door zijn werkzaamheden wel met de organisatie in aanraking is gekomen. (zie definitie van het begrip ‘melder’ onder artikel 1 sub k).
-
2. Het heeft de voorkeur dat de melder zijn officiële melding intern doet. Intern melden is het meest effectieve middel om de situatie te redresseren. De informatie komt dan immers terecht bij personen binnen de organisatie die daarop direct kunnen ageren. Dit vergt een open en toegankelijke cultuur waar tegenspraak wordt omarmd en niet gestraft. Zo’n cultuur is essentieel voor het voorkomen of beperken van integriteitsschendingen en misstanden. Maar de melder kan op grond van artikel 10 van deze regeling ook direct een melding doen van een vermoeden van een misstand bij een bevoegde autoriteit of de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders.
-
3. Een melder met een vermoeden van een integriteitsschending of misstand doet daarvan officiële melding bij de integriteitsfunctionaris. Voordat een officiële melding bij de integriteitsfunctionaris wordt gedaan, kan dit informeel besproken worden met de leidinggevende, directeur van de betreffende afdeling (wanneer de melding jouw leidinggevende betreft) ofwel de externe vertrouwenspersoon.
-
4. Melders kunnen hun officiële melding schriftelijk of mondeling doen, zowel telefonisch, via spraakbericht, per mail als in persoon.
-
5. Een officiële mondelinge melding wordt geregistreerd door:
- a.
Het maken van een gespreksopname in een duurzame en opvraagbare vorm. Hiervoor is voorafgaande instemming van de melder vereist; of
- b.
Een volledige en nauwkeurige schriftelijke weergave van het gesprek, waarbij de melder de gelegenheid krijgt om deze weergave te controleren, te corrigeren en voor akkoord te ondertekenen.
- a.
-
6. De integriteitsfunctionaris stuurt de officiële melding na vermelding aan de melder direct door naar de gemeentesecretaris. Na overleg kan worden besloten om deze melding ook eventueel naar directeur en afdelingshoofd te sturen. Deze personen kunnen in de verdere afhandeling van het onderzoek betrokken worden.
-
7. De integriteitsfunctionaris stuurt namens de gemeentesecretaris de melder binnen zeven dagen na ontvangst van de melding een ontvangstbevestiging van de melding, tenzij de melder uitdrukkelijk anders verzoekt of op redelijke gronden wordt geoordeeld dat de ontvangstbevestiging de melder in gevaar brengt. De ontvangstbevestiging bevat tenminste een zakelijke beschrijving van de melding en de datum waarop deze is ontvangen. Een afschrift van de melding wordt bijgevoegd.
-
8. Een officiële melding laat de wettelijke verplichting tot het doen van aangifte van een strafbaar feit onverlet. In het geval strafrechtelijk onderzoek door politie/officier van justitie wordt ingesteld, kan gelijktijdig een eigen onderzoek worden uitgevoerd. Het strafrechtelijk traject en het gemeentelijk onderzoek zijn afzonderlijke trajecten.
Artikel 6 Behandeling van een officiële interne melding
-
1. De integriteitsfunctionaris registreert een officiële melding van een vermoeden van een integriteitsschending of een misstand bij de ontvangst ervan in een daarvoor ingericht register. Als de gemelde misstand betrekking heeft op een inbreuk op het Unierecht, dan vermeldt de integriteitsfunctionaris dat.
-
2. De gegevens van de officiële melding in het register van integriteitsschendingen worden vernietigd na 10 jaar als de melding is afgehandeld. De gegevens van de officiële melding in het register van misstanden worden niet vernietigd als de melding is afgehandeld. Zolang een onderzoek naar een melding loopt of nadien een melding bij een bevoegde autoriteit is gedaan of een klacht- of gerechtelijke procedure loopt, blijven de gegevens van een officiële melding in een registratie in ieder geval behouden.
-
3. De integriteitsfunctionaris stelt onverwijld een onderzoek in naar de ontvankelijkheid van de melding en beoordeelt of:
- -
De melding een vermoeden inhoudt van een integriteitsschending of een misstand;
- -
Het vermoeden is gebaseerd op redelijke gronden. Bijvoorbeeld als het vermoeden gebaseerd is op dingen die je zelf gezien of gehoord hebt of stukken die je in handen hebt. Het mag niet (alleen) gaan om informatie die je “van horen zeggen hebt”;
- -
De melding voldoende gewicht heeft;
- -
De melding voldoende concreet is;
- -
De melding te onderzoeken is;
- -
De melding een actueel belang heeft
- -
-
4. Als er aanvullende informatie nodig is om de officiële melding goed te kunnen beoordelen op de ontvankelijkheid, kan de integriteitsfunctionaris aan de gemeentesecretaris voorstellen extra informatie op te vragen. De gemeentesecretaris neemt hierover een besluit. Dit besluit wordt vastgelegd. Het doel hiervan is een besluit te kunnen nemen over de ontvankelijkheid van een melding om de in lid 3 genoemde componenten te kunnen beoordelen. De manier waarop extra informatie kan worden vergaard is vormvrij, maar kan bijvoorbeeld een nieuw gesprek met de melder behelzen.
-
5. Wanneer de gemeentesecretaris heeft besloten dat er aanvullende informatie moet worden opgevraagd, heeft dit opschortende werking voor de opvolgende termijnen in deze regeling tot het moment dat er voldoende aanvullende informatie is opgehaald voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van de melding.
-
6. De integriteitsfunctionaris stelt op basis van het in lid 3 genoemde onderzoek een advies op omtrent de ontvankelijkheid voor de gemeentesecretaris. Wanneer de integriteitsfunctionaris adviseert de melding ontvankelijk te verklaren, geeft de integriteitsfunctionaris ook advies over wie het onderzoek uitvoert; ofwel intern ofwel extern en welk extern onderzoeksbureau geschikt is om het onderzoek kan doen. Wanneer de gemeentesecretaris van dit advies wil afwijken, dan doet de gemeentesecretaris dit met een redenen omkleed opschrift.
-
7. De integriteitsfunctionaris informeert de melder namens de gemeentesecretaris schriftelijk of er een nader onderzoek wordt ingesteld en door wie dit onderzoek zal worden uitgevoerd. Dit doet hij direct nadat de gemeentesecretaris de officiële melding ontvankelijk heeft verklaard.
-
8. Indien de gemeentesecretaris, na kennisname van het advies van de integriteitsfunctionaris, besluit geen inhoudelijk onderzoek in te stellen, wordt de melder hierover schriftelijk geïnformeerd binnen twee weken na ontvangst van de melding. Daarbij wordt aangegeven waarom geen onderzoek wordt ingesteld. Redenen hiervoor kunnen zijn:
- b.
De melding heeft geen betrekking op een vermoeden van een misstand of integriteitsschending, of
- c.
Er is sprake van een te gering feit om onderzoek te rechtvaardigen,
- d.
Het vermoeden is niet gebaseerd op redelijke gronden, of
- e.
Wanneer het gaat om een misstand, dat de schending van het Unierecht van geringe betekenis is, dan wel het maatschappelijk belang bij het onderzoek naar of de ernst van de misstand kennelijk onvoldoende is, of
- f.
De melding dezelfde misstand betreft als bij de bevoegde autoriteit in behandeling is of door de bevoegde autoriteit is afgedaan, tenzij een nieuw feit of een nieuwe omstandigheid bekend is geworden en dat tot een ander oordeel over de misstand kan leiden,
- g.
Naar aanleiding van de inhoud van de melding volgt aangifte bij de officier van justitie in verband met een vermoedelijk strafbaar feit.
- b.
-
9. De gemeentesecretaris beoordeelt of een andere partij van de officiële melding van een vermoeden van een integriteitsschending of een misstand op de hoogte moet worden gebracht op grond van wettelijke verplichtingen, zoals op basis van het strafrecht. Indien een andere partij op de hoogte stelt, stuurt zij de melder hiervan een afschrift, tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor kunnen worden geschaad.
-
10. De integriteitsfunctionaris informeert namens de gemeentesecretaris de betrokkene, binnen twee weken na ontvangst van de melding, over het feit dat over hem een melding is gedaan die zal worden onderzocht, de inhoud van de melding en door wie dit onderzoek zal worden uitgevoerd, tenzij dit gelet op de aard en/of de ernst van de vermoede integriteitsschending of misstand het uit te voeren onderzoek belemmert dan wel onmogelijk maakt.
-
11. De melder kan zijn melding niet meer terugtrekken.
Artikel 7 De uitvoering van het interne onderzoek
-
1. Het onderzoek zal worden uitgevoerd door de hiervoor door de werkgever aangewezen onderzoeker(s) zoals bedoeld in artikel 1 onder m.
-
2. Bij een onderzoek dienen de volgende uitgangspunten in acht te worden genomen:
- i.
Professionaliteit: De onderzoeker heeft kennis van en ervaring met het verrichten van feitenonderzoek. De expertise en ervaringen van de onderzoeker is afgestemd op de onderzoeksvraag.
- ii.
Onafhankelijkheid: De onderzoeker mag niet vooringenomen zijn ten aanzien van uitkomsten van het onderzoek. Ook de schijn van vooringenomenheid dient te worden vermeden. Dat betekent dat een onderzoek uitgevoerd dient te worden door personen die op geen enkele manier betrokken zijn bij de te onderzoeken kwestie. Voorkeur gaat daarom naar een extern onderzoeksbureau. Mocht toch worden gekozen voor intern onderzoek, wordt zorgvuldig vastgelegd door wie welke stappen in het onderzoek worden genomen
- iii.
Subsidiariteit en proportionaliteit: Elk onderzoek moet voldoen aan de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit. In algemene zin betekent dit dat het onderzoek en de gebruikte methoden in verhouding moeten staan tot de aard en ernst van het vermoeden. Meer specifiek houdt subsidiariteit in dat de minst ingrijpende onderzoeksmethode moet worden ingezet om het doel te bereiken. Bij iedere keuze voor een onderzoeksmethode moet worden afgewogen of het uiteindelijke doel ook met een lichter onderzoeksmiddel kan worden bereikt. Meer specifiek houdt proportionaliteit in dat de inzet van een bepaalde onderzoeksmethode wordt beperkt tot de handelingen die echt nodig zijn, en tijdens een zo kort mogelijke periode. De lasten van het onderzoek worden anders voor de betrokkene te zwaar in verhouding tot het onderzoeks- of organisatiebelang.
- iv.
Hoor en wederhoor: De melder dient de mogelijkheid te krijgen hun verhaal te doen. Ook dient de persoon of personen op wie de melding betrekking heeft de mogelijkheid te krijgen tot wederhoor.
- v.
Vertrouwelijkheid en privacy: Van alle personen die bij het onderzoek betrokken zijn, wordt geacht dat hij vertrouwelijkheid betracht ten aanzien van alles wat hij gedurende het onderzoek te weten komt. Dat betekent onder andere dat informatie door de personen betrokken bij het onderzoek niet wordt gedeeld met personen die niet bij behandeling van of het onderzoek naar een officiële melding betrokken zijn. Maar ook dat de identiteit van melder en onderzochte(n) niet worden gedeeld met personen die geen recht hebben op deze informatie.
Wanneer iemand niet vertrouwelijk en met privacy omgaat met informatie en identiteiten, kunnen er disciplinaire maatregelen genomen worden tegen deze persoon.
- i.
-
3. De onderzoeker(s) stellen de melder in de gelegenheid te worden gehoord. De integriteitsfunctionaris stelt een verslag op van dit gesprek. De melder ontvangt een afschrift van dit verslag en mag hier reactie opgeven. Deze reactie wordt onverkort als bijlage toegevoegd aan het verslag.
-
4. De onderzoeker(s) zullen ook de betrokkene horen. De integriteitsfunctionaris stelt een verslag op van dit gesprek. De betrokkene ontvangt een afschrift van dit verslag en mag hier reactie opgeven. Deze reactie wordt onverkort als bijlage toegevoegd aan het verslag.
-
5. De onderzoeker(s) kunnen ook andere personen horen als zij dit in het belang van het onderzoek noodzakelijk achten. De integriteitsfunctionaris stelt een verslag op van dit gesprek. Deze persoon ontvangt een afschrift van dit verslag en mag hier reactie opgeven. Deze reactie wordt onverkort als bijlage toegevoegd aan het verslag.
-
6. De onderzoekers kunnen ook gebruik maken van documentonderzoek en data-analyse voor het feitenonderzoek. Gedacht kan worden aan correspondentie rondom een bepaald dossier, gespreksverslagen, notulen, personeelsdossiers, evaluaties, contracten, projectplannen, kasboeken, leveranciersoverzichten, facturenoverzichten, etc.. Documentonderzoek en data-analyse kunnen zowel fysiek als digitaal plaatsvinden. In het geval de onderzoeker de beschikking wenst te hebben over geheime documentatie wordt daartoe een verzoek ingediend bij de gemeentesecretaris die daar vervolgens een beslissing over neemt.
-
7. De onderzoeker(s) stellen samen met de integriteitsfunctionaris een concept onderzoeksrapport op en stellen de gemeentesecretaris, melder én betrokkene in de gelegenheid om dit rapport in te zien en daarop te reageren, tenzij hiertegen ernstige bezwaren bestaan. De anonimiteit van de melder en degenen die zijn gehoord, wordt daarbij geborgd. De reacties worden onverkort toegevoegd als bijlage aan dit concept-onderzoeksrapport.
-
8. Het onderzoeksrapport wordt vervolgens vastgesteld met de eventueel door de gemeentesecretaris, melder en betrokkene gegeven reacties op het concept-onderzoeksrapport hieraan onverkort toegevoegd als bijlage. Het onderzoeksrapport wordt indien dit nog niet gedaan is naar de integriteitsfunctionaris gestuurd. De integriteitsfunctionaris stuurt de gemeentesecretaris, de melder en de betrokkene hiervan een afschrift, tenzij hiertegen ernstige bezwaren bestaan.
Artikel 8 Standpunt van de werkgever
-
1. De gemeentesecretaris informeert de portefeuillehouder P&O over het door de onderzoeker vastgestelde onderzoeksrapport, inclusief de op het concept-onderzoeksrapport gegeven reacties, over eventueel te nemen nadere stappen. Dit besluit vormt het standpunt van de gemeentesecretaris.
-
2. De integriteitsfunctionaris informeert namens de werkgever de melder en de betrokkene binnen drie maanden na verzending van de ontvangstbevestiging van de melding schriftelijk over het standpunt van de werkgever met betrekking tot de melding en tot welke stappen de melding heeft geleid, tenzij die informatie het onderzoek of de gerechtelijke procedure in gevaar zou kunnen brengen of in strijd is met een wettelijke geheimhoudingsplicht.
-
3. Als duidelijk is dat het standpunt niet binnen drie maanden na de verzending van de ontvangstbevestiging van de melding kan worden gegeven, dan informeert de integriteitsfunctionaris namens de werkgever de melder en de betrokkene daar schriftelijk over. Daarnaast geeft de integriteitsfunctionaris feedback over de stappen die al zijn gezet en de procedure die de melder en betrokkene kan verwachten, tenzij die informatie het onderzoek of de gerechtelijke procedure in gevaar zou kunnen brengen of in strijd is met een wettelijke geheimhoudingsplicht. De termijn kan eenmaal met drie maanden worden verlengd, indien de specifieke omstandigheden van de zaak, zoals de aard en de complexiteit van het voorwerp van de melding, daartoe nopen. De gemeentesecretaris moet zo’n verlenging motiveren.
-
4. Na afronding van het interne onderzoek beoordeelt de gemeentesecretaris in overleg met de portefeuillehouder of de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders of een bevoegde autoriteit van de melding, van het onderzoeksrapport en/of van het standpunt van de werkgever op de hoogte moet worden gebracht. Als de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders of een bevoegde autoriteit op de hoogte wordt gesteld, stuurt de integriteitsfunctionaris de melder en betrokkene hiervan een afschrift.
Artikel 9 Hoor en wederhoor ten aanzien van onderzoeksrapport en standpunt werkgever
-
1. De werkgever stelt de melder en de betrokkene in de gelegenheid op het onderzoeksrapport en het standpunt van de werkgever te reageren. Deze reacties worden onverkort toegevoegd als bijlage aan het onderzoeksrapport.
-
2. Als de melder en/of betrokkene in reactie op het onderzoeksrapport of het standpunt van de werkgever onderbouwd aangeeft dat:
- a.
het vermoeden van een integriteitsschending of een misstand niet daadwerkelijk of niet deugdelijk is onderzocht; of
- b.
in het onderzoeksrapport of het standpunt van de werkgever sprake is van wezenlijke onjuistheden;
reageert de werkgever hierop en stelt hij zo nodig een nieuw of aanvullend onderzoek in. Voor dit nieuwe of aanvullende onderzoek gelden dezelfde regels als voor het eerste onderzoek.
- a.
-
3. Als de werkgever de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders of een bevoegde autoriteit op de hoogte brengt of heeft gebracht over het onderzoeksrapport en/of zijn standpunt ten aanzien van de melding, stuurt hij ook de reactie van de melder en betrokkene als bedoeld in lid 1 en 2 aan deze instantie toe. De melder en betrokkene ontvangt hiervan een kopie.
Artikel 10 Externe melding van een misstand
-
1. De melder is niet verplicht om een officiële melding van een vermoeden van een misstand eerst intern te melden. Hij kan daarvan ook direct een externe melding doen. Verder kan de melder ook kiezen voor een externe melding als hij:
- a.
het niet eens is met het standpunt van de werkgever of van oordeel is dat de melding ten onrechte terzijde is gelegd of onvoldoende onderzocht is; of
- b.
niet binnen drie maanden na de verzending van de ontvangstbevestiging van zijn melding een beslissing heeft ontvangen over zijn interne melding.
- a.
-
2. Over het algemeen verdient interne melding verreweg de voorkeur. Indien een melding intern wordt gedaan, kunnen vermeende inbreuken en misstanden tijdig worden ontzenuwd en terechte meldingen direct worden aangepakt bij de bron. Het draagt in belangrijke mate bij aan het zelfreinigende vermogen van een organisatie.
-
3. Externe meldingen worden gedaan bij de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders (www.huisvoorklokkenluiders.nl).
-
4. Een vermoeden van schending van het Unierecht kan worden gedaan bij een bevoegde autoriteit. Bevoegde autoriteiten zijn in ieder geval:
- a.
de Autoriteit Consument en Markt (www.acm.nl);
- b.
de Autoriteit Financiële Markten (www.afm.nl);
- c.
de Autoriteit Persoonsgegevens (www.autoriteitpersoonsgegevens.nl);
- d.
de Nederlandse Bank N.V. (www.dnb.nl);
- e.
het Huis Voor Klokkenluiders
- f.
de Inspectie gezondheidszorg en jeugd (www.igj.nl);
- g.
de Nederlandse Zorgautoriteit (www.nza.nl;
- h.
de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (www.autoriteitnvs.nl); en
- i.
bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling aangewezen organisaties en bestuursorganen, of onderdelen daarvan, die taken of bevoegdheden hebben op een van de gebieden, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de richtlijn.
- a.
-
5. Op de websites van de bevoegde autoriteiten staat de procedure voor het doen van een externe melding.
-
6. Indien nodig of gewenst kan de melder bij de afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders informatie inwinnen over het doen van een externe melding en de keuze voor de bevoegde autoriteit.
-
7. Wanneer Huis voor Klokkenluiders oordeelt dat een verzoek tot een onderzoek zal leiden, dan informeert het Huis de melder. Ook informeert het Huis de werkgever over het onderzoek en (na overleg en met instemming van de melder) over de identiteit van de melder. De werkgever kan hierna de betrokkene informeren.
Artikel 11 Vertrouwelijkheid
-
1. Voor iedereen die betrokken is bij de officiële melding van of het onderzoek naar een vermoeden van een integriteitsschending of een misstand en/of informatie over een inbreuk op het Unierecht geldt een geheimhoudingsplicht. Die geheimhoudingsplicht geldt voor gegevens waarvan de betrokkenen weten dat het vertrouwelijke gegevens zijn of waarvan zij redelijkerwijs moeten vermoeden dat die gegevens vertrouwelijk zijn.
Vertrouwelijk zijn in elk geval:
- a.
gegevens over de identiteit van de melder;
- b.
gegevens van degene over wie de melding wordt gedaan of met wie die persoon in verband wordt gebracht;
- c.
gegevens van in de melding genoemde derden;
- d.
alle informatie die tot de hiervoor onder a, b en c genoemde gegevens herleidbaar is; en
- e.
bedrijfsgeheimen in de zin van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen.
- a.
-
2. De integriteitsfunctionaris zorgt ervoor dat de informatie over de melding en het onderzoek zodanig wordt bewaard, dat deze fysiek en digitaal alleen toegankelijk is voor de personen die bij de behandeling van de melding en het onderzoek betrokken zijn.
-
3. De identiteit van de melder en de informatie aan de hand waarvan direct of indirect de identiteit van de melder kan worden achterhaald, wordt niet bekend gemaakt zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de melder.
-
4. Als bekendmaking van de identiteit van de melder verplicht is op grond van enig wettelijk voorschrift in het kader van onderzoek door een bevoegde autoriteit of een gerechtelijke procedure, dan wordt de melder daarvan vooraf in kennis gesteld met schriftelijke opgaaf van redenen. Behalve als dit het onderzoek of de gerechtelijke procedure in gevaar zou kunnen brengen.
-
5. De identiteit van degene die de melder bijstaat en van betrokken derden is ook vertrouwelijk. Deze wordt niet bekend gemaakt zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de melder respectievelijk de adviseur of degene die de melder bijstaat of de betrokken derden.
-
6. Een bevoegde autoriteit die informatie over bedrijfsgeheimen ontvangt of gebruikt, maakt die informatie alleen bekend voor zover dat noodzakelijk is voor een gedegen opvolging van de melding.
Artikel 12 Bescherming van de melder, degene die de integriteitsfunctionaris, de vertrouwenspersoon, medewerkers die meewerken aan het onderzoek en betrokken derden tegen benadeling
-
1. De werkgever zorgt ervoor dat de melder bij zijn werk op geen enkele wijze nadelige gevolgen ondervindt van de melding.
-
2. De melder mag tijdens en na de behandeling van een melding van een vermoeden van een integriteitsschending of misstand en/of van informatie over een inbreuk op het Unierecht niet worden benadeeld, onder de voorwaarde dat hij de melding naar behoren heeft gedaan en bij de melding redelijke gronden had om aan te nemen dat de gemelde informatie over een inbreuk op het Unierecht en/of over het vermoeden van een misstand op het moment van de melding juist was. Wie opzettelijk en bewust onjuiste of misleidende informatie meldt, geniet geen bescherming en kan daarvoor zelfs worden gestraft.
-
3. De melder mag tijdens en na openbaarmaking van een vermoeden van een misstand niet worden benadeeld, onder de voorwaarde dat:
- a.
hij bij de openbaarmaking redelijke gronden had om aan te nemen dat de gemelde informatie over een integriteitsschending en/of een inbreuk op het Unierecht en/of over het vermoeden van een misstand op het moment van de openbaarmaking juist was; en
- b.
hij voorafgaand aan de openbaarmaking een interne en externe melding heeft gedaan of direct een externe melding heeft gedaan als bedoeld in deze regeling, en hij op basis van de informatie die hij heeft gekregen over de beoordeling en/of opvolging van de melding redelijke gronden heeft om aan te nemen dat het onderzoek onvoldoende voortgang heeft; of
- c.
hij redelijke gronden heeft om aan te nemen dat:
- i.
de misstand of inbreuk op het Unierecht een dreigend of reëel gevaar kan zijn voor het algemeen belang; of
- ii.
een risico bestaat op benadeling bij melding aan een bevoegde autoriteit of een andere bevoegde instantie; of
- iii.
het niet waarschijnlijk is dat de misstand of inbreuk op het Unierecht doeltreffend wordt verholpen.
- i.
- a.
-
4. Onder benadeling wordt in ieder geval verstaan het nemen van een voor de melder nadelige maatregel, zoals:
- a.
het niet aanbieden van een arbeidsovereenkomst;
- b.
het verlenen van ongevraagd ontslag of een schorsing;
- c.
het niet verlengen van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd;
- d.
het niet omzetten van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd;
- e.
de eenzijdige wijziging van de functie, standplaats of andere arbeidsvoorwaarden;
- f.
het treffen van disciplinaire maatregelen;
- g.
het onthouden van salarisverhoging, incidentele beloning of toekenning van vergoedingen;
- h.
een boete als bedoeld in artikel 7:650 van het Burgerlijk Wetboek (BW);
- i.
demotie of het onthouden van promotiekansen;
- j.
een negatieve beoordeling;
- k.
een schriftelijke berisping;
- l.
het afwijzen van een verlofaanvraag;
- m.
discriminatie;
- n.
intimidatie, pesterijen of uitsluiting;
- o.
smaad of laster;
- p.
voortijdige beëindiging van een overeenkomst voor het leveren van goederen of diensten; en
- q.
intrekking van een vergunning, ontheffing of andere toestemming;
- r.
voor zover deze besluiten worden genomen vanwege de door de medewerker gedane melding.
- a.
-
5. Onder benadeling wordt ook verstaan een dreiging met en een poging tot benadeling.
-
6. Als de werkgever na het doen van een melding een voor de melder nadelige maatregel neemt, motiveert de werkgever waarom hij deze maatregel nodig acht. Ook legt hij uit waarom deze maatregel geen verband houdt met de melding.
-
7. De werkgever spreekt werknemers die zich schuldig maken aan benadeling van de melder daarop aan en kan hen een waarschuwing, een disciplinaire maatregel of een sanctie opleggen.
-
8. Dit artikel is van toepassing op zowel de interne meldprocedure als een externe meldprocedure bij de afdeling onderzoek van het Huis voor klokkenluiders of een bevoegde autoriteit.
Artikel 13 Vrijwaring van gerechtelijke procedures
Om de officiële melding te doen heeft de melder zich mogelijk schuldig gemaakt aan schending van de geheimhoudingsplicht, aan verboden informatieverwerving, schending auteursrechten, openbaarmaking van bedrijfsgeheimen, schending van de vertrouwelijkheid of schending van bescherming van persoonsgegevens (‘gewraakte handelingen’). In het geval overeenkomstig deze meldregeling is gemeld en de gewraakte acties noodzakelijk waren om de inbreuk te melden, wordt de melder vrij gewaard van gerechtelijke procedures. Degene die de procedure instelt tegen de melder moet bewijzen dat de gewraakte handelingen niet noodzakelijk waren om de inbreuk te onthullen.
Artikel 14 Bescherming betrokkene op wie de melding betrekking heeft
-
1. De betrokkene heeft recht op bescherming en begeleiding
-
2. De betrokkene wordt gedurende het onderzoek beschermd door middel van twee factoren. Ten eerste de vereisten die gelden voor het doen van een officiële melding en ten tweede de vertrouwelijkheid waar men zich aan dient te houden. Meldingen over (mogelijke) inbreuken hebben namelijk een enorme impact op betrokkenen die met de inbreuk in verband worden gebracht. Ook al zou in een later stadium blijken dat de melding onterecht was, kunnen betrokkenen toch blijvend worden beschadigd. Beeldvorming is een hardnekkig fenomeen, dat lang blijft hangen, ook als het beeld onterecht blijkt te zijn. Een melding mag dan ook niet lichtzinnig worden gedaan.
-
3. Deze vereisten die in art. 5 lid 1 zijn genoemd, zijn een essentiële voorzorgsmaatregel tegen kwaadwillige, lichtzinnige of oneerlijke meldingen, waardoor betrokkenen onterecht worden beschuldigd en worden beschadigd. Wie opzettelijk en bewust onjuiste of misleidende informatie meldt, geniet geen bescherming en kan daarvoor zelfs worden gestraft. (zie artikel 12 lid 2)
-
4. Bij een melding genieten betrokkenen overigens ook bescherming, vergelijkbaar met die van de melder. Zo mag ook hun identiteit niet bekend worden gemaakt, zolang het onderzoek loopt en geldt ook voor hen dat op een zorgvuldige en vertrouwelijke wijze met hun gegevens wordt omgegaan.
-
5. Voor begeleiding vanuit de organisatie van de werkgever kan de betrokkene, gedurende de behandeling van de melding, een beroep doen op de externe vertrouwenspersoon.
-
6. Ook kan de betrokkene ondersteuning vinden in o.a. een vakbondslid of bekende.
-
7. De betrokkene kan gedurende de behandeling van de melding een beroep doen op juridische bijstand. Juridische bijstand komt voor rekening van de werkgever.
-
8. Indien onomstotelijk is komen vast te staan dat de betrokkene terecht is beschuldigd van een integriteitsschending of misstand en hij in het kader van het onderzoek naar de op hem betrekking hebbende melding een beroep heeft gedaan op juridische bijstand, zullen de kosten van deze juridische bijstand voldaan moeten worden door de betrokkene zelf.
Artikel 15 Het tegengaan van benadeling en onderzoek naar benadeling
-
1. Als de melder vindt dat er daadwerkelijk sprake is van benadeling, kan hij:
- a.
dat bespreken met de integriteitsfunctionaris bij wie hij zijn melding gedaan heeft. De integriteitsfunctionaris maakt een verslag van deze bespreking en stuurt dit, na goedkeuring door de melder, naar de werkgever; en/of
- b.
de gemeentesecretaris verzoeken om onderzoek te doen naar de wijze waarop er met hem wordt omgegaan; en/of
- c.
hierover advies inwinnen bij de afdeling advies van het Huis voor Klokkenluiders; en/of
- d.
een bejegeningsonderzoek aanvragen bij de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders.
- a.
-
2. De gemeentesecretaris zorgt ervoor dat de maatregelen worden genomen die nodig zijn om benadeling tegen te gaan.
-
3. De melder, degene die hem bijstaat of een betrokken derde heeft recht op juridische bijstand wanneer hij als gevolg van het te goeder trouw melden van een vermoeden van een integriteitsschending of misstand nadelige gevolgen ondervindt in zijn rechtspositie, tijdens en/of na de behandeling van de door hem gedane melding. Deze juridische bijstand wordt voldaan door de Werkgever.
-
4. Hetgeen in dit artikel is bepaald, geldt ook voort degene die de melder bijstaat en voor een betrokken derde.
Artikel 16 Rapportage en evaluatie
-
1. De integriteitsfunctionaris stelt namens de gemeentesecretaris jaarlijks een rapportage op over de uitvoering van deze regeling. Deze rapportage bevat in ieder geval:
- a.
informatie over het aantal meldingen en een indicatie van de aard van de meldingen, de uitkomsten van de onderzoeken en de standpunten van de werkgever;
- b.
algemene informatie over eventuele ervaringen met het tegengaan van benadeling van de melder;
- c.
informatie over het aantal verzoeken om onderzoek naar benadeling in verband met het doen van een melding, een indicatie van de uitkomsten van de onderzoeken en de standpunten van de werkgever en;
- d.
het jaarverslag van de vertrouwenspersoon kan als bijlage worden bijgevoegd
- e.
informatie over de in het afgelopen jaar gevoerde beleid aangaande het omgaan met het melden van vermoedens van integriteitsschendingen en misstanden en het in het komende jaar te voeren beleid op dit vlak. Dit geldt ter evaluatie en eventueel advies.
- a.
-
2. De gemeentesecretaris zal in zijn hoedanigheid van WOR-bestuurder de rapportage aan de ondernemingsraad sturen en deze in de eerstvolgende overlegvergadering van het lopende kalenderjaar met dit medezeggenschapsorgaan bespreken.
Artikel 17 Overige gevallen
-
1. Wanneer de gemeentesecretaris een melding wil doen, zal in deze regeling de rol van de gemeentesecretaris worden vervangen door de loco-gemeentesecretaris, mits de melding niet over de loco-gemeentesecretaris gaat.
-
2. Wanneer de gemeentesecretaris een melding wil doen over de loco-gemeentesecretaris zal in deze regeling de rol van de gemeentesecretaris worden vervangen door de 2e loco-gemeentesecretaris.
-
3. Wanneer de integriteitsfunctionaris een melding wil doen, zal in deze regeling de rol van de integriteitsfunctionaris worden vervangen door de direct leidinggevende.
-
4. Wanneer de integriteitsfunctionaris een melding wil doen over de leidinggevende, zal in deze regeling de rol van de integriteitsfunctionaris worden vervangen door de loco-gemeentesecretaris.
-
5. Wanneer de melder een melding wil doen over de integriteitsfunctionaris, zal in deze regeling de rol van de integriteitsfunctionaris worden vervangen door de direct leidinggevende.
-
6. Wanneer de direct leidinggevende van de integriteitsfunctionaris een melding wil doen over de integriteitsfunctionaris, zal in deze regeling de rol van de integriteitsfunctionaris worden vervangen door de loco-gemeentesecretaris.
-
7. Wanneer de melder een melding wil doen over de gemeentesecretaris, zal in deze regeling de rol van de gemeentesecretaris worden vervangen door de burgemeester.
Artikel 18 Hardheidsclausule
Indien toepassing van deze regeling leidt tot een onbillijke situatie voor de melder, dan kan de werkgever in een voor de medewerker gunstige zin van deze regeling afwijken. In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de gemeentesecretaris een bijzondere regeling treffen.
Artikel 19 Intrekking regeling en inwerkingtreding regeling
-
1. Deze regeling treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.
-
2. De procedure voor het verrichten van een onderzoek bij een vermoeden van misstand, vastgesteld op 21 november 2012 wordt ingetrokken.
Ondertekening
BIJLAGE 1 Regeling voor politieke ambtsdrager als melder
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
Betrokkene: de persoon waarop de melding van een vermoeden van een integriteitsschending of misstand betrekking heeft;
- b.
Betrokken derde: een derde die in een werk gerelateerde context verbonden is met een melder of een rechtspersoon die eigendom is van de melder, waarvoor de melder werkt of waarmee de melder anderszins werk gerelateerd verbonden is;
- c.
Degene die een melder bijstaat: een natuurlijke persoon die een melder adviseert in het meldingsproces in een werk gerelateerde context en wiens advisering vertrouwelijk is;
- d.
Degene die een betrokkene bijstaat: een natuurlijke persoon die een betrokkene adviseert in het meldingsproces in een werk gerelateerde context en wiens advisering vertrouwelijk is;
- e.
Integriteitsfunctionaris: de door de werkgever aangewezen functionaris bij wie een vermoeden van integriteitsschending of misstand kan worden gemeld. Deze functionaris coördineert de behandeling van de meldingen;
- f.
Integriteitsschending: een handeling van een medewerker die in strijd met de normen en waarden van de organisatie is en zich daardoor niet houdt aan de Gedragscode ambtenaren en/of eventuele andere regelingen waarin deze normen en waarden zijn vastgelegd, bijvoorbeeld:
- i.
Belangenverstrengeling;
- ii.
Diefstal en verduistering;
- iii.
Fraude of corruptie;
- iv.
Manipulatie van of misbruik (de toegang tot) informatie;
- v.
Misbruik van bevoegdheden of positie;
- vi.
(strafbare) misdragingen buiten werktijd die in verband staan tot het functioneren van de betrokkene, die van buitengewoon ernstige aard zijn of schadelijk zijn voor de geloofwaardigheid van de organisatie;
- vii.
Misleiden van justitie;
- viii.
Onverenigbare functie/bindingen/activiteiten;
- ix.
Schending van wetgeving, (interne) regelgeving of beleidsregels;
- x.
Strafbare feiten binnen werktijd;
- xi.
Verspilling en misbruik van gemeentelijke middelen;
- i.
- g.
Melder: een politieke ambtsdrager die een vermoeden van een integriteitsschending of misstand begaan door een ambtenaar meldt. Wanneer politieke ambtsdragers een melding van een integriteitsschending willen doen over een andere politieke ambtsdrager, kunnen zij hun melding doen op grond van het volgende protocol: ‘Commissie en protocol Integriteit Brunssum 2024’.
- h.
Misstand:
- a.
Een handeling of nalatigheid waarbij het maatschappelijk belang in het geding is bij:
- i.
Een schending of een gevaar voor schending van een wettelijk voorschrift;
- ii.
Een gevaar voor de volksgezondheid;
- iii.
Een gevaar voor de veiligheid van personen;
- iv.
Een gevaar voor de aantasting van het milieu;
- v.
Een gevaar voor het goed functioneren van de organisatie als gevolg van een onbehoorlijke wijze van handelen of nalaten; of
- i.
- b.
Een (dreigende) inbreuk op het Unierecht of een poging tot het verhullen van een inbreuk op het Unierecht;
Het maatschappelijk belang is in ieder geval in het geding indien de handeling of nalatigheid niet enkel persoonlijke belangen raakt en er sprake is van oftewel een patroon of structureel karakter dan wel de handeling of nalatigheid ernstig of omvangrijk is.
- a.
- i.
Onderzoeker(s): interne of externe onafhankelijke onderzoeker(s) aan wie de gemeentesecretaris het onderzoek naar de gemelde integriteitsschending of misstand opdraagt. Onder de externe onderzoeker wordt een onafhankelijk onderzoeksbureau verstaan. Deze onafhankelijkheid kenmerkt zich door een onderzoek dat niet wordt geleid door de gewenste uitkomst van de opdrachtgever en heeft als enige doel het antwoord vinden op de vragen van de opdrachtgever.
- j.
Vermoeden van een integriteitsschending of misstand: het vermoeden van een melder dat binnen de organisatie waarin hij werkt of heeft gewerkt of bij een andere organisatie indien hij door zijn werkzaamheden met die organisatie in aanraking is gekomen, sprake is van een integriteitsschending of misstand voor zover het vermoeden gebaseerd is op redelijke gronden, die voortvloeien uit de kennis die de melder heeft opgedaan of voortvloeien uit de kennis die de melder heeft gekregen;
- k.
Vertrouwenspersoon: Gemeente Brunssum heeft een externe vertrouwenspersoon. Deze vertrouwenspersoon informeert en adviseert ook de politieke ambtsdragers. Ook biedt de vertrouwenspersoon een ondersteunende rol gedurende de behandeling van de melding.
- l.
Werkgever: de gemeente Brunssum;
Artikel 2. Uitvoering van de regeling
De werkgever draagt de uitvoering van deze regeling op aan de gemeentesecretaris.
Artikel 3. Informatie en advies voor de melder
Een melder kan bij een vermoeden van een integriteitsschending of misstand de externe vertrouwenspersoon in vertrouwen raadplegen.
Artikel 4. De vertrouwenspersoon
- 1.
De vertrouwenspersoon heeft tot taak:
- a.
Het opvangen, informeren en adviseren van een politieke ambtsdrager die een vermoeden heeft van een integriteitsschending of een misstand;
- b.
Het begeleiden/ondersteunen van de melder gedurende de behandeling van de door hem gedane officiële melding. Wanneer de melder en veroorzaker zich beide melden bij de vertrouwenspersoon moet er een tweede vertrouwenspersoon worden ingeschakeld. Dit zal de vertrouwenspersoon in dat geval regelen. Daarnaast staat het melder en betrokkene vrij om iemand anders dan de vertrouwenspersoon ter ondersteuning bij zich te hebben.
- a.
- 2.
De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van alle zaken die deze als vertrouwenspersoon verneemt, tenzij een wettelijk voorschrift hem verplicht deze geheimhoudingsplicht te doorbreken. De plicht tot geheimhouding vervalt niet na beëindiging van de werkzaamheden.
- 3.
De vertrouwenspersoon informeert, signaleert en adviseert de organisatie.
- 4.
De vertrouwenspersoon maakt jaarlijks een geanonimiseerd verslag over de omvang en de aard van de meldingen. Dit verslag wordt gestuurd aan de contactpersoon waarna het wordt doorgestuurd aan de gemeentesecretaris en aan de integriteitsfunctionaris. De gemeentesecretaris brengt dit ter kennis aan de ondernemingsraad en het management team.
Artikel 5 Officiële interne melding
- 1.
Een officiële melding kan gedaan worden als de melder op het moment van melden redelijke gronden heeft om aan te nemen dat de te melden informatie juist is. De melder hoeft geen positief bewijs te hebben, maar de informatie moet voldoende aannemelijk zijn dat de schending/misstand heeft plaatsgevonden of zeer waarschijnlijk zal plaatsvinden. Ongefundeerde vermoedens en geruchten vallen hier niet onder.
- 1.
Een melder met een vermoeden van een integriteitsschending of misstand doet daarvan officiële melding bij de integriteitsfunctionaris. Voordat een officiële melding bij de integriteitsfunctionaris wordt gedaan, kan dit informeel besproken worden met de externe vertrouwenspersoon.
- 2.
Melders kunnen hun officiële melding schriftelijk of mondeling doen, zowel telefonisch, via spraakbericht, per mail als in persoon.
- 3.
Een officiële mondelinge melding wordt geregistreerd door:
- a.
Het maken van een gespreksopname in een duurzame en opvraagbare vorm. Hiervoor is voorafgaande instemming van de melder vereist; of
- b.
Een volledige en nauwkeurige schriftelijke weergave van het gesprek, waarbij de melder de gelegenheid krijgt om deze weergave te controleren, te corrigeren en voor akkoord te ondertekenen.
- a.
- 4.
De integriteitsfunctionaris stuurt de officiële melding in na vermelding aan de melder direct door naar de gemeentesecretaris. Na overleg kan worden besloten om deze melding ook eventueel naar directeur en afdelingshoofd te sturen. Deze personen kunnen in de verdere afhandeling van het onderzoek betrokken worden
- 5.
De integriteitsfunctionaris stuurt namens de gemeentesecretaris de melder binnen zeven dagen na ontvangst van de melding een ontvangstbevestiging van de melding, tenzij de melder uitdrukkelijk anders verzoekt of op redelijke gronden wordt geoordeeld dat de ontvangstbevestiging de melder in gevaar brengt. De ontvangstbevestiging bevat tenminste een zakelijke beschrijving van de melding en de datum waarop deze is ontvangen. Een afschrift van de melding wordt bijgevoegd.
- 6.
Een officiële melding laat de wettelijke verplichting tot het doen van aangifte van een strafbaar feit onverlet. In het geval strafrechtelijk onderzoek door politie/officier van justitie wordt ingesteld, kan gelijktijdig een eigen onderzoek worden uitgevoerd. Het strafrechtelijk traject en het gemeentelijk onderzoek zijn afzonderlijke trajecten.
Artikel 6 Behandeling van een officiële interne melding
- 1.
De integriteitsfunctionaris registreert een officiële melding van een vermoeden van een integriteitsschending of een misstand bij de ontvangst ervan in een daarvoor ingericht register.
- 2.
De gegevens van de officiële melding in het register van integriteitsschendingen worden vernietigd na 10 jaar als de melding is afgehandeld. De gegevens van de officiële melding in het register van misstanden worden niet vernietigd als de melding is afgehandeld. Zolang een onderzoek naar een melding loopt of nadien een melding bij een bevoegde autoriteit is gedaan of een klacht- of gerechtelijke procedure loopt, blijven de gegevens van een officiële melding in een registratie in ieder geval behouden.
- 3.
De integriteitsfunctionaris stelt onverwijld een onderzoek in naar de ontvankelijkheid van de melding en beoordeelt of:
- -
De melding een vermoeden inhoudt van een integriteitsschending of een misstand;
- -
het vermoeden is gebaseerd op redelijke gronden. Bijvoorbeeld als het vermoeden gebaseerd is op dingen die je zelf gezien of gehoord hebt of stukken die je in handen hebt. Het mag niet (alleen) gaan om informatie die je “van horen zeggen hebt”;
- -
De melding voldoende gewicht heeft;
- -
De melding voldoende concreet is;
- -
De melding te onderzoeken is;
- -
De melding een actueel belang heeft.
- -
- 4.
Als er aanvullende informatie nodig is om de officiële melding goed te kunnen beoordelen op de ontvankelijkheid, kan de integriteitsfunctionaris aan de gemeentesecretaris voorstellen extra informatie op te vragen. De gemeentesecretaris neemt hierover een besluit. Dit besluit wordt vastgelegd. Het doel hiervan is een besluit te kunnen nemen over de ontvankelijkheid van een melding om de in lid 3 genoemde componenten te kunnen beoordelen. De manier waarop extra informatie kan worden vergaard is vormvrij, maar kan bijvoorbeeld een nieuw gesprek met de melder behelzen.
- 5.
Wanneer de gemeentesecretaris heeft besloten dat er aanvullende informatie moet worden opgevraagd, heeft dit opschortende werking voor de opvolgende termijnen in deze regeling tot het moment dat er voldoende aanvullende informatie is opgehaald voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van de melding.
- 6.
De integriteitsfunctionaris stelt op basis van het in lid 3 genoemde onderzoek een advies op omtrent de ontvankelijkheid voor de gemeentesecretaris. Wanneer de integriteitsfunctionaris adviseert de melding ontvankelijk te verklaren, geeft de integriteitsfunctionaris ook advies over wie het onderzoek uitvoert; ofwel intern ofwel extern en welk extern onderzoeksbureau geschikt is om het onderzoek kan doen. Wanneer de gemeentesecretaris van dit advies wil afwijken, dan doet de gemeentesecretaris dit met een redenen omkleed opschrift.
- 7.
De integriteitsfunctionaris informeert de melder namens de gemeentesecretaris schriftelijk of er een nader onderzoek wordt ingesteld en door wie dit onderzoek zal worden uitgevoerd. Dit doet hij direct nadat de gemeentesecretaris de officiële melding ontvankelijk heeft verklaard.
- 8.
Indien de gemeentesecretaris, na kennisname van het advies van de integriteitsfunctionaris, besluit geen inhoudelijk onderzoek in te stellen, wordt de melder hierover schriftelijk geïnformeerd binnen twee weken na ontvangst van de melding. Daarbij wordt aangegeven waarom geen onderzoek wordt ingesteld. Redenen hiervoor kunnen zijn:
- -
De melding heeft geen betrekking op een vermoeden van een misstand of integriteitsschending, of
- -
Er is sprake van een te gering feit om onderzoek te rechtvaardigen
- -
Het vermoeden is niet gebaseerd op redelijke gronden, of
- -
Naar aanleiding van de inhoud van de melding volgt aangifte bij de officier van justitie in verband met een vermoedelijk strafbaar feit;
- -
- 9.
De gemeentesecretaris beoordeelt of een andere partij van de officiële melding van een vermoeden van een integriteitsschending of een misstand op de hoogte moet worden gebracht op grond van wettelijke verplichtingen, zoals op basis van het strafrecht. Indien een andere partij op de hoogte stelt, stuurt zij de melder hiervan een afschrift, tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor kunnen worden geschaad.
- 10.
De integriteitsfunctionaris informeert namens de gemeentesecretaris de betrokkene, binnen twee weken na ontvangst van de melding, over het feit dat over hem een melding is gedaan die zal worden onderzocht, de inhoud van de melding en door wie dit onderzoek zal worden uitgevoerd, tenzij dit gelet op de aard en/of de ernst van de vermoede integriteitsschending of misstand het uit te voeren onderzoek belemmert dan wel onmogelijk maakt.
- 11.
De melder kan zijn melding niet meer terugtrekken.
Artikel 7 De uitvoering van het interne onderzoek
- 1.
Het onderzoek zal worden uitgevoerd door de hiervoor door de werkgever aangewezen onderzoeker(s) zoals bedoeld in artikel 1 onder l.
- 2.
Bij een onderzoek dienen de volgende uitgangspunten in acht te worden genomen:
- -
Professionaliteit: De onderzoeker heeft kennis van en ervaring met het verrichten van feitenonderzoek. De expertise en ervaringen van de onderzoeker is afgestemd op de onderzoeksvraag.
- -
Onafhankelijkheid: De onderzoeker mag niet vooringenomen zijn ten aanzien van uitkomsten van het onderzoek. Ook de schijn van vooringenomenheid dient te worden vermeden. Dat betekent dat een onderzoek uitgevoerd dient te worden door personen die op geen enkele manier betrokken zijn bij de te onderzoeken kwestie. Voorkeur gaat daarom naar een extern onderzoeksbureau. Mocht toch worden gekozen voor intern onderzoek, wordt dit verricht door de concern controller. Ook behoort de onderzoek niet in een hiërarchische relatie te staan met de betrokkene.
- -
Subsidiariteit en proportionaliteit: Elk onderzoek moet voldoen aan de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit. In algemene zin betekent dit dat het onderzoek en de gebruikte methoden in verhouding moeten staan tot de aard en ernst van het vermoeden. Meer specifiek houdt subsidiariteit in dat de minst ingrijpende onderzoeksmethode moet worden ingezet om het doel te bereiken. Bij iedere keuze voor een onderzoeksmethode moet worden afgewogen of het uiteindelijke doel ook met een lichter onderzoeksmiddel kan worden bereikt. Meer specifiek houdt proportionaliteit in dat de inzet van een bepaalde onderzoeksmethode wordt beperkt tot de handelingen die echt nodig zijn, en tijdens een zo kort mogelijke periode. De lasten van het onderzoek worden anders voor de betrokkene te zwaar in verhouding tot het onderzoeks- of organisatiebelang.
- -
Hoor en wederhoor: De melder dient de mogelijkheid te krijgen hun verhaal te doen. Ook dient de persoon of personen op wie de melding betrekking heeft de mogelijkheid te krijgen tot wederhoor.
- -
Vertrouwelijkheid en privacy: Van alle personen die bij het onderzoek betrokken zijn, wordt geacht dat hij vertrouwelijkheid betracht ten aanzien van alles wat hij gedurende het onderzoek te weten komt. Dat betekent onder andere dat informatie door de personen betrokken bij het onderzoek niet wordt gedeeld met personen die niet bij behandeling van of het onderzoek naar een officiële melding betrokken zijn. Maar ook dat de identiteit van melder en onderzochte(n) niet worden gedeeld met personen die geen recht hebben op deze informatie.
Wanneer iemand niet vertrouwelijk en met privacy omgaat met informatie en identiteiten, kunnen er disciplinaire maatregelen genomen worden tegen deze persoon.
- -
- 3.
De onderzoeker(s) stellen de melder in de gelegenheid te worden gehoord. De integriteitsfunctionaris stelt een verslag op van dit gesprek. De melder ontvangt een afschrift van dit verslag en mag hier reactie opgeven. Deze reactie wordt onverkort als bijlage toegevoegd aan het verslag.
- 4.
De onderzoeker(s) zullen ook de betrokkene horen. De integriteitsfunctionaris stelt een verslag op van dit gesprek. De betrokkene ontvangt een afschrift van dit verslag en mag hier reactie opgeven. Deze reactie wordt onverkort als bijlage toegevoegd aan het verslag.
- 5.
De onderzoeker(s) kunnen ook andere personen horen als zij dit in het belang van het onderzoek noodzakelijk achten. De integriteitsfunctionaris stelt een verslag op van dit gesprek. Deze persoon ontvangt een afschrift van dit verslag en mag hier reactie opgeven. Deze reactie wordt onverkort als bijlage toegevoegd aan het verslag.
- 6.
De onderzoekers kunnen ook gebruik maken van documentonderzoek en data-analyse voor het feitenonderzoek. Gedacht kan worden aan correspondentie rondom een bepaald dossier, gespreksverslagen, notulen, personeelsdossiers, evaluaties, contracten, projectplannen, kasboeken, leveranciersoverzichten, facturenoverzichten, etc.. Documentonderzoek en data-analyse kunnen zowel fysiek als digitaal plaatsvinden. In het geval de onderzoeker de beschikking wenst te hebben over geheime documentatie wordt daartoe een verzoek ingediend bij de gemeentesecretaris die daar vervolgens een beslissing over neemt.
- 7.
De onderzoeker(s) stellen (mogelijk samen met de integriteitsfunctionaris als het onderzoek intern plaatsvond) een concept onderzoeksrapport op en stellen de gemeentesecretaris, melder én betrokkene in de gelegenheid om dit rapport in te zien en daarop te reageren, tenzij hiertegen ernstige bezwaren bestaan. De anonimiteit van de melder en degenen die zijn gehoord wordt daarbij geborgd.
- 8.
Het onderzoeksrapport wordt vervolgens vastgesteld met de eventueel door de gemeentesecretaris, melder en betrokkene gegeven reacties op het concept-onderzoeksrapport hieraan onverkort toegevoegd als bijlage. Het onderzoeksrapport wordt indien dit nog niet gedaan is naar de integriteitsfunctionaris gestuurd. De integriteitsfunctionaris stuurt de gemeentesecretaris, de melder en de betrokkene hiervan een afschrift, tenzij hiertegen ernstige bezwaren bestaan.
Artikel 8 Standpunt van de werkgever
- 1.
De gemeentesecretaris informeert de portefeuillehouder P&O over het door de onderzoeker vastgestelde onderzoeksrapport, inclusief de op het concept-onderzoeksrapport gegeven reacties, over eventueel te nemen nadere stappen. Dit besluit vormt het standpunt van de gemeentesecretaris.
- 2.
De integriteitsfunctionaris informeert namens de gemeentesecretaris de melder en de betrokkene binnen drie maanden na verzending van de ontvangstbevestiging van de melding schriftelijk over het standpunt van de werkgever met betrekking tot de melding en tot welke stappen de melding heeft geleid, tenzij die informatie het onderzoek of de gerechtelijke procedure in gevaar zou kunnen brengen of in strijd is met een wettelijke geheimhoudingsplicht.
- 3.
Als duidelijk is dat het standpunt niet binnen drie maanden na de verzending van de ontvangstbevestiging van de melding kan worden gegeven, dan informeert de integriteitsfunctionaris namens gemeentesecretaris de melder en de betrokkene daar schriftelijk over. Daarnaast geeft de integriteitsfunctionaris feedback over de stappen die al zijn gezet en de procedure die de melder en betrokkene kan verwachten, tenzij die informatie het onderzoek of de gerechtelijke procedure in gevaar zou kunnen brengen of in strijd is met een wettelijke geheimhoudingsplicht. De termijn kan eenmaal met drie maanden worden verlengd, indien de specifieke omstandigheden van de zaak, zoals de aard en de complexiteit van het voorwerp van de melding, daartoe nopen. De gemeentesecretaris moet zo’n verlenging motiveren.
- 4.
Na afronding van het interne onderzoek beoordeelt de gemeentesecretaris in overleg met de portefeuillehouder of de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders of een bevoegde autoriteit van de melding, van het onderzoeksrapport en/of van het standpunt van de werkgever op de hoogte moet worden gebracht. Als de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders of een bevoegde autoriteit op de hoogte wordt gesteld, stuurt de integriteitsfunctionaris de melder en betrokkene hiervan een afschrift.
Artikel 9 Hoor en wederhoor ten aanzien van onderzoeksrapport en standpunt werkgever
- 1.
De werkgever stelt de melder en de betrokkene in de gelegenheid op het onderzoeksrapport en het standpunt van de werkgever te reageren. Deze reacties worden onverkort toegevoegd als bijlage aan het onderzoeksrapport.
- 2.
Als de melder en/of betrokkene in reactie op het onderzoeksrapport of het standpunt van de werkgever onderbouwd aangeeft dat:
- a.
het vermoeden van een integriteitsschending of een misstand niet daadwerkelijk of niet deugdelijk is onderzocht; of
- b.
in het onderzoeksrapport of het standpunt van de werkgever sprake is van wezenlijke onjuistheden;
- a.
-
reageert de werkgever hierop en stelt hij zo nodig een nieuw of aanvullend onderzoek in. Voor dit nieuwe of aanvullende onderzoek gelden dezelfde regels als voor het eerste onderzoek.
Artikel 10 Vertrouwelijkheid
- 1.
Voor iedereen die betrokken is bij de officiële melding van of het onderzoek naar een vermoeden van een integriteitsschending of een misstand geldt een geheimhoudingsplicht. Die geheimhoudingsplicht geldt voor gegevens waarvan de betrokkenen weten dat het vertrouwelijke gegevens zijn of waarvan zij redelijkerwijs moeten vermoeden dat die gegevens vertrouwelijk zijn. De geheimhoudingsplicht geldt niet als mededeling verplicht is op grond van een wettelijk voorschrift.
Vertrouwelijk zijn in elk geval:
- a.
gegevens van degene over wie de melding wordt gedaan of met wie die persoon in verband wordt gebracht;
- b.
gegevens van in de melding genoemde derden;
- c.
alle informatie die tot de hiervoor onder a, b en c genoemde gegevens herleidbaar is; en
- d.
bedrijfsgeheimen in de zin van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen.
- a.
- 2.
De integriteitsfunctionaris zorgt ervoor dat de informatie over de melding en het onderzoek zodanig wordt bewaard, dat deze fysiek en digitaal alleen toegankelijk is voor de personen die bij de behandeling van de melding en het onderzoek betrokken zijn.
- 3.
Een bevoegde autoriteit die informatie over bedrijfsgeheimen ontvangt of gebruikt, maakt die informatie alleen bekend voor zover dat noodzakelijk is voor een gedegen opvolging van de melding.
- 4.
Wanneer Huis voor Klokkenluiders oordeelt dat een verzoek tot een onderzoek zal leiden, dan informeert het Huis de melder. Ook informeert het Huis de werkgever over het onderzoek en (na overleg en met instemming van de melder) over de identiteit van de melder. De werkgever kan hierna de betrokkene informeren.
Artikel 11 Bescherming betrokkene op wie de melding betrekking heeft
- 1.
De betrokkene heeft recht op bescherming en begeleiding
- 2.
De betrokkene wordt gedurende het onderzoek beschermd door middel van twee factoren. Ten eerste de vereisten die gelden voor het doen van een officiële melding en ten tweede de vertrouwelijkheid waar men zich aan dient te houden. Meldingen over (mogelijke) inbreuken hebben namelijk een enorme impact op betrokkenen die met de inbreuk in verband worden gebracht. Ook al zou in een later stadium blijken dat de melding onterecht was, kunnen betrokkenen toch blijvend worden beschadigd. Beeldvorming is een hardnekkig fenomeen, dat lang blijft hangen, ook als het beeld onterecht blijkt te zijn. Een melding mag dan ook niet lichtzinnig worden gedaan.
- 3.
Deze vereisten die in art. 5 lid 1 zijn genoemd, zijn een essentiële voorzorgsmaatregel tegen kwaadwillige, lichtzinnige of oneerlijke meldingen, waardoor betrokkenen onterecht worden beschuldigd en worden beschadigd. Wie opzettelijk en bewust onjuiste of misleidende informatie meldt, geniet geen bescherming en kan daarvoor zelfs worden gestraft. (zie artikel 12 lid 2)
- 4.
Bij een melding genieten betrokkenen overigens ook bescherming, vergelijkbaar met die van de melder. Zo mag ook hun identiteit niet bekend worden gemaakt, zolang het onderzoek loopt en geldt ook voor hen dat op een zorgvuldige en vertrouwelijke wijze met hun gegevens wordt omgegaan.
- 5.
Voor begeleiding vanuit de organisatie van de werkgever kan de betrokkene, gedurende de behandeling van de melding, een beroep doen op de externe vertrouwenspersoon.
- 6.
Ook kan de betrokkene ondersteuning vinden in o.a. een vakbondslid of bekende.
- 7.
De betrokkene kan gedurende de behandeling van de melding een beroep doen op juridische bijstand. Juridische bijstand komt voor rekening van de werkgever.
- 8.
Indien onomstotelijk is komen vast te staan dat de betrokkene terecht is beschuldigd van een integriteitsschending of misstand en hij in het kader van het onderzoek naar de op hem betrekking hebbende melding een beroep heeft gedaan op juridische bijstand, zullen de kosten van deze juridische bijstand voldaan moeten worden door de betrokkene zelf.
Artikel 12 Overige gevallen
Wanneer een politieke ambtsdrager een melding wil doen over de gemeentesecretaris, zal in deze regeling de rol van de gemeentesecretaris worden vervangen door de burgemeester.
Artikel 13 Hardheidsclausule
Indien toepassing van deze regeling leidt tot een onbillijke situatie voor de melder, dan kan de werkgever in een voor de medewerker gunstige zin van deze regeling afwijken. In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere regeling treffen.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl