Beleidsnota bodycams Montferland

Geldend van 18-06-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsnota bodycams Montferland

Het gebruik van bodycams door de boa’s en toezichthouders in Montferland.

1 Inleiding

De buitengewoon opsporingsambtenaren en - tot de beëdiging tot buitengewoon opsporingsambtenaar - de toezichthouders (hierna: boa’s) hebben een belangrijke rol in de leefbaarheid en de veiligheid binnen onze gemeente.

De boa’s hebben een breed pakket aan bevoegdheden waardoor het lokale veiligheidsbeleid, gericht op de aanpak van overlast en andere feiten die de leefbaarheid aantasten binnen de openbare ruimte, kan worden gehandhaafd. De boa’s krijgen tijdens hun werk steeds vaker te maken met agressie en geweld, wat ook wel een landelijke tendens is. De uitrusting van de boa’s wordt daarom uitgebreid met bodycams.

Het filmen met een bodycam is feitelijk een observatie met behulp van een technisch middel: een vorm van versterkte waarneming. De opnamen worden gemaakt door een camera die is bevestigd aan het lichaam of de uitrusting van de drager. De camera registreert datgene waarop hij gericht is, in veel gevallen de gebeurtenissen die de boa’s zelf meemaken, zien en/of horen.

1.1 Doel

Doel is dat de bodycams de veiligheid en het veiligheidsgevoel van de boa’s vergroten, dat de bodycams een positieve bijdrage leveren aan een preventieve en de-escalerende werking en dat de bodycams voor objectieve vastlegging van incidenten zorgen.

De boa’s dragen de bodycams altijd tijdens hun diensten en zetten de bodycam aan als zij dat nodig vinden, bijvoorbeeld als er sprake is van (dreigende) agressie en/of (verbaal) geweld maar ook wanneer de boa’s zich in toenemende mate onveilig voelen. Het aanzetten wordt dan ter plekke bekend gemaakt. Achteraf kunnen de beelden door de boa’s geëvalueerd worden om hiervan te leren en een professionaliseringsslag te maken.

1.2 Gebruik beeldmateriaal

De opnamen van de bodycams worden uitsluitend gebruikt voor de aangifte bij de politie na agressie tegen een boa of voor zelfevaluatie door de betrokken boa na een incident. Daarnaast kunnen opnamen worden verstrekt aan bevoegd gezag na een vordering of aan een betrokkene na een inzageverzoek. Ander gebruik van de bodycams is niet toegestaan. De bodycamopnamen worden uitdrukkelijk niet gebruikt voor het controleren van prestaties, gedrag of aanwezigheid van de boa’s.

1.3 Evaluatie

In het derde kwartaal van 2026 vindt een eerste evaluatie plaats. Het gebruik van de bodycams wordt vervolgens elk jaar geëvalueerd voor een periode van vier jaren op de volgende onderdelen, namelijk of de bodycam:

  • het veiligheidsgevoel tijdens een incident versterkt;

  • bijdraagt aan de-escalatie;

  • makkelijk te bedienen is;

  • geen nadelige invloed heeft op het draagcomfort en het functioneren van de boa’s;

  • inzicht geeft in eigen optreden tijdens een incident waardoor de boa’s zichzelf kunnen verbeteren.

Het gebruik van de bodycams is een succes wanneer de boa’s de bodycams als toegevoegde waarde ervaren. Verdere evaluatie is dan (na vier jaren) niet meer noodzakelijk.

2 Juridisch kader

De boa’s oefenen op basis van artikel 6:2 van de Algemene plaatselijke verordening (APV) toezicht uit op de naleving van het bepaalde bij of krachtens die verordening. De uitoefening van dit toezicht is een publiekrechtelijke taak. De vaststelling van de APV is gebaseerd op artikel 149 van de Gemeentewet, waarin de verordenende bevoegdheid van de gemeenteraad bepaalt.

2.1 Privacy

Het gebruik van bodycams valt onder het algemene regime van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG), omdat de verwerking van beeld- en geluidsmateriaal persoonsgegevens betreft (elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon).

De bepalingen uit de “beleidsregels cameratoezicht” van de Autoriteit Persoonsgegevens zijn eveneens van toepassing.

De grondslag voor de verwerking van de camerabeelden is het gerechtvaardigd belang van de gemeente als werkgever (artikel 6 lid 1 sub f van de AVG). De formele werkgever is het college van burgemeester en wethouders.

Gerechtvaardigd belang/goede vervulling van een publiekrechtelijke taak

Met de veiligheid van de boa’s in combinatie met de preventie van ongewenst gedrag tegen deze boa’s is een gerechtvaardigd belang gemoeid. Met de inzet van bodycams wordt gepoogd om incidenten en onrechtmatige gedragingen te voorkomen. Het gebruik van de bodycams heeft dus betrekking op de handhaving van de lokale veiligheid en leefbaarheid, een publiekrechtelijke taak van de boa’s.

Het belang van de verantwoordelijke is goed werkgeverschap en bescherming van personeel door de verantwoordelijke. Bovendien kunnen beelden van een bodycam in bijzondere situaties worden gebruikt als bewijsmateriaal in een strafzaak en dienen als ondersteunend materiaal inzake bestuurlijke handhaving.

Proportionaliteit

De bodycams worden pas aangezet wanneer de boa’s in situaties terechtkomen die dreigen te escaleren. De beelden worden versleuteld opgeslagen op een beveiligde server en kunnen niet zomaar worden uitgelezen. Hiervoor is een protocol opgesteld (zie hoofdstuk 3), waarin onder meer wordt vermeld dat de beelden slechts na toestemming van de Teammanager Handhaving, die is benoemd in het protocol inzage beelden bodycam, kunnen worden uitgelezen. De beelden mogen niet verspreid worden via internet of social media. Door de strikte voorwaarden die gesteld worden aan het gebruik van de bodycams, wordt voldaan aan het vereiste van proportionaliteit.

Subsidiariteit

De veiligheid van de boa’s heeft voortdurend bijzondere aandacht. Er wordt met regelmaat aandacht besteed aan de veiligheid van de boa’s en er worden maatregelen getroffen. De huidige uitrusting van de boa’s bevat geen middel dat op vergelijkbare wijze kan worden ingezet in escalerende situaties om de in de inleiding gestelde doelen te bereiken.

Privacy van geobserveerde

De bodycam wordt duidelijk herkenbaar gedragen. Ter waarborging van de privacy zijn een werkinstructie en een protocol opgesteld, wat in deze beleidsnota is verwerkt. De termijn voor het bewaren van de beelden is maximaal 28 dagen. Ten behoeve van leerdoeleinden staat het terugkijken van beelden vooral in het teken van reflectie. De genoemde termijn is hiervoor toereikend. Voor andere leersituaties is een “gespeelde” situatie het aangewezen instrument.

Mocht er naar aanleiding van een incident een verzoek tot inzage komen, dan wordt dit gedaan volgens het opgestelde protocol inzage beelden bodycam. Denk hierbij aan (ernstige) incidenten waarvan de boa aangifte doet bij de politie. Indien er vanuit de politie/justitie een verzoek inzage beelden bodycam komt op basis van een formeel strafvorderlijke vordering, worden de beelden ter beschikking gesteld. Een verzoek tot inzage kan schriftelijk worden aangevraagd. Hierbij gelden de voorwaarden dat de verzoeker een aantoonbaar belang heeft bij inzage van de beelden en dat het niet in strijd is met de bepalingen zoals opgenomen in de AVG.

De beelden zijn versleuteld. Bij ontvreemding van de bodycam kunnen de beelden niet zomaar worden uitgelezen.

2.2 Bijzondere persoonsgegevens

De AVG noemt in artikel 9 persoonsgegevens die als bijzonder moeten worden aangemerkt. Het betreft onder andere de gegevens over iemand godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid of seksuele leven. Als hoofdregel geldt dat de verwerking van bijzondere persoonsgegevens niet is toegestaan. Op camerabeelden van personen zijn de fysieke kenmerken van die personen zichtbaar. Zo is bijvoorbeeld zichtbaar of iemand een bril draagt (zegt iets over visuele gezondheid), of een hoofddoek (wat iets kan zeggen over de godsdienstige overtuiging).

De Autoriteit Persoonsgegevens beschouwt de camerabeelden van een persoon, ook om opportuniteitsredenen, niet als bijzonder persoonsgegeven, als:

  • 1.

    het doeleinde van de verwerking niet gericht is op het verwerken van een bijzonder persoonsgegeven dan wel op het onderscheid maken op grond van een bijzonder persoonsgegeven;

  • 2.

    het voor de verantwoordelijke redelijkerwijs niet voorzienbaar is dat de verwerking zal leiden tot het maken van een onderscheid op grond van een bijzonder persoonsgegeven;

  • 3.

    de verwerking van die bijzondere persoonsgegevens onvermijdelijk is bij die verwerking.

    Indien de verwerking van de camerabeelden echter identificatie tot doel heeft, worden deze wel als ras-gegeven aangemerkt.

3 Protocol

3.1 Gebruik beeldmateriaal

Doel

Werkwijze

Aangifte bij de politie

De boa die slachtoffer is

van agressie en/of geweld doet

aangifte bij de politie en verstrekt op verzoek de bodycamopname.

De Teammanager Handhaving doorzoekt de opnamen en levert de relevante opnamen op verzoek aan de politie.

Zelfevaluatie na incident

Evaluatie van het optreden

van een boa na een

incident.

Na ontvangst van een verzoek tot evaluatie van eigen handelen door een boa, doorzoekt de Teammanager Handhaving de opnamen en levert de opname aan de desbetreffende boa. Deze bekijkt de opname samen met de Teammanager Handhaving. De boa besluit vervolgens zelf of de opname wordt gedeeld met collega boa’s. De opname wordt bekeken in een afgesloten ruimte.

Vordering

Vordering door de politie, de

officier van justitie of de

rechter-commissaris op basis van art. 126nd(a) Wetboek van Strafvordering.

De Teammanager Handhaving controleert de vordering, doorzoekt de opnamen en levert de relevante opname aan het bevoegd gezag.

Inzageverzoek

Inzageverzoek door een

betrokkene die met een

bodycam is gefilmd.

De Teammanager Handhaving controleert of er inderdaad een opname is gemaakt en stelt vast of de betrokkene inderdaad in beeld is. Als inzage wordt gegeven worden andere betrokkenen onherkenbaar gemaakt (video en audio). Of de betrokkene een kopie krijgt wordt afgestemd met de privacyofficer.

Mocht het gaan om een opname die aan de politie is verstrekt, dan is de Wpg van toepassing en is de politie de verwerkingsverantwoordelijke. In dat geval moet de betrokkene die zijn of haar persoonsgegevens wil inzien op basis van de Wpg een inzageverzoek bij de politie indienen.

Het is bijzonder veel en technisch werk om een video te anonimiseren. Daarom wordt in eerste instantie een screenshot verstrekt met een schriftelijke toelichting van wat er verder te zien is op de opname.

3.2 Beheer beeldmateriaal

Volgens de AVG hebben personen het recht om binnen 28 dagen de beelden in te zien, dit maakt het noodzakelijk om de beelden maximaal 28 dagen.

Opslag en beheer van de beelden gebeurt bij de afdeling. Opgeslagen beelden zijn versleuteld en worden bewaard op een dedicated server. De bewaartermijn voor camerabeelden is 28 dagen. Als er in die periode geen verzoek tot inzage voor een incident is gekomen, worden de beelden verwijderd. Heeft een bodycam een bepaald incident opgenomen waarvoor een verzoek tot inzage is ontvangen, dan worden de beelden bewaard totdat er een definitief besluit is genomen op het verzoek tot inzage. Bij goedkeuring mag de opname bewaard worden totdat het incident is opgelost.

Mocht naar aanleiding van een voorval en/of incident beelden ingezien moeten worden, dan wordt dit gedaan volgens het opgestelde protocol inzage beelden bodycam. Denk hierbij aan (ernstige) incidenten waarvan de boa aangifte doet bij de politie. Indien er vanuit de politie/justitie een formele vordering komt, worden de beelden ter beschikking gesteld. Een verzoek tot inzage voor camerabeelden kan schriftelijk worden gedaan, men dient een aantoonbaar belang te hebben.

Beelden worden niet verder verspreid, ook niet op het internet of op social media. Beelden worden niet gebruikt voor commerciële doeleinden. Met de beheerder van de server zijn goede afspraken gemaakt over de opslag en het wissen van beelden.

Bij verlies of diefstal van een bodycam

Bij dit type bodycam kunnen bij verlies of diefstal de beelden niet worden uitgelezen door derden.

Verlies of diefstal moet worden aangemerkt als een beveiligingsincident.

3.3 Protocol inzage beelden bodycam

Het inzien van camerabeelden dient altijd goedgekeurd te worden door de Teammanager Handhaving van de boa’s. Bij diens afwezigheid kan een collega teammanager hiervoor toestemming geven.

  • -

    Het proces start met een verzoek tot inzage.

    Een verzoek dient aan volgende voorwaarden te voldoen:

    • Het wordt schriftelijk gedaan of per e-mail;

    • Voorzien van NAW-gegevens en (mogelijk ook organisatie), telefoonnummer en e-mailadres;

    • Aantoonbaar belang voor het uitkijken van de beelden;

    • Datum, tijdstip en plaats van de beelden.

  • -

    De teammanager beoordeelt het verzoek en geeft wel/niet akkoord. Hierbij wordt uitgegaan van het principe: “Nee, tenzij er zwaarwegende argumenten zijn”. Het is niet toegestaan om persoonsgegevens verder te verwerken op een wijze die onverenigbaar is met de doelen waarvoor ze zijn verkregen.

  • -

    Wanneer het verzoek wordt ingewilligd wordt er door de teammanager opdracht gegeven om de beelden van de bodycam in te zien.

  • -

    De teammanager kijkt samen met de boa naar de beelden.

  • -

    Een betrokkene die is gefilmd kan een verzoek om inzage van beelden indienen. Inzage wordt verleend door samen met de boa en/of teammanager de beelden in een daartoe ingerichte ruimte te bekijken.

  • -

    Tegen het besluit om niet te voldoen aan het verzoek kan verzoeker bezwaar en beroep instellen.

4 Werkinstructie

Bij het in gebruik nemen van de bodycam, worden de volgende gebruiksregels gehanteerd:

4.1 Uitgifte bodycam

De bodycam wordt bij aanvang dienst op persoon verstrekt.

4.2 Gebruik bodycam

De boa draagt de bodycam duidelijk en zichtbaar. De bodycam blijft tijdens de dienst stand-by (preventieve werking).

De bodycam maakt constant opnamen die telkens na 30 seconden worden overschreven.

Op het moment dat de boa dit voor zijn/haar veiligheid of voor de veiligheid van derden (collega en/of publiek) nodig acht, wordt de knop ingedrukt waardoor de opname start. Bij opname van individuen wordt altijd door de boa vooraf gemeld (met een luide stem) dat er opnamen gemaakt gaan worden. Indien waarschuwing vooraf niet mogelijk is, omdat er door de boa direct gehandeld moet worden, wordt de bodycam direct aangezet.

De boa waarschuwt collega’s zoveel als mogelijk als hij of zij opnamen maakt of heeft gemaakt waarbij zij herkenbaar in beeld komen.

De opname geschiedt in beginsel alleen in de openbare ruimte en openbare gebouwen. Bij een (integrale) controle in een pand is het mogelijk om de bodycam op te laten nemen. Dit omdat het een explosieve situatie kan zijn in een kleine ruimte en het opnemen is dan ten behoeve van de veiligheid van de aldaar aanwezige personen. De boa’s bepalen in dat geval zelf of zij dit nodig achten.

Nadat de dreigende situatie voorbij is of geen sprake is van escalatie, wordt de bodycam uitgezet. De boa registreert een waarneming in het systeem van de situatie en maakt een proces-verbaal op. Hierin vermeld de boa dat de bodycam is aangezet/ingezet. Hiermee ligt vast dat er opnamen zijn gemaakt. Vanwege de unieke bewijskracht van een proces-verbaal maakt de drager van de bodycam zo veel als mogelijk het proces-verbaal op voordat er opnamen bekeken gaan worden. Als de opnamen voorafgaand aan het opmaken zijn bekeken, wordt dit in het proces-verbaal vermeld.

De boa heeft geen eigen mogelijkheid om gemaakte beelden te vernietigen.

4.3 Informeren

Via de gemeente Montferland kunnen inwoners informatie opvragen over de werkwijze van de gemeente aangaande de bodycams. De boa kan bij mogelijke vragen ter plekke de inwoner(s) informeren waar ze terecht kunnen voor informatie over de beelden en binnen welke termijn de beelden worden gewist.

4.4 Inname bodycam

Aan het einde van de dienst wordt de bodycam ingeleverd. De bodycam wordt in het dockingstation geplaatst om op te laden, wordt automatisch uitgelezen en de beelden worden opgeslagen op de server of in de cloud.

Ondertekening