Subsidieregeling Welzijn Scherpenzeel 2025

1. Het college stelt voor de subsidiabele activiteiten als genoemd in artikel 4, voor het tijdvak als genoemd in artikel 5, het volgende subsidieplafond per kalenderjaar vast: € 241.731,00, onder voorbehoud van vaststelling hiervan door de gemeenteraad.

2. De verstrekking van subsidie op grond van deze regeling vindt plaats onder voorbehoud van de beschikbaarheid van voldoende financiële middelen. Indien bij de vaststelling van de begroting blijkt dat onvoldoende middelen beschikbaar zijn om aan alle aanvragen te voldoen, kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden geweigerd, dan wel lager worden vastgesteld.

3. Wanneer de gemeenteraad van de gemeente Scherpenzeel onvoldoende financiële middelen beschikbaar stelt, is het college bevoegd te bepalen dat het subsidieplafond uit het eerste lid wordt verlaagd en in welke mate. Een verlaging van het subsidieplafond heeft geen gevolgen voor de wijze van verdeling zoals bedoeld in artikel 10.

1. Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van activiteiten als bedoeld in artikel X en die resteren na aftrek van bijdragen van derden (zoals giften of donaties). Hieronder wordt mede verstaan de redelijk gemaakte kosten die direct verbonden zijn aan het laten organiseren of uitvoeren van activiteiten door een onderaannemer en die resteren na aftrek van bijdragen van derden.

2. Niet voor subsidie in aanmerking komen:

• o

  de kosten die door de subsidieontvanger zijn gemaakt voor de indiening van de aanvraag;

3. De vereniging, stichting en organisatie geeft inzicht in de uitgangspunten die tot een integraal uurtarief hebben geleid. Voor zover personeelskosten subsidiabel worden ingesteld, gelden als maximum de heersende CAO-tarieven volgende de betreffende branche.

4. Voor de subsidie voor activiteiten op het gebied van een steunpunt mantelzorg – en vrijwilligerswerk en een welzijnsvoorziening voor ouderen geldt dat de subsidie wordt berekend met inachtneming van huisvestingskosten, de personeelslasten en de reguliere uit te voeren activiteiten.

1. In afwijking van artikel 7, eerste tot en met het derde lid, van de ASV wordt een aanvraag om subsidie voor het gehele subsidietijdvak ingediend vanaf 1 juni 2025 tot en met 10 september 2025.

2. De aanvragen worden ingediend volgens het format Subsidieaanvraag Welzijn.

3. In aanvulling op artikel 6, tweede lid, van de ASV worden bij de subsidieaanvraag de volgende documenten overgelegd:

• a.

  Per activiteit als bedoeld in artikel 4, het verwachte bereik en verwachte baten.

1. Aanvragen voor activiteiten als bedoeld in artikel 4, die volledig zijn en voldoen aan de vereisten van deze regeling, worden gerangschikt.

2. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor subsidiabele activiteiten, als bedoeld in artikel 4, die voldoen aan de volgende eisen:

• A.

  Inhoudelijke en beleidsmatige aansluiting

  Deze categorie bevat criteria die gaan over de relevantie van de activiteit, de bijdrage aan beleidsdoelen, en de verwachte resultaten.

  • a.

    Relevantie

    • i.

      Is het duidelijk op welk probleem de activiteiten zijn gericht?

    • ii.

      Op welk(e) doel(en) zijn de activiteiten gericht?

    • iii.

      Op welke manier dragen de activiteiten bij aan de doelen en uitgangspunten beschreven Artikel 3 en uit het beleidsplan Sociaal domein 2023-2026?

  • b.

    Resultaten

    • i.

      Zijn de resultaten benoemd die met de inzet van de subsidie worden bereikt?

    • ii.

      Zijn de resultaten meetbaar?

    • iii.

      Op welke manier worden de resultaten behaald, zodat de activiteiten bijdragen aan de doelen die eerder zijn benoemd?

  • c.

    Lokaal

    • i.

      Hoe is de activiteit ingebed in de gemeente Scherpenzeel?

    • ii.

      Zijn de activiteiten passend bij de behoefte en mogelijkheden van de deelnemers?

• B.

  Organisatorische kwaliteit en samenwerking

  Deze criteria gaan over de uitvoeringskwaliteit, samenwerking met partners, en borging van continuïteit.

  • d.

    Kwaliteit

    • i.

      Beschikt de organisatie over aantoonbare kennis en ervaring op het gebied van de activiteiten?

    • ii.

      Is de organisatie ingebed in de lokale sociale infrastructuur?

    • iii.

      Zijn er medewerkers/vrijwilligers aanwezig met een VOG bij activiteiten voor kinderen of mensen met een verstandelijke beperking?

  • e.

    Samenwerking

    • i.

      Hoe wordt er samengewerkt met andere relevante partijen?

    • ii.

      Wordt de doelgroep en het netwerk rondom de doelgroep voldoende betrokken in de communicatie over de activiteit en hebben zij invloed op de ontwikkelingen van de activiteit?

    • iii.

      Hoe wordt er samengewerkt met de gemeente Scherpenzeel?

  • f.

    Continuïteit

    • i.

      Hoe wordt de continuïteit van de activiteiten gewaarborgd?

    • ii.

      Hoe wordt omgegaan met personeelsuitval?

    • iii.

      Hoe wordt omgegaan met (beperkte) beschikbaarheid van vrijwilligers?

• C.

  Financiële haalbaarheid en flexibiliteit

  Deze categorie richt zich op de financiële onderbouwing, het bereik van de investering en de mate waarin ingespeeld kan worden op aanvullende wensen.

  • g.

    Kosten en baten

    • i.

      Zijn de begrote kosten duidelijk omschreven en onderbouwd?

    • ii.

      Zijn de kosten realistisch?

    • iii.

      Wat zijn de baten? Wat is de effectiviteit van de investering?

    • iv.

      Is er ruimte voor flexibel handelen?

  • h.

    Wensen

    • i.

      In hoeverre kan de partij tegemoetkomen aan de aanvullende activiteiten?

3. Aan de aanvraag wordt een score van maximaal 100 punten toegekend.

4. De punten worden als volgt over de in het tweede lid genoemde subsidie-vereisten verdeeld, waarbij geldt dat hoe beter een aanvraag voldoet aan de criteria, hoe meer punten er worden toegekend:

• •

  maximaal 35 punten voor het vereiste, genoemd in onderdeel A Inhoudelijke en beleidsmatige aansluiting;

• •

  maximaal 40 punten voor het vereiste, genoemd in onderdeel B Organisatorische kwaliteit en samenwerking;

• •

  maximaal 25 punten voor het vereiste, genoemd in onderdeel C Financiële haalbaarheid en flexibiliteit.

Een gedetailleerdere uitwerking van de punten verdeling staat in bijlage 1 Beoordelingstabel Subsidieaanvragen Welzijn 2025 – Gemeente Scherpenzeel

5. Aanvragen worden op basis van een onderlinge vergelijking in een rangorde geplaatst. De rangorde wordt bepaald op basis van de puntentoekenning als bedoeld in het vierde lid. Het totaal aantal punten bepaalt de plaats in de rangorde.

6. Indien toepassing van het vijfde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

7. De subsidie wordt verleend aan de aanvrager met het hoogste aantal punten. De andere aanvragen worden afgewezen.

1. Het college stelt de Adviescommissie Welzijn in, die tot taak heeft het college te adviseren over de beoordeling van de aanvragen op grond van deze regeling.

2. Het college legt aanvragen voor subsidie die volledig zijn en voldoen aan de vereisten van deze regeling ter advisering voor aan de Adviescommissie Welzijn.

3. De in het eerste lid genoemde commissie beoordeelt de aanvraag op de wijze zoals bepaald in artikel 10, tweede tot en met vijfde lid, en brengt hierover advies uit aan het college.

4. Het college is bevoegd om gemotiveerd af te wijken van het advies van de commissie.

1. Overeenkomstig artikel 9, derde lid, onder f van de ASV kan subsidieverlening worden geweigerd als:

• a.

  met de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd is begonnen voor de aanvraag is ontvangen;

• b.

  de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met het algemeen belang of de openbare orde;

• c.

  de activiteiten een politieke boodschap hebben;

• d.

  aannemelijk is dat de activiteiten ook zonder subsidie zonder belangrijke vertraging zouden worden uitgevoerd.

1. Het inhoudelijk verslag volgens artikel 14, tweede lid en artikel 15, tweede lid, onder a van de ASV bevat over de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, een beschrijving:

• a.

  van gestarte activiteiten, ook in aantal;

• b.

  van afgeronde activiteiten, ook in aantal;

• c.

  van aantal bestede uren aan activiteiten volgens a. en b.;

• d.

  van aantal actief betrokken (geweest zijnde) vrijwilligers;

• e.

  waaruit volgt of de deelname in aantal deelnemers voldeed aan de verwachting;

• f.

  waaruit volgt of met de activiteiten het beoogde doel is behaald, met een mogelijke verklaring daar waar dat niet het geval is, en of en op welke wijze getracht is dit doel alsnog te behalen;

• g.

  van onverwachtse effecten en ontwikkelingen anderszins bij het uitvoeren van de activiteiten;

• h.

  van te verwachten knelpunten, in het geval van voortzetting van de activiteiten;

• i.

  van de mate waarin activiteiten een concrete bijdrage hebben geleverd aan de realisatie van gestelde beleidsdoelen, aan de hand van eigen inzicht en/ of een peiling van ervaringen van deelnemers.

2. In aanvulling op het eerste lid bevat het verslag volgens artikel 15, tweede lid, onder a van de ASV, per activiteit, ook een beschrijving:

• a.

  van aantal deelnemers, toegespitst naar doelgroep;

• b.

  van de wijze waarop over de activiteit communicatie met de doelgroep van de activiteit heeft plaatsgevonden;

• c.

  van de mate waarin, en wijze waarop, met andere partners is samenwerkt;

• d.

  van de impact van de activiteit op het leven van deelnemers;

• e.

  van de ervaringen met de gemeente, zowel met de gemeentelijk accounthouder als in de uitvoering.

1. Dit artikel geldt voor structurele en incidentele subsidies vanaf € 5.000.

2. Subsidieontvangers mogen een algemene reserve vormen van maximaal 10% van de goedgekeurde jaarlijkse lasten.

3. Bestemmingsreserves en voorzieningen zijn toegestaan indien:

• a.

  het doel van de reserve of voorziening in lijn is met de activiteiten die door de subsidie worden ondersteund;

• b.

  er bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie een tijdsplanning en verantwoording van de besteding beschikbaar is.

4. Het aanhouden van een algemene reserve boven de vastgestelde grenzen kan leiden tot verlaging of weigering van de subsidie.

5. Het college bepaalt de hoogte van de in artikel 12, vierde lid van de ASV genoemde vergoeding.

6. In geval van ontbinding van de rechtspersoon die de subsidie ontvangt, vervalt het batig saldo van de liquidatierekening – gelimiteerd tot het bedrag dat opgebouwd is met (behulp van) de gemeentelijke subsidie – aan de gemeente.

1. Het college beoordeelt bij een subsidieaanvraag of en indien van toepassing het eigen vermogen en de reserves van de organisatie redelijk en in overeenstemming met deze regeling zijn.

2. Bij overschrijding van de kaders in artikel 14 kan:

• a.

  de subsidie worden verlaagd;

• b.

  als voorwaarde worden gesteld dat een deel van het eigen vermogen wordt ingezet voor de financiering van activiteiten.

3. Het college kan gemotiveerd afwijken van de kaders in deze subsidieregeling, bijvoorbeeld indien de activiteiten van de organisatie van groot maatschappelijk belang zijn voor de inwoners van de gemeente Scherpenzeel.

1. Deze subsidieregeling treedt na bekendmaking in werking op 1 juni 2025.

2. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Welzijn gemeente Scherpenzeel 2025.