Financiële verordening BEL Combinatie 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 17-06-2025 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025

Intitulé

Financiële verordening BEL Combinatie 2025

Het Bestuur van de BEL Combinatie;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen; en

gelet op de Gemeenschappelijke Regeling BEL Combinatie;

besluit:

vast te stellen:

Financiële Verordening BEL Combinatie 2025.

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • Administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • Algemeen Directeur: de directeur van de BEL Combinatie, zoals bedoeld in artikel 14 van de ‘Gemeenschappelijke Regeling BEL Combinatie’;

  • BBV: Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is een besluit die de wet (artikel 212 Gemeentewet) nader uitwerkt en die de regels voor het opstellen van financiële rapporten van gemeenten en provincies weergeeft;

  • BEL Combinatie: de Werkorganisatie BEL-Gemeenten, zoals bedoeld in artikel 2 van de ‘Gemeenschappelijke regeling BEL Combinatie’;

  • Kostenplaats: de eenheid waarin programma’s nader zijn ingedeeld;

  • Taakveld: de eenheid waarin programma’s zijn ingedeeld op basis van een samenhang van activiteiten zoals in het BBV is omschreven.

Paragraaf 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1. De programma-indeling die wordt gehanteerd voor de begroting en jaarstukken is als volgt:

    • Programma dienstverlening;

    • Programma Algemene dekkingsmiddelen;

    • Programma Overhead.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. In de begroting en de jaarstukken wordt het overzicht van de baten en lasten per programma weergegeven.

  • 2. In de begroting en jaarstukken worden in het overzicht van de (geraamde) incidentele baten en lasten de posten vanaf € 10.000 per programma afzonderlijk gespecificeerd.

  • 3. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • 4. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het BBV inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen.

Artikel 4. Kaders begroting

  • 1. Het Bestuur stelt jaarlijks een nota vast met het beleid en de financiële kaders van voor begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming.

  • 2. In de begroting wordt geen post onvoorziene uitgaven opgenomen.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. Het bestuur autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma en de investeringskredieten.

  • 2. De Algemeen Directeur informeert het Bestuur middels de tussentijdse rapportage, zoals bedoeld in artikel 6 eerste lid, zodra de Algemeen Directeur verwacht dat de lasten van een programma de geautoriseerde lasten met meer dan € 25.000 dreigen te overschrijden, of de baten van een programma de geautoriseerde baten met meer dan € 25.000 dreigen te onderschrijden. Het Bestuur autoriseert met het vaststellen van een begrotingswijziging wijzigingen op de geautoriseerde baten en lasten per programma.

  • 3. De Algemeen Directeur informeert het Bestuur middels de tussentijdse rapportage, zoals bedoeld in artikel 6 eerste lid, zodra de Algemeen Directeur verwacht dat de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het geautoriseerde investeringskrediet met meer dan € 25.000 dreigen te overschrijden, of als er investeringsuitgaven zijn voor een niet-geautoriseerde investering.

Artikel 6. Tussentijdse rapportage

  • 1. De Algemeen Directeur informeert het Bestuur door middel van ten minste één tussentijdse rapportage over de realisatie van de begroting van de gemeenschappelijke regeling over het lopende boekjaar.

  • 2. De tussentijdse rapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en lasten per programma.

    • b.

      de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten.

  • 3. In de tussentijdse rapportage moeten in ieder geval afwijkingen groter dan € 25.000 op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten per kostenplaats en investeringskrediet in de begroting worden toegelicht.

Artikel 7. Jaarstukken

  • 1. Gelijktijdig met het aanbieden van de jaarstukken biedt de Algemeen Directeur het Bestuur een voorstel aan over de bestemming van het jaarrekeningresultaat.

  • 2. In de jaarrekening presenteert de Algemeen Directeur aan het Bestuur de niet uit de balans blijkende verplichtingen (NUBBV) groter dan € 50.000.

  • 3. Vooruitlopend op het bestemmingsvoorstel over het jaarrekeningresultaat kan de Algemeen Directeur voorstellen aan het Bestuur om restantmiddelen op onderdelen van het rekeningresultaat over te hevelen naar het volgende begrotingsjaar.

Paragraaf 3. Rechtmatigheidsverantwoording

Artikel 8. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1. In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert de Algemeen Directeur aan het bestuur over afwijkingen met een verantwoordingsgrens zoals wordt bepaald bij de vaststelling van het controleprotocol en deze bedraagt maximaal 2 procent.

  • 2. In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) groter dan € 25.000 nader toegelicht.

Artikel 9. Voorwaardencriterium

  • 1. Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 2. De Algemeen Directeur biedt het Bestuur jaarlijks voor 1 april ter vaststelling een controleprotocol en een normenkader rechtmatigheid aan. Deze kaders bestaan uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.

Artikel 10. Begrotingscriterium

  • 1. Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door het Bestuur geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen.

  • 2. De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door Bestuur is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 5.

  • 3. Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaalbedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 4. Uitgangspunt is dat iedere afwijking van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd, behalve kostenonderschrijdingen die passen binnen het bestaande beleid en behalve over- en onderschrijdingen van baten, onderschrijdingen van lasten en onderschrijdingen van investeringskredieten wanneer geldt dat deze t/m het moment bij de jaarrekening tijdig zijn gemeld.

  • 5. Afwijkingen worden acceptabel onrechtmatig aangemerkt wanneer zij bij het opmaken van de jaarrekening worden gepresenteerd en er sprake is van ten minste een van de situaties zoals toegelicht in bijlage 2 toelichting rechtmatige overschrijdingen bij deze verordening.

  • 6. Acceptabele begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van het Bestuur, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

  • 7. Afwijkingen die als onacceptabel onrechtmatig worden beschouwd, kunnen door het Bestuur bij de jaarrekening alsnog worden geautoriseerd. Indien de afwijking niet binnen het bestaande beleid valt, kan het Bestuur ervoor kiezen de Algemeen Directeur te vragen om een indemniteitsbesluit voor te bereiden.

Artikel 11. Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

  • 1. Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.

  • 2. De Algemeen Directeur legt de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen vast en draagt zorg voor de controle hierop.

Paragraaf 4. Financieel beleid

Artikel 12. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Immateriële en materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek en de afschrijvingstermijnen zoals opgenomen in de bijlage 1 afschrijvingsbeleid bij deze verordening.

  • 2. De afschrijving van activa start per 1 januari van het jaar na het afsluiten van het betreffende investeringskrediet.

  • 3. De kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 4. De rente wordt berekend over de boekwaarde per 1 januari.

Artikel 13. Reserves en voorzieningen

  • 1. In de begroting en jaarstukken vindt geen toerekening van rente over de reserves en voorzieningen aan de taakvelden plaats.

  • 2. De Algemeen Directeur informeert het Bestuur middels de begroting en de jaarrekening over de vorming en besteding van reserves en voorzieningen.

  • 3. Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve wordt in ieder geval aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      het bestedingsplan van de reserve;

    • c.

      de voeding van de reserve;

    • d.

      de onttrekking aan de reserve;

    • e.

      de eventuele maximale hoogte van de reserve;

    • f.

      de eventuele maximale looptijd.

    • g.

      het programma waarin de reserve verantwoord dient te worden.

Artikel 14. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen voor de dekking van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2. Bij de directe kosten worden betrokken de dotaties aan en onttrekkingen van voorzieningen en reserves.

  • 3. De overheadkosten betreft het totaal aan overhead (baten minus lasten) zoals verantwoord op taakveld 0.4.

  • 4. Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijnde activa, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld in de paragraaf financiering. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende en kortlopende leningen en kredieten, dan wel de rentebaten. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt op een half procent afgerond.

  • 5. In afwijking van het vorige wordt bij een verstrekte lening voor de bepaling van de rentekosten van de inzet van vreemd vermogen in de kostprijs uitgegaan van de rente van de lening die voor de financiering van de verstrekte lening is aangetrokken. Deze rente kan worden verhoogd met een opslag voor de kosten en het debiteurenrisico.

Artikel 15. Prijzen economische activiteiten

  • 1. Voor de levering van goederen, diensten en werken aan overheidsbedrijven en derden waarbij de BEL Combinatie in concurrentie treedt met marktpartijen, wordt ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht.

  • 2. De BEL Combinatie verstrekt geen leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden. Hiervan kan via een Bestuursbesluit worden afgeweken.

  • 3. De BEL Combinatie verstrekt geen kapitaal aan overheidsbedrijven en derden. Hiervan kan via een Bestuursbesluit worden afgeweken.

Artikel 16. Financieringsfunctie

De Algemeen Directeur stelt een Treasurystatuut vast. Deze wordt ter kennisgeving aan het Bestuur verzonden en behandelt minimaal de werkwijze omtrent het verstrekken van leningen, garanties en risicodragend kapitaal.

Paragraaf 5. Paragrafen bij de begroting en jaarstukken

Artikel 17. Paragrafen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken neemt de Algemeen Directeur tenminste de verplichte onderdelen op voor de paragrafen die voor de BEL Combinatie van toepassing zijn.

Artikel 18. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

  • 1. Bij de begroting en jaarstukken neemt de Algemeen Directeur in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het BBV op.

  • 2. De Algemeen Directeur biedt ten minste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota ‘Weerstandsvermogen en risicomanagement’ aan. Het Bestuur stelt deze nota vast.

Paragraaf 6. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 19. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en beheersen van activiteiten en processen in de BEL Combinatie als geheel en in de afdelingen en teams;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten, etc.;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties; en

  • d.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 20. Financiële organisatie

De Algemeen Directeur draagt zorg voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeenschappelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de taken aan de afdelingen en teams;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • f.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen; en

  • g.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, control en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 21. Interne controle

  • 1. De Algemeen Directeur draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt de Algemeen Directeur maatregelen tot herstel en verbetering.

  • 2. De Algemeen Directeur zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente. Bij afwijkingen neemt de Algemeen Directeur maatregelen voor herstel tot tekortkomingen.

Paragraaf 7. Slotbepalingen

Artikel 22. Intrekken oude regeling

De Financiële Verordening BEL Combinatie 2020 wordt ingetrokken op 1 januari 2025.

Artikel 23. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2025.

  • 2. Deze verordening is van toepassing op de jaarstukken 2025.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële Verordening Bel Combinatie 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Bestuur van de BEL Combinatie op 24 april 2025

De secretaris,

de voorzitter,

Bijlage 1: afschrijvingsbeleid bij artikel 12

Afschrijvingsbeleid immateriële vaste activa

De volgende immateriële vaste activa worden lineair afschreven in:

Omschrijving

Afschrijvingstermijn in jaren

Agio / Disagio / Boeterente

Maximaal looptijd lening

Kosten afsluiten van een lening

Direct ten laste van de exploitatie

Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa

Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000,- worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd. Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven. Het activeren en afschrijven van vastgoed vindt plaats op basis van de componentenbenadering.

De volgende materiële vaste activa worden lineair afgeschreven:

Omschrijving

Afschrijvingstermijn in jaren

Gronden en terreinen

Gronden

Geen afschrijving

 

Bedrijfsgebouwen

Kantoor BEL Combinatie

50

Kantoren en bedrijfsgebouwen

40

Renovatie en restauratie kantoren en bedrijfsgebouwen

25

Technische installaties in bedrijfsgebouwen; isolatievoorzieningen; klimaatbeheersing

15

Veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen; telefooninstallaties; kantoormeubilair (inventaris); schilderwerk binnen

10

Schilderwerk buiten

5

Zonwering

5

 

Machines, apparaten en installaties

Sneeuwploegen; aanhangwagen; trekkers

15

Zware transportmiddelen/voertuigen; opzetstrooiers

10

Lichtere transportmiddelen/voertuigen

8

Veegmachines

7

Motorvaartuigen; personenauto’s; schuiten

5

Automatisering; software

5

Bijlage 2: toelichting rechtmatige overschrijdingen bij artikel 10

Het begrotingscriterium richt zich primair op de baten en lasten op programmaniveau.

Het bestaande beleid van het Bestuur wordt afgeleid uit:

  • -

    De programmabegroting met toelichting; en

  • -

    De begrotingswijzigingen met toelichting zoals blijkend uit de tussentijdse rapportages en bestuursbesluiten.

Begrotingsafwijkingen worden in de jaarrekening/het jaarverslag toegelicht.

Bij het operationaliseren van rechtmatigheid worden de volgende categorieën afwijkingen onderscheiden:

Begrotingsonderschrijdingen

1.

Kostenonderschrijdingen worden als rechtmatig beschouwd tenzij deze niet passen binnen het bestaande beleid.

2.

Voor over- en onderschrijdingen van baten, onderschrijdingen van lasten en onderschrijdingen van investeringskredieten geldt dat deze t/m het moment bij de jaarrekening tijdig zijn gemeld en hiermee rechtmatig zijn.

Begrotingsoverschrijdingen passend binnen het bestaande beleid

3.

Kostenoverschrijdingen betreffende activiteiten die passen binnen het bestaande beleid en die geheel of grotendeels worden gecompenseerd door direct gerelateerde inkomsten, bijvoorbeeld via kostendekkende omzet (heffingen, huur) via egalisatiereserves of via subsidies.

Deze overschrijdingen worden door het Bestuur geaccepteerd (passend binnen het beleid).

 

4.

Kostenoverschrijdingen betreffende activiteiten die passen binnen het bestaande beleid en een gevolg zijn van interne factoren, bijvoorbeeld:

  • doorberekening van indirecte kosten, onder voorwaarde dat de totale apparaatskosten zoals verantwoord op de kostenplaatsen niet worden overschreden;

  • kapitaallasten, onder voorwaarde dat de investeringskredieten door het Bestuur zijn geautoriseerd (overschrijding van kredieten: zie bij 5);

  • overschrijdingen als gevolg van abusievelijke fouten in de begroting;

  • dotaties aan voorzieningen die verplicht zijn op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.

Vaak blijken dergelijke zaken pas bij het opmaken van de jaarrekening. Deze overschrijdingen worden door het Bestuur geaccepteerd (passend binnen het beleid).

 

5.

Kostenoverschrijdingen die passen binnen het bestaande beleid en die in verband met het tijdstip van het ontstaan ervan, niet tijdig aan het Bestuur konden worden gerapporteerd in de tussenrapportages, die niet meer binnen het budget kunnen worden gecompenseerd en die worden veroorzaakt door (externe) factoren, bijvoorbeeld:

  • een open einde (subsidie)regeling;

  • faillissement van debiteuren / vorderingen die niet geïnd konden worden;

  • wijzigingen in landelijke wet- en regelgeving met financiële consequenties;

  • aanpassingen in het gemeentefonds;

  • uitgaven van gemeenschappelijke regelingen;

  • realisatie op begrote subsidieverwachtingen;

  • de renteontwikkeling op de kapitaalmarkt;

  • strategische grondaankopen;

  • klimaatomstandigheden, bijvoorbeeld een overschrijding van het budget gladheidbestrijding als gevolg van sneeuwval;

  • uitgaven die naar hun aard onvoorzien, onvermijdelijk en niet uitstelbaar zijn.

Vaak blijken dergelijke zaken pas bij het opmaken van de jaarrekening. Deze overschrijdingen worden door het Bestuur geaccepteerd (passend binnen het beleid).

 

6.

Kostenoverschrijdingen betreffende activiteiten die passen binnen het bestaande beleid en ten onrechte niet tijdig niet aan het Bestuur zijn gerapporteerd in de tussenrapportages, bijvoorbeeld:

  • een verwachte kostenoverschrijding op jaarbasis was via tussentijdse gegevens al wel bekend, maar men heeft geen voorstel tot begrotingsaanpassing ingediend;

  • idem met betrekking tot overschrijding van een investeringskrediet.

Deze overschrijdingen worden als onrechtmatig beschouwd. Doordat deze overschrijdingen binnen het bestaande beleid vallen, kunnen deze door het Bestuur bij de jaarrekening alsnog worden geautoriseerd.

Begrotingsoverschrijdingen niet passend binnen het bestaande beleid

7.

Kostenoverschrijdingen betreffende activiteiten die niet passen binnen het bestaande beleid en die achteraf als onrechtmatig moeten worden beschouwd.

Bijvoorbeeld een naheffingsaanslag die na nader onderzoek door de belastingdienst wordt opgelegd, of een boete / schadevergoeding die na een bezwaar- en beroepsprocedure aan de gemeente wordt opgelegd. In de praktijk zal het meestal gaan om interpretatieverschillen bij de uitleg van wet- en regelgeving, waar de gemeente zich, eventueel na een gerechtelijke uitspraak, bij zal hebben neer te leggen.

Deze overschrijdingen worden als onrechtmatig beschouwd. De overschrijdingen kunnen door het Bestuur bij de jaarrekening alsnog worden geautoriseerd. Doordat de overschrijdingen niet binnen het bestaande beleid vallen, kan het Bestuur er voor kiezen de Algemeen directeur te vragen om een indemniteitsbesluit voor te bereiden.

 

8.

Kostenoverschrijdingen betreffende activiteiten die niet passen binnen het bestaande beleid en waarvoor ook geen door het Bestuur goedgekeurde begrotingsaanpassingen aanwezig zijn.

Bijvoorbeeld de doelgroep c.q. de activiteiten zijn in de praktijk ruimer geïnterpreteerd en toegepast dan in de regelgeving.

Deze overschrijdingen worden als onrechtmatig beschouwd. De overschrijdingen kunnen door het Bestuur bij de jaarrekening alsnog worden geautoriseerd. Doordat de overschrijdingen niet binnen het bestaande beleid vallen, kan het Bestuur er voor kiezen de Algemeen directeur te vragen om een indemniteitsbesluit voor te bereiden.