Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR740486
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR740486/1
Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Voorschoten 2025
Geldend van 14-06-2025 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Voorschoten 2025Het college van de gemeente Voorschoten;
gezien het collegevoorstel, d.d. 3 juni 2025;
gelet op de bepalingen van artikel 17 en 18a van de Participatiewet, artikel 13 en 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), artikel 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht en het Boetebesluit socialezekerheidswetten;
Besluit vast te stellen de navolgende:
Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Voorschoten 2025.
Artikel 1 Begripsbepaling
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
- •
Awb: Algemene wet bestuursrecht
- •
Benadelingsbedrag: het bedrag dat ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan bijstand is ontvangen, als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet of wegens de verplichting bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de IOAW of artikel 13, eerste lid, van de IOAZ.
- •
Boete: de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18a Participatiewet, artikel 20a IOAW en artikel 20a IOAZ;
- •
College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorschoten;
- •
Criteria verwijtbaarheid: de criteria verwijtbaarheid zoals opgenomen in artikel 2a van het boetebesluit socialezekerheidswetten.
- •
De wet: Participatiewet;
- •
Inlichtingenplicht: de verplichting als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet, artikel 13, eerste lid, van de IOAW, artikel 13, eerste lid, van de IOAZ, en artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet SUWI.
- •
IOAW: Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
- •
IOAZ: Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
- •
Onverwijld uit eigen beweging: uit eigen beweging de feiten of omstandigheden welke van belang zijn voor de arbeidsinschakeling of het bepalen van het recht op uitkering verstrekken uiterlijk binnen ten hoogste twee weken nadat het te melden feit of de omstandigheid zich voordoet, bekend is geworden, of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn;
- •
Wet SUWI: Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
Artikel 2 Hoogte boete
-
1. De bestuurlijke boete wordt vastgesteld op de hoogte van het benadelingsbedrag, met dien verstande dat de boete wordt vastgesteld op ten minste het bedrag genoemd in artikel 2 lid 11 van het Boetebesluit socialezekerheidswetten.
-
2. Bij recidive wordt conform artikel 2 lid 6 van het Boetebesluit socialezekerheidswetten gehandeld.
Artikel 3 Schriftelijke waarschuwing in plaats van boete
-
1. In plaats van een boete wordt een schriftelijke waarschuwing gegeven in de gevallen zoals omschreven in artikel 18a lid 4 van de wet en artikel 2aa van het Boetebesluit socialezekerheidswetten.
-
2. Een waarschuwing vanwege schending inlichtingenplicht zonder benadelingsbedrag telt niet mee om te bepalen of er sprake is van recidive.
Artikel 4 Boetewaardig gedrag tijdens de aanvraagprocedure
-
1. Als belanghebbende tijdens de aanvraagprocedure pas gegevens inlevert die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van het recht op uitkering, nadat een hersteltermijn is geboden dan wordt een schriftelijke waarschuwing gegeven en wordt geen boete opgelegd rekening houdend met beleidsregel 3 lid 1.
-
2. Als belanghebbende tijdens de aanvraagprocedure geen of onvoldoende gegevens inlevert, die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van het recht op uitkering, nadat een hersteltermijn is geboden dan wordt er geen boete opgelegd wegens schending inlichtingenplicht zonder benadelingsbedrag tenzij het de derde aanvraagprocedure in 12 maanden betreft waarbij er geen of onvoldoende gegevens zijn verstrekt.
Artikel 5 Verminderde verwijtbaarheid
-
1. Indien het college heeft vastgesteld dat er sprake is van verminderde verwijtbaarheid, zoals bedoeld in artikel 2a van het Boetebesluit socialezekerheidswetten, kan het college het boetebedrag met 25% verlagen.
-
2. Ontbreekt iedere vorm van verwijtbaarheid, dan wordt op grond van artikel 5:41 Awb afgezien van het opleggen van een boete of het geven van een schriftelijke waarschuwing.
Artikel 6 Hardheidsclausule
Het college kan artikelen uit deze beleidsregels buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing daarvan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 7 Citeertitel
Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Voorschoten 2025”.
Artikel 8 Inwerkingtreding en intrekking oude beleidsregels
-
1. Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na die waarop zij zijn bekend gemaakt.
-
2. De Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Voorschoten 2015 worden ingetrokken.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorschoten, d.d. 3 juni 2025,
E.A. van Wattingen,
gemeentesecretaris
P. de Bruijn
loco-burgemeester
TOELICHTING BELEIDSREGELS BESTUURLIJKE BOETE Participatiewet, IOAW EN IOAZ GEMEENTE VOORSCHOTEN 2015
Algemeen
Op 1 januari 2013 is de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (Fraudewet) in werking getreden. Het doel van de wet is harmonisatie en aanscherping van de sanctiemogelijkheden, opdat het draagvlak voor de sociale zekerheid behouden blijft en fraude met kracht wordt bestreden. Voor de gemeente gaat het om de Participatiewet (voorheen Wet werk en bijstand, WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).
De wet verplicht het college om de uitkering die als gevolg van schending van de inlichtingenplicht te veel of ten onrechte is betaald terug te vorderen. Tot 1 januari 2013 was dat nog een bevoegdheid van het college. De bestuurlijke boete is met ingang van 1 januari 2015 opnieuw ingevoerd in de Participatiewet (voorheen WWB), IOAW en IOAZ. Deze boete moet worden opgelegd bij een schending van de inlichtingenplicht en komt in de plaats van de verlaging van uitkering die voorheen in de gemeentelijke afstemmingsverordening was geregeld.
In de nieuwe wet is op een aantal punten sprake van beleidsvrijheid voor gemeenten. Dit moet worden vastgelegd in beleidsregels. Ten aanzien van de bestuurlijke boete gaat het om de mogelijkheid tot het geven van een schriftelijke waarschuwing wanneer het niet of niet behoorlijk nakomen door een belanghebbende van de inlichtingenplicht niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag en een verlaging van de boete wanneer er sprake is van ‘verminderde verwijtbaarheid’. Dit is uitgewerkt in deze beleidsregels.
Artikel 1 Begrippen
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Artikel 2 Hoogte boete
In artikel 18a van de Participatiewet, artikel 20a IOAW, artikel 20a IOAZ en het Boetebesluit socialezekerheidswetten zijn algemene regels opgenomen voor het bepalen van de hoogte van de bestuurlijke boete. De hoogte van de recidiveboete is opgenomen in artikel 18a lid 5 Participatiewet, artikel 20a lid 5 IOAW en artikel 20a lid 5 IOAZ. Hierbij is ook het minimale boete bedrag opgenomen om bij een zeer gering fraudebedrag onderscheid te maken tussen eerste keer en recidive. Een herhaling van de schending van inlichtingenplicht zonder dat er te veel bijstand is uitgekeerd levert geen recidiveboete op.
Artikel 3 Schriftelijke waarschuwing in plaats van boete
De gemeente heeft de bevoegdheid om in gevallen waarin de schending van de inlichtingenplicht niet heeft geleid tot te veel of ten onrechte verstrekte uitkering, geen boete op te leggen maar te volstaan met een schriftelijke waarschuwing. Het college van de gemeente Voorschoten kiest ervoor om gebruik te maken van deze bevoegdheid. Een waarschuwing wordt schriftelijk gegeven. Het betreft een beschikking waartegen bezwaar en beroep openstaat.
Artikel 4 Boetewaardig gedrag tijdens de aanvraagprocedure
Tijdens de aanvraagprocedure kan het voorkomen dat belanghebbend nog onvoldoende op de hoogte is van de inlichtingenplicht. De schending van de inlichtingenplicht heeft dan niet geleid tot te veel of ten onrechte verstrekte uitkering. Er kan hier worden volstaan met een schriftelijke waarschuwing. Als uitzondering daarop is de situatie van belanghebbende al meerdere procedures heeft doorlopen en meerdere malen is gewezen op de verplichtingen. In die situatie wordt de boete wel opgelegd.
Artikel 5 Verminderde verwijtbaarheid
In artikel 18a van de Participatiewet, artikel 20a IOAW, artikel 20a IOAZ en het Boetebesluit socialezekerheidswetten is opgenomen dat het college de bestuurlijke boete kan verlagen indien sprake is van verminderde verwijtbaarheid. In het Boetebesluit heeft de wetgever vastgelegd in welke gevallen in ieder geval sprake is van verminderde verwijtbaarheid. Deze zijn opgenomen in het tweede lid van artikel 2a onder a t/m e van het Boetebesluit.
- a.
Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan problemen in de situatie thuis waardoor belanghebbende onder ernstige psychische druk staat, zoals een ernstige ziekte of het overlijden van de partner of kinderen.
- b.
Hierbij gaat het om de situatie dat de geestelijke toestand van de belanghebbende zelf zodanig is dat de gedraging niet volledig kan worden toegerekend. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de persoon die in verband met zijn geestelijke vermogens administratief onbekwaam is. Indien de belanghebbende, gelet op zijn geestelijke toestand, structureel niet in staat is de inlichtingenverplichting na te komen, is er reden dat een wettelijke vertegenwoordiger deze verplichting, namens de belanghebbende, nakomt.
- c.
Door alsnog op eigen initiatief de juiste informatie te leveren, vormt dit een grondslag voor verminderde verwijtbaarheid. Indien de juiste informatie alsnog wordt gegeven in het kader van toezicht op de naleving van een inlichtingenverplichting dan levert dit evenwel geen omstandigheid op die leidt tot verminderde verwijtbaarheid.
- d.
Hierbij gaat het om een fout van het college. Als het college bekend is met een feit dat een belanghebbende had moeten melden, maar hierop geen actie onderneemt waardoor het benadelingsbedrag is opgelopen, dan is het opgelopen benadelingsbedrag te wijten aan het college.
- e.
De wetgever geeft als voorbeeld situaties waarin ten aanzien van een belanghebbende sprake is van multi-problematiek.
In de situaties genoemd in het derde lid is in ieder geval geen sprake van verminderde verwijtbaarheid. Deze situaties zijn overgenomen uit de Nota van toelichting bij het Besluit aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving.
Er is gekozen om een richtlijn bij verminderde verwijtbaarheid op te nemen: een verlaging van het boetebedrag met 25%. Hierdoor worden standaard situaties gelijk behandeld en in uitzonderingssituaties bestaat de mogelijkheid om hiervan af te wijken.
Artikel 6 Hardheidsclausule
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Artikel 7 Citeertitel
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Artikel 8 Inwerkingtreding
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl