Regeling vervalt per 31-12-2026

Nadere subsidieregels voor Vijfde oproep Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE)

Geldend van 13-06-2025 t/m 30-12-2026

Intitulé

Nadere subsidieregels voor Vijfde oproep Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE)

Introductie

Het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg in de hoedanigheid van Beheerautoriteit voor het grensoverschrijdend samenwerkingsprogramma Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) conform het besluit tot goedkeuring van het programma door de Europese Commissie van 14 november 2022, alsmede conform het besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 17 december 2022, nr. WJZ/22253869, houdende aanwijzing van de Beheerautoriteit en de auditautoriteit voor het Interreg-programma Maas Rijn (NL-BE-DE) 2021–2027.

Gelet op Verordening (EU) 2021/1059 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en door externe financieringsinstrumenten.

Gelet op Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid;

Gelet op Verordening (EU) 2021/1058 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds;

Overwegende dat het Monitoringcomité ingestemd heeft met de algemene uitgangspunten die ten grondslag liggen aan deze Nadere Subsidieregels, inclusief de Kostencatalogus Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) 2021-2027;

Overwegende dat het Monitoringscomité eveneens op 16 april 2025 ingestemd heeft met de specifieke bepalingen die ten grondslag liggen aan de Nadere Subsidieregels voor de Vijfde Projectoproep;

Overwegende dat de Beheerautoriteit verantwoordelijk is voor de uitvoering van het samenwerkingsprogramma Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) en de inzet van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling voor de ontwikkeling van de Maas-Rijn gebied tot

  • 1.

    Een slimmer Maas-Rijn-gebied;

  • 2.

    Een groener, CO2-arm Maas-Rijn-gebied;

  • 3.

    Een socialer Maas-Rijn-gebied;

  • 4.

    Betere bestuurlijke samenwerking in het Maas-Rijn-gebied.

Overwegende dat de subsidiabele activiteiten breed ingevuld kunnen worden en deze ruime invulling ten behoeve van een optimaal bereik van de doelstelling wordt beoogd, toetst de Beheerautoriteit of het totaal aan overheidsbijdragen aan de subsidieontvanger niet meer bedraagt dan volgens Europeesrechtelijke bepalingen inzake staatssteun is toegestaan. In het bijzonder acht de Beheerautoriteit in het kader van rechtvaardiging van staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing:

  • a.

    Verordening (EU) Nr. 651/2014 van 17 juni 2014 (geconsolideerde versie) waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard;

  • b.

    Verordening (EU) Nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU Serie L van 15 december 2023.

Besluit op 10 juni 2025 de volgende subsidieregels vast te stellen:

NADERE SUBSIDIEREGELS VOOR VIJFDE OPROEP INTERREG MAAS-RIJN (NL-BE-DE)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV): Verordening (EU) Nr. 651/2014 van 17 juni 2014 (geconsolideerde versie), waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014;

  • b.

    Auditautoriteit: De directeur van de Auditdienst Rijk wordt aangewezen als auditautoriteit, bedoeld in artikel 45, eerste lid, van verordening 2021/1059, voor het Interreg-programma Maas-Rijn en als bedoeld in artikel 2, tweede lid van het besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 17 december 2022, nr. WJZ/22253869, houdende aanwijzing van de beheerautoriteit en de auditautoriteit voor het programma Interreg- Maas Rijn (NL-BE-DE) 2021–2027;

  • c.

    Beheerautoriteit: Het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg zijn aangewezen als Beheerautoriteit (als bedoeld in artikel 45, eerste lid, van Verordening (EU) 2021/1059 voor het programma Interreg Maas-Rijn en als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 17 december 2022, nr. WJZ/22253869, houdende aanwijzing van de Beheerautoriteit en de auditautoriteit voor het programma Interreg- Maas Rijn (NL-BE-DE) 2021–2027;

  • d.

    De-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EU) nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU Serie L van 15 december 2023, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen.

  • e.

    EFRO: Europees Fonds voor regionale ontwikkeling.

  • f.

    Kostencatalogus: Catalogus met nadere uitwerking van subsidiabele en niet-subsidiabele kosten voor het grensoverschrijdend samenwerkingsprogramma Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) voor de periode 2021-2027, opgesteld op grond van artikel 37, tweede lid, van Verordening (EU) 2021/1059. Versie 4.4 van de kostencatalogus, zoals formeel vastgesteld door het Monitoringcomité op 12 maart 2025 en is gepubliceerd op de website (www.interregmeuserhine.eu), is van toepassing op deze vijfde projectoproep;

  • g.

    Lead partner: een publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon die namens een samenwerkingsverband optreedt als subsidieaanvrager;

  • h.

    MKB-onderneming: kleine en middelgrote onderneming, zoals gedefinieerd in bijlage 1 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • i.

    Monitoringcomité: het comité dat toezicht houdt op de uitvoering van het samenwerkingsprogramma conform artikel 28, 29 en 30 van Verordening (EU) 2021/1059;

  • j.

    Onderneming: eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd. In Vlaams en Nederlands recht hebben bepaalde ondernemingsvormen (eenmanszaak, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap, maatschap) geen rechtspersoonlijkheid, maar worden deze natuurlijke ondernemingsvormen wel als rechtspersoon gezien;

  • k.

    Output- en resultaatindicatoren: indicatoren als bedoeld in artikel 16, lid 1, onder (a), en artikel 22, lid 3, onderdelen d. ii en e. ii, van Verordening (EU) 2021/1060, en het Werkdocument van de diensten van de Commissie over prestaties, toezicht en evaluatie van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het cohesiefonds en het fonds voor een rechtvaardige transitie in 2021-2027, zoals toegepast en uitgewerkt in hoofdstuk 2 van het samenwerkingsprogramma;

  • l.

    Programmagebied: het grondgebied van het Interreg Maas-Rijn programma, zoals omschreven in hoofdstuk 1.1 van het programmadocument Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE);

  • m.

    Rechtspersoon: Een publiek-, of privaatrechtelijke instantie, of een entiteit met of zonder rechtspersoonlijkheid;

  • n.

    Samenwerkingsprogramma Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) programma: programma als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van Verordening (EU) 2021/1059, goedgekeurd door de Europese Commissie op 14 november 2022 (2021TC16RFCB001); dit programma is te vinden op de website www.interregmeuserhine.eu, onder Downloads en vervolgens onder Programmadocumenten;

  • o.

    Staatssteun: een steunmaatregel als bedoeld in artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.

  • p.

    Stuurcomité: het Stuurcomité handelt onder de verantwoordelijkheid van het Monitoringcomité om concrete acties te selecteren (projectselectie) die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het Interreg-programma en de uitvoering van de samenwerkingscomponent van de concrete acties in het kader van de Interreg programma’s conform artikel 22, eerste en tweede lid, alsmede artikel 23, eerste en vierde lid, van Verordening (EU) 2021/1059.

Artikel 2 Doelstelling van de regeling

De regeling stelt subsidie beschikbaar voor projecten die bijdragen aan de doelstellingen van het samenwerkingsprogramma, zoals beschreven in het samenwerkingsprogramma, zijnde de ontwikkeling van het Maas-Rijn gebied tot:

  • 1.

    Een slimmer Maas-Rijn gebied;

  • 2.

    Een groener, CO2-arm Maas-Rijn gebied;

  • 3.

    Een socialer Maas-Rijn gebied;

  • 4.

    Betere bestuurlijke samenwerking in het Maas-Rijn gebied.

Artikel 3 Aanvrager en begunstigde

  • 1. Subsidie op grond van deze regeling kan worden aangevraagd door een lead partner.

  • 2. Een publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon in het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen 4 en 5, en artikel 18, eerste lid, onderdelen 4 en 5, kan de begunstigde van de subsidie zijn.

Artikel 4 Verplichtingen subsidieontvanger

Voor subsidieverlening gelden de volgende verplichtingen:

  • 1.

    De subsidieontvanger voert het project uit overeenkomstig het projectplan waarop de subsidieverlening betrekking heeft, begint niet eerder dan de datum van indiening van de subsidieaanvraag en voltooit het uiterlijk op het bij de verlening bepaalde tijdstip.

  • 2.

    De subsidieontvanger meldt aan de Beheerautoriteit voorafgaand aan de wijziging van een project waarvoor subsidie wordt verstrekt, de voorgestelde wijziging betreffende

    • a.

      de subsidieontvanger;

    • b.

      de uit te voeren activiteiten of de te realiseren doelstellingen;

    • c.

      afwijkingen in uren voor functies groter dan 25% ten opzichte van de aanvraag;

    • d.

      nieuwe functies die uren aan het project besteden, die niet bekend waren in de aanvraag;

    • e.

      de financiering van het project;

    • f.

      de planning of looptijd, en/of:

    • g.

      overige wijzigingen ten opzichte van de aanvraag.

  • Deze wijzigingen behoeven de goedkeuring van de Beheerautoriteit.

  • 3.

    De subsidieontvanger doet naast het gestelde in het tweede lid onverwijld schriftelijk melding aan de Beheerautoriteit zodra aannemelijk is dat niet, niet tijdig of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 4.

    De subsidieontvanger voert een administratie die zodanig is ingericht dat alle gemaakte en betaalde kosten te allen tijde op eenvoudige en overzichtelijke wijze kunnen worden gespecificeerd en gecontroleerd conform de bepalingen en voorwaarden zoals gesteld in de op deze vijfde projectoproep van toepassing zijnde Kostencatalogus Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) 2021-2027.

  • 5.

    De subsidieontvanger is verplicht medewerking te verlenen aan alle controles die voor de uitvoering van het programma noodzakelijk worden geacht.

  • 6.

    De Beheerautoriteit kan aanvullende verplichtingen verbinden aan de verlening van de subsidie, waaronder verplichtingen ten aanzien van rapportage over de inhoudelijke en financiële voortgang.

Artikel 5 Afwijzingsgronden

  • 1. Een aanvraag kan worden afgewezen indien

    • a.

      Het project niet bijdraagt aan de doelstellingen van het samenwerkingsprogramma zoals beschreven in artikel 2;

    • b.

      Deze niet is ingediend door een aanvrager zoals beschreven in het eerste lid van artikel 3 en/of niet ten goede komt aan een begunstigde zoals beschreven in het tweede lid van artikel 3;

    • c.

      Deze niet in overeenstemming is met de bepalingen zoals beschreven in de hoofdstukken 4, 5 en 6 van dit document;

    • d.

      De aanvraag niet volledig is ontvangen of ontvangen is buiten de in artikel 13 voor stap 1 en artikel 17 voor stap 2 gestelde termijnen;

    • e.

      De aanvraag betrekking heeft op activiteiten die gericht zijn op de reguliere bedrijfsvoering van een onderneming of instelling;

    • f.

      Het project niet voldoet aan de Europese regelgeving ten aanzien van onder meer staatssteun en/of aanbesteding;

    • g.

      De totale subsidiabele kosten van een project minder dan € 150.000 bedragen;

    • h.

      De aanvrager of één van de begunstigden een onderneming is waartegen een uitstaand bevel tot terugvordering bestaat in de zin van artikel 1, lid 4, onder a), van Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag als verenigbaar met de interne markt worden beschouwd (PB L 2014, 187);

    • i.

      Een als aanvrager of begunstigde betrokken onderneming kan worden geacht in moeilijkheden te verkeren in de zin van artikel 1, vierde alinea, onder c), van de algemene groepsvrijstellingsverordening (Verordening (EU) Nr. 651/2014).

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kan de Beheerautoriteit besluiten een aanvraag geheel of gedeeltelijk af te wijzen, indien duidelijk is dat de voorgenomen financiering door de andere financierende partijen niet of niet geheel zal worden toegekend.

Hoofdstuk 2 Inhoudelijke aspecten Vijfde Projectoproep

Artikel 6 Specifieke doelstellingen

De vijfde projectoproep wordt geopend voor projecten die passen binnen de volgende prioriteiten en hun specifieke doelstellingen (SD) of Interreg-specifieke doelstellingen (ISD):

Prioriteiten

Specifieke doelstellingen

1. Een slimmer Maas-Rijn-gebied

SD 1.i Ontwikkelen en versterken van de onderzoeks- en innovatiecapaciteit en het invoeren van geavanceerde technologieën.

SD 1.iii Versterken van duurzame groei en het concurrentievermogen van MKB/KMO, onder meer door productieve investeringen.

2. Een groener, CO2-arm Maas-Rijn-gebied

SD 2.ii Bevordering van hernieuwbare energie overeenkomstig Richtlijn (EU) 2018/2001, met inbegrip van de daarin vastgelegde duurzaamheidscriteria.

SD 2.iv Bevordering van klimaatadaptatie en rampenrisicopreventie en -weerbaarheid, rekening houdend met op ecosystemen gebaseerde benaderingen.

SD 2.vi Bevorderen van de overgang naar een circulaire economie met efficiënt gebruik van hulpbronnen.

3. Een socialer Maas-Rijn-gebied

SD 4.i Verbetering van de effectiviteit en inclusiviteit van de arbeidsmarkten en de toegang tot hoogwaardige werkgelegenheid door het ontwikkelen van sociale infrastructuur en het bevorderen van de sociale economie.

SD 4.ii Verbeteren van gelijke toegang tot inclusieve en hoogwaardige diensten op het gebied van onderwijs, opleiding en een leven lang leren door het ontwikkelen van toegankelijke infrastructuur, onder meer door het vergroten van de veerkracht van onderwijs en opleiding op afstand en online.

SD 4.v Garanderen van gelijke toegang tot gezondheidszorg en het veerkrachtiger maken van gezondheidszorgstelsels (met inbegrip van eerstelijnszorg), en het bevorderen van de overgang van institutionele zorg naar gezins- en gemeenschapsgebonden zorg.

SD 4.vi Versterken van de rol van cultuur en duurzaam toerisme in economische ontwikkeling, sociale inclusie en sociale innovatie.

4. Betere bestuurlijke samenwerking in het Maas-Rijn-gebied

ISD 1.ii Verbeteren van efficiëntie van openbaar bestuur door het bevorderen van juridische en administratieve samenwerking en samenwerking tussen burgers, actoren uit het maatschappelijk middenveld en instellingen, met name met het oog op oplossingen voor juridische en andere obstakels in grensregio's.

Hoofdstuk 3 Financiële aspecten Vijfde Projectoproep

Artikel 7 Subsidieplafonds

  • 1. Het Monitoringcomité heeft voor de vijfde projectoproep voor onderstaande prioriteiten van het samenwerkingsprogramma de volgende subsidieplafonds in termen van beschikbare EFRO-middelen vastgesteld:

    Prioriteit

    EFRO-bedrag

    1

    € 10.576.149

    2

    € 13.166.551

    3

    € 14.629.035

    4

    € 267.853

    Totaal

    € 38.639.588

  • 2. Tijdens de looptijd van de vijfde projectoproep kunnen de in het eerste lid van dit artikel genoemde subsidieplafonds worden bijgesteld naar aanleiding van:

    • vrijval van budget na finale besluitvorming call 4,

    • ongebruikt budget van lopende/afgeronde projecten,

    • ingediende en/of goedgekeurde aanvragen call 5,

    • verschuiving van budgetten tussen prioriteiten op aangeven van het Monitoringcomité,

    • impact van automatische decommittering van middelen (N+3) door de Europese Commissie.

    De actuele stand van zaken met betrekking tot de subsidieplafonds voor de vijfde projectoproep is weergegeven op de programmawebsite www.interregmeuserhine.eu, onder Projectaanvraag.

Artikel 8 Subsidiebedrag

  • 1. De hoogte van de EFRO-subsidie bedraagt maximaal 60% van de subsidiabele kosten.

  • 2. Indien de aanvrager minder dan 60% van de subsidiabele kosten als bedoeld in het eerste lid, aanvraagt, wordt slechts het gevraagde percentage aan subsidie verstrekt.

  • 3. Indien sprake is van staatssteun en de activiteit voldoet aan één van de voorwaarden van het tweede lid van artikel 11, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat het totaal aan overheidsbijdragen aan de subsidieontvanger niet meer bedraagt dan volgens Europeesrechtelijke bepalingen inzake staatssteun is toegestaan op grond van de Algemene groepsvrijstellingsverordening, dan wel dan mogelijk is in het kader van de de-minimisverordening.

Artikel 9 Subsidiabele en niet-subsidiabele kosten

  • 1. Ten aanzien van de subsidiabele en niet-subsidiabele kosten gelden de regels en voorwaarden zoals vastgelegd in de Kostencatalogus Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) 2021-2027.

  • 2. Indien sprake is van staatssteun en de steun wordt verleend onder toepassing van de algemene groepsvrijstellingsverordening dan wel een andere vrijstelling, dan zijn slechts de kosten subsidiabel die genoemd zijn in het van toepassing zijnde artikel van de Algemene groepsvrijstellingsverordening, dan wel de andere vrijstelling, op basis waarvan de subsidie wordt verstrekt.

Hoofdstuk 4 Algemene informatie aanvraag

Artikel 10 Aanvraag systeem

Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) hanteert een aanpak in twee stappen voor de goedkeuring van projecten. Voor stap 1 en stap 2 worden twee verschillende aanvraagformulieren gebruikt. Stap 1 is bedoeld om de geschiktheid van een projectidee in het programma Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) te beoordelen. Nadat het project deze eerste stap met succes heeft doorlopen, in de zin van een positief besluit van de Beheerautoriteit, kan het project overgaan tot stap 2. Stap 2 is bedoeld om de geschiktheid van een volledig projectvoorstel in het programma Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) in detail te beoordelen.

Artikel 11 Algemene criteria

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen, gelden de volgende algemene criteria:

    • a.

      Het project heeft een maximale looptijd van 3 jaar (36 maanden);

    • b.

      De begindatum voor uitvoering van subsidiabele activiteiten in het kader van het project is ten vroegste de datum van indiening van de subsidieaanvraag;

    • c.

      Een project moet passen binnen één van de opengestelde prioriteiten en specifieke doelstellingen van deze vijfde projectoproep tot het indienen van voorstellen (artikel 6).

  • 3. Indien sprake is van staatssteun, moet, om voor subsidie in aanmerking te komen, het project:

    • a.

      passen binnen artikel 20 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, voldoen aan de voorwaarden van het betreffende artikel en voldoen aan de algemene en procedurele bepalingen in Hoofdstuk I en II van de betreffende verordening; of

    • b.

      voldoen aan de voorwaarden genoemd in de de-minimisverordening; of

    • c.

      voldoen aan de voorwaarden van een andere vrijstelling.

Hoofdstuk 5 Aanvraagprocedure, planning, beoordelingscriteria, kwaliteitsbeoordeling, beslissing en beslistermijn voor stap 1

Artikel 12 Indienen aanvraag stap 1

Een subsidieaanvraag voor stap 1:

  • a.

    moet worden ingediend bij de Beheerautoriteit;

  • b.

    kan alleen worden ingediend via het elektronisch systeem JEMS;

  • c.

    bevat ten minste:

    • -

      het volledig ingevulde aanvraagformulier in het elektronisch systeem JEMS voor stap 1.

Artikel 13 Termijn voor indienen aanvraag stap 1

  • 1. De indieningstermijn voor een subsidieaanvraag voor stap 1 loopt vanaf 1 juli 2025 tot en met 13 april 2026 om 12.00 uur. Binnen de in dit artikel gestelde indieningstermijn zijn vijf ijkdata bepaald waarop aanvragen ter beoordeling worden voorgelegd aan het Stuurcomité. Zie de programmawebsite www.interregmeuserhine.eu, onder Projectaanvraag, voor een actueel overzicht met de ijkdata, momenten waarop het Stuurcomité beoordeelt en de beslismomenten van de Beheerautoriteit. Voor stap 1 geldt dat uitsluitend de eerste vier gestelde ijkmomenten van toepassing zijn.

  • 2. Stap 1 aanvragen die voor een bepaalde ijkdatum zijn ingediend en voldoen aan de minimale vereisten zoals beschreven in artikel 14, sub 1, worden ter beoordeling voorgelegd aan de eerstvolgende vergadering van het Stuurcomité.

Artikel 14 Beoordelingscriteria voor stap 1

Bij de beoordeling van stap 1 aanvragen wordt onderscheid gemaakt tussen de beoordeling van de subsidiabiliteitseisen en de beoordeling van selectiecriteria.

14.1 Subsidiabiliteitseisen voor stap 1

De Beheerautoriteit en het Gemeenschappelijk Secretariaat voeren een administratieve controle uit op onderstaande subsidiabiliteitseisen. Wanneer een aanvraag voor stap 1 niet aan alle onderstaande subsidiabiliteitseisen voldoet, wordt de betreffende aanvraag niet aan de selectiecriteria getoetst.

Vereiste

1

De aanvraag is binnen de vastgestelde termijn van de projectoproep ingediend via JEMS.

2

De aanvraag is opgesteld in het Engels, of in de drie talen van het programma (FR, DE, NL).

3

Alle verplichte velden voor de aanvraag in stap 1 in JEMS zijn correct ingevuld.

4

Bij het project zijn ten minste twee partners uit twee verschillende lidstaten binnen het programmagebied, òf ten minste één grensoverschrijdende organisatie (zoals een EGTS) betrokken.

5

Alle aanvragers (lead partner en overige partners in samenwerkingsverband) zijn een rechtspersoon.

6

Het project begint niet vóór de datum van indiening van de subsidieaanvraag, heeft een maximale looptijd van 36 maanden en eindigt niet na 31 december 2029.

14.2Selectiecriteria voor stap 1

Onderstaand zijn de selectiecriteria voor stap 1 weergegeven. De selectiecriteria zijn er om de kwaliteit van de aanvragen te beoordelen. Aanvragen zullen hierop worden beoordeeld door het stuurcomité.

Selectiecriterium

1: Bijdrage aan de doelstellingen van het programma / grensoverschrijdend karakter

  • a.

    Hoe goed is het grensoverschrijdende probleem of de grensoverschrijdende uitdaging die het project aanpakt, gerechtvaardigd?

  • b.

    Draagt de algemene doelstelling van het project bij tot de doelstellingen van het programma?

  • c.

    Draagt het project bij aan ten minste één van de gedefinieerde grote maatschappelijke uitdagingen?

  • d.

    Past het project binnen de gekozen specifieke doelstelling?

  • e.

    Is voldoende duidelijk gemaakt waarom grensoverschrijdende samenwerking nodig is om het probleem of de uitdaging aan te pakken?

  • f.

    Wat is nieuw / van toegevoegde waarde ten opzichte van de reeds bestaande situatie?

  • g.

    Draagt het verwachte effect bij tot de beoogde doelstellingen van het programma ?

2: Partnerschap

  • a.

    Is de samenstelling van het partnerschap relevant voor het voorgestelde project?

  • b.

    Is het partnerschap in staat en bevoegd om de beschreven doelgroep(en) te laten profiteren van de projectoutputs en -resultaten?

  • c.

    Is het partnerschap in staat en bevoegd om de beoogde resultaten te leveren?

3: Budget & value for money

  • a.

    Hoe zit het met het geraamde totale budget? Is dit redelijk in vergelijking met het (aantal) betrokken partners, de geplande basisstructuur van het project en de projectduur?

  • b.

    Voor de algemene beoordeling: is het verwachte effect van het project in overeenstemming met het geraamde budget (value for money)?

14.3Kwaliteitsbeoordeling en beslissing op de subsidieaanvraag voor stap 1

De mate waarin de aanvragen voldoen aan elk selectiecriterium, inclusief de daarin opgenomen sub-aspecten, zal worden beoordeeld aan de hand van onderstaande scoretabel:

Kwaliteitsbeoordeling

Score

Uitstekend

5

Goed

4

Voldoende

3

Zwak

2

Onvoldoende

1

De kwaliteitsbeoordeling voor stap 1 gaat als volgt:

  • Elk van de drie selectiecriteria krijgt één score.

  • Om door te gaan naar stap 2 ("go"), moet een aanvraag ten minste 3 punten scoren op elk van de in artikel 14.2 genoemde drie selectiecriteria. Een aanvraag die niet aan dit minimale vereiste voldoet, wordt afgewezen en kan niet doorgaan naar stap 2 ("no go"). Er is dus geen mogelijkheid tot herwerking van de stap 1 aanvraag.

Artikel 15 Beslistermijn stap 1 aanvraag

  • 1. De Beheerautoriteit neemt een beslissing over de geschiktheid van een stap 1 aanvraag in het programma Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) uiterlijk vijf werkdagen nadat het stuurcomité haar selectieadvies aan de Beheerautoriteit kenbaar heeft gemaakt. Zie de programmawebsite www.interregmeuserhine.eu, onder Projectaanvraag, voor een actueel overzicht van momenten waarop het Stuurcomité beoordeelt en de beslismomenten van de Beheerautoriteit.

  • 2. De Beheerautoriteit zal aanvrager van haar besluit in kennis stellen door middel van een elektronisch bericht.

Hoofdstuk 6 Aanvraagprocedure, planning, beoordelingscriteria, kwaliteitsbeoordeling, beslissing en beslistermijn voor stap 2

Artikel 16 Indienen aanvraag stap 2

Een subsidieaanvraag voor stap 2:

  • a.

    moet worden ingediend bij de Beheerautoriteit;

  • b.

    kan alleen worden ingediend via het elektronisch systeem JEMS;

  • c.

    bevat ten minste:

    • -

      het volledig ingevulde aanvraagformulier in het elektronisch systeem JEMS voor stap 2.

    • -

      een partnerschapsovereenkomst, ondertekend door alle deelnemers in het samenwerkingsverband;

    • -

      bewijs van eventuele cofinanciering die niet de bijdrage van de eigen organisatie is, of het voornemen tot beschikbaarstelling daarvan;

    • -

      indien van toepassing, een verklaring over de juridische status van alle leden van het samenwerkingsverband waaruit tevens blijkt dat in het samenwerkingsverband geen sprake is van onderneming(en) in moeilijkheden zoals bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel c, van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.

    • -

      voor aanvragers - uitsluitend met een privaatrechtelijke status - de financiële overzichten van de afgelopen twee beschikbare jaren (goedgekeurde jaarrekeningen) en een ingevulde Excel-sheet met betrekking tot de financiële positie (zie de programmawebsite www.interregmeuserhine.eu, onder Projectaanvraag, voor de Excel-sheet).

    • -

      indien van toepassing, een verzoek om in aanmerking te komen voor voorfinanciering op de te verlenen EFRO-bijdrage.

    • -

      in geval van partners die buiten het programmagebied gevestigd zijn, een schriftelijke bevestiging/garantie door een openbare of particuliere instelling om in geval van subsidieverlening eventuele onterecht aan de partner betaalde EFRO-bedragen te dekken.

Artikel 17 Termijn voor indienen aanvraag stap 2

  • 1. Ingeval van een positief besluit in het kader van de beoordeling van een stap 1 aanvraag als bedoeld in artikel 15, eerste lid van deze nadere subsidieregels, opent dit de procedure voor het indienen van een stap 2 aanvraag. De Beheerautoriteit zal in haar besluit vermelden wanneer de stap 2 aanvraag uiterlijk moet zijn ingediend. De uiterste deadline voor ontvangst van een stap 2 aanvraag is 1 juli 2026 om 12.00 uur.

  • 2. Binnen de in lid 1 van dit artikel gestelde indieningstermijn zijn vijf ijkdata bepaald waarop aanvragen ter beoordeling worden voorgelegd aan het Stuurcomité. Zie de programmawebsite www.interregmeuserhine.eu, onder Projectaanvraag, voor een actueel overzicht met de ijkdata, momenten waarop het Stuurcomité beoordeelt en de beslismomenten van de Beheerautoriteit. Voor stap 2 geldt dat uitsluitend de laatste vier gestelde ijkmomenten van toepassing zijn.

  • 3. Subsidieaanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst.

    • a.

      Voor de volgorde van binnenkomst is de datum en tijd van ontvangst van een volledig ingevuld stap 2 aanvraagformulier in het systeem JEMS bepalend. Indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag, geldt met betrekking tot de verdeling de datum en tijd waarop de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften als datum van ontvangst.

    • b.

      Bij onbereikbaarheid van het elektronisch systeem JEMS kan de indieningstermijn verlengd worden indien de oorzaak van de onbereikbaarheid te wijten is aan een storing op de server van de Beheerautoriteit. De duur van de verlenging zal daarbij gelijk zijn aan de duur van de onderbreking.

Artikel 18 Beoordelingscriteria voor stap 2

Net als in stap 1 wordt in stap 2 van het beoordelingsproces onderscheid gemaakt tussen de beoordeling van de subsidiabiliteitseisen en de beoordeling van selectiecriteria.

18.1 Subsidiabiliteitseisen voor stap 2

De Beheerautoriteit en het Gemeenschappelijk Secretariaat voeren een administratieve controle uit op onderstaande subsidiabiliteitseisen. Wanneer een aanvraag voor stap 2 niet aan alle onderstaande subsidiabiliteitseisen voldoet, wordt de betreffende aanvraag niet aan de selectiecriteria getoetst.

Vereiste

1

De aanvraag is binnen de vastgestelde termijn van de projectoproep ingediend via JEMS.

2

De aanvraag is opgesteld in het Engels én in de drie talen van het programma (FR, DE, NL).

3

Alle verplichte velden voor de aanvraag in stap 2 in JEMS zijn correct ingevuld.

4

Bij het project zijn ten minste twee partners uit twee verschillende lidstaten binnen het programmagebied, óf ten minste één grensoverschrijdende organisatie (zoals een EGTS) betrokken.

5

Alle aanvragers (lead partner en overige partners in samenwerkingsverband) zijn een rechtspersoon.

6

Het project begint niet vóór de datum van indiening van de subsidieaanvraag, heeft een maximale looptijd van 36 maanden en eindigt niet na 31 december 2029.

7

De aanvraag lijkt inhoudelijk en financieel voldoende op de korte aanvraag die in stap 1 positief is beoordeeld.

8

Het project is in overeenstemming met één van de prioriteiten en specifieke doelstellingen zoals omschreven in het programmadocument.

9

Het project kan worden toegewezen aan één van de interventietypes voor de betrokken specifieke doelstelling, zoals omschreven in het programmadocument en overeenkomstig bijlage 1 bij Verordening (EU) 2021/1060.

10

Het maximale EFRO-cofinancieringspercentage zoals vermeld in de tekst van de oproep tot het indienen van voorstellen is niet overschreden.

11

Voor infrastructuurprojecten of productieve investeringen: De partners die EFRO-middelen aanvragen, beschikken over de nodige financiële middelen en instrumenten om de exploitatie- en onderhoudskosten te dekken, zodat hun financiële duurzaamheid gewaarborgd is.

12

Voor infrastructuurinvesteringen met een verwachte levensduur van ten minste vijf jaar: Het project omvat een beoordeling van de verwachte impact op de klimaatverandering.

18.2Selectiecriteria voor stap 2

Onderstaand zijn de selectiecriteria voor stap 2 weergegeven. Aanvragen zullen hierop worden beoordeeld door het stuurcomité.

Selectiecriterium

1: Bijdrage aan de doelstellingen van het programma/grensoverschrijdend karakter

  • a.

    Hoe goed is het grensoverschrijdende probleem of de grensoverschrijdende uitdaging die het project aanpakt, gerechtvaardigd?

  • b.

    Draagt de algemene doelstelling van het project bij tot de doelstellingen van het programma?

  • c.

    Draagt het project bij aan ten minste één van de gedefinieerde grote maatschappelijke uitdagingen?

  • d.

    Past het project binnen de gekozen specifieke doelstelling?

  • e.

    Is voldoende duidelijk gemaakt waarom grensoverschrijdende samenwerking nodig is om het probleem of de uitdaging aan te pakken?

  • f.

    Is de aanpak van het project om het geïdentificeerde grensoverschrijdende probleem of uitdaging aan te pakken plausibel en nieuw (nieuw voor het partnerschap, nieuw voor de regio, of helemaal nieuw)?

  • g.

    Wat is nieuw / van toegevoegde waarde ten opzichte van de reeds bestaande situatie?

  • h.

    Draagt het verwachte effect bij tot de beoogde doelstellingen van het programma?

  • i.

    In hoeverre draagt het project bij tot andere relevante strategieën en beleidsmaatregelen?

  • j.

    Zijn er synergiën met andere door de EU of de overheid gefinancierde projecten of initiatieven, en in hoeverre bouwt dit project daarop voort?

  • k.

    In hoeverre gaat het project verder dan de huidige situatie en bouwt het voort op beschikbare kennis?

  • l.

    Is het werkplan van het project opgebouwd rond grensoverschrijdende activiteiten?

2: Partnerschap

  • a.

    Is de samenstelling van het partnerschap relevant voor het voorgestelde project?

  • b.

    Is het partnerschap in staat en bevoegd om de beoogde acties uit te voeren?

  • c.

    Is de toegevoegde waarde van de grensoverschrijdende samenwerking binnen het partnerschap voldoende beschreven?

  • d.

    Indien het partnerschap één of meer partners van buiten het programmagebied omvat, leveren zij een toegevoegde waarde en impact op het programmagebied?

  • e.

    Is het partnerschap in staat de beschreven doelgroep te dienen?

3: Haalbaarheid

  • a.

    Heeft het consortium een realistisch project voorgesteld dat kan worden uitgevoerd binnen de financiële grenzen en het tijdschema?

  • b.

    Is het werkplan in verhouding tot het budget coherent en realistisch?

  • c.

    Zijn de regelingen inzake projectmanagement duidelijk, realistisch en passend?

  • d.

    Zijn de communicatiestrategie en -activiteiten van het project (per werkpakket) voldoende uitgewerkt?

  • e.

    Zijn de beoogde projectoutputs en -resultaten (vertaald in indicatoren) meetbaar, realistisch en haalbaar?

  • f.

    Is het project in overeenstemming met de horizontale beginselen van de EU (duurzame ontwikkeling, gelijke kansen en non-discriminatie, gelijkheid van mannen en vrouwen, klimaat en biodiversiteit)?

  • g.

    Zijn de langetermijnplannen (eigendom, duurzaamheid, overdraagbaarheid) voldoende duidelijk beschreven?

  • h.

    Voor projecten met investeringen: hoe risicovol is het project? Is er een strategie voor risicobeheer en heeft het partnerschap de belangrijkste risico's en relevante risicobeperkende maatregelen in kaart gebracht?

4: Budget & value for money

  • a.

    Wordt het budget voldoende toegewezen aan activiteiten die specifiek gericht zijn op grensoverschrijdende samenwerking?

  • b.

    Is de totale begroting redelijk in vergelijking met de geplande activiteiten / te leveren prestaties / outputs en de duur van het project?

  • c.

    Bevat de uitsplitsing van het budget voldoende details?

  • d.

    Zijn de begrote kosten in overeenstemming met de kostencatalogus?

  • e.

    Draagt het project op basis van het gevraagde budget proportioneel bij tot de verwezenlijking van de output- en resultaatindicatoren ("value for money")?

  • f.

    Hebben de betrokken partners voldoende budget beschikbaar om de dingen die zij voorstellen te doen en de resultaten in stand te houden?

18.3Kwaliteitsbeoordeling op de subsidieaanvraag voor stap 2

De mate waarin de aanvragen voldoen aan elk selectiecriterium, inclusief de daarin opgenomen sub-aspecten, zal worden beoordeeld aan de hand van onderstaande scoretabel:

Kwaliteitsbeoordeling

Score

Uitstekend

5

Goed

4

Voldoende

3

Zwak

2

Onvoldoende

1

De kwaliteitsbeoordeling voor stap 2 gaat als volgt:

  • Elk van de vier selectiecriteria krijgt één score.

  • Een aanvraag moet ten minste 3 punten scoren op elk van de in artikel 18.2 genoemde vier selectiecriteria.

Artikel 19 Verdeling subsidieplafond en beslissing

  • a.

    Het stuurcomité stelt per project een score op de selectiecriteria vast en daarmee ook de totaalscore.

  • b.

    Elk project dat voldoet aan de minimale vereiste zoals genoemd in artikel 18.3, tweede bullet, wordt door het stuurcomité geselecteerd en vervolgens voorgelegd aan de Beheerautoriteit, die hierna overgaat tot definitieve technische controles en formele besluitvorming.

  • c.

    De verdeling van het subsidieplafond per prioritaire as vindt plaats over de subsidieaanvragen die kwalificeren na beoordeling in stap 1 (artikel 14), die in voldoende mate voldoen aan de selectiecriteria voor stap 2 aanvragen zoals gesteld in artikel 18 en die de finale technische controles door de Beheerautoriteit hebben doorstaan.

  • d.

    Voor aanvragen die voldoen aan alle vereisten en voorwaarden zoals opgesomd in lid c, zal de Beheerautoriteit op volgorde van binnenkomst een beslissing tot toekenning van subsidie nemen (zie artikel 17, lid 3), rekening houdend met het beschikbare EFRO-budget per prioritaire as zoals weergegeven in artikel 7.

  • e.

    Indien meerdere geselecteerde stap 2 subsidieaanvragen op dezelfde datum en op hetzelfde tijdstip bij de Beheerautoriteit zijn ontvangen en deze binnen het subsidieplafond niet allemaal kunnen worden gehonoreerd, zal het binnen het subsidieplafond resterende bedrag naar rato van het gevraagde subsidiebedrag worden verdeeld over deze aanvragen.

  • f.

    Voor een aanvraag die wél voldoet aan alle vereisten, maar op grond van het toepasselijke beschikbare subsidieplafond niet in aanmerking kan komen voor het volledig aangevraagde EFRO-budget, zal in overleg met de aanvrager worden bekeken in hoeverre de aanvraag kan worden uitgevoerd. Wanneer dit geen optie blijkt, wordt de aanvraag in zijn volledigheid afgewezen.

  • g.

    De eerstvolgend ingediende stap 2 subsidieaanvraag die voldoet aan de selectiecriteria voor stap 2 aanvragen en de finale controles door de Beheerautoriteit doorstaat komt dan in aanmerking voor subsidieverlening onder het toepasselijke subsidieplafond.

  • h.

    Aanvragen die niet voldoen aan de minimale scorevereisten op de selectiecriteria, zullen hiervan door de Beheerautoriteit op hoogte worden gesteld en krijgen de mogelijkheid om hun stap 2 subsidieaanvragen tot maximaal twee keer te herwerken. De datum en het tijdstip van indiening van de herwerkte stap 2 subsidieaanvraag geldt dan als moment van ontvangst van de herwerkte subsidieaanvraag, voor zover binnen de looptijd van de vijfde projectoproep.

  • i.

    Aanvragen die buiten het subsidieplafond vallen, zullen worden afgewezen.

  • j.

    De Beheerautoriteit zal de aanvrager van haar besluit ten aanzien van de ingediende stap 2 aanvraag in kennis stellen door middel van een elektronisch bericht.

Onverminderd de bovenstaande bepalingen kan de Beheerautoriteit besluiten een aanvraag geheel of gedeeltelijk af te wijzen indien deze niet voldoet aan de regels van het programma of aan de regels waaraan het programma moet voldoen.

Artikel 20 Beslistermijn stap 2 aanvraag

De Beheerautoriteit neemt uiterlijk binnen 26 weken na ontvangst van de finale stap 2 aanvraag in het kader van het programma Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) een beslissing.

Hoofdstuk 7 Implementatie en vaststelling

Artikel 21 Betaling en bevoorschotting

  • 1. De Beheerautoriteit verstrekt op een door begunstigden daartoe ingediende betalingsaanvraag als bedoeld in artikel 74, eerste lid, onderdelen a en i, van verordening (EU) 2021/1060, voorschotten op het verleende subsidiebedrag van ten hoogste 90% van de toegekende subsidie.

  • 2. Begunstigden moeten twee keer per jaar een betalingsaanvraag indienen.

  • 3. Een betalingsaanvraag maakt deel uit van het tweejaarlijkse voortgangsverslag en bestaat uit een inhoudelijk deel en een financieel deel (betalingsaanvraag). Het inhoudelijk deel moet de inhoudelijke voortgang van het project bevatten, inclusief de realisatie van de deliverables en de output- en resultaatindicatoren zoals vermeld in het aanvraagformulier. De betalingsaanvraag moet ten minste de declaratie van de gemaakte kosten bevatten.

  • 4. Betaling aan begunstigden vindt conform artikel 74, eerste lid, onderdeel b, van Verordening (EU) 2021/1060, plaats uiterlijk binnen 80 dagen na indiening van de betalingsaanvraag.

Artikel 22 Vaststelling

  • 1. Binnen de in de beschikking tot subsidieverlening bepaalde termijn, dienen de begunstigden via het systeem JEMS met gebruikmaking van het daartoe door de Beheerautoriteit vastgestelde formulier, een aanvraag tot vaststelling in bij Beheerautoriteit.

  • 2. Bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, tonen de begunstigden aan dat:

    • a.

      de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

  • 3. Bij het vaststellingsformulier zoals bedoeld in het eerste lid dienen de volgende bijlagen te worden toegevoegd:

    • a.

      een inhoudelijk eindverslag;

    • b.

      bewijsstukken ter onderbouwing van de gerapporteerde waarde of waarden voor de outputindicatoren;

    • c.

      een financieel verslag.

  • 4. De Beheerautoriteit beslist binnen 26 weken op een aanvraag tot subsidievaststelling.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 23 Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie van de regeling in het Provinciaal Blad.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 31 december 2026, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidieaanvragen die vóór die datum zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten van Limburg in zijn hoedanigheid van Beheerautoriteit voor Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3. Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels voor Vijfde Projectoproep Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE)”.

Ondertekening