Beleidsregels ontheffingen verkeersmaatregelen Goes 2025

Geldend van 13-06-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels ontheffingen verkeersmaatregelen Goes 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes

gelet op artikel 149 Wegenverkeerswet, artikel 87 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Overwegen dat:

  • het centrum van Goes is ingericht als voetgangersgebied en niet toegankelijk is voor motorvoertuigen buiten de toegestane venstertijden;

  • het in bepaalde gevallen wenselijk dan wel noodzakelijk is buiten de gestelde venstertijden het gebied in te rijden en eventueel binnen het gebied te parkeren;

  • het in bepaalde gevallen wenselijk dan wel noodzakelijk is te parkeren op plaatsen waar een parkeerverbod van kracht is;

  • het in bepaalde gevallen wenselijk dan wel noodzakelijk is een straat of een gedeelte van een straat in te rijden waarvoor een geslotenverklaring of inrijverbod geldt;

  • er behoefte bestaat aan voorschriften en richtlijnen, waaraan het al dan niet verlenen van ontheffingen voor het berijden van voetgangersgebied, het inrijden van een straat of een gedeelte van een straat waarvoor een geslotenverklaring of inrijverbod geldt en het parkeren op plaatsen waar een parkeerverbod geldt.

Besluit:

Vast te stellen de volgende beleidsregels voor het aanvragen en verlenen van ontheffingen voor het rijden in het autovrije gebied in de binnenstad van Goes buiten de venstertijden, en andere verkeersontheffingen op grond van artikel 87 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 hierna te noemen:

‘Beleidsregels ontheffingen verkeersmaatregelen Goes 2025’.

Hoofdstuk 1 – inleidende bepalingen

Artikel 1.1 begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Afmetingen parkeerplaats eigen terrein: Een parkeerplaats wordt als parkeerplaats op eigen terrein beschouwd indien deze voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • 1.

      Een parkeerplaats op een terrein, op een parkeerterrein of in een parkeergarage dient ten minste 2,30 meter breed en 5,50 meter lang te zijn;

    • 2.

      Een parkeerplaats in een garage (garagebox) dient ten minste 2,65 meter breed en 5,50 meter lang te zijn. Gemeten binnenzijde garage.

  • b.

    Autovrij gebied: gebied dat bestaat uit het totaal van wegen die gesloten zijn verklaard voor gemotoriseerd verkeer en wegen die deel uitmaken van het voetgangersgebied, zoals aangegeven in het verkeersbesluit behorende bij dit beleid.

  • c.

    Bewoner: de eigenaar van een woning die zijn hoofdverblijf heeft in die woning, dan wel degene die een huurovereenkomst heeft met de (niet in de woning wonende) eigenaar van die woning, conform gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Goes.

  • d.

    Calamiteit: een plotselinge gebeurtenis die in één keer zorgt voor veel (materiële of letsel) schade. Dit kan bijvoorbeeld een overstroming/lekkage, uitslaande brand zijn, een bedrijfsongeval enz..

  • e.

    Evenement: een activiteit zoals bedoeld in artikel 2:24 van de APV welke plaatsvindt in het autovrije gebied.

  • f.

    Extramurale zorg maaltijden: maaltijden vanuit een zorgaanbieder.

  • g.

    Gehandicaptenparkeerkaart: een door de overheid afgegeven Europese gehandicaptenparkeerkaart (GPK) zoals is bedoeld in artikel 49 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) en artikel 6 Regeling gehandicaptenparkeerkaart.

  • h.

    Gehandicaptenparkeerplaats – algemeen: een parkeerplaats die is aangeduid met bord E6 uit bijlage I van het RVV1990.

  • i.

    Gehandicaptenparkeerplaats – eigen: een toegewezen gehandicaptenparkeerplaats volgens een verkeersbesluit beschikbaar voor het kenteken van de ontheffinghouder.

  • j.

    Het college: het college van burgemeester en wethouders van Goes.

  • k.

    Kentekenherkenningssysteem: een automatisch registratiesysteem waarmee met behulp van camera’s het kenteken van een voertuig kan worden gelezen. Dit systeem leest de ‘toegang’ tot het gebied.

  • l.

    Laden en lossen of bevoorraden: het onmiddellijk nadat het voertuig dicht bij de bezorgplaats of ophaalplaats tot stilstand is gebracht voor laden en of lossen, bij voortduring en waarneembaar in- en uitladen van goederen van enige omvang of gewicht die bezwaarlijk anders dan per voertuig kunnen worden vervoerd, gedurende de tijd die daarvoor nodig is.

  • m.

    Leverancier: (een exploitant van) een bedrijf dat met behulp van een motorvoertuig zorgt voor de levering van goederen en diensten aan de ondernemer / instelling in het voetgangersgebied.

  • n.

    Mantelzorg: is de zorg voor chronisch zieken, gehandicapten en naasten: familieleden, vrienden, kennissen en buren. Kenmerkend is de aanwezige bestaande persoonlijke band tussen de mantelzorger en zijn of haar naaste. Daarnaast gaat het om langdurige zorg die onbetaald is.

  • o.

    Motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het RVV 1990, met inbegrip van brommobielen.

  • p.

    Ondernemer / instelling: (een exploitant van) een bedrijf dat is gevestigd in de voetgangersgebied.

  • q.

    Ontheffing: een ontheffing op grond van artikel 87 van het RVV voor het rijden of parkeren in het autovrij gebied buiten de venstertijden.

  • r.

    Ontheffinghouder: de natuurlijk persoon of rechtspersoon welke op grond van deze regeling een ontheffing heeft ontvangen.

  • s.

    Opsporingsambtenaar: de persoon die op grond van artikel 159 Wegenverkeerswet 1994 belast is met het toezicht op deze regelgeving. Aan deze persoon dient op eerste vordering gegevens verstrekt te worden voor raadpleging van het kentekenherkenningssyteem.

  • t.

    Pandeigenaar: een eigenaar van vastgoed welke niet bewoner is van of gevestigd is in het pand in het autovrije gebied.

  • u.

    Parkeergelegenheid op eigen terrein (POET):

    • 1.

      een parkeerplaats op eigen terrein/perceel of in een eigen garage, waarover de aanvrager kan beschikken (op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving etc.) of

    • 2.

      Een voormalige parkeergelegenheid op eigen terrein die door of vanwege de aanvrager een andere bestemming dan die van parkeerplaats heeft gekregen.

    • 3.

      Een parkeerplaats op eigen terrein welke niet geschikt is voor LPG, wordt niet als parkeerplaats op eigen terrein beschouwd, indien de aanvrager eigenaar of houder is van een voertuig dat op LPG rijdt.

    • 4.

      Een parkeerplaats op eigen terrein welke buiten toedoen van de aanvrager tijdelijk niet beschikbaar is voor het parkeren van het voertuig van de aanvrager, wordt niet als parkeerplaats op eigen terrein beschouwd.

  • v.

    Parkeerontheffing: een verklaring om te mogen parkeren buiten de vakken in het autovrij gebied.

  • w.

    Parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan het laden en lossen of bevoorraden.

  • x.

    RVV: Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (Stb.1990, 459; 1996, 557).

  • y.

    Snor- of bromfiets: een snor- of bromfiets als bedoeld in artikel 1.2 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

  • z.

    Taxivervoer: vervoer als bedoeld in artikel 1, sub j jo sub h Wet Personenvervoer 2000.

  • aa.

    Venstertijden: de tijd waarbinnen het rijden – niet parkeren – met een voertuig in het voetgangersgebied is toegestaan (op grond van een verkeersbesluit). Dit zijn de volgende tijden:

    • 1.

      Maandag tot en met vrijdag tussen 07:00 – 11:00 uur;

    • 2.

      Zaterdag tussen 09:00 – 11:00 uur;

    • 3.

      Zondag tussen 09:00 – 12:00 uur.

  • bb.

    Voertuig: zowel een motorvoertuig, gehandicaptenvoertuig als een snor- of bromfiets.

  • cc.

    Voetgangersgebied: het gebied dat is aangegeven op de kaart van dit beleid en het verkeersbesluit. Dit betekent stapvoets rijden (15 km/u waardoor direct gestopt kan worden indien noodzakelijk).

  • dd.

    Waardetransporteur: Transportbedrijf dat bedrijven / instellingen voorziet van geld en dit geld vervoert in hiertoe speciaal beveiligde motorvoertuigen.

  • ee.

    Winkelsluitingstijden: de algemeen gebruikte en gangbare winkelsluitingstijden zijn maandag t/m woensdag en vrijdag 18:00 uur, donderdag 21:00 uur en zaterdag 17:00 uur. Op maandag zijn de winkels voor 13:00 uur gesloten en op dinsdag t/m zaterdag voor 09:00 uur. Op koopzondag zijn de winkels gesloten voor 12:00 uur en na 17:00 uur.

Artikel 1.2 soort ontheffingen

Het college kan de volgende ontheffingen verlenen:

  • 1.

    Jaarontheffing autovrije gebied: een ontheffing die voor de periode van een kalenderjaar wordt verleend om het autovrije gebied te mogen berijden met een voertuig, te gebruiken in combinatie met het kentekenherkenningssysteem.

  • 2.

    Incidentele ontheffing autovrije gebied: een ontheffing die voor de duur van maximaal 1 dag tot maximaal 3 maanden wordt verleend om het autovrije gebied voor incidentele werkzaamheden en activiteiten te mogen berijden met een voertuig buiten de venstertijd, te gebruiken in combinatie met het kentekenherkenningssysteem.

  • 3.

    Jaarontheffing parkeren: een parkeerontheffing die voor de periode van een kalenderjaar wordt verleend om in het autovrije gebied te parkeren, te gebruiken in combinatie met het kentekenherkenningssysteem.

  • 4.

    Incidentele ontheffing parkeren: een parkeerontheffing die voor de duur van maximaal 1 dag tot maximaal 3 maanden wordt verleend om in het autovrije gebied voor incidentele werkzaamheden en activiteiten te mogen parkeren, te gebruiken in combinatie met het kentekenherkenningssysteem.

Per type ontheffing zijn subtypes en/of doelgroepen gedefinieerd waar specifieke regels voor zijn opgesteld. Deze worden hierna verder uitgelegd.

Artikel 1.3 indiening van de aanvraag

  • 1. Een aanvraag om ontheffing in de zin van deze beleidsregels wordt ingediend bij het college. De aanvraag wordt ingediend op een door het college vastgesteld digitaal formulier.

  • 2. Bij de aanvraag wordt de reden voor de noodzaak van de ontheffing aangegeven. Daarbij worden de volgende gegevens en documenten verstrekt:

    • a.

      De reden van de ontheffing;

    • b.

      De motivering van noodzaak voor de ontheffing;

    • c.

      Indien van toepassing een medische verklaring wegens aantoonbare mobiliteitsproblemen;

    • d.

      De periode (datum en tijd) waarvoor de ontheffing nodig is;

    • e.

      De locatie / zone / het gebied;

    • f.

      Een afschrift van het kentekenhouderschap voertuig op eigen naam;

    • g.

      Indien van toepassing een leaseverklaring of soortgelijke verklaring van het voertuig;

    • h.

      Indien van toepassing een werkgeversverklaring als het voertuig op naam van de werkgever staat;

    • i.

      Indien van toepassing een afschrift van een inschrijvingsbewijs van de Kamer van Koophandel.

  • 3. Indien noodzakelijk kan het college om meer informatie dan voorgaand vragen ter motivering van de aanvraag. Dit verzoek zal gemotiveerd worden.

Artikel 1.4 verlening van de ontheffing

  • 1. Het college kan ter beoordeling van de aanvraag advies inwinnen.

  • 2. De ontheffing wordt afgegeven op kenteken.

  • 3. Als het niet mogelijk is om één vast kenteken op te geven omdat er sprake is van meerdere voertuigen waardoor de activiteiten niet uitsluitend met één en hetzelfde motorvoertuig kunnen plaatsvinden, dan kan één ontheffing worden afgegeven op een wisselend voertuigkenteken. De ontheffing kan dan voor één voertuig tegelijk gebruikt worden. Dit geldt enkel voor een ondernemer / instelling en voor bewoners met meerdere eigen parkeerplaatsen.

  • 4. Aan een ontheffing kunnen voorschriften verbonden worden.

  • 5. Op de ontheffing wordt duidelijk en specifiek vermeld:

    • a.

      Naam, adres en kenteken;

    • b.

      Indien van toepassing bedrijfsnaam, adres of het kenteken van het voertuig waarvoor de ontheffing is verleend;

    • c.

      De periode (datum en tijd) waarvoor de ontheffing nodig is;

    • d.

      De locatie / zone / het gebied;

    • e.

      Een duidelijk en specifieke omschrijving van de geboden en verboden waarvan ontheffing is verleend.

  • 6. Er is sprake van een digitale ontheffing / verklaring.

  • 7. Wanneer een ontheffinghouder meerdere ontheffingen in dezelfde categorie heeft, wordt gebruik gemaakt van een ontheffingsapp.

Artikel 1.5 beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag om een ontheffing binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het college kan deze termijn ten hoogste 4 weken verdagen. Dit gebeurt schriftelijk voordat de termijn zoals in lid 1 is verstreken.

  • 3. Het college kan afwijken van de termijn in lid 1 indien spoed benodigd is. Het college bepaalt zelf of er sprake is van spoed.

Artikel 1.6 weigeren of intrekken van de ontheffing

Het college kan een ontheffing weigeren of intrekken als:

  • 1.

    De aanvraag om ontheffing in strijd is met deze beleidsregels, RVV 1990 of de Wegenverkeerswet 1994.

  • 2.

    Als bewust onjuiste/onvolledige gegevens zijn ingediend.

  • 3.

    Het beoogde gebruik leidt tot (verkeers)gevaarlijke situaties of schade voor de omgeving.

  • 4.

    Het doelmatig en veilig gebruik van de openbare weg onevenredig wordt geschaad.

  • 5.

    De motivering, op grond waarvan de ontheffing is verstrekt, is vervallen of gewijzigd.

  • 6.

    Aan de ontheffing verbonden beperkingen of voorschriften niet worden nagekomen.

  • 7.

    Sprake is van (herhaald) misbruik of een ander gebruik van de ontheffing, dan waarvoor deze is bedoeld.

  • 8.

    Een eerder verleende ontheffing van de ontheffinghouder is ingetrokken vanwege misbruik van de ontheffing.

  • 9.

    De ontheffing valselijk is opgemaakt of vervalst is met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te (laten) gebruiken

  • 10.

    De houder van de ontheffing daarom verzoekt.

  • 11.

    Of om redenen van openbaar belang (gemotiveerd).

Artikel 1.7 vervallen van de ontheffing

  • 1. De ontheffing vervalt bij overlijden of niet meer bestaan van de ontheffinghouder.

  • 2. De ontheffing vervalt wanneer de verkeersmaatregel, waarvoor de ontheffing is verleend, wordt ingetrokken of gewijzigd.

  • 3. De kortdurende ontheffing vervalt zodra de tijdelijke activiteiten zijn afgerond.

Artikel 1.8 wijzigen van een ontheffing

Het is op grond van de volgende zaken mogelijk om een kenteken van een ontheffing permanent of tijdelijk te wijzigen:

  • 1.

    Permanente vervanging van het voertuig. Hierbij dient het volgende te worden verstrekt:

    • a.

      Hetgeen aangegeven in artikel 1.2 lid 2 onder g t/m i.

  • 2.

    Tijdelijke vervanging van het voertuig vanwege reparatie en/of onderhoud van het eigen voertuig. Hierbij dient het volgende te worden verstrekt:

    • a.

      Hetgeen aangegeven in artikel 1.2 lid 2 onder g t/m i van het betreffende garagebedrijf.

  • 3.

    De ontheffinghouder is zelf verantwoordelijk voor het tijdig aanpassen van het kenteken. En kan dit doen gelijk zoals aangegeven in artikel 1.2 lid 1.

Artikel 1.9 reikwijdte

Deze beleidsregels hebben betrekking op en zijn van toepassing op het berijden van de straten of gedeelten van straten in het voetgangersgebied, het inrijden van een straat of een gedeelte van een straat waarvoor een geslotenverklaring of inrijverbod geldt en het parkeren op plaatsen waar een parkeerverbod van kracht is.

Artikel 1.10 kentekenherkenningssyteem

Elke ontheffing of vrijstelling op grond van deze beleidsregels dient geregistreerd te worden in een automatisch registratiesysteem waarmee met behulp van camera’s het kenteken van een voertuig kan worden gelezen. Dit systeem leest de ‘toegang’ tot het gebied.

Artikel 1.11 Ontheffingsapp voor gebruik met veel kentekens

  • 1. Een ondernemer, instelling of bewoners komen in aanmerking voor deze ontheffingsapp als ze recht hebben op meerdere ontheffingen op basis van hoofdstuk 2.

  • 2. Er gelden gelijke voorwaarden voor gebruik en aanvraag.

Hoofdstuk 2 – ontheffingen

Artikel 2.1 algemeen

  • 1. Een ontheffing voor het rijden, laden en lossen of bevoorraden buiten de venstertijden wordt door het college uitsluitend verleend als de aanvrager aantoont dat het vervoer van goederen of personen niet binnen de venstertijden en niet op andere wijze dan met een voertuig kan plaatsvinden. Dit met inachtneming van hetgeen in deze beleidsregels staat aangegeven.

  • 2. Een ontheffing geldt voor het berijden van de straten of gedeelten in het voetgangersgebied.

  • 3. Een ontheffing geldt voor een straat of een gedeelte van een straat waarvoor een geslotenverklaring of een inrijverbod geldt.

  • 4. Een ontheffing geldt voor de kortst mogelijke route.

  • 5. Een ontheffing zoals in lid 1 geeft geen recht op parkeren in het autovrije gebied. Voor het parkeren buiten de vakken moet een aparte parkeerontheffing aanwezig zijn zoals bedoeld in hoofdstuk 3 van deze regels. Op het parkeren in de parkeervakken is de Parkeerverordening Goes van toepassing. Behalve als aangegeven wordt dat het recht op parkeren wel mogelijk is.

Artikel 2.2 ontheffingen voor bewoners – met eigen parkeerplaats

  • 1. Een bewoner van het autovrije gebied in de binnenstad met een parkeergelegenheid op eigen terrein of een gehandicaptenparkeerplaats (als bedoeld in artikel 1.1) kan een ontheffing verkrijgen voor het rijden in het autovrije gebied buiten de venstertijden mits:

    • a.

      Het bedoeld is voor het bereiken van de eigen parkeerplaats.

  • 2. Het maximale aantal ontheffingen per adres zoals bedoeld in lid 1 is gelijk aan het aantal per adres beschikbare parkeerplaatsen op eigen terrein of gehandicaptenparkeerplaats. Voor het bepalen van het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein wordt gekeken naar artikel 1.1.

  • 3. Voorwaarden:

    • a.

      De bewoner heeft aangetoond geen andere mogelijkheid te hebben om met een voertuig de woning te bereiken.

    • b.

      Geldt niet voor zaken die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen als ondernemer / instelling zoals het laden en lossen van goederen. Hiervoor gelden de regels zoals genoemd in artikel 2.3 en 2.4.

Artikel 2.3 ontheffingen voor bewoners – zonder eigen parkeerplaats

  • 1. Aan een bewoner van het autovrije gebied in de binnenstad zonder een parkeergelegenheid op eigen terrein of een gehandicaptenparkeerplaats kan indien gewenst voor het onmiddellijk laden en lossen en het verplaatsen van en naar de woning een ontheffing worden verstrekt voor het rijden in het autovrije gebied buiten de venstertijden en na de winkelsluitingstijden indien de woning is gelegen in het winkelgebied.

  • 2. Het maximale aantal ontheffingen per adres zoals bedoeld in lid 1 bedraagt één.

  • 3. Voorwaarden:

    • a.

      De bewoner heeft aangetoond geen andere mogelijkheid te hebben om met een voertuig de woning te bereiken.

    • b.

      Als geen sprake is van een eigen parkeerplaats of gehandicaptenparkeerplaats geldt de ontheffing niet voor parkeren.

    • c.

      Geldt niet voor zaken die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen als ondernemer / instelling zoals het laden en lossen van goederen. Hiervoor gelden de regels zoals genoemd in artikel 2.4 t/m 2.6.

Artikel 2.4 ontheffingen voor ondernemers / instellingen – met eigen parkeerplaats

  • 1. Een ondernemer/instelling die gevestigd is in het autovrije gebied in de binnenstad, volgens de Kamer van Koophandel, met een parkeergelegenheid op eigen terrein kan een ontheffing verkrijgen voor het rijden in het autovrije gebied buiten de venstertijden mits:

    • a.

      Het bedoeld is voor het bereiken van de eigen parkeerplaats.

  • 2. Lid 1 is ook van toepassing op een werknemer van de betreffende onderneming / instelling mits een werkgeversverklaring wordt overlegd waarin de toestemming voor het gebruik van deze parkeerplaats is vermeld.

  • 3. Het maximale aantal ontheffingen per adres zoals bedoeld in lid 1 is gelijk aan het aantal per adres beschikbare parkeerplaatsen op eigen terrein.

  • 4. Voorwaarden:

    • a.

      Geldt niet voor het laden en lossen van goederen die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van een bedrijf. Hiervoor gelden de regels zoals genoemd in artikel 2.6.

Artikel 2.5 ontheffingen voor ondernemers / instellingen – zonder eigen parkeerplaats

  • 1. Een ondernemer / instelling die gevestigd is in het autovrije gebied in de binnenstad, volgens de Kamer van Koophandel, zonder een parkeergelegenheid op eigen terrein kan indien gewenst een ontheffing worden verstrekt voor het rijden in het autovrije gebied buiten de venstertijden en na de winkelsluitingstijden als de onderneming / instelling is gelegen in het winkelgebied:

    • a.

      Voor het verplaatsen van en naar de locatie van de onderneming / instelling bij of ter voorkoming van calamiteiten.

  • 2. Het maximale aantal ontheffingen per adres zoals bedoeld in lid 1 bedraagt één.

  • 3. Voorwaarden:

    • a.

      De ontheffing geldt niet voor parkeren.

    • b.

      Geldt niet voor het laden en lossen van goederen die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van een bedrijf. Hiervoor gelden de regels zoals genoemd in artikel 2.6.

  • 4. Voor bezorging van maaltijden of cateringproducten door maaltijdverzorgende bedrijven gevestigd in het autovrije gebied in de binnenstad, volgens de Kamer van Koophandel, geldt als hoofdregel dat de venstertijden voldoende ruimte bieden. Een ontheffing na winkelsluitingstijden is mogelijk als:

    • a.

      De bezorging structureel van aard is en minimaal 1x per week voorkomt (het is aan de aanvrager om dit aan te tonen).

    • b.

      De bezorging niet anders dan met een voertuig kan plaatsvinden.

    • c.

      Het maximum aantal ontheffingen voor een herkenbaar bedrijfsvoertuig van de onderneming / instelling zelf is vastgesteld op twee per onderneming / instelling.

Artikel 2.6 goederenvervoer in het autovrije gebied (leverancier)

  • 1. Voor aanvragen om een ontheffing ten behoeve van de levering van producten naar of uit het autovrije gebied geldt als uitgangspunt dat de venstertijden voldoende ruimte bieden.

Artikel 2.7 pandeigenaar

  • 1. Er geldt een maximum van 1 ontheffing voor eigenaren van 1 tot en met 5 panden en een maximum van 2 ontheffingen voor eigenaren van 6 of meer panden.

  • 2. De ontheffing wordt verstrekt voor het rijden in het autovrije gebied buiten de venstertijden en na de winkelsluitingstijden als het pand is gelegen in het winkelgebied.

  • 3. Een bewijs van eigendomsrecht van vastgoed in het autovrije gebied, waaruit per adres het eigendom blijkt, is noodzakelijk om aan te leveren bij de aanvraag om een ontheffing.

Artikel 2.8 GPK-houders

  • 1. Per houder van een gehandicaptenparkeerkaart is de mogelijkheid om één ontheffing aan te vragen.

  • 2. De ontheffing wordt verstrekt voor het rijden in het autovrije gebied buiten de venstertijden en na de winkelsluitingstijden als de locatie waar de GPK-houder naar toe wil in het winkelgebied is.

  • 3. Een kopie van een geldige gehandicaptenparkeerkaart moet worden aangeleverd. De gehandicaptenparkeerkaart moet achter de voorruit gelegd worden.

  • 4. De GPK-houder kan via het digitale loket vrijblijvend wisselen van kenteken. Het is niet mogelijk om meerdere kentekens tegelijk actief te hebben.

Artikel 2.9 maaltijdlevering in het autovrije gebied (leverancier)

  • 1. Voor de levering van maaltijden naar het autovrije gebied kan een ontheffing voor het laden en lossen buiten de venstertijden worden gegeven als het volgende wordt aangetoond:

    • a.

      Het betreft maaltijden in het kader van extramurale zorg.

    • b.

      Het vervoer kan niet binnen de venstertijden plaatsvinden.

    • c.

      Het vervoer niet op een andere wijze dan met een voertuig kan plaatsvinden.

    • d.

      De goederen niet geschikt zijn voor aanbieding aan een vervoerder die de goederen binnen de venstertijden kan leveren.

    • e.

      Het leveren van de maaltijden moet zodanig gebundeld worden aangeboden dat er sprake is van een beperkt aantal ontheffingen.

Artikel 2.10 weekmarkt en versmarkt

  • 1. Een jaarontheffing voor het rijden in het autovrije gebied buiten venstertijden kan worden verleend aan ondernemers die deelnemen aan de weekmarkt en versmarkt.

  • 2. De ontheffing voor de weekmarkt op dinsdag:

    • a.

      De weekmarkt vindt plaats van 09:00 tot 16:00 uur.

    • b.

      Een ontheffing wordt verleend voor tussen 05:00-09:00 uur en 15:45-18:00 uur. Binnen deze tijden is het toegestaan om het autovrije gebied in te rijden voor het gedurende langere tijd laden en lossen.

    • c.

      Ondernemers met een wagen/kar met kenteken die feitelijk gebruikt wordt als verkooplocatie mogen gedurende 05:00-18:00 uur met deze wagen/kar aanwezig zijn op de door hen toegewezen locatie.

  • 3. De ontheffing voor de versmarkt op zaterdag:

    • a.

      De versmarkt vindt plaats van 09:00-16:30 uur.

    • b.

      Een ontheffing wordt verleend voor tussen 05:00-09:00 uur en 15:45-18:00 uur. Binnen deze tijden is het toegestaan om het autovrije gebied in te rijden voor het gedurende langere tijd laden en lossen.

    • c.

      Ondernemers met een wagen/kar met kenteken die feitelijk gebruikt wordt als verkooplocatie mogen gedurende 05:00-18:00 uur met deze wagen/kar aanwezig zijn op de door hen toegewezen locatie.

  • 4. Ten behoeve van het opbouwen van de markt vraagt de kramenverhuurder een jaarontheffing voor het plaatsen van de kramen de avond voor de marktdag en voor de avond van de marktdag zelf voor het verwijderen van de kramen.

  • 5. Als door calamiteiten (zoals veranderende weersomstandigheden) de markten eerder moeten eindigen, bepaald door de marktmeester, geldt de ontheffing voor dat moment voor een ander tijdsvak. De marktmeester zorgt dat dit geregistreerd komt in het systeem.

  • 6. Het maximale aantal ontheffingen is afhankelijk van de aard van de werkzaamheden en het aantal benodigde voertuigen door de ondernemer.

Artikel 2.11 tijdelijke ontheffing bouw-, installatie-, onderhouds-, reparatieverkeer, verhuizingen en bedrijfsafval

  • 1. Een tijdelijke ontheffing voor het rijden in het autovrije gebied buiten venstertijden kan worden verleend voor bouw-, installatie-, onderhouds-, reparatieverkeer, verhuizingen en ophaaldiensten voor bedrijfsafval.

  • 2. Om in aanmerking te komen moet het volgende aangetoond worden:

    • a.

      Dat het laden en lossen absoluut niet kan plaatsvinden tijdens de toegestane venstertijden.

    • b.

      Dat de goederen, gereedschappen of materialen niet op andere wijze kunnen worden afgeleverd of afgehaald.

  • 3. Voorwaarden:

    • a.

      Wordt voor maximaal vijf dagen achter elkaar verstrekt. Tenzij het gaat om langdurige werkzaamheden. In dat geval wordt de geldigheid na overleg met de gemeente afgesproken.

    • b.

      De ontheffing geldt niet voor parkeren.

  • 4. Het maximale aantal ontheffingen is afhankelijk van de aard van de werkzaamheden en het aantal benodigde voertuigen door de ondernemer. Motivering moet hiervoor worden aangeleverd. Voor parkeren geldt artikel 3.4.

  • 5. Werknemers in dienst van de gemeente Goes of bedrijven die in opdracht van de gemeente Goes werken, vragen een ontheffing als zij niet anders kunnen dan rijden in het autovrije gebied buiten de venstertijden.

  • 6. Voor spoedopdrachten voor onderhoud en reparatie wordt gekeken naar artikel 4.3 lid 2.

Artikel 2.12 tijdelijke ontheffingen trouwen / ceremoniële dienst

  • 1. Tijdelijke ontheffingen voor het inrijden in het autovrije gebied en het parkeren voor het trouwen / ceremoniële dienst op een locatie binnen het autovrije gebied worden onder de volgende voorwaarden verleend:

    • a.

      Het koppel vraagt voor hun voertuig, indien duidelijk zichtbaar als trouwauto, kosteloos een ontheffing aan.

    • b.

      De betrokken buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand bij de plechtigheid vraagt een ontheffing aan als deze niet in staat is om het voertuig buiten het autovrije gebied te plaatsen.

    • c.

      Voorgaande geldt alleen voor de plechtigheid:

      • i.

        in het Oude Stadhuis op de Grote Markt.

      • ii.

        gedurende een half uur voor tot een half uur na de plechtigheid.

      • iii.

        als het niet een evenement of een markt op de Grote Markt in de weg staat.

    • d.

      Voor de gasten van de plechtigheid wordt geen ontheffing verleend. De gasten moeten tijdens de plechtigheid hun auto parkeren op de parkeerplaatsen buiten het autovrije gebied.

Artikel 2.13 tijdelijke ontheffingen taxivervoer Wet Maatschappelijke Ondersteuning en mantelzorg

  • 1. Een incidentele ontheffing voor het vervoeren van personen in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning in het autovrije gebied buiten de venstertijden kan worden verleend aan taxibedrijven welke met dit personenvervoer zijn belast.

  • 2. Om in aanmerking te komen op grond van lid 1 moet het volgende aangetoond worden:

    • a.

      Het taxibedrijf dient aan te tonen dat zij belast is met het personenvervoer in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.

    • b.

      Het taxibedrijf dient aan te tonen dat buiten de venstertijden een persoon, welke gebruik maakt van het vervoer op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, in het autovrije gebied moet zijn.

    • c.

      De persoon kan niet redelijkerwijs zonder voertuig worden vervoerd.

    • d.

      Dat de persoon niet in staat is om naar de dichtstbijzijnde reguliere parkeerplaats kan gaan voor het in- en uitstappen.

  • 3. Een tijdelijke ontheffing voor een mantelzorger voor personen woonachtig in het autovrije gebied voor buiten de venstertijden kan worden verleend en na de winkelsluitingstijden als de woning is gelegen in het winkelgebied.

  • 4. Om in aanmerking te komen op grond van lid 3 moet het volgende aangetoond worden:

    • a.

      De mantelzorgbehoeftige moet woonachtig zijn in het autovrije gebied.

    • b.

      Er moet sprake zijn van een zorgbehoefte van minimaal 8 uur per week of langer dan 3 maanden.

    • c.

      De zorgverlener dient buiten het autovrije gebied te wonen.

    • d.

      De zorgverlener is niet professioneel verbonden aan de mantelzorgbehoeftige.

    • e.

      Het voertuig is van de zorgverlener (er wordt voldaan aan artikel 1.2 lid 2 onder g t/m i).

    • f.

      Per zelfstandige woning kan maximaal 1 mantelzorgontheffing worden verleend.

    • g.

      Er kunnen maximaal 2 kentekens worden aangevraagd op 1 mantelzorgontheffing.

Artikel 2.14 tijdelijke ontheffingen bijzondere activiteiten

  • 1. Een tijdelijke ontheffing voor bijzondere activiteiten in het autovrije gebied buiten de venstertijden kan worden verleend indien voldaan wordt aan het volgende:

    • a.

      Voertuigen voor beveiligingsopdrachten.

    • b.

      Incidentele gebeurtenissen met nadere motivering.

  • 2. Van de bevoegdheid om ontheffing te verlenen wordt alleen gebruik indien:

    • a.

      De noodzaak tot het rijden door het autovrije gebied, het voetgangersgebied, het inrijden van een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt of het parkeren op een plaats waar een parkeerverbod van kracht is, naar genoegen van het college is aangetoond.

    • b.

      Het redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat gebruik wordt gemaakt van een reguliere parkeerplaats.

Hoofdstuk 3 – ontheffing van parkeerverboden

Artikel 3.1 algemeen

  • 1. Een ontheffing voor het parkeren op een locatie waar een parkeerverbod van kracht is binnen het autovrije gebied wordt door het college uitsluitend verleend als de aanvrager aantoont dat het niet kan plaatsvinden op een reguliere parkeerplaats.

  • 2. Een ontheffing geldt voor het parkeren volgens een parkeerverbod in het autovrije gebied.

  • 3. Een ontheffing geldt voor het zo dichtbij mogelijk parkeren.

  • 4. Een ontheffing zoals in lid 1 geeft geen automatisch recht op het rijden, laden en lossen of bevoorraden in het autovrije gebied. Hiervoor dient ook een ontheffing aanwezig te zijn zoals aangegeven in hoofdstuk 2 van deze regels.

  • 5. De parkeersituatie dient naar het oordeel van een verkeerskundige geen verkeersonveilige situaties op te leveren en het doelmatig gebruik van de openbare weg dient niet onevenredig te worden aangetast.

  • 6. Als niet verwacht kan worden dat gebruik gemaakt wordt van een reguliere parkeerplaats.

Artikel 3.2 overheidsvoertuigen

  • 1. Een ontheffing voor het parkeren in strijd met verkeersregels of verkeerstekens in en buiten het autovrije gebied wordt slechts verleend als dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van werkzaamheden door of in opdracht van de gemeente Goes, Provincie Zeeland of Waterschap Scheldestromen.

  • 2. De aanvraag dient door de opdrachtnemer aangevraagd te worden.

  • 3. Een verklaring van de opdrachtgever moet ingediend worden. In de verklaring staat in ieder geval het volgende:

    • a.

      Welke werkzaamheden worden uitgevoerd;

    • b.

      De noodzaak dat parkeren noodzakelijk is;

    • c.

      De periode;

    • d.

      Waar geparkeerd wordt.

Artikel 3.3 parkeren (eigen) garage

  • 1. Een ontheffing kan verleend worden voor het parkeren van een voertuig voor de ingang van een direct aan de weg grenzende garage mits:

    • a.

      Aangetoond wordt dat de garage rechtmatig wordt gebruikt door degene die de aanvraag indient.

Artikel 3.4 parkeren bouw-, installatie-, onderhouds- en reparatieverkeer

  • 1. Een ontheffing voor het parkeren in strijd met verkeersregels of verkeerstekens in en buiten het autovrije gebied wordt slechts verleend als de aanvrager aantoont dat:

    • a.

      De nabijheid van het voertuig noodzakelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden of

    • b.

      In redelijkheid niet kan worden verlangd dat de in het voertuig aanwezige gereedschappen en/of materialen worden uitgeladen of

    • c.

      Het redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat gebruik wordt gemaakt van een reguliere parkeerplaats.

  • 2. De ontheffing geldt:

    • a.

      Voor een van tevoren vastgelegde tijdsperiode gedurende wanneer de werkzaamheden moeten plaatsvinden.

    • b.

      Voor een van tevoren vastgelegde locatie.

    • c.

      Als het om verkeerstechnische redenen noodzakelijk is.

  • 3. Er mag niet hinderlijk geparkeerd worden en door het parkeren mogen er geen gevaarlijke situaties ontstaan. Een geslotenverklaring mag niet genegeerd worden. Er mag niet tegen de rijrichting in gereden worden.

Hoofdstuk 4 – vrijstellingen

Artikel 4.1 algemeen

De vrijstelling dient aangemeld te worden via het digitale systeem vanwege het kentekenherkenningssysteem. Dit is niet noodzakelijk als het voertuig vastligt in de zogeheten whitelist. Een vrijstelling die niet is aangemeld, geldt als geen vrijstelling.

Artikel 4.2 ministeriele vrijstelling

Ambulance, politie, brandweer , Koninklijke Marechaussee, Rijkswaterstaat, bloedbank en Prorail hebben een landelijke ministeriële vrijstelling. Deze geldt voor zowel herkenbare als niet herkenbare voertuigen. Geld- en waarde-transporten hebben vrijstelling op basis van de landelijke Regeling.

Artikel 4.3 bijzondere vrijstellingen

  • 1. Een arts, apotheker, verloskundige, begrafenisondernemer, rouwauto, rouwstoet (maximaal 5 voertuigen), media, alsmede gemeentelijke toezichthoudende, handhavende diensten, piketdienst Bevolkingszorg, met eventueel een als zodanig aan het voertuig herkenbare verschijningsvorm, kleur, beroepsaanduiding of logo, zijn vrijgesteld van het verbod voor: het berijden van de straten of gedeelten van straten in het autovrije gebied, voetgangersgebied, het inrijden van een straat of een gedeelte van een straat waarvoor een geslotenverklaring of inrijverbod geldt en het parkeren op plaatsen waar een parkeerverbod van kracht is, indien:

    • a.

      De voertuigen worden gebruikt voor de rechtmatige uitoefening van hun functie; en

    • b.

      Het gebruik van het voertuig noodzakelijk is voor de functiebeoefening; en

    • c.

      In redelijkheid niet kan worden verlangd dat bij het uitoefenen van die werkzaamheden betreffende verkeersmaatregelen worden gerespecteerd.

  • 2. Bij aantoonbare calamiteiten waarbij met spoed moet worden gehandeld zijn onderhoud- en reparatiebedrijven vrijgesteld van het verbod voor het berijden van de straten of gedeelten van straten in het autovrije gebied, voetgangersgebied en het parkeren op plaatsen waar een parkeerverbod van kracht is gedurende deze werkzaamheden en het direct ervoor in- en uitrijden. Dit dient achteraf aangetoond te (kunnen) worden.

Artikel 4.4 tijdelijke vrijstelling evenementen

  • 1. Een tijdelijke vrijstelling voor het rijden en parkeren in het autovrije gebied buiten venstertijden kan worden gegeven ten behoeve van ondernemers die deelnemen aan evenementen die plaatsvinden in het autovrije gebied.

  • 2. De vrijstelling dient door de organisator van het evenement aangevraagd te worden.

  • 3. De tijdelijke vrijstelling:

    • a.

      Is alleen geldig gedurende de periode dat het evenement plaats vindt in het autovrije gebied, inclusief op- en afbouw.

    • b.

      Wordt op naam van de organisator gesteld.

    • c.

      Alle kentekens moeten worden aangegeven door de organisator.

  • 4. Het maximale aantal is afhankelijk van de aard van de werkzaamheden en het aantal benodigde voertuigen door de ondernemer. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de voertuigen voor het laden en lossen van goederen/materialen en het parkeren gedurende het gehele evenement.

  • 5. Vanwege dat het meerdere en wisselende kentekens kan betreffen wordt voor het evenement aan de ondernemer de app beschikbaar gesteld als bedoeld in artikel 1.11.

Hoofdstuk 5 – slot- en overgangsbepalingen

Artikel 5.1 overgangsbepalingen

  • 1. Ontheffingen voor onbepaalde tijd die verleend zijn op basis van de beleidsregels van 2009 en niet meer voldoen aan de in 2017 gestelde regels zullen worden ingetrokken. Hierbij zal een overgangstermijn van maximaal 6 maanden worden gehanteerd.

  • 2. Ontheffingen die verleend zijn op basis van de beleidsregels 2017 met een beperkte geldigheidsduur komen na de termijn waarvoor ze verleend zijn te vervallen.

  • 3. Ontheffingen die verleend zijn op basis van de beleidsregels van 2017 komen te vervallen wanneer op grond van deze beleidsregels geen ontheffing meer vereist is.

Artikel 5.2 citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: ‘Beleidsregels ontheffingen verkeersmaatregelen Goes 2025’.

Artikel 5.3 intrekking oude regeling

De ‘Beleidsregels Ontheffingen van verkeersmaatregelen’ vastgesteld op 6 juni 2017 en in werking vanaf 1 juli 2017 wordt ingetrokken.

Artikel 5.4 inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 3 juni 2025 door,

Burgemeester en Wethouders van Goes,

de secretaris,

de burgemeester,

Bijlage: 1. Overzicht van straten die deel uitmaken van het autovrije gebied binnenstad Goes

afbeelding binnen de regeling