Beleidsregel compensatie toeslagen alleenverdienersproblematiek gemeente Utrecht

1. Het college verstrekt per kalenderjaar eenmalig en voor het hele bedrag ambtshalve een vaste tegemoetkoming aan:

• a.

  Huishoudens woonachtig in de gemeente Utrecht waarvan door het inlichtingenbureau in opdracht van het Rijk het burgerservicenummer van één van de partners is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid van de Participatiewet voor het betreffende kalenderjaar.

• b.

  Huishoudens waarvan in het betreffende kalenderjaar geen burgerservicenummer zoals onder lid 1 is verstrekt, maar wel tot de doelgroep van de alleenverdienersproblematiek behoren, en die bekend zijn bij het college omdat zij een uitkering ontvangen op grond van de Participatiewet.

2. In afwijking van het vorige lid verstrekt het college geen ambtshalve tegemoetkoming indien:

• a.

  Op de peildatum het huishouden onder lid 1 niet meer in de BRP van de gemeente Utrecht is ingeschreven;

• b.

  De meestverdienende partner op de peildatum niet meer in leven is;

• c.

  Het huishouden op de peildatum van het kalenderjaar nog geen eerdere tegemoetkoming heeft ontvangen in een andere gemeente.

1. Op aanvraag verstrekt het college aan gehuwden aanvullende bijzondere bijstand indien de vaste tegemoetkoming ontoereikend is waardoor de eigen te dragen huur -en zorgkosten als gevolg van de alleenverdienersproblematiek voor eigen rekening blijven.

2. De bijzondere bijstand wordt in aanvulling van de vaste tegemoetkoming verstrekt ter hoogte van het verschil in toeslagen dat deze gehuwden minder ontvangen dan gehuwden in een vergelijkbare leefsituatie met een volledige bijstandsuitkering, waarbij op dit verschil de vaste tegemoetkoming in mindering wordt gebracht.