Beleidsregels bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek 2025

Geldend van 13-06-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2022

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek 2025

Het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Oisterwijk;

  • gelezen het bepaalde in artikel 4:81 eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid van de Algemene wet bestuursrecht;

  • gelezen de artikelen 35 en 78gg van de Participatiewet;

overwegende dat het gewenst is een beleidsregel vast te stellen voor de verstrekking van individuele bijzondere bijstand aan alleenverdienershuishoudens;

besluit vast te stellen de Beleidsregels bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek 2025.

Artikel 1: Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (Pw), het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      De wet: Participatiewet;

    • b.

      Huishouden: gehuwden en samenwonenden die volgens de Wet op inkomstenbelasting en de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen als fiscaal partner worden aangemerkt en waarvan:

      • i.

        Één van de partners een inkomen heeft en de andere partner geen of slechts een heel laag inkomen heeft; en

      • ii.

        De minstverdienende partner (meestal) geboren is na 1962 die vanwege afbouw van de algemene heffingskorting minstverdienende partner niet in aanmerking komt voor de algemene heffingskorting minstverdienende partner;

    • c.

      Toeslagenjaar: het kalenderjaar waarin de aanvrager recht heeft op huur en/of zorgtoeslag van de Belastingdienst-Toeslagen;

    • d.

      Toetsingsinkomen:

      • i.

        Bij een aangifte inkomstenbelasting met definitieve vaststelling door de Belastingdienst, is het toetsingsinkomen gelijk aan het verzamelinkomen uit de definitieve aanslag Inkomstenbelasting; of

      • ii.

        Als er nog geen definitieve vaststelling inkomstenbelasting door de Belastingdienst is, of er is geen aangifte Inkomstenbelasting gedaan, is het toetsingsinkomen gelijk aan het belastbare loon blijkend uit de jaaropgaven en/of inkomensspecificaties.

    • e.

      Belastbaar loon: hieronder wordt ook verstaan: ‘bedrag of loon voor de loonheffingen (LH of LB)’ of ‘fiscaal loon’.

Artikel 2: Doelgroep en vermogensvaststelling

  • 1. De bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek kan worden verstrekt aan een huishouden dat:

    • a.

      Een inkomen heeft uit een uitkering, niet zijnde een uitkering op grond van de wet, eventueel aangevuld met algemene bijstand op grond van artikel 19 van de wet; en

    • b.

      Vergeleken met een vergelijkbaar huishouden voor wie algemene bijstand op grond van artikel 19 van de wet de enige inkomstenbron is, minder toeslagen ontvangt op grond van de Wet op de zorgtoeslag en de Wet op de huurtoeslag, vanwege asynchroniteit van de afbouw van de dubbele algemene heffingskorting zoals bedoeld in artikel 37, tweede lid van de wet, ten opzichte van de dubbele algemene heffingskorting als bedoeld in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001; en

    • c.

      Hierdoor in een toeslagenjaar een besteedbaar inkomen geniet dat lager ligt dan het inkomen van een vergelijkbaar gezin met een volledige bijstandsuitkering.

  • 2. Tot het huishouden wordt niet gerekend de belanghebbende die op datum van aanvraag niet woonachtig is in de gemeente Oisterwijk.

  • 3. Bij verhuizing van of naar een andere gemeente tijdens de periode waarop deze beleidsregels betrekking hebben, geldt:

    • a.

      Wanneer belanghebbende verhuisd is vanuit een andere gemeente en daar nog geen compensatie heeft ontvangen op basis van de alleenverdienersproblematiek, verstrekt het college ook de compensatie waar belanghebbende bij verblijf in vorige gemeente recht op had.

    • b.

      Heeft belanghebbende wel een compensatie ontvangen op basis van de alleenverdienersproblematiek in de vorige gemeente, dan wordt dit verrekend met de compensatie waar belanghebbende bij aanvraag in de gemeente Oisterwijk recht op heeft.

  • 4. Voor toepassing van deze regeling wordt aangesloten bij de vermogensgrens zorgtoeslag:

    • a.

      Bij vaststelling van het vermogen wordt rekening gehouden met de vrij te laten bedragen zoals benoemd in artikel 31, lid 2 van de wet;

    • b.

      Bij vaststelling van het vermogen sluiten we aan bij de peildatum zoals deze ook geldt bij vermogensvaststelling toeslagen, te verstaan 1 januari van het betreffende toeslagenjaar.

Artikel 3: Hoogte van de individuele bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek en wijze van uitbetaling

  • 1. De hoogte van de individuele bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek wordt enkel bepaald over toeslagen die gemist zijn als gevolg van deze problematiek.

  • 2. De hoogte van de individuele bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek wordt bepaald op:

    • a.

      Voor het toeslagenjaar 2022: het bedrag aan zorg- en/of huurtoeslag wat de Belastingdienst-Toeslagen van het gezin terugvordert of verrekent ten gevolge van deze problematiek;

    • b.

      Voor de toeslagenjaren 2023 en 2024: het verschil tussen het bedrag aan huur -en zorgtoeslag waarop een huishouden met uitsluitend algemene periodieke bijstand in een toeslagenjaar recht heeft uitgaande van de huurlasten op 1 juli 2023, respectievelijk 1 juli 2024, en het bedrag aan huur -en zorgtoeslag waarop het gezin volgens de beschikking van de Belastingdienst-Toeslagen recht heeft. Het recht op bijzondere bijstand wordt beoordeeld op basis van:

      • i.

        Toeslagenjaar 2023: definitieve beschikking Belastingdienst-Toeslagen over het jaar 2023;

      • ii.

        Toeslagenjaar 2024: voorlopige of definitieve beschikking Belastingdienst-Toeslagen over het jaar 2024.

  • 3. Voor de berekening van het recht op bijzondere bijstand als bedoeld in lid 1 onder b wordt gebruik gemaakt van de Proefberekening Belastingdienst – Toeslagen. Bij de te maken vergelijking tussen de aan aanvrager feitelijk toegekende huur -en zorgtoeslag met die van een huishouden wat in een toeslagenjaar uitsluitend algemene periodieke bijstand (heeft) ontvang(t)en, wordt bij de uitvraag van het toetsingsinkomen in de Proefberekening uitgegaan van het toetsingsinkomen voor een vergelijkbaar bijstandshuishouden. Als er in een toetsingsjaar sprake is van thuiswonende kinderen en/of medebewoners ouder dan 27 jaar wordt uitgegaan van het belastbaar PW- inkomen rekening houdend met de kostendelersnorm zoals bedoeld in artikel 22a van de wet.

  • 4. De bijzondere bijstand waarop recht bestaat wordt per toeslagenjaar als één bedrag toegekend en uitgekeerd.

Artikel 4: Aanvraag

  • 1. De aanvraag bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek wordt ingediend via het daarvoor beschikbaar gestelde aanvraagformulier.

  • 2. Voor de toepassing van het woonplaatsbeginsel als bedoeld in artikel 40 eerste lid van de wet is de aanvraagdatum bepalend en niet de datum waarop de kosten waarvoor bijzondere bijstand zich voordoen, of hebben voorgedaan.

  • 3. Een aanvraag voor de bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek betrekkend op de toeslagenjaren 2022, 2023, en/of 2024 moet uiterlijk zijn ingediend vóór 31 december 2025.

  • 4. Bij de aanvraag moeten de volgende gegevens mee gestuurd worden:

    • a.

      Algemeen:

      • i.

        Een kopie van een identiteitsbewijs van de aanvrager en eventuele partner;

      • ii.

        Een kopie van een bankpas of recent bankafschrift met daarop het rekeningnummer en de tenaamstelling.

      • iii.

        Jaaropgave(n) van alle jaren waarvoor een aanvraag wordt ingediend

      • iv.

        De definitieve beschikking inkomstenbelasting van alle jaren waarvoor een aanvraag wordt ingediend

      • v.

        Een huurspecificatie (of bankafschrift) waarop de kale huur en servicekosten vermeld staan. Per jaar dient de huurspecificatie van 1 juli te worden ingeleverd.

      • vi.

        Indien sprake is van medebewoners, dienen ook diens jaaropgaven en beschikkingen inkomstenbelasting te worden ingeleverd.

    • b.

      Aanvraag over toeslagenjaren 2022, 2023 en/of 2024:

      • i.

        De voorlopige of definitieve beschikking van de Belastingdienst- Toeslagen en berekeningsspecificatie over het toeslagenjaar 2022, 2023 en/of toeslagenjaar 2024;

  • 5. Als in het toeslagenjaar waarop de aanvraag bijzondere bijstand betrekking heeft sprake was van fiscaal partnerschap maar door verbreking van die relatie bestaat dat fiscaal partnerschap niet meer, dan moeten beide partners ieder voor zich de aanvraag voor dat betreffende toeslagenjaar indienen.

Artikel 5: Herziening, intrekking en terugvordering

Indien uit onderzoek is gebleken dat de compensatie alleenverdienersproblematiek ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verstrekt wordt van de bevoegdheid tot herziening/intrekking en terugvordering gebruik gemaakt, overeenkomstig het bepaalde in de wet en in de Verzamelbeleidsregels Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2020 Gemeente Oisterwijk.

Artikel 6: Ingangsdatum

Deze beleidsregels treden de dag na bekendmaking in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2022.

Artikel 7: Titel

De beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek 2025’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 27 mei 2025,

Het college van burgemeesters en wethouders van Oisterwijk,

Secretaris

Judith Koppers

Burgemeester

Hans Janssen