Regeling vervalt per 01-01-2028

Verordening van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk houdende regels voor het verstrekken van subsidie ter stimulering van klimaatadaptieve maatregelen bij bestaande gebouwen en bij bestaande bedrijfspanden (Subsidieverordening klimaatadaptieve maatregelen Bodegraven-Reeuwijk 2025-2027)

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 16-06-2025 t/m 31-12-2027

Intitulé

Verordening van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk houdende regels voor het verstrekken van subsidie ter stimulering van klimaatadaptieve maatregelen bij bestaande gebouwen en bij bestaande bedrijfspanden (Subsidieverordening klimaatadaptieve maatregelen Bodegraven-Reeuwijk 2025-2027)

De raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 mei 2025;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit

  • 1.

    De ‘Subsidieverordening klimaatadaptieve maatregelen 2025-2027’ vast te stellen

Subsidieverordening klimaatadaptieve maatregelen Bodegraven-Reeuwijk 2025-2027

Hoofdstuk 1.Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    bestaand bedrijfspand: een bedrijfspand dat opgeleverd is vóór 1 juni 2021;

  • -

    bestaand gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt en dat vóór 1 juni 2021 opgeleverd is;

  • -

    bestaand stads- en dorpsgebied: bestaand stedelijk gebied binnen de gemeente Bodegraven-Reeuwijk als bedoeld in artikel 1.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening; [1])

  • -

    college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Bodegraven-Reeuwijk;

  • -

    doorgroeibare verharding: verhardingsmateriaal met een open ruimte van minimaal 40%

  • -

    groen dak: een dak op een gebouw dat tenminste bestaat uit een wortelwerende, een drainage-, een substraat- en een vegetatielaag;

  • -

    hemelwater: water dat uit de hemel valt zoals regen, sneeuw, hagel etc.;

  • -

    oprit: een parkeerplaats op privaat terrein waarvoor een inritvergunning verleend is of een parkeerplaats op privaat terrein die al aangelegd was voordat inritten vergunningsplichtig werden;

  • -

    klimaatadaptieve maatregelen: het aanpassen van de bebouwde omgeving aan het actuele of verwachte klimaat en de effecten daarvan, om de schade die gepaard kan gaan met klimaatverandering te beperken;

  • -

    nieuwbouw: alle bebouwing die vóór 1 juni 2021 is opgeleverd; indien er sprake is van uitbouw van een bestaande woning geldt deze uitbouw niet als nieuwbouw;

  • -

    openbare ruimte: de ruimte die voor iedereen toegankelijk is, zoals straten, pleinen parkeerplaatsen, wandelpaden en openbaar groen/parken en in onderhoud is bij de gemeente.

  • -

    oppervlaktewater: water dat zich boven de grond bevindt: het water in rivieren, sloten, kanalen, meren en dergelijke;

  • -

    regenschutting: modulair op te bouwen regenopvangsysteem dat kan worden aangesloten op de regenpijp;

  • -

    vergroenen: het vervangen van verharding door een doorgroeibare verharding;

  • -

    waterafvoervertragend: het vergroten van de tijd tussen het vallen van het hemelwater en het moment dat dit een afvoersysteem voor hemelwater zoals riool of oppervlaktewater bereikt.

Artikel 2. Toepasselijkheid Algemene subsidieverordening Gemeente Bodegraven-Reeuwijk 2024

De Algemene subsidieverordening Bodegraven-Reeuwijk 2024 is niet van toepassing op deze verordening.

Artikel 3. Bevoegdheid van het college

  • 1.

    Het college is bevoegd te besluiten op aanvragen om subsidie krachtens deze verordening.

  • 2.

    Het college is bevoegd onaangekondigd de uitvoering van de maatregelen waarvoor subsidie is verleend te controleren.

Hoofdstuk 2. Subsidieprogramma

Artikel 4. Doel

Het doel van deze subsidieverordening is het stimuleren van klimaatadaptieve maatregelen bij bestaande gebouwen en bestaande bedrijfspanden, die een bijdrage leveren aan de waterafvoervertragende en hittebeperkende eigenschappen van het bestaand stads- en dorpsgebied in Bodegraven-Reeuwijk.

Artikel 5. Subsidiabele maatregelen

Het college verleent een eenmalige subsidie, met inachtneming van het bepaalde in artikel 9, tweede lid, van deze verordening, voor de volgende maatregelen aan bestaande gebouwen en bestaande bedrijfspanden, niet zijnde nieuwbouw, binnen het bestaand stads- en dorpsgebied:

  • a.

    het aanleggen van een groen dak van minimaal 5 m2 en maximaal 40 m2 met een minimale wateropslagcapaciteit van 25 liter per m2;

  • b.

    de aanschaf van een regenton of regenschutting van minimaal 200 liter;

  • c.

    het vergroenen van een verharde oprit op privaat terrein van minimaal 5 m2 en maximaal 24 m², door toepassing van doorgroeibare verharding. De open ruimte van het toegepaste materiaal moet minimaal 40% zijn. Het openbare deel van een oprit, bijv. trottoir waarover de parkeerplaats bereikbaar is, valt hier nadrukkelijk niet onder.

Artikel 6. Subsidiabele kosten

  • 1.

    De subsidiabele kosten beperken zich tot:

    • a.

      materiaalkosten;

    • b.

      uitvoeringskosten;

    • c.

      bij groene daken advieskosten voor draagkrachtberekening.

  • 2.

    De volgende kosten zijn in elk geval uitgesloten van subsidie:

    • a.

      kosten voor eigen arbeid;

    • b.

      offertekosten;

    • c.

      parkeerkosten;

    • d.

      kosten voor advies of ontwerp, met uitzondering van de advieskosten genoemd in het eerste lid onder c;

    • e.

      kosten gemaakt voor de aanvraag van vergunningen;

    • f.

      onderhoudskosten.

Artikel 7. Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie voor de aanleg van een groen dak bedraagt:

    • a.

      € 20,- per m2, maximaal € 800 per adres;

    • b.

      € 125,- voor advieskosten voor draagkrachtberekening mits het groene dak wordt aangelegd. Indien uit draagkrachtberekening blijkt dat een groen dak niet mogelijk is, bedraagt de subsidie voor draagkrachtberekening maximaal € 75,-.

  • 2.

    De subsidie voor de aanschaf van een regenwateropvang (regenton of regenschutting) bedraagt 50% van het aankoopbedrag, maximaal € 50,- per adres.

  • 3.

    In aanvulling van lid 2 ontvangt een houder van een Groene Hartpas een extra subsidie van 25% van aankoopbedrag van een regenton, maximaal € 25,- extra per adres. De houder van de Groene Hartpas moet woonachtig zijn op het adres waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 4.

    De subsidie voor het vergroenen van een verharde oprit bedraagt € 20,- per m2, maximum € 480 per adres.

Artikel 8. De aanvrager

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door:

  • a.

    particuliere woningeigenaren;

  • b.

    de eigenaar van een bedrijfspand;

  • c.

    huurders, met toestemming van de eigenaar;

  • d.

    verenigingen van eigenaren.

Artikel 9. Aanvraag en bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

  • 1.

    Een subsidieaanvraag wordt schriftelijk ingediend conform het beschikbaar gestelde aanvraagformulier.

  • 2.

    Per woning, bedrijfspand of ander gebouw kunnen meerdere subsidieaanvragen worden ingediend. Het maximum zoals opgenomen in artikel 7 van deze verordening geldt voor alle aanvragen gezamenlijk.

  • 3.

    Bij een subsidieaanvraag worden de volgende gegevens en stukken overgelegd:

    • a.

      een volledig ingevuld aanvraagformulier;

    • b.

      een bewijs dat het bankrekeningnummer waarop de aanvrager de aangevraagde subsidie ontvangen wenst te krijgen, op naam staat van de aanvrager.

  • 4.

    In aanvulling op het derde lid van dit artikel worden bij de aanleg van een groen dak de volgende gegevens overlegd:

    • a.

      een gespecificeerde offerte(s) van de te realisatiekosten:

      • i.

        waarbij het aantal vierkante meter dat wordt gerealiseerd duidelijk staat aangegeven, en

      • ii.

        waarbij de gerealiseerde wateropslagcapaciteit duidelijk wordt aangegeven;

    • b.

      een kleurenfoto van het bestaande dak waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • c.

      indien de aanvraag wordt ingediend door een vereniging van eigenaren, een rechtsgeldig besluit van het bestuur van de vereniging van eigenaren;

    • d.

      indien de aanvraag wordt ingediend door een huurder, een schriftelijke toestemmingsverklaring van de eigenaar.

  • 5.

    In aanvulling op het derde lid van dit artikel wordt bij de aanschaf van een regenton of regenschutting een aankoopbon overgelegd en een bewijs waaruit duidelijk de wateropslagcapaciteit blijkt. Indien de aanvraag gedaan wordt door de houder van een Groene Hartpas dient een print screen uit de app of site van de Groene Hartpas toegevoegd te worden, waarin de naam en het pasnummer zichtbaar is.

  • 6.

    In aanvulling op het derde lid van dit artikel worden bij de aanleg van een groene oprit de volgende gegevens overlegt:

    • a.

      een kleurenfoto van de bestaande oprit waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • b.

      opgave van het aantal vierkante meter dat wordt gerealiseerd;

    • c.

      gegevens over het toe te passen materiaal, waaruit blijkt dat dit een open ruimte van minimaal 40% heeft;

    • d.

      indien de aanvraag wordt ingediend door een huurder, een schriftelijke toestemmingsverklaring van de eigenaar.

Artikel 10. Weigeringsgronden

Het college weigert subsidie te verlenen, indien:

  • a.

    niet is voldaan aan de criteria en voorwaarden van deze verordening;

  • b.

    niet binnen 8 weken wordt voldaan aan een verzoek tot het verstrekken van -aanvullende- gegevens;

  • c.

    de kosten voor de uitvoering van de voorzieningen waarvoor een subsidieaanvraag wordt gedaan naar het oordeel van het college niet in redelijke verhouding staan tot het beoogde resultaat.

  • d.

    is begonnen met het aanleggen van het groene dak en/of het vergroenen van de oprit vóórdat een aanvraag voor subsidieverlening is ingediend;

  • e.

    het subsidieplafond van het betreffende kalenderjaar wordt overschreden.

Artikel 11. Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    De aanleg van het groene dak en het vergroenen van een oprit moet binnen drie maanden na de verlening zijn uitgevoerd.

  • 2.

    De getroffen maatregelen moeten minimaal vijf jaar, goed onderhouden, in stand blijven. Het college is bevoegd tot terugvordering van de subsidie indien niet aan deze voorwaarde wordt voldaan.

  • 3.

    De subsidieontvanger dient aan de door het college met controle belaste personen toegang te verlenen tot de zaak waarvoor subsidie is gegeven alsmede alle inlichtingen en bescheiden te verstrekken die naar het oordeel van die personen noodzakelijk zijn voor het op een juiste toepassing beoordelen van de regeling en om te toetsen of de voorschriften bij de subsidieverlening zijn nageleefd.

  • 4.

    Bij de subsidieverleningen levert de subsidieontvanger binnen drie maanden na verlening een kleurenfoto van de afgeronde gesubsidieerde maatregelen aan.

Artikel 12. Vaststelling subsidie

Subsidies worden direct door het college vastgesteld.

Artikel 13. Beslistermijn

Het college beslist binnen 8 weken na ontvangst op een ingediende subsidieaanvraag. Het college kan deze termijn eenmalig met 4 weken verlengen.

Artikel 14. Subsidieplafond en volgorde

  • 1.

    Het subsidieplafond voor deze subsidieregeling bedraagt:

    • -

      € 21.053,- voor 2025

    • -

      € 21,053,- voor 2026

    • -

      € 21.053,- voor 2027

  • 2.

    De aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst van volledige aanvragen. Indien meerdere volledige aanvragen op dezelfde dag zijn ontvangen en honorering van deze aanvragen leidt tot overschrijding van het subsidieplafond, vindt de rangschikking van deze aanvragen plaats op basis van loting.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 15. Inwerkingtreding en geldigheidsduur

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 16 juni 2025.

  • 2.

    Deze verordening geldt tot en met 31 december 2027.

Artikel 16. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in deze verordening afwijken of bepalingen buiten toepassing laten, voor zover toepassing ervan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 17. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening klimaatadaptieve maatregelen Bodegraven-Reeuwijk 2025-2027.

[1] ) Bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk,

gehouden op 11 juni 2025.

De griffier,

drs. J.H. Reijs MMC

Toelichting

De noodzaak om ons aan te passen aan het veranderende klimaat wordt steeds urgenter. Klimaatadaptatie richt zich hoofdzakelijk op het voorkomen of verminderen van de effecten van hittestress, wateroverlast in verband met piekbuien, droogte en overstroming. Met name tegen hitte, piekbuien en droogte zijn kleine en grotere maatregelen te nemen door zowel de gemeente in de openbare ruimte als inwoners van de gemeente. De gemeente wil haar inwoners en ondernemers stimuleren om klimaat adaptieve maatregelen te nemen bij hun woning, garage, schuur of bedrijfspand en hiermee wateroverlast bij piekbuien en hittestress te verminderen en de biodiversiteit te vergroten. De gemeente stelt voor maatregelen die hieraan bijdragen subsidie beschikbaar.

Er is voor 2025, 2026 en 2027 jaarlijks €21.053 door de raad beschikbaar gesteld voor een subsidieverordening die de woningeigenaren en huurders en eigenaren van bedrijfspanden stimuleert tot het treffen van deze maatregelen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Definities

In dit artikel zijn de begrippen uitgelegd die van belang zijn om de inhoud en voorwaarden van de verordening te begrijpen.

De contouren van het bestaand stads- en dorpsgebied zijn op 22 december 2024 vastgesteld door de provincie Zuid-Holland. Deze kaart is te vinden op de website bij het aanvraagformulier.In deze gebieden zijn de gevolgen van klimaatverandering groter dan daarbuiten, er is in deze gebieden meer hittestress en meer wateroverlast. Vandaar dat alleen in deze gebieden het nemen van klimaatadaptieve maatregelen ondersteund wordt.

Alleen parkeerplaatsen op privaat terrein waarvoor een inritvergunning is afgegeven komen in aanmerking voor subsidie. Parkeerplaatsen op privaat terrein die zijn aangelegd voor de invoeringsdatum van de inritvergunning komen ook in aanmerking.

Voor deze subsidie is het uitgangspunt dat parkeerplaatsen die ouder zijn dan 15 jaar voor de invoering van de vergunningsplicht zijn aangelegd. De invoering van de vergunningsplicht is van voor de fusie van gemeente Bodegraven en gemeente Reeuwijk. Daardoor is er niet 1 ingangsdatum voor inritvergunningen. Deze aanlegdatum kan eenvoudig gecontroleerd worden met behulp van de Geoviewer en/of Google Maps.

Artikel 5. Subsidiabele maatregelen

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de woning of het bedrijfspand zijn gelegen binnen het bestaand stads- en dorpsgebied van de gemeente (zie artikel 1).

Slechts een aantal maatregelen komen in aanmerking voor subsidieverlening. De lijst met maatregelen is uitputtend en er is geen restcategorie. Hieronder volgt een toelichting per maatregel.

  • Groene daken. De oppervlakte is minimaal 5 m2 en maximaal 40 m2 en de vereiste minimale wateropslagcapaciteit 25 liter per m2. Er kunnen per aanvraag meerdere daken worden ingediend, mits de omvang niet wordt overschreden. Indien dit daken betreft van meerdere eigenaren, dient er toestemming van alle eigenaren te zijn.

  • Regenwateropvang (Regenton of regenschutting) met een minimale inhoud van 200 liter. Er kunnen per aanvraag meerdere regentonnen worden aangevraagd, mits de maximale bijdrage niet wordt overschreden.

  • Vergroenen van oprit. De oppervlakte is minimaal 5 m2 en maximaal 24 m². De open ruimte van het toegepaste materiaal dient minimaal 40%. (bijv. grasplaten en gras(beton)tegel, te koop bij bouwmarkten en tuincentra). Alleen een bestaande, geheel verharde oprit komt in aanmerking voor subsidie. Bij het uitvoeren van een parkeervak als ‘karrenspoor’ (twee verharde stroken in een plantvak) komt alleen het groene deel in aanmerking voor de subsidie, het verharde spoor niet, omdat deze niet vergroend wordt en ook niet voor 40% uit open ruimte bestaat. Een oprit uitgevoerd in grind komt niet in aanmerking voor subsidie, in verband met vervuiling van de aangrenzende openbare ruimte.

De subsidieregeling is alleen voor bestaande gebouwen die voor 1 juni 2021 zijn opgeleverd, dus niet voor nieuwbouw. Nieuwbouw wordt uitgesloten omdat wordt aangenomen dat bij nieuwbouw het al gemeengoed is dat wordt gestreefd naar minder wateroverlast en minder hittestress. Klimaatadaptatie wordt bij nieuwbouw dus al voldoende geborgd.

Een nieuwe uit- of aanbouw aan een bestaand gebouw wordt niet als nieuwbouw beschouwd en de aanleg van een groen dak op de uit- of aanbouw komt dus in aanmerking voor subsidie.

Artikel 7. Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie is bepaald op basis van de mate waarin de doelstellingen van de regeling worden behaald. Hoe groter de waterbergende capaciteit en hittebeperkende capaciteit van de maatregel, hoe hoger de subsidie.

Advieskosten voor de berekening van de draagconstructie van een groene dak zijn subsidiabel tot een maximum van € 125,-, mits de maatregelen daadwerkelijk worden uitgevoerd. Indien uit de berekening blijkt dat het dak niet geschikt is, wordt maximaal € 75,- vergoed voor advieskosten. Indien het dak wel geschikt is, maar de aanvrager besluit het dak niet aan te leggen, dan worden geen advieskosten gesubsidieerd.

Artikel 8. De aanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door particuliere eigenaren en huurders van bestaande woningen en gebouwen en door eigenaren van bestaande bedrijfspanden. Voor woningen geldt dat zowel grondgebonden woningen als appartementen (waarbij vaak sprake is van een vereniging van eigenaren) voor subsidie in aanmerking komen. Indien er geen vereniging van eigenaren is, kunnen eigenaren ook gezamenlijk een aanvraag indienen, bijv. in geval van garages of schuurtje op mandelig terrein. Huurders moeten een schriftelijk akkoord van de verhuurder aanleveren.

Artikel 9. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

Een volledige aanvraag bevat de in dit artikel genoemde documenten en gegevens.

De aangeleverde betaalbewijzen kunnen bestaan uit bankrekeningafschriften en kwitanties waarop de betaalde facturen inzichtelijk zijn. Op een pinbon staan niet genoeg gegevens vermeld om de uitgaven te kunnen controleren. Pinbonnen en soortgelijke bewijzen gelden daarom niet als betaalbewijs.

Een bewijs bankrekeningnummer kan in de vorm van een afbeelding van een bankpas of een bankafschrift waarop duidelijk het rekeningnummer en de daaraan gekoppelde naam te zien is.

Artikel 10. Weigeringsgronden

Het is voor de gemeente, zonder buitensporige administratieve lasten, niet mogelijk om te bepalen wanneer maatregelen zijn uitgevoerd.

Gedurende de verleningsfase kan uitsluitend geconstateerd worden dat een offerte voor een groen dak recent en geldig is. In de praktijk is het echter eenvoudig om een recente en geldige offerte te verkrijgen, ook als het werkzaamheden betreft die reeds uitgevoerd zijn. De waarde van de offerte om dit te toetsen is zeer beperkt. In de vaststellingsfase ontvangt de gemeente facturen en bewijzen dat facturen voldaan zijn. De datum van de facturen en de datum waarop de facturen voldaan zijn, zijn sterkere instrumenten om te controleren of de werkzaamheden uitgevoerd waren op het moment van aanvraag. Als gedurende de vaststellingsfase blijkt dat bepaalde werkzaamheden al waren uitgevoerd kan de subsidie lager of opnihil vastgesteld worden. De datum waarop maatregelen uitgevoerd worden of moeten worden geacht te zijn uitgevoerd, valt samen met die van de btw-plichtige factuur van de uitvoerende partij die betrekking heeft op de uitvoering van de te subsidiëren maatregelen. Als de aanvrager zelf de maatregelen treft, dan is de datum van de aanschaf van noodzakelijke materialen leidend. Alle kosten die voor de aanvraagdatum zijn gefactureerd, zijn niet subsidiabel. Datzelfde geldt ook voor termijnfacturen. Termijnbedragen die vóór de aanvraagdatum zijn gefactureerd, zijn niet subsidiabel.

Voor de aanschaf van een regenwateropvang is aan de hand van de datum op de aankoopbon eenvoudige te controleren of deze niet al eerder was aangekocht.

Artikel 11. Aanvullende verplichtingen

Het ontwerp, de aanleg en instandhouding van de voorzieningen dient deugdelijk en zorgvuldig te worden uitgevoerd. De aanvrager draagt zelf zorg voor eventuele vergunningen en ontheffingen ten behoeve van de gesubsidieerde maatregelen. Voor de meeste groene daken is geen vergunning nodig. Een bouwvergunning is in ieder geval nodig als:

  • -

    het gebouw een monument betreft (rijks-, provinciaal- of gemeentelijk monument);

  • -

    een constructieve verandering aan het dak nodig is.

Tevens dienen de maatregelen ook ten minste vijf jaar in stand te worden gehouden. Het permanente karakter van de maatregel is belangrijk voor de mate waarin Bodegraven-Reeuwijk is aangepast aan klimaatverandering.

Artikel 12. Vaststelling

De subsidie wordt vastgesteld en uitgekeerd voordat het groene dak is aangebracht of de regenwateropvang aangesloten is. De verantwoording vindt achteraf plaats door middel van het aanleveren van foto’s van de uitgevoerde maatregelen (artikel 11 van deze verordening). De subsidie wordt daarmee verleend op basis van vertrouwen dat de maatregelen ook daadwerkelijk uitgevoerd worden. Deze werkwijze maakt het meedoen voor aanvragers laagdrempelig en de ambtelijk afhandeling eenvoudig.

Artikel 13. Beslistermijn

De beslistermijn is 8 weken. Indien het college nadere stukken vereist, wordt de beslistermijn opgeschort met het aantal dagen dat het college in afwachting is van de nadere stukken (artikel 4:15 Awb).

Artikel 14. Subsidieplafond en verdeelsleutel

De aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat indien het college nadere stukken vereist omdat het dossier incompleet is, het aantal dagen dat verstrijkt tussen het verzoek om de nadere stukken en de aanlevering daarvan door de aanvrager, bij de datum van binnenkomst worden opgeteld. Dit is van belang op het moment dat het subsidieplafond is bereikt.

Voorbeeld: Aanvrager A en aanvrager B dienen op 10 mei een subsidieaanvraag in. Beide dossiers zijn incompleet. Het college verzoekt aanvrager A op 11 mei het dossier aan te vullen en aanvrager B op 12 mei. Beiden dienen het volledige dossier in op 13 mei. Aanvrager A heeft er twee dagen over gedaan om het dossier aan te vullen en aanvrager B heeft er 1 dag over gedaan om het dossier aan te vullen. Bij aanvrager A wordt de datum van indiening 12 mei en bij aanvrager B wordt de datum van indiening 11 mei.