Subsidieverordening Regenboogstad Enschede

1. Deze verordening is een bijzondere subsidieverordening als bedoeld in artikel 3 van de Asv;

2. Deze subsidieverordening heeft betrekking op de uitvoering van de Beleidsvisie Regenboogstad Enschede en

3. Deze subsidieverordening heeft als doel om de zichtbaarheid en emancipatie van LHBTI+ personen te verbeteren en het imago van Enschede als Regenboogstad te bevorderen.

1. Er kunnen subsidies worden verstrekt voor de volgende twee categorieën activiteiten:

• a.

  Basis Op Orde

Dit zijn basisvoorzieningen in de stad die bijdragen aan het in artikel 3 beschreven doel met een structureel karakter

• b.

  Projectsubsidies

Dit zijn activiteiten die bijdragen aan het in artikel 3 beschreven doel met een incidenteel karakter gericht op projecten of thema’s, passend bij het gemeentelijk beleid en/of actualiteiten.

2. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor:

• a.

  activiteiten die beogen de sociale acceptatie van LHBTIQ+ personen onder jongeren, ouderen en kringen waar dit nog steeds enig taboe is te bevorderen,

• b.

  activiteiten die beogen vooroordelen die leiden tot discriminatie, intimidatie en geweld tegen LHBTIO+ personen weg te nemen,

• c.

  activiteiten die ervoor zorgen dat LHBTIQ+ personen zich gesteund, minder eenzaam, veilig en weerbaar voelen op school, op straat, op het werk, in de wijk, in de zorg en thuis, in de sport en in hun eigen sociale omgeving

• d.

  activiteiten ter facilitering van samenkomsten voor LHBTIQ+ personen waar kennis en ervaringen gedeeld kunnen worden of

• e.

  activiteiten die gericht zijn op het geven van voorlichting en het bevorderen van acceptatie van LHBTIQ+ personen.

3. Voor projectsubsidies geldt dat de aanvrager zelf naar draagkracht financieel of in natura bijdraagt aan de organisatie van de activiteit.

4. Subsidie wordt in ieder geval niet verstrekt voor:

• a.

  activiteiten die niet gratis toegankelijk zijn voor deelnemers;

• b.

  onvoorziene kostenposten;

• c.

  vergoeding van alcoholische dranken voor netwerkbijeenkomsten;

• d.

  salariskosten;

• e.

  indirecte kosten: kosten die, naar het oordeel van het college, geen directe relatie hebben met de uitvoering van de activiteit zoals bedoeld artikel 3 van deze subsidieverordening.

5. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde onder a. en b. in het vorige lid.

1. Subsidie kan verstrekt worden aan een penvoerder van een samenwerkingsverband van organisaties. De penvoerder vraagt de subsidie aan en ontvangt de subsidie. De overige organisaties zijn geen subsidieontvanger.

2. De penvoerder is verantwoordelijk voor de uitvoering van de activiteiten en het nakomen van de verplichtingen die voortvloeien uit de subsidieverlening.

3. Voor organisaties die een samenwerkingsverband zijn aangegaan, geldt dat:

• a.

  zij voldoen aan het vereiste zoals opgenomen in artikel 5, en

• b.

  zij aantoonbaar samenwerken in het kader van het doel zoals omschreven in artikel 3.

1. Het college kan voor zowel de Basis Op Orde subsidies als voor de projectsubsidies een subsidieplafond instellen. Als het college een subsidieplafond vaststelt, gelden de verdeelregels zoals beschreven staan in artikel 10.

2. Als het subsidieplafond Basis Op Orde niet wordt bereikt, wordt dat plafond door het college aangepast en vastgesteld op het totaal van de verleende subsidies en wordt het restantbedrag toegevoegd aan het subsidieplafond voor projectsubsidies.

1. Voor de Basis Op Orde subsidies geldt dat als het subsidieplafond wordt overschreden, het totaal beschikbare bedrag evenredig over de aanvragen wordt verdeeld;

2. Voor projectsubsidies gelden de volgende verdeelregels:

• a.

  Aanvragen worden behandeld op volgorde van ontvangst van de complete aanvraag.

• b.

  Wanneer door toekenning van een aanvraag het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de subsidie gedeeltelijk verleend;

3. Als het college het niet aannemelijk vindt dat de subsidieaanvrager bij gedeeltelijke verlening van de subsidie de activiteiten zal uitvoeren, dan weigert zij de subsidie.

1. Een aanvraag voor een Basis Op Orde subsidie wordt uiterlijk 1 oktober van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, ingediend.

2. Een aanvraag voor een projectsubsidie wordt uiterlijk 8 weken voor aanvang van de activiteit ingediend

1. De aanvraag tot vaststelling van een Basis Op Orde subsidie wordt ingediend uiterlijk 1 maart van het jaar volgend op het jaar waarvoor de subsidie is verleend.

2. De aanvraag tot vaststelling van een projectsubsidie wordt binnen 8 weken na afronding van de activiteit ingediend.