Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR740313
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR740313/1
Inzet gietwatervoorzieningen als compensatie van verharding
Geldend van 12-06-2025 t/m heden
Intitulé
Inzet gietwatervoorzieningen als compensatie van verhardingGRONDSLAG
Op grond van art 4:81 AWB maakt D&H bekend dat ‘Inzet gietwatervoorzieningen als compensatie verharding’ als aanvulling op de Richtlijn compensatie verharding is vastgesteld.
ONDERWERP
Tuinders kunnen bassins en silo’s nu ook gebruiken om extra verharding te compenseren. Deze nieuwe mogelijkheid helpt om te zorgen dat meer verharding niet leidt tot meer wateroverlast.
Bassins en silo’s kunnen nu twee belangrijke functies dienen: gietwater voor in de kas en wateropslag bij hevige regen. Het opvangen van regenwater voor gietwater zorgt ervoor dat tuinders in tijden van droogte minder afhankelijk zijn van andere bronnen zoals oppervlakte- en grondwater. Deze bronnen worden steeds schaarser door klimaatverandering.
Voor Delfland is dit een belangrijke extra stap om de functie van het watersysteem niet achteruit te laten gaan.
Inzet gietwatervoorzieningen als compensatie van verharding
Aanleiding
In de Richtlijn compensatie verharding staat welke voorwaarden gelden voor hoe een initiatiefnemer mag compenseren bij toename van verharding. De richtlijn heeft de werking van een beleidsregel, bij de beoordeling en advisering bij vergunningverlening en bij de weging van het waterbelang. De richtlijn omvat een aantal mogelijke bergingsvormen, die in een voorkeursvolgorde zijn geplaatst. Maatregelen in de hoogste rang hebben voorkeur, maar als deze redelijkerwijs niet passen in een plan mag worden afgedaald naar een lagere rang. Voor glastuinbouw is een invulling van berging in gietwaterbassins of silo’s de meest bedrijfseigen methode die vanwege de veelal kleinere ruimteclaim dan oppervlaktewater voor de glastuinbouwsector voorkeur geniet. Daarbij wil Delfland grotere hemelwateropvang te stimuleren omdat dit de vraag naar grondwater en oppervlaktewater in periodes van droogte beperkt. Deze optie valt in de richtlijn onder ‘combinatie met hergebruik’. Er is behoefte om binnen deze categorie duidelijker te maken onder welke voorwaarden gietwaterbassins of silo’s ingezet kunnen worden. Dat is in dit document uitgewerkt. Bij de volgende herziening van de richtlijn zal dit onderdeel worden van de richtlijn. Tot dan wordt dit document gebruikt als aanvulling op de huidige richtlijn, beiden met de status van beleidsregel. Delfland wil de komende tijd ervaring opdoen met dit onderwerp en ruimte geven voor innovatieve ideeën binnen de hier gegeven kaders.
Voorwaarden
Om gietwaterbassins of silo’s (hierna gietwatervoorzieningen) voor compenserende waterberging (hierna te noemen de waterberging) in te zetten bij de compensatie van verharding, in lijn met de Waterschapsverordening en de Richtlijn compensatie verharding, zullen in de vergunning voorschriften worden opgenomen. Deze voorschriften geven invulling aan de onderstaande voorwaarden:
- 1)
De omvang van de waterberging wordt bepaald aan de hand van de hieronder genoemde aspecten. Delfland stelt via internet een rekentool beschikbaar, de Watersleutel, welke concreet invulling geeft aan deze aspecten:
- •
Inundatienormen (functie afhankelijk) van de Zuid-Hollandse omgevingsverordening
- •
Het stand-still principe: De maximale peilstijging in het oppervlaktewatersysteem mag bij zware neerslag (hoeveelheden afgeleid uit de gebiedsfunctie en inundatienorm) niet toenemen ten opzichte van de huidige situatie.
- •
Neerslaghoeveelheden conform het voor Delfland geldende maatgevende klimaatscenario van het KNMI, anno 2025 is dat “2050 WL-centre”.
- •
De netto toename van het verharde oppervlak. Hierbij geldt het oppervlak van de gietwatervoorziening die gebruikt wordt voor de compenserende berging niet als te compenseren verhard oppervlak.
- •
Gebiedskarakteristieken, te weten drooglegging van de voor de uitbreiding relevante percelen, de maatgevende peilstijging behorende bij het gebied, de maatgevende afvoercapaciteit behorende bij het gebied waar de uitbreiding plaatsvindt.
- •
- 2)
Regenwater moet vanaf het te compenseren oppervlak (of een ander verhard oppervlak van gelijke omvang) onbelemmerd en onbeïnvloed naar de waterberging kunnen stromen.
- 3)
De waterberging moet binnen afzienbare tijd (‘de ledigingstijd’) na een bui weer beschikbaar zijn. Lediging vindt plaats via een lozing naar het watersysteem, of via infiltratie of door gebruik van het water. Omdat infiltratie en gebruik meer ten goede komt aan de waterhuishouding wordt hiervoor een langere ledigingstijd toegestaan dan voor de geknepen lozing. Conform de Richtlijn compensatie verharding is de ledigingstijd, beginnend op het moment dat een bui stopt:
- •
1-7 dagen als de lediging plaatsvindt via hergebruik of infiltratie. De initiatiefnemer moet bij de vergunningaanvraag aannemelijk maken dat de compenserende berging binnen de genoemde tijd weer leeg is. Dat geldt na iedere bui, jaarrond en mag niet seizoens- of weerafhankelijk zijn.
- •
2 dagen indien lediging plaatsvindt via een geknepen lozing naar het watersysteem. Te snelle lediging moet voorkomen worden en daarom bepaalt deze 2 dagen tezamen met het volume van de waterberging het ontwerpdebiet van de lozingsvoorziening. De initiatiefnemer moet middels een hydraulische berekening aantonen dat aan deze voorwaarde wordt voldaan.
- •
- 4)
De waterberging is bedrijfszeker: het vult en ledigt vanzelf zonder menselijk ingrijpen en bij voorkeur zonder automatische of mechanische hulpmiddelen.
- 5)
De waterberging is goed geborgd en functioneel robuust. De verharding is immers alleen toegestaan als de compenserende waterberging aanwezig is. Daarom moet de aanwezigheid van de compenserende berging te allen tijde controleerbaar zijn:
- •
De toezichthouder van Delfland moet veilig toegang hebben tot de berging.
- •
De schijf water die bepalend is voor de omvang van de waterberging moet meetbaar zijn.
- •
De voorziening waarlangs de waterberging ledigt (in geval van geknepen lozing) moet zichtbaar en qua dimensies meetbaar zijn.
- •
- 6)
De gietwatervoorziening waarin de waterberging is ondergebracht verwerkt alleen schoon hemelwater van het dak en geen condens- of drainagewater en/of andere (afval)waterstromen. Het is verboden condens- of drainagewater op het watersysteem te lozen, omwille van de waterkwaliteit. Daaruit volgt dat een gietwatervoorziening die condens of drainagewater bevat én een overlaat of aflaat heeft naar het watersysteem niet voor waterberging mag worden ingezet om de toename van verharding te compenseren.
- 7)
De beoogde bergingsfunctie van de gietwatervoorziening vormt geen bedreiging voor de opslagcapaciteit en gebruikszekerheid van hemelwater als gietwater. Deze voorwaarde wordt hieronder verder toegelicht.
De eerste zes betreffen standaardeisen voor alle vormen van waterberging en komen voort uit de richtlijn, en zijn hierboven toegespitst op de inzet van gietwatervoorzieningen. De zevende is een specifiek aandachtspunt voor gietwateropvang, omdat gietwatervoorzieningen primair de functie vervullen om hemelwater op te vangen en te gebruiken. Gietwatergebruik is gebaat bij een vol bassin, terwijl waterberging juist vraagt om een leeg bassin. Deze functies vragen dus het tegenovergestelde van een gedeelte van de voorziening.
Delfland wil voorkomen dat de inzet van bassins of silo’s voor compensatie leidt tot bijvoorbeeld meer gebruik van grondwater of oppervlaktewater voor gietwater. Deze bronnen zijn al schaars en aan gebruik ervan kleven maatschappelijke problemen zoals bodemdaling en verzilting. Daarom zullen die bronnen in de toekomst naar verwachting steeds minder beschikbaar zijn en het gebruik ervan mogelijk zelfs verboden worden. Het is dan ook belangrijk om, los van ruimte voor waterberging, altijd voldoende ruimte voor hemelwateropvang te behouden voor gietwater.
Indien gekozen wordt voor realisatie van waterberging in een gietwatervoorziening, dan ontstaan er ruimtelijk gezien twee principieel verschillende waterschijven in een bassin: één voor waterberging, zijnde de compensatie die nodig is voor de toegenomen verharding en één voor gietwater, beschikbaar voor gebruik in de kas. De uitgangspunten van de Groenlabelkas geven handvatten voor het benodigde gietwatervolume voor een bepaalde gietwaterdekking met hemelwater, en deze waterschijf mag altijd vol staan.
De waterschijf die bedoeld is als waterberging staat in principe leeg, en moet kort na een bui op tijd weer beschikbaar zijn voor opvang van een nieuwe bui. Daarmee wordt gegarandeerd dat de waterberging beschikbaar is voor de volgende bui, het belang van die garantie is evident. Het systeem Rainlevelr kan die garantie niet bieden. Rainlevelr is qua inzet afhankelijk van neerslagvoorspelling en ledigingstijden van het oppervlaktewatersysteem. Een belangrijk en bewust gekozen basisprincipe van Rainlevelr is daarnaast dat de tuinder zelf beslist of er ruimte wordt gemaakt als er veel regen wordt voorspeld. Rainlevelr is dus qua systematiek niet geschikt om de garanties te bieden die van belang zijn bij compenserende berging, maar kan, als onderdeel van de gietwaterschijf, nog steeds een bijdrage leveren aan de robuustheid van het gebied tegen wateroverlast. De systematiek van Rainlevelr blijft dan ook onverminderd toepasbaar, maar niet voor waterberging zoals bedoeld voor de compensatie van verharding.
Conclusie
In gietwatervoorzieningen kan ruimte voor waterberging worden gecreëerd als het totale volume voldoende ruimte biedt voor zowel gietwater als waterberging. Beide doelen, aan welke Delfland even groot belang hecht, krijgen een eigen schijf ruimte in de voorziening. Omdat de schijf voor waterberging vanzelf moet leeglopen na een bui en de schijf voor gietwater mogelijk lang vol staat, wordt de bovenste waterschijf in de voorziening aan waterberging toegewezen (of een apart bassin dat groot genoeg is). Een geknepen aflaat of overlaat is nodig voor de lediging tot het vereiste niveau, maar ook een andere aflaat/uitlaat kan hiervoor worden ingezet, mits zelfsturend en dus zonder afhankelijkheid van menselijk ingrijpen. Dat zal in een bestaande gietvoorziening om technische aanpassingen vragen. Omdat de schijf voor waterberging vanzelf leegloopt na een bui doet deze schijf effectief geen dienst meer als gietwater. De onderste schijf van de voorziening doet dienst als hemelwateropslag ten behoeve van gietwater. Van de schijf voor gietwater kan via Rainlevelr eventueel een deel dynamisch beschikbaar worden gesteld om de robuustheid van het gebied tegen wateroverlast te vergroten. Dit staat dus los van de voor de verharding benodigde waterberging.
In onderstaand plaatje is het voorgaande schematisch weergegeven.
Fictief rekenvoorbeeld, om een indruk te geven van de verhouding tussen de volumes voor gietwateropslag, compenserende berging en Rainlevelr
- •
Bestaand bedrijf: 8 ha, beoogde uitbreiding 2 ha glasoppervlak, die liggen nu nog braak.
- •
Teelt: tomaten
- •
Gesitueerd in de Noordpolder van Delfgauw, peilgebied I; maaiveldhoogte percelen ca 60 cm boven het lokale waterpeil.
- •
Beoogd bassin (geen onderdeel van de genoemde 2 ha nieuwe verharding) is 7500 m2 in oppervlak en 3,20 m diep.
De watersleutel (uitgaande van de netto 2 ha nieuw glasoppervlak) stelt dat er voor de ontwikkeling een compenserend bergend volume van ca 886 m3 gerealiseerd dient te worden. In de vorm van oppervlaktewater in dit peilgebied zou dat overeenkomen met 4387 m2 wateroppervlak. Als de berging evenwel in het gietwaterbassin wordt gerealiseerd heeft de genoemde 886 m3 afgerond 12 cm waterschijf nodig.
De Groenlabelkas stelt dat tomaten behoren tot gewasgroep 4, en dat voor (aanname) 80% gietwaterdekking 2250 m3/ha waterbassin nodig is. Een bedrijf met 10 ha tomaten heeft zodoende 10x2250 m3 oftewel 22.500 m3 hemelwateropslag nodig. Een bassin van 7500 m2 heeft 3m waterdiepte nodig voor dat volume en dat betekent dat er in de beschikbare 3,20 m 0,20 m overruimte is. De voor berging benodigde 12 cm past daar in. Zodoende bestaat het bassin in de eindsituatie uit 3,08 voor gietwatervoorziening en 12 cm voor beschikbare waterberging.
Stel dat hetzelfde bedrijf is aangesloten bij Rainlevelr, en Delfland vraagt op enig moment om 20 mm berging beschikbaar te stellen. Het volume dat gevraagd wordt komt neer op 20 mm x 10 ha glas = 2000 m3. Op het bassinoppervlak van 7500 m2 is dat 27 cm. In schema, niet op schaal:
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl